MENGELWERK.
sis ze komt, niet van een ietwat excentriek
afgevaardigde, maar als ze gehoord wordt
van de rcinistorstafel.
Als zoodanig is ze dan ook een t e e k e n
des t ij d s.
Een toeken des tyds te meer, nu ze ge
hoord is, niet van de tafel, waaraan een
radicaal, maar van de tafel waaraan een
conservatief ministerie heeft plaats ge
nomen.
Of mag een Minister, met name een Minis
ter in een conservatief Kabinet, spreken,
zonder indachtig te zyn aan zyn verhoudiog
tot de Kroon?
Finantiëele Kroniek.
Een overzicht van do koersnotoeringen dezer
week doet tot de conclusie komen, dat er
zeer weinig ter Beurze is omgegaan, en geeft
daarmede een beeld, in alle opzichton geheel
getrouw aan de werkelijkheid. Het i s dag
in dag uit dezelfde stilte on loomheid, en
hoewol deze verschijnselen telken jare tegen
het einde do3 jaarkrings worden waargenomen,
is het toch niet alleen aan de gewoonte, om
tegen het afsluiten der boeken weinig zaken
te ondernomen, toe te schrijven, dat de markt
in zulk een krachtelooze houding verkeert.
De groote krachtsinspanningen en hevige
opwindingen, welke de verschillonde groot-
markten van Europa in den laataten tijd
bobben doorgemaakt, hebben vooral een grooto
verslapping on flauwheid teweeggebracht,
waardoor de fondsenhandel van dag tot dag
in belangrijkheid is teruggegaan. In dezen
toestand nu verkeeren de Beurzen op het
oogenblik en or is geen enkele reden of go-
zichtspunt, hetwolk verbotering of verJoven-
difjuiK zou kunnen doen verwachten. Wel is
er nu en dan een kleine opflikkering, maar
slechts eone, die ternauwernood wordt opge
merkt en zeker geen indruk achterlaat.
Ons publiek kwam mot vrij belang$jko
posten 3'/2 pets. Schuld ter markt, natuurlijk
om de formaliteiten dor conversie te ontgaan
en tevens om andore geldbelegging te zoeken
in plaats van de aangowezflh 3-pcts.-Schuld.
De vraag naar Pandbrieven der verschil
lende hypotheekbanken was daarentegen, in
vergelijking met audero tijden, bijzonder geani
meerd te noemen, voor veel vrijkomend kapi
taal word in deze waarden belegging gezocht.
Wat overigens de aanstaande conversie
betreft, zal deze zeer eenvoudig plaats bobben.
Voor de inschrijvingen Grootboek worden
Slechts nieuwe inschrijvingen in het 3-pcts.-
ftrootboek uitgereikt, en de 3'/,-pcts.-Scbuld-
bekentenissen gowoon in 3-pcts. omgewisseld,
zonder eonige vergoeding. De ceitificaten
Werkelijke Schuld zullen alleen ter afstempe
ling moeton worden ingeleverd, nieuwe zegel-
kosten behoeven niet te worden voldaan.
Yergooding wordt dus niet gegeveD, onder
kelken vorm ook.
Een ongunstige stemming werd op de
Koloniale Markt teweeggebracht door do daling
fler aandeelen Soerabaiasche Bank,
Welke veroorzaakt werd door zeer groote
«pruimingen uit prolongatie-posten, waarin
ioor den overleden directeur der instelling
groote bedragen dozer aandeelen waren ge
deponeerd. Het was echter bekend, dat deze
realisatiën eenige dagen zouden aanhouden.
Do houding voor T a b a k-a a n d e o 1 e n
bleef echter ferm en werd weinig door den
Sonnibaia8cbe aandeelen -verkoop geïnfluen
ceerd.
voor Industriëele waarden bestond
niet do minste vraag en zelfs het bericht,
dat tusschen de Engelsche en continentale
stoomvaartlijnen op Amerika eene overeen
komst was tot stand gokomen om de derde
klasse prijzen met 6 dollars te vorhoogen,
bleef zonder uitwerking op de aandeelen der
Ned.-Amerik. Stoomvaartmaatschappij.
Do Europoesche markt is en blijft flauw,
al is er nu en dan wel eens een beter
oogenblik. De hoofdmarkten der speculatie,
Parfls, Weenen en Berlijn, hebben nog steeds
genoeg met zichzelf te doen om te zorgen
dat de maandoiyksche liquidatie zonder nieuwe
schokken ten einde wordt gebracht, en hoewel
nu de jongste ultimo liquidatie vrfl rustig en
gemakkelijk is van stapel geloopen be
houdens enkele zelfmoorden, ten gevolge van
onoverkomelijke verliezen ontbreekt toch
ten oenenmale alle veerkracht en is de onder
nemingsgeest geheel opgegaan in eene alge-
hoolo onthouding van zaken.
Feitelijk vertoont de fondsenhandel nu
slechts eene afspiegeling van den politieken
barometer, en deze duidt nog niet op mooi
weer. Met hoeveel emstigen wil de sultan
van Turkije ook bezield moge zijn om met
krachtige maatregelen de rust te bewaren
■en de mogendheden ter wille te zijn, blijkt
in andere oogenblikken toch ook, dat hij de
kunst verstaat om met sluwheid de Euro
poesche beoren aan het lijntje te houdon.
Wat do politieke berichten aangaat, die van
verschillende zflden en uit verschillende bron-
ne tot ons komen, dan schijnt de gewenschte
rust nog lang niet overal verkregen.
Wat nu don toestand der Turkscho finan
ciën betreft, hierover loopen de meeningen zeer
uiteen. Volgens reeds vroeger vermelde be
richten, zouden de ontvangsten der Turkscho
schatkist slechts eene onbeduidende vermin
dering, in vergelijk met do vorige maanden,
amtoonen en als een vervolg daarop komt
nu in de „Times" een waarschuwing voor aan
houders van Turkscho fondsen om hun bezit
nu niet onder allo omstandigheden van de
hand te doen, aangezien do gebeurtenissen
van den laatston tijd in werkelijkheid slechts
van zeer weinig invloed op de inkomsten zijn
geweest. Do Armenische Vilayets dragen niet
in verhouding hunner uitgestrektheid tot do
inkomsten bij, terwijl de opbrengst der tienden
in de provinciën, welke weinig of niet van
de woelingen hebben te lijden gehad, geen
vormindering hebben aangetoond. Het dient
echter afgewacht en daarover kunnen nog
geen berichten ingekomen zijn in hoever
de finantiëele crisis op het opbrengst-
vermogen der bevolking van invloed zal zijn
geweest, of niet handel, landbouw, maar vooral
de volkswelvaart, onder den vreeseliJken druk
zullen zijn gekomen van de geweldige schok
ken, welke het Turksche kapitaal hebben ge
troffen.
Iets anders, wat in den finatiëelo wereld
met aandacht werd gevolgd, is de blootleg
ging van den stand der Italiaansche
financiën en dan blflkt dat tegenover de zeer
optimistische berichten, welke in de vorige
week in aansluiting van de toen gepubliceerde
cijfers werden vernomen, ook minder gunstige
beschouwingen staan. Zooals gewoonlijk gaven
die eerste cijfers weer een batig saldo te aan
schouwen. In de laatste dagen echter kon men
uit de meer uitvoerige mededeelingen meer
bijzonderheden vernemen omtrent de begroo
ting van het volgend jaar en de verdere voor
uitzichten van don finantiëelen toestand, en dan
is de eind indruk, waartoe gekomen wordt, van
geheel anderen aard dan aanvankelijk door de
oppervlakkige mededeelingen teweeggebracht.
Over 1894/95 he^ft de gowone Staatsreke
ning een tekort opgeleverd van (in roDde
cijfers) 30 millioen lire, waarbij nog komt
een bedrag, voor spoorwegbouw uitgegeven,
van 64 millioen, zoodat het goheele tekort
op 94 millioen gerekend kan worden. Hierin
kon echter worden voorzien, 'jaar inkomsten
van anderen aard hiortegen konden geboekt
worden, doch or wordt door den minister in zfln
redovoering geen verklaring gegeven, door
welke middelen dit tekort is ingehaald. Wel
is bekend dat door uitgifte van nieuwe zil
veren pasmunt eon belangrijk voordeel is
verkregen, doch omtrent de overige bronnen
van inkomst zijn geen nadere aanduidingen
gegeven. De vooruitzichton over 1896/97
(men loopt in Italië blijkbaar gaarne den tijd
vooruit) worden vrij wel in evenwicht ge
noemd, doch een belangrijk punt vormen de
toekomstige bijdragen voor de Staatsspoor
wegen. De Maatschappijen, welke de verschil
lende lijnen in exploitatie bobben genomen,
zijn niet verplicht voor vernieuwingen zorg
te dragon, hebben derhalve geen fonds om
daaruit groote uitgaven voor verbetering te
bestrijden. Tot nu toe werd hiervoor een ge
ring percentage afgezonderd, hetwelk echter
gebleken is ten eenenmale onvoldoende te
zfln, zoodat de minister de noodzakelijkheid
inziet, om deze aangelegenheid, ook voor de
toekomst, ineens en afdoende te regelen.
Hiertoe zal gedurende 9 jaren uit de Staatskas
telkenmale 4.5 millioen lire worden afgezon
derd, terwjjl door do Spoorwegmaatschappijen
een gelijk bedrag zal worden verstrekt, met
het recht van terugvordering bij eventueele
ontbinding der exploitatio-overoenkomst.
Niettegenstaande de eerste mooie cijfers,
zal men echter over don finantiëelen toestand
van Italië nog niet in verrukking behoeven
te komen.
De Russische Spoorwegmarkt
had vri) veel belangstelling. Deze afdeeling
ondervond ook den invloed der omruilingen
van de S'/j-pcts.-Hollandsche Schuld, daar ook
verschillonde obligatiesoorton voor geldbeleg
ging in aanmerking kwamen. Aandeelen
F a 8 t o w o konden weer een dool van hun
verlies herwinnen, ten gevolge van specula
tieve aankoopen.
De ZuidAmerikaansche markt gaf
weinig bijzonders te aanschouwen, de aan
kondiging der remises ten b-hoeve der schuld
van Uruguay en Venezuela maakte
geen indruk.
De Amerikaansche Spoorweg-
markt blijft voortdurend in gedrukte stem
ming door omstandighedon van bijkomenden
aard, en dit is te meer te betreuren, daar de
8poorwegontvangsten en de algemeene han
delstoestand bepaald verbetering aanwijzen.
Amerika zucht evenwel onder de aanhoudende
gouduitvoeren en algemeen wordt erkend, dat
de toestand, zooals by op het oogonblik is,
onmogeiyk kan worden volgehouden. Het onge
luk is echter, dat onder alle partyen ieder van
de andere den beslissenden stap vorgt on geen
enkele geneigd is hare (eigen) belangen prys
te geven. President Cleveland heeft echter op
de meest duidelyke manier het kwaad onder
de oogen gezien on eene besliste houding
tegenover de zilverparty aangenomen. Hy
heeft aangetoond hoe millioenen en millioenen
dollars reeds door loeningen, enz. zyn op
gebracht, alleen om goud te verschaffen
hetwelk door de Amerikanen weder uitge
voerd werdl Nu opnieuw zou er geleend
moeten worden, doch dan ook zouden afdoende
maatregelen by de wet worden genomen. Men
betwyfelt echter of Cleveland, door de demo
cratische party gekozen, wel eenige mede
werking van het republikoinsch congres zal
ondervinden.
Het comité der Union-Pacific spoort tot
inlevering der lste hypotheek-obligatiën aan,
en dreigt met boete voor inlevering na 31
December. Hoewel de lste hypotheek (geheel
onnoodig) in veel slechter conditie komt, zal
er voor de obligatiehouders niet veel anders
overschieten dan tot inlevering te besluiten
of, voor eigen rekening en risico, het verloop
af te wachten.
De Atchison Topeka, die nu geheel
afzonderiyk „gereorganiseerd" is, komt in
meer moeiiyko verwikkelingen met de S t.-
Louis San-F ran cis co, terwyl ook van
de hand der Atlantic niet de minste toe
nadering bestaat, zoodat de vree3 gegrond is,
dat eene definitieve regeling voorloopig nog
niet kan worden verwacht.
Denvers werden voor Engeland voortdu-
durend van de markt genomen, in verband
met de zeor bevredigende ontvangsten en
goede vooruitzichten, hoewel betwyfeld wordt
of tot dividenduitkeering op de pieferente
aandeelen zal worden overgegaan.
Rijnlandsche Bank.
,5De Dievegge".
Naar het Frmsch van Schaedler
I.
„Wel goede hemel,kan men nu nog
leelyker streek denken.... zoo'n schurk 1"
riep de oude gardesoldaat uit, hoofdschuddend
by een zerk staande.
En werkeiyk, het was ook wel wat al te
erg. Zoolang hy hior aan 't kerkhof was
geplaatst, was hem nog nooit een dergelyk
geval voorgekomen als in de laatste dagen.
En het was toch al een heele tyd, haast
wel dertig jaar, geleden, dat hy een paar
maal daags de ronde deed over het geheele
kerkhof.
Hy had indertyd zyn ontslag gekregen om
een wond, door den dienst ontstaan. Zyn
klein pensioentje was niet voldoende om van
te leven en dank zy zyn uitmuntenden con
duitestaat en het medelyden met zyn ongeluk-
kigen toestand, had hy de betrekking gekregen
van opzichter op het kerkhof van Ivry.
Het was eigeniyk een sinecure; zyn ver
plichte werkzaamheden bestonden in het des
morgens openen en 's avonds weder sluiten
van het hek en een ronde per dag.
Maar hy nam zyne betrekking met de
meeste nauwgozetheid waar, was met openen
of sluiten nooit een minuut te vroeg of te
laat en minstens twee keer per dag ging
hy het geheolo kerkhof rond.
Iedereen kende hem dan ook en hy zou u
heel wat mede hebben kunnen deelen van
z|jn ervaringen, in deze betrekking opgedaan.
Hy kon u zoo eenvoudig vertellen van
groote praalgraven, de eerste maand druk
bezocht en met bloemen versierd en dan
langzamerhand vergeten, doch ook en daar
sprak hy altyd gaarne van van dat een
voudige zerkje in dien hoek, waar reeds ge
durende dertien jaren eon vrouw tweemaal
per week een klein ruikertje bloemen kwam
nederleggen.
Hy was zoor gehecht aan het kerkhof, die
oude oppasser. Het was de eenige plaats in
de wereld, waar hy zich nog thuis gevoelde,
De tombes maakten, by wyze van sproken,
zyne familie uit; hy kende ze allen met
hunne namen en bomba ti^che, ydele opschrif
ten en voelde zich volkomen thuis in hun
middon.
Mdar nu was er iets, dat hem hinderde,
ja, boos maakte. Verbeeld u eens, dat men
op een goeden morgen ontdekt, dat de gra
ven bestolen worden.
En de wyze waarop was ook zoo merk
waardig. Fraai uitgevoerde beelden en medail
lons werden onaangeroerd gelaten, maar niet
zoodra was een graf versierd met bloemen
of planten of men kon verzekerd zyn het den
volgenden dag geschonden en bloemen of
planten verdwonen te vinden.
Zoo was het cok heden geweest en met
gebalde vuisten stond hy or by. Niet alleen
het slechte van do daad om op een kerknof
bloemen te komen stelen, maar de verant
woording kwam op hem; by was opzichter
en moest dus zorg drageD, dat zulke dingen
niet voorkwamen.
Daar stond by nuWat moest hy den familie
betrekkingen zeggen? Gisteren nog was alles
zoo netjes, door liefhebbende handen gerang
schikt.
En nu? een misdadige hand had er zich
naar uitgestrekt en twee der mooiste roze
boompjes waren verdwenen, de aarde was
omgewoeld en verspreid, alsof ze er met geweld
uitgerukt waren.
Het bloed steeg hem naar hot hoofd en hy
sloeg zich zelf voor de borst, mompelende:
„Hy moet en zal gevonden worden.'*
Dreigend hief by de vuist op tegen den
onbekenden dief, woedend zwaaide hy met zyn
stok een paar maal door de lucht.
De laagheid van iets dergelyks was onbe-
grijpeiyk voor hem, zyn eeriyk karakter kon
zoo iets niet vatton en er was maar één ge
dachte, die hem vervulde:
„Wie had gedacht, dat er zulke lage men-
schen bestaan konden?"
Langzaam, met gebogen hoofd, dwaalde hy
over het kerkhof tot plotseling zyne aandacht
getrokken werd door een klein meisje, dat
uit een zypad kwam.
Zy was zeer schamel gekleed, haar jurkje,
vol met gaten, zat vol met slyk en modder.
Met bloote voeten liep zy over het scherpe
kiezel, waarmede de paden bestrooid waren.
De oppasser bleef haar langzaam volgen.
„Waarscbynlyk een dier jeugdige bedelaars,"
dacht hy, „die hier komen rondzwerven om
een aalmoes af te smeeken van welwillende
bezoekers."
Kalm wandelde hy voort, maar eensklaps
bleef hy staan, met oogen, glinsterende van
toorn; hy wilde schreeuwen, vloeken, maar
het was of zyn stem haar dienst weigerde.
Onbeweegiyk bleef hy staan, toeziende boe
het meisje by een graf nederknielde en zonder
om zich heen te zien met alle geweld poogde,
een rozenstammetje uit den grond te trekken.
Hevig schudde zy het heen en weder met
een kracht, die men niet in het kleine schep
seltje vermoed zou hebben; nog een ruk en
met het boompje in haar armen snelde zy
weg. Zy liep steeds rechtuit, zonder op te
letten, dat zy zich do voeten kwetste aan
het scherpe kiezelzand.
Zy kwam veel te vlug vooruit, dan dat
de oude oppasser haar volgen kon, hy moest
zich vergenoegen met zoo hard mogelyk ach
ter haar aan te loopen, tu3schen zyne tanden
mompelende:
„Pas op maar, als ik je kryg, zal ik korte
metten met je maken."
II.
Het meisje begaf zich regelrecht naar dat
gedeelte van het kerkhof, dat in de wandeling
gewoonlyk „de armenboek" genoemd wordt.
Zy knielde voor het graf neder, dat een groot
contrast vormde met de overige.
Wel was het kruis van ruw hout en zoo
zuinig mogelyk met wat zwarte verf be
streken, maar daar omheen groepeerden
zich verscheidene planten, alle rozeboompjes
en in vollen bloei. Stilzw(1gend bleef de op
passer toezien hoe zy daar op den grond lag
te snikken en onverstaanbare woorden te
prevelen; groote tranen biggelden langs hare
wangen en zenuwachtige schokken bewogen
haar tenger lichaam.
Zonder het hoofd op te heffen, vouwde zy
do handen en haar zachte, kinderiyke stem
mompelde een gebedje
Toen nam zy het rozenstammetje, dat zy
naast zich neergelegd had, in de hand en
drukte het een oogenblik tegen zich aan, om
daarna onmiddeliyk met de handen een kuil
te graven, en het te planten.
Doch dit kon de oppasser niet langer aan
zien. Wat ook de beweegreden was, die het
kind dreef, hy mocht het niet toelaten, dat
zij bloemen van het eene graf weghaalde
en op het andere plaatste. Hy tikte haar op
den schouder met de woorden: „Eindelyk heb
ik je toch, kleine dievegge.
III.
Verschrikt, alsof z(j uit een droom ont
waakte, hief het kind het magere gezichtje
met de groote, betraande oogen tot hem op,
doch er stond geen zachtheid of welwillend
heid in zijn blik te lezen.
Zy uitte een kreet en trachtte zich los te
rukken, doch by hield haar vastwel ziende,
dat hy van haar meer met zachtheid dan
mot geweld zou gedaan krygen, ondervroeg
hy haar op vriendelyken toon.
Zy bleef echter zwygen, hem steeds aan
ziende.
„Kom aan, zult gd spreken?" zeide hy,
dreigend de hand opheffende. Zwygend. zonder
ook óóue poging te doen om zich los te
rukken of zich voor klappen te vrywaren,
bleef de kleine staan met gebogen hoofd haar
straf afwachtend.
De oppasser kon het niet over zich ver-
krygen, baar te slaan. Nogmaals sprak hy
haar vriendeiyk toe.
Eindelyk bewoog zy de lippen en wilde
spreken maar nu kwamen de tranen, die
zy zoo lang teruggehouden had, met al de
macht van haar jeugdige wilskracht, in eens
opzetten eu waren niet te weerhouden.
Zenuwachtig snikkend en onverstaanbare
geluiden slakend, knielde zy op den grond.
De oude man voelde zich bewogen en zacht
drong hy haar tot opstaan en vroeg haar nog
maals, wat haar er toe bracht, die bloemen
van het eene graf weg te halen en op een
ander te planten.
„Moedertje hield zooveel van bloemen",
snikte zy. „Nu is ze dood; men heeft haar
daar neergelegd en ik breng haar bloemen".
„Maar je vader dan, waar is die?" vroeg de
oppasser met een stem, die hjj tevergeefs
eenige vastheid trachtte te geven.
Het kind keek hem met naïeve verwonde
ring aan, alsof zy zyne vraag niet begreep.
„Ik weet 't niet, ik heb nooit een vader
gehad. Ik ken alleen myn moeder, o, myn
lieve moedertje" Eq met een snik verborg
zy het gezichtje in haar magere handjes.
Hy voelde een gewaarwording in zich op
komen, die by in geen jaren gekend had;
een gevoel van groote teederheid doorstroomde
zyne borst.
„Waarom hebt gy dat niet eerder gezegd,
kleine? Dus je moeder hield zooveel van
bloemen? Nu, ga dan maar met m(1 mee,
dan behoeft ge ze niet meer te stelen, en
kunt ge uit myn tuin plukken."
„Is het waarheusch waar?" vroeg zy,
zich tegen hem aandrukkend; „mag ik altyd
bloemen by u komen halen?"
„Altyd, kleine 1"
„Dan zal ik ook altyd veel van u houden 1"
En zich toen met een plotselinge beweging
omkeerende, knielde zy op het graf neder, en
met gevouwen handen en ernstig gezichtje,
begon zy haar moeder haar geluk mede te
deelen.
Gremeng d Nieu ws.
Gistermiddag werd do water-
molen naby Volendam, beheerd en bewoond
door gebr. Kelderman, door den bliksem ge
troffen. De felle wind bracht het zyne er toe
b(j om in slechts korten tyd den molen tot
den grond too in de asch te leggen. Waar
schijnlijk door donzelfden bliksemstraal ont
stond brand in het byna aangrenzend perceel,
do hofstede van den heor Kashof, die even
eens geheel afbrandde. Men vreesde voor
verdere branden. Alles was verzekerd.
By het onweer, dat gisteren boven Zwolle
woedde, is de bliksem ingeslagen in den hout
zaagmolen van den heor Rozendaal. Hij sloeg
tusschen een zestal werklieden door, gelukkig
zonder iemand te treffen. Een paar werden
door' een lichte duizeling bevangen. In den
molen zelf is niets beschadigd.
Ook de kalveren hechten aan
hun ouderlyk huis. Een landbouwer uit
den Anna-Paulowna-pol ler kocht op de week
markt te Schagen (Donderdag jl.) 4 graskal-
veren van boeren, onder Schagen woonachtig.
De dieren werden naar de hoeve van den
nieuwen eigenaar vervoerd, twee en een half
uur ver, doch waren tot diens groote ver
bazing den volgenden morgen verdwenen.
Wat was er gebeurd? In den nacht waren
de 4 jongelui ontvlucht en op reis gegaan,
en zy wekten hunne vroegere eigenaren, die
niet naast elkaar, doch op een kwartier af-
stands van elkander wonen, door een vroo-
Iyk geloei uit hunnen slaap. Die groote
aanhankelykheid werd echter niet beloond;
eens gekocht biyffc, ook bfi dé boeren, ge
kocht, en de kalveren moesten dus weder
verhuizen.
Vliegende geleerdheid. Te Gro-
ningen is in de vorige wesk een wielrijders-
vereeniging opgericht, uitsluitend bestaande
uit professoren en doctoren.
Een valach kind. Te Beriyn
stond deze week een echtpaar terecht, welks
zoontje eenige jaren geleden vei ironken was,
en die onlangs beweerden in e-n kind van
een rondreizenden troep hun zoon te hei ken
nen. Het bleek echter dat dit slechts een
comedie was geweest om de verdenking, dat
zy hun kind hadden vermoord - wat gebleken
is onjuist te zyn te doen ophouden. Z(j
werden nu wegens „verduistering van staat"
vervolgd en de man werd tot 6 maanden gevan
genisstraf veroordeeld.
Het lyrische theater on het
oude paleis van justitie te Bucharest zyn
afgebrand. De schade wordt op 1,200,000
franken geschat.
Volgens een bericht aan het
„Limb. Nieuwsbl." heeft de vrouw van een
timmerman in het Limburgsche dorpje Over-
pelt voor de derde maal het leven aan een
welgeschapen drieling geschonk n.
De gelukkige echtgenoot-vo-gt de bericht
gever er by mag zich nu, na eene echt-
vereeniging van 4 jaren, in het bezit van tien
kinderen verheugen.
Onder den titel „studies of men"
heeft een Amerikaan, de heor George W.
Smalley, een boek geschreven, waarin hy ook
een bezoek aan vorst Von Bismarck op
Frifedrichsruh beschryft.
Hy vond den ouden heer ".eer wpinig ver
anderd; do kleeding als altyd eenvoudig zwart,
als eene uniform om het reuzenlichaam slui
tende, en een witte zyden doek op de bekende
ouderwetsche wyze als das om den hal3. De
ouderdom heeft de trekken van den oud-
kanselier weinig veranderd, de halsspieren
hebben niets van hunne ela ticiteit verloren, hy
draagt het hoofd nog stee:* boog en in de
gansche houding is iets irotsch's en uitda
gends, als by een man, die zyn leven lang in
het heetst van den stryd gestaan heeft. De
oogen zyn diep-blauw, groot en vol, schoon
in hunne rust, en in sta t om zonder mede
werking dor andere gelaat^tr- kken ail o ge
moedsstemmingen uit te drukken.
De heer Smalley trof Von Bismarck zeer
opgeruimd en goed gehumeurd.
Von Bismarck klaaede over de moeilyke en
woelige politieke stroomingea van.... Fried-
richsruh. Daar heb ik meer dan geno g aan
te doen, zeide hy, en deze ingen zyn even
moeiiyk te behandelen als di waarmede ik
my vroeger had bezig te tinmijn; wy hebben
hier nameiyk zwanen. eo- n, c-n ritten,
dio niet in vrede mot elk urw zouden leven,'
als men ze aan zicbzelren ov-rli t. De zwanen
staan niet op goeden vo-t met de eenden,
ja, zy zouden ze benevens hunne jongen
willen opet-n, en de ratten zyn beider
vyanden. Het is byzonder oeilyk om een
grondwet te vinden, wanrond-r ze allen kunnen
geciyen, of hun begrypelyk te maken wat het
beste voor ieder is, voo: nameiyk den ratten."
Deze uiteenzetting werd nog een geruime
poos in alle deftigheid voortgezet.
Later bracht de gast het gesprek op de
journalistiek in de verschillende landen en
over de wyze van optreden tegenover beloe-
digingen of laster in de pers. Smalley her
innerde er aan, dat Renan zich tot regel had
gesteld om nimmer tegen smaad te reageeren;
ja, hy liet het zelfs begaan, toen onder zyn
naam zekere van hem niet afkomstige ge
schriften werden gepubliceerd. „Wat is dafc
anders dan de publieke opinie verachten?"
riep Yon Bismarck uit, „een schryver als
Renan, een kamergeleerde, een man, die zich
van de wereld afzondert, mag zich deze weelde
veroorloven, maar een staatsman kan het
niet. Want de openbare meening Is een van
die krachten, waarmede hy rekent, en als
die wordt bedorven, moet hy ze dan niet
reinigen
Men weet dat Caesar en Napoleon er ook
zoo over dachten.