N'. 10987 Dinsdag IT December. A°. 1895 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 16 December. F'euilleton. TE NIEUWSGIERIG. vin. LEIDSCH DAG-BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlyko Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTEN TJLËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Morgen, Dinsdag, des avonds te 8 uren, zal oor de leden en hunne dames der afdeeling eiden, van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, als spreker optreden Jhr. P. J. Quarlo3 van Ufford, van Gravenhage. Het is voor het Leideche plan- tenminnend publiek zeker een buitenkansje no*men, dat het genoemden spreker, die de residentie en daarbuiten als een geest driftig plantenliefhebber en aangenaam cau seur bekend is, in ons midden kan hooien. Het bestuur der Afdeeli-ig toont hier ook weder dat het steeds voortgaat om do belang stelling van de leden en van hunne dames bezig te houden. Een flinke opkomst, vooral van do laatsten, z(j hiervan het bewijsl Ten Raadhuize te 's-Gravenhago is ge- gehouden de aanbesteding van do levering der banoodigde magazijngoederen voor de gemeente gasfabriek, dienst 1896. Minste inschrijvers waren o. a. voor verfwaren do heeren H. C. Visser en Zn., te Leiden, voor 676.05. Voorts werd o. a. aanbesteed: lo. deleve- nng van straaikolkon, enz. Minsto inschryfster was voor het 3de en 4de perceel de Kon. Ned. Grofsmederij, te Leiden, rtsp. voor f 10.30 en ƒ3.30; en voor het 4de perceel ook de Ned. Stoomb.-Mij. te Rotterdam a f 3.30; 5de perc. de Kon. Ned. Grofsmederij, te Leiden, f a. 2o. het leveren van verschillende hout soorten, gedurende het jaar 1896. Minste inschrijver was o. a. voor het 2de perceel de heer P. J. Van Hoeken, te Leiden, voor f 3678 503de perceel dezelfde, voor f 726.50. De kapt. A. C. Van Altena, van het 3de reg. vest.-art. te Gorkum, is overgeplaatst bij het 2de reg. veld-art. te Leiden. Op de voordracht voor directrice ter op te richten Nutsbowaarschool te Vesndam ko men o. a. voor de dames H. C. De Graaf en A. Hoefman, te Leidon; L. J. Jung, te Tiel, en M. Michelsen, te Aardenburg. Beroepen is b\J de Ned.-Herv. gem. te Ochten ds. D. A. Van Haselen, te Vlaardingen, vroeger te Zoeterwoude. De heer J. J. Van der Grient, candidaat tot don H. Dienst te Amsterdam, heeft voor de beroeping naar Benthuizen bedankt. Beroepen is to Burum c. a., de heer K. Van den Wal, te Hillogom. Naar aanleiding van het besluit van den Haarlemschen gemeenteraad, waarbij werd bepaald, dat op 1 Januari a. s. de brug over de Ringvaart bij de Fuikvaart in de Haar lemmermeer zal worden afgebroken en ook het pontvorkeer aldaar zal worden opgeheven, zullen de neringdoenden te Haarlem, die daar door groote schade zullen lijden, een adres aan den Raad zenden, waarin zal worden verzocht, op dat besluit terug te komen. Na eene kortstondige ziekte is te 's-Gra venhago op 72 jarigen leeftijd overleden dr. A. C. Dumontier, die wegens zijne kennis en ervaring als geneesheer door velen hoog werd gewaardeerd en om zijne persoonlijke hoedanigheden vele vrienden telde. De heer Dumontier begon zijne loopbaan als officier van gezondheid by de landmacht en in den hoofdofficiersrang, als dirigeerend officier van gezondheid 2de klasse, werd hy, in 1860, benoemd tot chef van den genees kundigen dienst in Suriname. In Nederland teruggekeerd, nam hy later eervol ontslag uit den militairen dienst en vestigde zich als geneesheer in de residentie, waar hy zich spoedig een drukke praktyk verwierf. Tydens den Fransch-Duitschen oorlog be hoorde Dumontier tot do geneeskundigen, die van 13 Augustus tot begin October 1870 met de ambulance van het Nederlandsche Roode Kruis, de veldslagen Saarbrücken Triër medemaakten. Hy onderscheidde zich daar byzonder. O. a. waron by die ambulance veldbedden in gebruik naar een model van zyne vinding, die uitstekend voldeden. De ontslapene was ridder van den Neder- landschen Leeuw en versierd met de medaille door Z. M. koning Willem III verleend aan de geneeskundigen, dia in 1870 den tocht met de ambulance medemaakten, terwyl tal van buitanlandsche ridderorden hem werden geschonken. Dr. Dumontier heeft ook behalve de Neder landsche ambulance SaarbrückenTriër, nog later van December 1870 tot Maart 1871 zich onderscheiden by de Nederlandsche ambulance te Bordeaux. Het stoffelyk overschot zal morgen, Dinsdag, des voormiddags te twaalf uren, op de be graafplaats „Nieuw Eik-en Duinen" worden ter aarde bestold. De toestand van prof. Van dor Mey, te Amsterdam, was, naar het „Hbl." meldt, sterk achteruitgaande. Er bestond nauwelyks hoop meer op herstel. De operatie op Vrydag was ondernomen, omdat men nog een geringe hoop had daardoor eene plaatselyke uiting van de ziekte op het spoor te komen. Maar het is nu duideiyk, dat de patiënt ïydt aan den meest kwaad aard igen vorm van bloedvergiftiging, waarby de infectie niet leidt tot plaatselyke verschynselen, die eene chirurgische behan deling mogeiyk maken, maar waarby by na onmiddellyk een algemoene vergiftiging volgt, waartegen de kunst machteloos is. Naar het „Hbl." heden meldt, is er sedert gisteren eenige verandering ten goede waar te nemen. Zeer weinig nog, maar toch vol doende om den toestand niet zoo hopeloos meer in te zien. De l8te luit. F. M. Roest van Limburg, van het 2de reg. veld-artillerie, te 's Graven hage in garnizoen, wordt met 1 Mei a. s. gedetacheerd by de Kon. Mil. Acad, te Breda. In de Zaterdag-namiddag gehouden voort zetting door de Tweede Kamer der beraad slagingen over het hoofdstuk Marine werden door don heer Smit aanbevolen de belangen van de inland6che nyverheid by leveringen voor de marine. De minister van marine deelde mede dat voor de regeling der Indische bydrage voor de marine de Indische rogeering wordt ge hoord; dat de organisatie der zeemacht wordt voorbereid; dat de verhooging der bydrage tot toelating aan het M rine Instituut bezwaar heeft; dat de repelirig van het passagieren moet blyven in handen di-r cornman anten; dat verandering en regeling der buitgelden zal worden overwogen; dat de quaestie di-r kazerneering zal worden onderzocht; dat de regeling van den stoomvaartdienst by de Kamer is ingekomen. De Minister stelde het moreel gedrag der officieren boven zyn lof, al zyn er ook uit zonderingen, en meende dat de heer Staal man voor enkele gevallen een smet werpt op het geheele officierscorps, waartegen de Mi nister protesteert. Hy wees op maatregelen tot verbetering van het moreel der minderen. Do Minister beloofde zooveel mogelyk de inrichting der schepen aan de binnenlan06che nyverheid op te dragen. Over de reis met de „Valk" was de Regentes zeer tevreden en het schip is nog alleszins bruikbaar. De heer Staalman verklaarde 's Ministers lofspraak op het gedrag der officieren onbe wezen. Het algemeen debat is gesloten. By de artikelen betreurden de heeren Heldt en Staalman do uitsluiting der schryvers van do loonsvrrhooging by de ryksworvon. Do Minister z 1 op hunne belangen letten. De heeren Zylma en Veegens vroegen opdracht der levering van gort aan de inlaad sche nijverheid. De heer Bihourd, de Fransche gezant te '6 Gravenhage, is voor een 14-tal üugen naar Parys vertrokken. Gedurende zyne afwezigheid worden d6 zaken van 't gezantschap waargenomen door den heer H. Gréa, secretaris van 't gezant schap. Na zyn terugkeer geeft de heer Bihourd Maandag 30 dezer een diplomatiek diner. De hcor F. Von Reichenau, Raad van de Duitsche legatie te 's Gravenhage en in denzélfden rang overgeplaatst riaar Bucharest, heeft met mevrouw Von Reichenau da resi dentie verlaten, zich aanvankelyk begereode naar Wiesbaden. Rotterdam heeft een zyner beste en kundigste hoofdambtenaren door den dood verloren. Gister-, Zondag-avond, om 9 ur-ri, is de heer L. J. Hudig, directeur der handels inrichtingen te Feyenoord, op 62-jarigen leef- tyd na eene kortstondige ziekte overleden. De overledene was vroeger procuratiehouder by de „Rotterilamsche Handelsvereenijieg" en werd, toen de uitgestrekte hondelsterretnen met b*nne havens, loodsen en werktuigen door de gemeente werden overgenomen, tot directeur der handelsiiirichtingen benoemd. Onder de krachtige leiding van den beer Hudig hebben de uitgebreide handelsinrich tingen haar tegenwoordige bloei bereikt. Dat het gemeentebestuur de adviezen van zyn bekwamen hoofdambtenaar niet gering achtte, getuigen do wetenschappelyke reizen van den overledene, door een groot deel van Europa, ten dienste der beweegkracht op de handelsinrichtingen ondernomen. De heer Huuig was tevens administrateur vanwege de gemeente der beide Vry-Entrepóts, in welken tak van dienst zyne verdiensten door den handel van Rotterdam gewaardeerd werden. Waar bi andgevaar dreigde, was de heer Hudig als hoofdman van de vrywillige brandweer in de oerste gelederen. Met joug- oigen moed was hy daar, waar zyne tegen woordigheid vereischt werd, en in die qualiteit genoot hy dan ook de achting en sympathie van de geheele burgery. Tot op het laatste oogenblik vleide zich de directie der Nederlandsche Opera te Am sterdam met de beterschap des heeren Orelio. De do».toren verklaren echter dat hy a. s. Dinsdag nog niet kan optreden, maar geven do vi-rzek-ring, dat dit a. s. Vrydag 20 dezer wel zal kunnen geschieden. Dientengevolge is de eerste opvoering van „Tannh&user" verdaagd tot a. s. Vrydag 20 December. De genomen plaatsen blyven desverkiezende voor dien dag gtldig, doch moeten aan den Schouwburg omgestempeld worden vóór a. s. Dinsdag, twaalf uren. Dinsdag gaat nu „Paljas" en „Het Gouden Kruis". Gisteren is op zyne doorreis naar Duitsch- land te Amsterdam aangekomen en in het „Doelen-Hotel" aigestapt do heer dr. Leyds, staatssecretaris der Zuid Afrikaansche R*pu- cliok Sedert geruimen tyd lynt dr. L. aan een keel aandoening en- hy bevindt zich nu op weg naar Duitschland, om een specialiteit te raad plagen. Baron Quarles de Quarles, vice consul der Republiek te Londen, vergezelt den heer Leyas naar Duitschland. Naar aanleiding van het bericht uit „Htt Vad." betreffende het driemaal repa reren van de „Sumatra" schryft iemand, die cydens die werkzaamheden te Soerabaia ge regeld op de werf W3S, het volgende: „Tot beoordelen van de meerdere of min dere bekwaamheid der ingenieurs te S. ï.iet bevoegd zynde, meen ik er toch op te mogen wyeen, eUt het volgende een stap ten goede zou WWMCl. „Myns inziens namelyk, moest er meer in overleg met de chefs van de machinekamers worden gehan eld; dezen moesten zich by reparaties meer op den voorgrond mogen stellen en de ingenieurs van hun kant moesten dat beter inzien en die menschen minder negecren. Nooit is my dat meer gebleken, dan by de reparatie van bovengenoemden bodem. „Zoo was het by v. aan den lïten machinist van tie „Sumatra" (thans effle. machinist), verboden zich iu de werkplaatsen op te hou den, alwaar zich toch pl. m. een driehonderd tal machinedeelen van genoemd schip be von den. Samenwerking was toen ten hoogste gowenscht geweest en had den lande „dui zenden" bespaard. Dit zou, zoo noodig, kunnen worden nagegaan!" Gisteren werd in het „Hötel de l'Europe", te Utrecht, eene vergadering gehouden, tot stichting van een „Nederlandsche Bond van klerken, werkzaam by do rechterlyke macht in Nederland". Uit verschillende gemeenten waren vertegen woordigers aanwezig. Na langdurige beraadslagingen werden ff statuten, door het voorloopig comité aange boden, goedgekeurd en werd alzoo tot oprich ting van den Bond besloten. Zyn doel is om zooveel mogelyk de alge- meene belangen der leden te behartigen, voor namelijk om te bewerken dat da bedoel ;e klerken, die thans door de rechterlyko amb tenaren worden aangesteld, voortaan door oen Staat worden benoemd en dus tot rijksamb tenaren worden verheven, met de daaraan verbonden voorrechten. Het bestuur is als volgt samengesteld: de heeren J. D. Van Maden, te Breda, voorzitter; J. B. Grutterswyk, te 's-Gravenhage, onder voorzitter; J. L. W. Voorrecht, te Amsterdam, alg. secunaus; G. Prinsen, te Heeren veen secretaris; J. A. Veltman, te Amsterdam penningmeester. In de Zaterdag gehouden vergadering van den Raad der gemeente Groningen werl voortgezet de behandeling van de nadere vo -rdracht van B. en Ws. tot aanbieding van ontwo.p verordeningen op de heffing en in voering van eene belasting op tooieelver- tooningen en andere openbare vermakelyk- heden. In stemming werd gebracht een amende ment van dt-n beer J. A. Feith, strékkende om van tentoonstellingen geen belasting te heffen. Over dit amendement hadden in de vorige vergadering de stemmen gestaakt. Thans werd het aangenomen met 16 tegen 15 stemmen. Vervolgens word art. 1 der verordening (hot beginsel inhoudende) aangenomen met 17 togen 14 stemmen, waarna de verorde ning tot heffing eenor belastin* j met 16 tegen 14 stemmen werd aangenomen. In de Zaterdag gehouden vergadering van den gemeenteraad te Ny mogen is besloten adhacsie te schonken aan net acres *an en gemeenteraad van Leiden, waarby aan den Minister verzocht wordt om hat tot stand komen van wettelyku bepalingen in zake particuliere banken-van-leening te willen bevorderen. By het gemeentebestuur van Roermond is een schryvon ingekomen van den Commis saris der Koningin in Limburg, waarin deze namens den minister van binnenlandsche zaken verzoekt, de inzichten der gemeente t« mogen kennen omtrent de archieven, die op last van den president der rechtbank rveru«»n opge borgen in ue schuur van den heer G. Di-pen, te Roermond, en waarovor thans proces tusschen den Staat en do gemeente aanhangig is voor den Hoogen Raad. De minister meent, dat, onverschillig hoe dat proces ook uitvalle, het toch wenschelljk zoude zjjn da archieven uit die schuur te verwyoeron, ten einde ze voor bederf te vrywareu. Het bericht, dat de spoorweg Mecbolen Ter Neuzen door de Belgische regeering voor twaalf millioen frank zou zyn overgenomen, worct thans weer tegengesproken. Volgens de „N. R. Ct." is by de i.iroctie van den spoor weg van dergeiykon verkoop niets bekend. Het blyki nader, dat het aan verscheidene bladun geseinde bericht, dat do Jyn door den 10) Nu, dat is mjjn departement, en, op myn woord, ik werk daarvoor als een paard. Inderdaad," ging hy voort op een vermakelyken toon van eigenwaarde, „ik geloof werkelyk, dat het daar voornamelijk op aankomt. Wat de eigenlyke werkzaamheden betreft, al dat saaie boekhouden, rekeningen opmaken, con tracten sluiten en andere vervelende byzonder- hedon van onzen afschuwelyken handel," Frank gebruikte gewoonlyk nogal sterk sprekende byvoeglijke naamwoorden, „nu, daar belast Lumley zich mee. Hy heeft niet gaarne, dat een ander zich daarin mengten gy bagrypt, dat ik het hem niet lastig maak. Ik moet nu en dan eenige papieren onder teekenen. Hy legt ze my voor, en ik behoef ze niet eens te lezen, en nadat ik ze met myne kostbare handteekening heb vereerd, is myn werk somtyds voor den geheelen dag afgeloopen. Dan ga ik myn deel van de zaak verrichten, dezen en genen opzoeken, met den een eene party biljarten, met een ander whisten, eenige kennissen in mijn club ont halen, of ik laat my door ben trakteeren in de hunne, enz. Het is werkelyk een erg jolig leventje. Ik had nooit gedacht, dat de zaken my zoo goed zouden vlotten." Toen ik hem vroeg, hoe deze merkwaardige compagnieschap het finantiëol stelde, ratelde Frank voort: „O, zeer goedl Wy zyn niet bepaald millionnairs en maken misschien geen zeer groot fortuin, maar ik hoor van Lumley, dat onze winsten steeds toenemen, en hy stelt my geen perken te geld betreft, ofschoon ik wel eens vreesde wat ver te gaan, en in plaats dat myn goede oude vader my onder houdt, onderhoud ik hem en Ethel, eene veel aangenamer regeling voor alle partyen." „Dan," zeide ik, „veronderstel ik, dat uw compagnon, Mr. Lumley, veel verstand heeft van zaken." „Veel verstand? Dat zou ik denken 1 Hy is een genie. Hy springt met cyfers om, dat je er duizelig van wordt, en wat speculatie betreft, alles lukt hem." „Ea hoe is hy in den omgang?" vroeg ik. „O, een aangenaam mensch! Eu hy weet van alles. Overal is hy geweest en zyne ver halen wel, daar zyn de Arabische nacht vertellingen niets by. Gy moet binnenkort eens met hem kennismaken. Ik ben er zeker van, dat hy u bevallen zal." Dit alles interesseerde my zeer en voldeed my in zoover, dat het my verheugde te woten, dat het de familie Rayner zoo voor spoedig ging. De eenige schaduwzyde was de tegenstelling, die het vormde met myn eigen bescheiden deel, ofschoon, iDdien de nieuwe ontdekking, die ik had gedaan om trent de kracht van myne Gave, zou geven wat zy beloofde, ik ook eerlang my op for tuin zou kunnen beroemen. Inmiddels was myn voornaamste wensch om myne kennismaking met de Rayners in hun huiselyken kring voort te zetten; en dit voorrecht, beloofde Frank my, zou my ten deel vallen, zoodra de gezondheid van zyn vader en zuster hem veroorloofde my uit te noodigon. Nog eens Mr. Bloom. Ik moet nu teruggaan naar den dag, vol gende op dien, waarop ik Mr. Stephen Bloom in de Falcon Tavern ontmoette. Natuurlyk twyfelde ik geen oogenblik, dat de voor zegging, die ik had kunnen doen aangaande den uitslag van den wedren, zou uitkomen, en evenzeer vertrouwde ik de winst ter ge schikter tyd te zullen ontvangen. Het was een verrassend vooruitzicht, die belofte van fortuinwant zulk eene groote som als vyf- honderd pond was inderdaad een fortuin voor my, wiens jaarlyksch inkomen nog nooit dat bedrag naby gekomen was. Ik wachtte dus met eenige opgewonden heid, maar onbeangst het oogenblik af, dat de uitslag van den Cesarewitch zou worden bekend gemaakt. Vroeg in den namiddag bevond ik my in Fleet Street en weldra kwamen de krantenjongens uit de bureaux aansnellen met de versch gedrukte edities van de avondbladen onder den arm en hielden my hunne kranten voor den neus, luid schreeuwende: „Hier, mynheerl Noomarket races! De winner do winnerl" Menigmaal was my dit vroeger gebeurd, maar dan had ik altyd de lastige drommels op zyde gedrongen. "Wat kon my toen de uitslag van een wedren schelen? Nu kocht ik natuurlyk het eerste blad, dat my werd aangeboden; en toen ik het opende, vond ik een kort telegraphisch bericht van den Cesarewitch, waarom minder dan een uur geleden op Newmarket Heath geredon was. De uitslag was: Dreadnought 1 Fancy2 King Henry3 Gewonnen met een nekslengte. Twee leng ten tusschen tweede en derde. Vier en twin tig liepen. Binnen honderd yards van den paal viel Pippin, de favoriet. Ik behoefde geen verdere byzonderheden te weten. Voor my was het genoeg, dat myn paard gewonnen bad en myn vyfhonderd pond zeker waren. Maar het benieuwde my zeer wat Mr. Bloom er van zou zeggen. Weldra werd myne nieuwsgierigheid be vredigd. Ik hoorde niets van hem tot den Maandag na den dag van do wedrennen; maar met de stiptheid, waarmoe hy zich beroemde zyne verbintenissen na te komen, kwam de eeriyke Mr. Bloom behooriyk zelf aanzetten om de rekeDing met my te vereffenen. Ik genoot myne eerste pyp na het ontbyt, toen hy aanklopte en binnenkwam met zyn ulster-jas aan, den witten hoed met den zwarten band op. Hy zag er volstrekt niet uit als iemand, die verstoord was over het verlies van zyne weddingschap. Integendeel, zyn breed rood gelaat straalde van goed hartigheid en hy scheen er eer verheugd over dan het tegenovergestelde, dat hy door een nieuweling geslagen was. „Wel, Mr. Paul", zeide hy, na op myn verzoek te hebben plaats genomen, „gy hebt het er goed afgebracht." „Dat schynt zoo", antwoordde ik bescheiden. „O, zeide hy, „krijgsgeluk, ziet gy, krygs- geluk. Het is een goed begin, zeker; roaar zoo iets gebeurt wel eensen al wat ik kan zeggen, Mr. Paul, is, dat gy ditma 1 gelukkig zyt geweest en ik u van ganscüer hacte feliciteer." Ik zeide hem, dat ik hem zeer bedankte voor zyne vriendelyke woorden. „Niet te danken", antwoordde hy. „En nu", voegde by er by, zyn jas losknoopende en er een dik zakboek uithalende, waaruit hy een grooten buudol banknoten nam, „aan hot afrekenen, als het u belieft." Zal eeuig sterveling my laken, als ik zeg, dat het gezicht van de schoone banknoten en het knetterend geluid, terwyi de commis- sionnair ze snel uittelde, my deden trillen van genot by de gedachte, dat dit gemakk -iyk verkregen geld het myne was? Ja, ik beken dit voorbygaand gevoel van geldzucht gehad te hebben; de ervaring was zóó nieuw, zóó aangenaam, zóó verleidelijk, dat ik het gevoel van verrukking by dat blyk van myn geluk niet kon onderdrukken. Maar toch, toen Mr. Bloom my den dikken bundel banknoten vyftig, van tien pond elk overhandigde, voelde ik, nieuweling in zulke zaken, iets als schaamte en aarzeling om ze aan te nemen, en zeide: (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1