MENGELWERK. sis ze komt, niet van een ietwat excentriek afgevaardigde, maar als ze gehoord wordt van de rcinistorstafel. Als zoodanig is ze dan ook een t e e k e n des t ij d s. Een toeken des tyds te meer, nu ze ge hoord is, niet van de tafel, waaraan een radicaal, maar van de tafel waaraan een conservatief ministerie heeft plaats ge nomen. Of mag een Minister, met name een Minis ter in een conservatief Kabinet, spreken, zonder indachtig te zyn aan zyn verhoudiog tot de Kroon? Finantiëele Kroniek. Een overzicht van do koersnotoeringen dezer week doet tot de conclusie komen, dat er zeer weinig ter Beurze is omgegaan, en geeft daarmede een beeld, in alle opzichton geheel getrouw aan de werkelijkheid. Het i s dag in dag uit dezelfde stilte on loomheid, en hoewol deze verschijnselen telken jare tegen het einde do3 jaarkrings worden waargenomen, is het toch niet alleen aan de gewoonte, om tegen het afsluiten der boeken weinig zaken te ondernomen, toe te schrijven, dat de markt in zulk een krachtelooze houding verkeert. De groote krachtsinspanningen en hevige opwindingen, welke de verschillonde groot- markten van Europa in den laataten tijd bobben doorgemaakt, hebben vooral een grooto verslapping on flauwheid teweeggebracht, waardoor de fondsenhandel van dag tot dag in belangrijkheid is teruggegaan. In dezen toestand nu verkeeren de Beurzen op het oogenblik en or is geen enkele reden of go- zichtspunt, hetwolk verbotering of verJoven- difjuiK zou kunnen doen verwachten. Wel is er nu en dan een kleine opflikkering, maar slechts eone, die ternauwernood wordt opge merkt en zeker geen indruk achterlaat. Ons publiek kwam mot vrij belang$jko posten 3'/2 pets. Schuld ter markt, natuurlijk om de formaliteiten dor conversie te ontgaan en tevens om andore geldbelegging te zoeken in plaats van de aangowezflh 3-pcts.-Schuld. De vraag naar Pandbrieven der verschil lende hypotheekbanken was daarentegen, in vergelijking met audero tijden, bijzonder geani meerd te noemen, voor veel vrijkomend kapi taal word in deze waarden belegging gezocht. Wat overigens de aanstaande conversie betreft, zal deze zeer eenvoudig plaats bobben. Voor de inschrijvingen Grootboek worden Slechts nieuwe inschrijvingen in het 3-pcts.- ftrootboek uitgereikt, en de 3'/,-pcts.-Scbuld- bekentenissen gowoon in 3-pcts. omgewisseld, zonder eonige vergoeding. De ceitificaten Werkelijke Schuld zullen alleen ter afstempe ling moeton worden ingeleverd, nieuwe zegel- kosten behoeven niet te worden voldaan. Yergooding wordt dus niet gegeveD, onder kelken vorm ook. Een ongunstige stemming werd op de Koloniale Markt teweeggebracht door do daling fler aandeelen Soerabaiasche Bank, Welke veroorzaakt werd door zeer groote «pruimingen uit prolongatie-posten, waarin ioor den overleden directeur der instelling groote bedragen dozer aandeelen waren ge deponeerd. Het was echter bekend, dat deze realisatiën eenige dagen zouden aanhouden. Do houding voor T a b a k-a a n d e o 1 e n bleef echter ferm en werd weinig door den Sonnibaia8cbe aandeelen -verkoop geïnfluen ceerd. voor Industriëele waarden bestond niet do minste vraag en zelfs het bericht, dat tusschen de Engelsche en continentale stoomvaartlijnen op Amerika eene overeen komst was tot stand gokomen om de derde klasse prijzen met 6 dollars te vorhoogen, bleef zonder uitwerking op de aandeelen der Ned.-Amerik. Stoomvaartmaatschappij. Do Europoesche markt is en blijft flauw, al is er nu en dan wel eens een beter oogenblik. De hoofdmarkten der speculatie, Parfls, Weenen en Berlijn, hebben nog steeds genoeg met zichzelf te doen om te zorgen dat de maandoiyksche liquidatie zonder nieuwe schokken ten einde wordt gebracht, en hoewel nu de jongste ultimo liquidatie vrfl rustig en gemakkelijk is van stapel geloopen be houdens enkele zelfmoorden, ten gevolge van onoverkomelijke verliezen ontbreekt toch ten oenenmale alle veerkracht en is de onder nemingsgeest geheel opgegaan in eene alge- hoolo onthouding van zaken. Feitelijk vertoont de fondsenhandel nu slechts eene afspiegeling van den politieken barometer, en deze duidt nog niet op mooi weer. Met hoeveel emstigen wil de sultan van Turkije ook bezield moge zijn om met krachtige maatregelen de rust te bewaren ■en de mogendheden ter wille te zijn, blijkt in andere oogenblikken toch ook, dat hij de kunst verstaat om met sluwheid de Euro poesche beoren aan het lijntje te houdon. Wat do politieke berichten aangaat, die van verschillende zflden en uit verschillende bron- ne tot ons komen, dan schijnt de gewenschte rust nog lang niet overal verkregen. Wat nu don toestand der Turkscho finan ciën betreft, hierover loopen de meeningen zeer uiteen. Volgens reeds vroeger vermelde be richten, zouden de ontvangsten der Turkscho schatkist slechts eene onbeduidende vermin dering, in vergelijk met do vorige maanden, amtoonen en als een vervolg daarop komt nu in de „Times" een waarschuwing voor aan houders van Turkscho fondsen om hun bezit nu niet onder allo omstandigheden van de hand te doen, aangezien do gebeurtenissen van den laatston tijd in werkelijkheid slechts van zeer weinig invloed op de inkomsten zijn geweest. Do Armenische Vilayets dragen niet in verhouding hunner uitgestrektheid tot do inkomsten bij, terwijl de opbrengst der tienden in de provinciën, welke weinig of niet van de woelingen hebben te lijden gehad, geen vormindering hebben aangetoond. Het dient echter afgewacht en daarover kunnen nog geen berichten ingekomen zijn in hoever de finantiëele crisis op het opbrengst- vermogen der bevolking van invloed zal zijn geweest, of niet handel, landbouw, maar vooral de volkswelvaart, onder den vreeseliJken druk zullen zijn gekomen van de geweldige schok ken, welke het Turksche kapitaal hebben ge troffen. Iets anders, wat in den finatiëelo wereld met aandacht werd gevolgd, is de blootleg ging van den stand der Italiaansche financiën en dan blflkt dat tegenover de zeer optimistische berichten, welke in de vorige week in aansluiting van de toen gepubliceerde cijfers werden vernomen, ook minder gunstige beschouwingen staan. Zooals gewoonlijk gaven die eerste cijfers weer een batig saldo te aan schouwen. In de laatste dagen echter kon men uit de meer uitvoerige mededeelingen meer bijzonderheden vernemen omtrent de begroo ting van het volgend jaar en de verdere voor uitzichten van don finantiëelen toestand, en dan is de eind indruk, waartoe gekomen wordt, van geheel anderen aard dan aanvankelijk door de oppervlakkige mededeelingen teweeggebracht. Over 1894/95 he^ft de gowone Staatsreke ning een tekort opgeleverd van (in roDde cijfers) 30 millioen lire, waarbij nog komt een bedrag, voor spoorwegbouw uitgegeven, van 64 millioen, zoodat het goheele tekort op 94 millioen gerekend kan worden. Hierin kon echter worden voorzien, 'jaar inkomsten van anderen aard hiortegen konden geboekt worden, doch or wordt door den minister in zfln redovoering geen verklaring gegeven, door welke middelen dit tekort is ingehaald. Wel is bekend dat door uitgifte van nieuwe zil veren pasmunt eon belangrijk voordeel is verkregen, doch omtrent de overige bronnen van inkomst zijn geen nadere aanduidingen gegeven. De vooruitzichton over 1896/97 (men loopt in Italië blijkbaar gaarne den tijd vooruit) worden vrij wel in evenwicht ge noemd, doch een belangrijk punt vormen de toekomstige bijdragen voor de Staatsspoor wegen. De Maatschappijen, welke de verschil lende lijnen in exploitatie bobben genomen, zijn niet verplicht voor vernieuwingen zorg te dragon, hebben derhalve geen fonds om daaruit groote uitgaven voor verbetering te bestrijden. Tot nu toe werd hiervoor een ge ring percentage afgezonderd, hetwelk echter gebleken is ten eenenmale onvoldoende te zfln, zoodat de minister de noodzakelijkheid inziet, om deze aangelegenheid, ook voor de toekomst, ineens en afdoende te regelen. Hiertoe zal gedurende 9 jaren uit de Staatskas telkenmale 4.5 millioen lire worden afgezon derd, terwjjl door do Spoorwegmaatschappijen een gelijk bedrag zal worden verstrekt, met het recht van terugvordering bij eventueele ontbinding der exploitatio-overoenkomst. Niettegenstaande de eerste mooie cijfers, zal men echter over don finantiëelen toestand van Italië nog niet in verrukking behoeven te komen. De Russische Spoorwegmarkt had vri) veel belangstelling. Deze afdeeling ondervond ook den invloed der omruilingen van de S'/j-pcts.-Hollandsche Schuld, daar ook verschillonde obligatiesoorton voor geldbeleg ging in aanmerking kwamen. Aandeelen F a 8 t o w o konden weer een dool van hun verlies herwinnen, ten gevolge van specula tieve aankoopen. De ZuidAmerikaansche markt gaf weinig bijzonders te aanschouwen, de aan kondiging der remises ten b-hoeve der schuld van Uruguay en Venezuela maakte geen indruk. De Amerikaansche Spoorweg- markt blijft voortdurend in gedrukte stem ming door omstandighedon van bijkomenden aard, en dit is te meer te betreuren, daar de 8poorwegontvangsten en de algemeene han delstoestand bepaald verbetering aanwijzen. Amerika zucht evenwel onder de aanhoudende gouduitvoeren en algemeen wordt erkend, dat de toestand, zooals by op het oogonblik is, onmogeiyk kan worden volgehouden. Het onge luk is echter, dat onder alle partyen ieder van de andere den beslissenden stap vorgt on geen enkele geneigd is hare (eigen) belangen prys te geven. President Cleveland heeft echter op de meest duidelyke manier het kwaad onder de oogen gezien on eene besliste houding tegenover de zilverparty aangenomen. Hy heeft aangetoond hoe millioenen en millioenen dollars reeds door loeningen, enz. zyn op gebracht, alleen om goud te verschaffen hetwelk door de Amerikanen weder uitge voerd werdl Nu opnieuw zou er geleend moeten worden, doch dan ook zouden afdoende maatregelen by de wet worden genomen. Men betwyfelt echter of Cleveland, door de demo cratische party gekozen, wel eenige mede werking van het republikoinsch congres zal ondervinden. Het comité der Union-Pacific spoort tot inlevering der lste hypotheek-obligatiën aan, en dreigt met boete voor inlevering na 31 December. Hoewel de lste hypotheek (geheel onnoodig) in veel slechter conditie komt, zal er voor de obligatiehouders niet veel anders overschieten dan tot inlevering te besluiten of, voor eigen rekening en risico, het verloop af te wachten. De Atchison Topeka, die nu geheel afzonderiyk „gereorganiseerd" is, komt in meer moeiiyko verwikkelingen met de S t.- Louis San-F ran cis co, terwyl ook van de hand der Atlantic niet de minste toe nadering bestaat, zoodat de vree3 gegrond is, dat eene definitieve regeling voorloopig nog niet kan worden verwacht. Denvers werden voor Engeland voortdu- durend van de markt genomen, in verband met de zeor bevredigende ontvangsten en goede vooruitzichten, hoewel betwyfeld wordt of tot dividenduitkeering op de pieferente aandeelen zal worden overgegaan. Rijnlandsche Bank. ,5De Dievegge". Naar het Frmsch van Schaedler I. „Wel goede hemel,kan men nu nog leelyker streek denken.... zoo'n schurk 1" riep de oude gardesoldaat uit, hoofdschuddend by een zerk staande. En werkeiyk, het was ook wel wat al te erg. Zoolang hy hior aan 't kerkhof was geplaatst, was hem nog nooit een dergelyk geval voorgekomen als in de laatste dagen. En het was toch al een heele tyd, haast wel dertig jaar, geleden, dat hy een paar maal daags de ronde deed over het geheele kerkhof. Hy had indertyd zyn ontslag gekregen om een wond, door den dienst ontstaan. Zyn klein pensioentje was niet voldoende om van te leven en dank zy zyn uitmuntenden con duitestaat en het medelyden met zyn ongeluk- kigen toestand, had hy de betrekking gekregen van opzichter op het kerkhof van Ivry. Het was eigeniyk een sinecure; zyn ver plichte werkzaamheden bestonden in het des morgens openen en 's avonds weder sluiten van het hek en een ronde per dag. Maar hy nam zyne betrekking met de meeste nauwgozetheid waar, was met openen of sluiten nooit een minuut te vroeg of te laat en minstens twee keer per dag ging hy het geheolo kerkhof rond. Iedereen kende hem dan ook en hy zou u heel wat mede hebben kunnen deelen van z|jn ervaringen, in deze betrekking opgedaan. Hy kon u zoo eenvoudig vertellen van groote praalgraven, de eerste maand druk bezocht en met bloemen versierd en dan langzamerhand vergeten, doch ook en daar sprak hy altyd gaarne van van dat een voudige zerkje in dien hoek, waar reeds ge durende dertien jaren eon vrouw tweemaal per week een klein ruikertje bloemen kwam nederleggen. Hy was zoor gehecht aan het kerkhof, die oude oppasser. Het was de eenige plaats in de wereld, waar hy zich nog thuis gevoelde, De tombes maakten, by wyze van sproken, zyne familie uit; hy kende ze allen met hunne namen en bomba ti^che, ydele opschrif ten en voelde zich volkomen thuis in hun middon. Mdar nu was er iets, dat hem hinderde, ja, boos maakte. Verbeeld u eens, dat men op een goeden morgen ontdekt, dat de gra ven bestolen worden. En de wyze waarop was ook zoo merk waardig. Fraai uitgevoerde beelden en medail lons werden onaangeroerd gelaten, maar niet zoodra was een graf versierd met bloemen of planten of men kon verzekerd zyn het den volgenden dag geschonden en bloemen of planten verdwonen te vinden. Zoo was het cok heden geweest en met gebalde vuisten stond hy or by. Niet alleen het slechte van do daad om op een kerknof bloemen te komen stelen, maar de verant woording kwam op hem; by was opzichter en moest dus zorg drageD, dat zulke dingen niet voorkwamen. Daar stond by nuWat moest hy den familie betrekkingen zeggen? Gisteren nog was alles zoo netjes, door liefhebbende handen gerang schikt. En nu? een misdadige hand had er zich naar uitgestrekt en twee der mooiste roze boompjes waren verdwenen, de aarde was omgewoeld en verspreid, alsof ze er met geweld uitgerukt waren. Het bloed steeg hem naar hot hoofd en hy sloeg zich zelf voor de borst, mompelende: „Hy moet en zal gevonden worden.'* Dreigend hief by de vuist op tegen den onbekenden dief, woedend zwaaide hy met zyn stok een paar maal door de lucht. De laagheid van iets dergelyks was onbe- grijpeiyk voor hem, zyn eeriyk karakter kon zoo iets niet vatton en er was maar één ge dachte, die hem vervulde: „Wie had gedacht, dat er zulke lage men- schen bestaan konden?" Langzaam, met gebogen hoofd, dwaalde hy over het kerkhof tot plotseling zyne aandacht getrokken werd door een klein meisje, dat uit een zypad kwam. Zy was zeer schamel gekleed, haar jurkje, vol met gaten, zat vol met slyk en modder. Met bloote voeten liep zy over het scherpe kiezel, waarmede de paden bestrooid waren. De oppasser bleef haar langzaam volgen. „Waarscbynlyk een dier jeugdige bedelaars," dacht hy, „die hier komen rondzwerven om een aalmoes af te smeeken van welwillende bezoekers." Kalm wandelde hy voort, maar eensklaps bleef hy staan, met oogen, glinsterende van toorn; hy wilde schreeuwen, vloeken, maar het was of zyn stem haar dienst weigerde. Onbeweegiyk bleef hy staan, toeziende boe het meisje by een graf nederknielde en zonder om zich heen te zien met alle geweld poogde, een rozenstammetje uit den grond te trekken. Hevig schudde zy het heen en weder met een kracht, die men niet in het kleine schep seltje vermoed zou hebben; nog een ruk en met het boompje in haar armen snelde zy weg. Zy liep steeds rechtuit, zonder op te letten, dat zy zich do voeten kwetste aan het scherpe kiezelzand. Zy kwam veel te vlug vooruit, dan dat de oude oppasser haar volgen kon, hy moest zich vergenoegen met zoo hard mogelyk ach ter haar aan te loopen, tu3schen zyne tanden mompelende: „Pas op maar, als ik je kryg, zal ik korte metten met je maken." II. Het meisje begaf zich regelrecht naar dat gedeelte van het kerkhof, dat in de wandeling gewoonlyk „de armenboek" genoemd wordt. Zy knielde voor het graf neder, dat een groot contrast vormde met de overige. Wel was het kruis van ruw hout en zoo zuinig mogelyk met wat zwarte verf be streken, maar daar omheen groepeerden zich verscheidene planten, alle rozeboompjes en in vollen bloei. Stilzw(1gend bleef de op passer toezien hoe zy daar op den grond lag te snikken en onverstaanbare woorden te prevelen; groote tranen biggelden langs hare wangen en zenuwachtige schokken bewogen haar tenger lichaam. Zonder het hoofd op te heffen, vouwde zy do handen en haar zachte, kinderiyke stem mompelde een gebedje Toen nam zy het rozenstammetje, dat zy naast zich neergelegd had, in de hand en drukte het een oogenblik tegen zich aan, om daarna onmiddeliyk met de handen een kuil te graven, en het te planten. Doch dit kon de oppasser niet langer aan zien. Wat ook de beweegreden was, die het kind dreef, hy mocht het niet toelaten, dat zij bloemen van het eene graf weghaalde en op het andere plaatste. Hy tikte haar op den schouder met de woorden: „Eindelyk heb ik je toch, kleine dievegge. III. Verschrikt, alsof z(j uit een droom ont waakte, hief het kind het magere gezichtje met de groote, betraande oogen tot hem op, doch er stond geen zachtheid of welwillend heid in zijn blik te lezen. Zy uitte een kreet en trachtte zich los te rukken, doch by hield haar vastwel ziende, dat hy van haar meer met zachtheid dan mot geweld zou gedaan krygen, ondervroeg hy haar op vriendelyken toon. Zy bleef echter zwygen, hem steeds aan ziende. „Kom aan, zult gd spreken?" zeide hy, dreigend de hand opheffende. Zwygend. zonder ook óóue poging te doen om zich los te rukken of zich voor klappen te vrywaren, bleef de kleine staan met gebogen hoofd haar straf afwachtend. De oppasser kon het niet over zich ver- krygen, baar te slaan. Nogmaals sprak hy haar vriendeiyk toe. Eindelyk bewoog zy de lippen en wilde spreken maar nu kwamen de tranen, die zy zoo lang teruggehouden had, met al de macht van haar jeugdige wilskracht, in eens opzetten eu waren niet te weerhouden. Zenuwachtig snikkend en onverstaanbare geluiden slakend, knielde zy op den grond. De oude man voelde zich bewogen en zacht drong hy haar tot opstaan en vroeg haar nog maals, wat haar er toe bracht, die bloemen van het eene graf weg te halen en op een ander te planten. „Moedertje hield zooveel van bloemen", snikte zy. „Nu is ze dood; men heeft haar daar neergelegd en ik breng haar bloemen". „Maar je vader dan, waar is die?" vroeg de oppasser met een stem, die hjj tevergeefs eenige vastheid trachtte te geven. Het kind keek hem met naïeve verwonde ring aan, alsof zy zyne vraag niet begreep. „Ik weet 't niet, ik heb nooit een vader gehad. Ik ken alleen myn moeder, o, myn lieve moedertje" Eq met een snik verborg zy het gezichtje in haar magere handjes. Hy voelde een gewaarwording in zich op komen, die by in geen jaren gekend had; een gevoel van groote teederheid doorstroomde zyne borst. „Waarom hebt gy dat niet eerder gezegd, kleine? Dus je moeder hield zooveel van bloemen? Nu, ga dan maar met m(1 mee, dan behoeft ge ze niet meer te stelen, en kunt ge uit myn tuin plukken." „Is het waarheusch waar?" vroeg zy, zich tegen hem aandrukkend; „mag ik altyd bloemen by u komen halen?" „Altyd, kleine 1" „Dan zal ik ook altyd veel van u houden 1" En zich toen met een plotselinge beweging omkeerende, knielde zy op het graf neder, en met gevouwen handen en ernstig gezichtje, begon zy haar moeder haar geluk mede te deelen. Gremeng d Nieu ws. Gistermiddag werd do water- molen naby Volendam, beheerd en bewoond door gebr. Kelderman, door den bliksem ge troffen. De felle wind bracht het zyne er toe b(j om in slechts korten tyd den molen tot den grond too in de asch te leggen. Waar schijnlijk door donzelfden bliksemstraal ont stond brand in het byna aangrenzend perceel, do hofstede van den heor Kashof, die even eens geheel afbrandde. Men vreesde voor verdere branden. Alles was verzekerd. By het onweer, dat gisteren boven Zwolle woedde, is de bliksem ingeslagen in den hout zaagmolen van den heor Rozendaal. Hij sloeg tusschen een zestal werklieden door, gelukkig zonder iemand te treffen. Een paar werden door' een lichte duizeling bevangen. In den molen zelf is niets beschadigd. Ook de kalveren hechten aan hun ouderlyk huis. Een landbouwer uit den Anna-Paulowna-pol ler kocht op de week markt te Schagen (Donderdag jl.) 4 graskal- veren van boeren, onder Schagen woonachtig. De dieren werden naar de hoeve van den nieuwen eigenaar vervoerd, twee en een half uur ver, doch waren tot diens groote ver bazing den volgenden morgen verdwenen. Wat was er gebeurd? In den nacht waren de 4 jongelui ontvlucht en op reis gegaan, en zy wekten hunne vroegere eigenaren, die niet naast elkaar, doch op een kwartier af- stands van elkander wonen, door een vroo- Iyk geloei uit hunnen slaap. Die groote aanhankelykheid werd echter niet beloond; eens gekocht biyffc, ook bfi dé boeren, ge kocht, en de kalveren moesten dus weder verhuizen. Vliegende geleerdheid. Te Gro- ningen is in de vorige wesk een wielrijders- vereeniging opgericht, uitsluitend bestaande uit professoren en doctoren. Een valach kind. Te Beriyn stond deze week een echtpaar terecht, welks zoontje eenige jaren geleden vei ironken was, en die onlangs beweerden in e-n kind van een rondreizenden troep hun zoon te hei ken nen. Het bleek echter dat dit slechts een comedie was geweest om de verdenking, dat zy hun kind hadden vermoord - wat gebleken is onjuist te zyn te doen ophouden. Z(j werden nu wegens „verduistering van staat" vervolgd en de man werd tot 6 maanden gevan genisstraf veroordeeld. Het lyrische theater on het oude paleis van justitie te Bucharest zyn afgebrand. De schade wordt op 1,200,000 franken geschat. Volgens een bericht aan het „Limb. Nieuwsbl." heeft de vrouw van een timmerman in het Limburgsche dorpje Over- pelt voor de derde maal het leven aan een welgeschapen drieling geschonk n. De gelukkige echtgenoot-vo-gt de bericht gever er by mag zich nu, na eene echt- vereeniging van 4 jaren, in het bezit van tien kinderen verheugen. Onder den titel „studies of men" heeft een Amerikaan, de heor George W. Smalley, een boek geschreven, waarin hy ook een bezoek aan vorst Von Bismarck op Frifedrichsruh beschryft. Hy vond den ouden heer ".eer wpinig ver anderd; do kleeding als altyd eenvoudig zwart, als eene uniform om het reuzenlichaam slui tende, en een witte zyden doek op de bekende ouderwetsche wyze als das om den hal3. De ouderdom heeft de trekken van den oud- kanselier weinig veranderd, de halsspieren hebben niets van hunne ela ticiteit verloren, hy draagt het hoofd nog stee:* boog en in de gansche houding is iets irotsch's en uitda gends, als by een man, die zyn leven lang in het heetst van den stryd gestaan heeft. De oogen zyn diep-blauw, groot en vol, schoon in hunne rust, en in sta t om zonder mede werking dor andere gelaat^tr- kken ail o ge moedsstemmingen uit te drukken. De heer Smalley trof Von Bismarck zeer opgeruimd en goed gehumeurd. Von Bismarck klaaede over de moeilyke en woelige politieke stroomingea van.... Fried- richsruh. Daar heb ik meer dan geno g aan te doen, zeide hy, en deze ingen zyn even moeiiyk te behandelen als di waarmede ik my vroeger had bezig te tinmijn; wy hebben hier nameiyk zwanen. eo- n, c-n ritten, dio niet in vrede mot elk urw zouden leven,' als men ze aan zicbzelren ov-rli t. De zwanen staan niet op goeden vo-t met de eenden, ja, zy zouden ze benevens hunne jongen willen opet-n, en de ratten zyn beider vyanden. Het is byzonder oeilyk om een grondwet te vinden, wanrond-r ze allen kunnen geciyen, of hun begrypelyk te maken wat het beste voor ieder is, voo: nameiyk den ratten." Deze uiteenzetting werd nog een geruime poos in alle deftigheid voortgezet. Later bracht de gast het gesprek op de journalistiek in de verschillende landen en over de wyze van optreden tegenover beloe- digingen of laster in de pers. Smalley her innerde er aan, dat Renan zich tot regel had gesteld om nimmer tegen smaad te reageeren; ja, hy liet het zelfs begaan, toen onder zyn naam zekere van hem niet afkomstige ge schriften werden gepubliceerd. „Wat is dafc anders dan de publieke opinie verachten?" riep Yon Bismarck uit, „een schryver als Renan, een kamergeleerde, een man, die zich van de wereld afzondert, mag zich deze weelde veroorloven, maar een staatsman kan het niet. Want de openbare meening Is een van die krachten, waarmede hy rekent, en als die wordt bedorven, moet hy ze dan niet reinigen Men weet dat Caesar en Napoleon er ook zoo over dachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 6