N°. 10976
Woensdag 4 December,
A". 1895
feze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
F eullleton.
TE NIEUWSGIERIG.
IDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het mcasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit uomiucr bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 3 December.
By het laatst gehon^ xamen voor com
ies der posterijen is o geslaagd mei.
M. Ten Holten, te Leiden.
- In de afgeloopen maand November zyn
aan het telephoonkantoor te Lisse ontvangen
76 en verzonden 60, tó zamen alzoo behan
deld 136 telegrammen, tegen 127 in die maand
an het vorige jaar.
De ruim 18 jaren te Rijnzaterwoude
oor mej. Van der Linden ten haren huize
ehouden Zondagsschool werd in het laatst
maand November door haar opgeheven,
beginnen met den 8sten December a. s.
al echter dit werk door den heer Van Iperen,
odsdienstonderwyzer aldaar,' worden voort-
ezet en wel in de consistoriekamer der Herv.
Gem., die voor dat doel door heeren kerkvoog
den aan genoomden heer is afgestaan
- Beroepen is by de Nod. Herv. gem. te
Aalsmeer de heer C. Bouthoorn, predikant
te Groot-Ammors.
I - Tot de Evangeliebediening by de Geref
Kerken is toegelaten de heer S. Tromp, cand
te Arasterdam, die beroepen is naar Hülaard
Bedankt is voor Vijfhuizen (Haarlemmer
meer) door den heer J. Van den Berg, te
oon c. a.
De nieuwbenoemde gezant van Zweden
en Noorwegen by ons Hof graaf Gyldenstolpe
werd gisternamiddag door H M. de Koningin
Regentes in audiëntie ontvangen ter over
handiging zijner geloofsbrieven.
De gezant werd daartoe in een gala rytuig
■van het „Hotel de Bellevue" naai het Paleis
geleid.
De inzending der firma Lankhout en Co.,
Jithografen te *s Graveïlhage, op de tentoon
stelling van litkographie te Parijs, is be
kroond met een gouden medaille
In de gistermiddag te Haarlem gehouden
Vergadering van de commissie in zake de
grensregeling tusschen Haarlem en Heemstede,
is een voorstel van den heer Van Roy en,
luidende als volgt. „Houdt de vergadering
de voorgestelde grensregeling voor wenscho
lyk en meent zy hieromtrent gunstig te moeten
aiviseeren?" verworpen met 18 t^gen 11
stemmen. De beraadslagingen zyn geschorst
tot een volgende vergadering.
Men herinnert zich het hier te lande op
Nov. ontvangen telegram betreffende eene
opdracht aan generaal Vetter en den majoor
van den generalen staf Breyer, om met
generaal Deijkerhof te confereeren.
Aan de „Java Bode" werd dienaangaande,
dato 4 Novhet volgende uit Buitenzorg
geseind:
Aan den legercommandant is opgodragen
zich, vergezelo van den majoor van den
generalen staf Breder, naar Atjeh te begeveD,
om door eigen aanschouwing met de toestan
den aldaar kennis te maken en omtrent door
den gouverneur van Atjeh voorgestelde maat
regelen met dezen te overleggen.
Het heeft de aandacht getrokken dat
dr. Kuyper in de Kamer is verschenen. „De
felle critiek," zegt de Haagsche Kroniek der
„N. Gr. Ct.," „die zyne onthouding van den
parlementairen arbeid in de pers had uitge
lokt, zal er zeker niet geheel vreemd aan zyn,
dat by eens kwam kyken. Eigenlyk is 't jam
mer, want zyne komst kost de schatkist 500
en dat is te veel voor zoo'n kort bezoek, hoe
vereerend anders ook. Ik behoef wel niet te
zeggen, dat de heer Kuyper niet om deze
reden in de Kamer kwam, dat spreekt van
zelf, maar een feit. is 't niettemin, dat de geachte
afgevaardigde, door sedert de opening van de
nieuwe zitting niet éénmaal ter vergadering
te verschijnen, zyne aanspraak op vergoeding,
berekend tegen f 2000 per jaar (d. i. f 500
per kwartaal), zou hebben verbeurd, als by
niet juist nog vóór 1 December eventjes was
komen „hospiteeren"Dat overigens de
bedoeling der Grondwet wel niet zal zijn
geweest, de schadeloosstelling aan de leden
der Tweede Kamer op f 2000 te stellen, ook
voor 't geval z(j hunne taak zóó opvatten, dat
het neerkomt op oene vergoeding van f 500
per zitting, spreekt vanzelf. Maar men kan
voor buitengewone opvattingen geen regeling
maken, 'tls dan ook meer by wyzo van curio
siteit, dat ik op het feit de aandacht vestig."
De firma H. D. Tjeenk Willink, te Haar
lem, verzendt haar jaarlykschen bezoeker, die
langzamerhand een welkome gast geworden is
in vele kringen: „De Nederlandsche Almanak".
Lectuur voor do dames is er niet veel in,
alleen wat aardige prentjes om te kyken.
Maar voor den man van zaken bevat do
almanak van den heer Tjeenk Willink tal
van wetenswaardigheden, die hem lederen
dag, ieder oogenblik te pas komen. Het is de
Staatsalmanak in 't klein. De inhoudsopgave
doet dat voldoende uitkomen. Een overzicht
der voornaamste gebeurtenissen uit het afge
loopen jaar, biographieén van de voornaamste
bekende personen, die gestorven zyn in het
afgeloopen jaar, een opgave van de samen
stelling der verschillende ministeriën met de
daartoe behooreude dienstvakken, van do
universiteiten, van de consuls en gezanten,
van het koloniaal bestuur in Oost- en West-
Indië, van tarieven voor posteryen en tele
graphic, in cén woord van bijna alles, wat
een mensch te weten kan noodig hebben.
Als titelplaat bevat deze jaargang een tee-
kening van Witkamp, voorstellende net bezoek
der Koninginnen aan Oud-Hollandals groote
platen het „Ding in den B<tllerkuil" en „De
Radjah van Lombok met zyn zoons en klein
zoons".
De heer J. Nuhout van der Yeen, te
Alkmaar, beeft aan den Gemeenteraad aldaar
e.-rvol ontslag als gemeente-secretaris ge
vraagd.
De heer Ryk, te Gouda, herdacht
gisteren den dag, waarop hy vóór 50 jaar als
technisch beambte by het waterschap Rijnland
werd aangesteld. Behalve talryko bewijzen
van belangstelling, ontving hy van het perso
neel van het stoomgemaal een wandelstok
met gouden knop, tervvyl de heemraden hem
een geschenk in enveloppe overhandigden.
By de Koloniale Reserve te Nymegen
zyn Maandag 21 man uit Zutfen ingedeeld
en onder dezen bevindt zich de bekende
Loverink, de ziekenoppasser van doctor Uljaki
Naar imn verneemt, is mevr. Stoetz van
het „Nederlandsch Tooneel" ernstig ongesteld.
Gistermiddag te twee uren werd te
Rotterdam de nieuwe Arbeidsbeurs officiéél
geopend. De wethouder de heer Drost, voor
zitter der commissie, verwelkomde den bur
gemeester en de verdere genooöigden.
Hy herinnerde hoe vóór 2 jaar het plan tot
oprichting ontstond, hoe sedert Mei voorloopig
in een houten loods de werkzaamheden wer
den aangevangen en hoe de zaak spoedig
groot vertrouwen bleek in te boezemen. Reeds
1379 werkzoekenden meldden zich aam, 329
patroons vroegea werklieden én 310 werden
geplaatst.
Op den voorgrond steldo spr., dat de Beurs
niets beoogt dan het leggen van een band
tusschen de patroons en de werklieden en hy
vertrouwde stellig dat, zoolang niets meer van
haar verlangd wordt, haar vertrouwen zal
toenemen en zy goede diensten zal bewyzen
De burgemeester betuigde daarop zyn groote
sympattiie voor deze zaak en was eveneens
overtuigd, dat, als zy haar standpunt zuiver
houdt en het belang van patroon en werkman
tegelyk behartigt, de Beurs een zaak is, die
heel Rotterdam ten goede komt.
Daarna werd de localiteit bezichtigd.
De hter E. De B.aumont, fabrikant te
Maastricht, de uitvinder van het bekende
Beaumont geweer, is plotseling te Luik over
leden.
Te 's Hortogenboscb is plotseling over
leden dr. M J Godefroi, lid en secretaris
van den Geneeskundigen Raad van Noord-
Brabant en Limburg, ri :dor ip de orde van
den Nederlandschen Leeuw.
Thans hebben de Raden d9r gemeenten
Apeldoorn, Epo en Heerde zich uitgesproken
in zake de missive van den minister van
waterstaat, waarm zy uitgenooaigd werden
by te dragen in oe kosten van de verbreeding
van het vak Apeldoorn-Hattem in het
k .naai Hattem Dieren, die begroot waren
op m ton gouds, en waarin ook de provincie
zou moeten bydragen, daar de miniater alleen
in dat geval daartoe zou kunnen overgaan,
omdat door de verbetering van den IJsel het
betrokken kanaal zyne waarde voor het Ryk
grootendeels had verloren.
Het vak Apeldoorn-Dieren van dat kanaal
is vanwege het Ryk in de laatste jaren aan
zienlyk verbreed, ten einde de groote
sche-pvaart to bevorderen. Op hot vak Apel
doorn-Hattem zyn toen tevens grooiere
sluizen aangebracht en de kunstwerken
vernieuwd, doch het kanaal werd niet ver
breed. In 1894 wendden zich bovengenoemde
drie gomeenten tot het ministerie met verzoek
de verruiming voort te Zetten. De drie gemeen
ten hebben thans echter geantwoord dat zy
geene bydragen konden toezeggen, ook om
haar eigen finantieelen toestand.
In October 1895 is by de Rykspost-
spaarbank ingelegd f 1,847,362.57 en terug
betaald f 1,644,861.32, zoodat meer is inge.
legd dan terugbetaald f 202,501.25. Aan het
einde der maand September 1895 was ten name
van de verschillende inleggers ingeschreven
f 42,206,999.10'/a, zoodat het tegoed op ultimo
October 1895 bedroeg 42,409,500.33'/j. In
den loop der maand zyn 5$"61 nieuwe boekjes
afgegeven, 2102 geheel afbetaald, zoodat aan
het einde der maand nog 491,051 boekjes in
omloop waren. Sts -Ct
Na r men verneemt, is do verificateur
by de Grootboeken, de heer Boldingh, aan
gewezen den directeur te vervangen by af
wezigheid of wettige verhindering.
Zaterdag ontvingen wy uit Oldenzaal het
telegraphisch bericht, dat melk uit Nederland
weder in Duitschland mocht worden inge
voerd. Uit Denekamp wordt ons thans ge
schreven, dat het bericht niet juist en dat
de invoer van melk in Duitschland nog
steeds verboden is Intusschen seint men
ons thans uit Losser, dat de invoer van melk
verboden blijft, maar dat room wel mag
worden ingevoerd. Zwolsche Grt.)
De minister van marine heeft den lsten
luitenant der mariniers G K baron Van Asbeck,
uit Oost Indië in Nederland teruggekeerd, ter
beschikking gesteld van den commandant van
het corps mariniers.
De gewone audiëntie van den minister
van financiën op 5 en die van den minister
van marine op 6 dezer zullen niet worden
gehouden.
Het stoomschip „Laertes" is 1 Dec. van
Batavia te Amsterdam aangekomen; de „Maas
dam" vertrok 30 Nov van Nieuw-York naar
Rotterdam; de „Obdam", van Nieuw-York
naar Rotterdam, passeerde 1 Dec L:zard
de „Prins van Oranje", van Arasterdam naar
Batavia, vertrok 1 Dec. van Suez; de „Prins
Willem IV"*is 30 Nov. van West-Indië te
Nieuw-York aangekomen de „Oberon", van
Amsterdam naar de Middollandsche Zee. is
1 Dec. Ouessant gepasseerd; de „Zaandam"
vertrok 2 Dec. van Nieuw-York naar Ara
sterdamde „Edam", van Amsterdam naar
Nieuw York, passeerde 30 Nov. Scilly; de
„Anchises", van Amsterdam en Liverpool
naar Java, is 30 Nov. Port-Said gepasseerd
de „Cyclops", van Batavia naar Amstordam,
is 30 Nov. Suez gepasseerd; de „Prinses
Sophie", van Batavia naar Amsterdam, pas
seerde 30 Nov. Duugeness; de „Admiral",
van de Oostkust van Afrika naar Rotterdam
en Hamburg, arriveerde 1 Dec. te Aden; do
„Burgemeester Den Tex", van Amsterdam
naar Batavia, arriveerde 1 Dec. te Southampton.
By koninklyk besluit is benoemd L.
Mazel tot burgemeester van Kethel.
Aan J. M. P. Straal, geb. te Verviers, en
H P. Th. Lécaille, geb. te Cléry, vergunning
verleend tot het geven van hooger onderwys
aan eeno byzondere school van hooger onder
wys te Wernhout, gemeente Zundert.
De officier van adm. 1ste kl. J. Vasseur,
met ingang van 16 Dec. a. s., op pensioen
gesteld, onder toekenning van een pensioen
van ƒ1400 en eene verhooging daarvan, vol
gens art. 1 der wet van 1 April 1875, met
f 1125. Voorts bevorderd tot officier van adm.
lste kl., de officier van adm. 2de kl. H. W
Bauer en tot id. 2de kl., de adjunct adm. D.
Peereboom Voller.
Met ingang van 16 Jan. 1896 benoemd tot
directeur van hot postkantoor te Rozendaal
H. A. Hoxel, thans commies der posterijen
van de eerste klasse.
Een ontaard "Vader.
Eene comedy of errors! Een echt warnet
van vergissingen, verwarringen, qui-pro-quo's,
zóó ineengevlochten, dat het haast moeite
kost er den weg niet in te verliezen. Mallig
heid gestapeld op malligheid, dolheid op
dolheid.
Wilhelm Neuendorf (Willem Van Zuylen';
wordt zeer krap gehouden door zyne vrouw
(Mevr. Van Eysden). Reeds vóór het sluiten
van hun huwelyk heeft zy het voornemen te
kennen gegeven de geldelyke aangelegenheden
te beheeren en op dit vooruitzicht is Neuendorf
eene begrypelyke en gerechtvaardigde rilling
door de leden gegaan Hy is een vroolyk,
levenslustig man, die niet graag in een klein
plaatsje zich doodkniest en daarom, zoo nu
en dan, behoefte beeft aan een snoepreisje
naar Berlyn, voor zaken natuurlyk! Om zyn
beurs voor die gelegenheden goed te vullen,
heeft hy zyne vrouw wysgemaakt dat by
een zoon heeft, het gevolg van een liaison
vóór zyn huwelyk. Die zoon moet opgevoed
worden en het, geld, dat zyn vrouw hem
maandeiyks daarvoor ter hand stelt, wordt
door den gewaanden papa in een aparte kas
bewaard en vormt het spaarpotje voor zyn
menus plaisirs. Mevr. Neuendorf heeft haar
man den vooronderstelden misstap sinds lang
geheel vergeven, ja, zelfs voelt zy dikwyls
een stil verlangen naar dien zoonhaar vurige
wensch toch om twee kinderen te hebben is
niet vervuld geworden, het echtpaar bezit
slechts éóne dochter, Nora (Mej. Rika Haspels).
By gelegenheid van de zilveren bruiloft is
mevrouw in een byzonder weekhartige stem
ming en verlangt op haar vergevingswerk
de kroon te zetten door den niet-bestaanden
zoon aan te nemen. Zy wil hem leeren kennen,
hem een ouderhuis en tevens een moeder
schenken. Neuendorf raakt door dit vaste
voornemen in de grootste verlegenheid. Op
alle vragen geeft by ontwykende en verwarde
antwoorden, waaruit zyne vrouw opmaakt
dat de moeder van den zoon lang dood is,
de jongen zelf in de Karpathen is groot go-
bracht, en daar een verre van benydens-
waardig lot heeft gehad.
Adelheid wordt door het verhaal dier droeve
jeugd geheel verteederd, het kind (een man
van 26 jaar) moet dadeiyk ontboden worden.
Een brief wordt opgesteld, reisgeld er by ge
voegd en nu moet het adres er op. Ten einde
raad, leest haar man den naam op van oen
eenigszins bedenkeiyk individu, werkzaam
aan een fabriekszaak, die uiterst wrak staat,
aan wien Neuendorf beloofd had ten behoeve
van een vriend geld te zullen zenden. Nauwe-
lyks is die noodlottige brief, ondanks Neuen
dorfs verzet, op de post gebracht, of een
zekere Hans R oJen (Tartaud), een jonge
ingenieur uit Berlyn, komt de familie geluk-
Naar het Engelsch van E. J. GOODMAN,
DOOR
H. ICHELTE91A.
1)
I.
De Gave verleend.
Het was geen geest. Het was geen droom.
Ik zag gcene gedaante, ik hoorde geen geluid.
Ik was zoo volkomen wakker als ik nu ben.
Ik onderscheidde elk voorwerp in myne
kamer: de boekenkast naast my, de schoor
steeniyst met myne oude pijpen, brieven en
allerlei rommel, de dichtgeschoven verschoten
gordynen aan het raam tegenover my, myne
gebeeldhouwde eikenhouten tafel en stoelen,
de tena-cotta buste van Bacon op het support
in een hoek. Al deze en andere voorwerpen
nam ik nauwkeurig waar, om my te over
tuigen of ik wakker was dan wel sliep. En zy
waren er. Ik kon de klok hooren tikken in
de stilte van den nacht. Ik kon de voet
stappen hooren van menschen buiten, die
laat thuis kwamen, en het dof gerommel van
de rytuigen in de verte.
Neen, het was zeker geen droom, noch
werd het voortgebracht door middel van
eenig hoorbaar geluid. Ik zou het dan mis
schien eene stem kunnen noemen; maar het
was eene stem in dien zin alleen, dat iemands
gedachten zich in woorden uiten, zooals
Hamiets alleenspraken. Maar dit was eene
samenspraak, geen monoloog. Het was alsof
een andere geest in myn brein met myn
eigen geest sprak in antwoord op myne
woorden woorden, waarover myn wil geen
bestuur had, onverwacht en vreemd aan myne
gedachteD, als werden ze geuit door een ander
zichtbaar en tastbaar wezen. Dit vreemd
bezoek kreeg ik te midden van myne over
peinzingen. En wat waren dat droevige ge
dachten! Niemand ging ooit zoo onder zyn
lot gebukt. Terwyl ik daar zat, in myne
eenzame kamer in de Temple, in myn ouden
leuningstoel by den haard, myn boek op de
tafel neergelegd naast myne uitgedoofde pyp,
drukten al de moeilykheden van myn ellendig
lot zwaar op myne ziel, en met menigen
zucht van moedeloosheid en teleurstelling
gaf ik vry spel aan myne melancholieke
gedachten. Hier was ik, Angus Paul, arm,
met weinig vrienden weinigen ten minste,
die mij van e9nig nut kondeh zyn een
advocaat byna zonder praktyk; een man vaD
onvolledige opvoeding en middelmatige be
kwaamheden, zooals ik maar al te goed wist;
begaafd, vrees ik, met weinig geestkracht
of volhardingsvermogen prikkelbaar, gevoelig,
ongeschikt voor zaken, met een droevig ver
woest verleden en zonder hoopvolle vooruit
zichten zou er ongelukkiger wezen op aarde
kunnen zyn? Misschien, maar wat gaf dat?
Als het u slecht gaat, troost het u daD, te
bedenken dat anderen er nog slechter aan
toe zyn? En zoo peinsde ik voort, van do
eene sombere gedachte op de andere over
gaande, steeds meer ontmoedigd, daar ik my
elke kans, om uit de moeilykheden te ge
raken, benomen zag.
De toekomst myne toekomst wat zou
die zyn? Wat lag achter dien donkeren, on-
doordnngbaron sluier? Wat zou er gebeuren,
als myne schrale geldmiddelen waren uit
geput? Waarheen my te wenden om aan
werk te komen? Hoe de huur van myne
kamers te betalen? Hoe te leven? Ik, die
onlangs door louter onkunde en domheid myn
eenigen cliënt verloor ik, wiens lessenaar
was gevuld met manuscripten „met dank van
de hand gewezen" ik, wiens weinige familie
betrekkingen het moede waren my te helpen,
zoodat ik my niet meer tot hen kon wenden
om ondersteuning. En zoo ging het voort in
myn gee3t, van stap tot stap, totdat de vreemde
crisis kwam, waarvan ik te spreken heb.
Langzamerhand gingen myne gedachten
van de droevige werkelykheid van myn toe
stand over in een droom van het onmoge-
lyke want daar hield ik het toen voor
een droom, die byna onwillekeurig een innig
en hartstochtolyk verlangen werd om het
doel te bereiken. De toekomst de toe
komst o, de macht te hebben een tipje op
te lichten van dat donkere gordyn, een
enkelen dag, een enkel feit vooruit te weten I
Dit denkbeeld hield my lang en sterk
bezig. Ik kan niet beschryven, hoe machtig
het zich van my meester maakte. Ik was
als krankzinnig. Ofschoon my bewust van de
nietigheid, de volkomen dwaasheid er van,
koD ik het niet van my afschudden. Ik vond
myzelven belacheiyk, ik redeneerde er tegen,
trachtte myn gedachten eene andere richting
te geven zelfs terug te leiden naar myn
leed en teleurstellingen: tevergeefs. Do toe
komst de toekomst; dat vurig, hevig ver
langen om te weten, wat niemand gegeven
was te weten sedert de eeuw der wonderen,
bleef myn brein beheerschen, nam eene
menigte bepaalde en fantastische vormen
aan. Het was een droom en toch geen droom.
Ik had als het ware alle vermogen over
myn geest verloren, was machteloos alsof
ik sliep.
Toen kwam dat vreemde verschynsol. Voor
de honderdste maal had ik, byna tegen myn
wil, den ydelen wensch herhaald: „O, kon'
ik de toekomst voorzien 1" toen, hoe zal ik
het noemen eene stem een tweede brein
in myn eigen brein? antwoordde:
„Dat zult gy!"
Ik lag achterover in myn stoel, als in eene
nachtmerrie verlamd, verschrikt. Alle pogin
gen om te denken, om myne gedachten to
regelen of te besturen, mislukten.
Ik zat eenvoudig af te wachten, gevoelende,
ik zou niet kunnen zeggen waarom, dat my
iets ontzaglyks zou geopenbaard worden. Ik
behoefde niet lang te wachten. "Weldra sprak
die vreemde stem in myn brein weder:
„Gy wenscht de toekomst te voorzien. Het
zy zool Van dit oogenblik af bezit gy dat
vermogen. Maar onder zulke bepalingen, als
u zullen worden opgelegd en als gy zelf zult
ontdekken wanneer gy de Gave toepast. Wat
gy moogt weten en wat niet, zal de onder
vinding u aanwyzen. Maar drie voorwaarden
worden u terstond voorgelegd. Geen feit der
toekomst kan u bekend worden, voordat gy
uw wenscb onder woorden gebracht hebt.
Niets van wat gy voorziet, kunt gy op eenigo
wyze aan een ander levend wezen openbaren.
Ook kunt gy niet don loop regelen van eenigo
gebeurtenis, die gy voorziet."
Hier zweeg de stom. Voor een oogenblik
was ik te verbaasd om te antwoorden. Maar
weldra werd ik gedreven om te vragen:
„Voor hoe lang kan ik deze wonderbare
Gave behouden? alleen voor een korten
tyd, of zoo lang ik leef?"
De stem antwoordde:
„Voor zoolang gy er van wilt gebruik
maken. Zoodra gy den bepaalden wensch to
kennen geeft, dat de Gave u ontnomen wordt,
zal zy u voorgoed verlaten. Nu is zy u ver
leend. Maak er een goed gebruik van."
Toen was deze vreemde samenspraak, als
ik het zoo noemen mag, ten einde. De ver-
beeldiog verdween uit myn geest zoo vol
komen als zy dien vroeger beheerscht had.
Ik was weder myzelf, hetzelfde gewone,
prozaïsche wezen van te voren, en myne
gedachten bepaalden zich tot zeer gewono
dingen van myn klein huishouden de booken
en papieren, die ik had weg te leggen, do
kleine schikkingen, die ik gewoon was te
maken voor myn ontbyt van den volgenden
morgen, een paar brieven over zakeu, die ik
had te schryven, enz.
Wordt vervolgd,)