N°. 10976 Woensdag 4 December, A". 1895 feze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. F eullleton. TE NIEUWSGIERIG. IDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het mcasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit uomiucr bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 3 December. By het laatst gehon^ xamen voor com ies der posterijen is o geslaagd mei. M. Ten Holten, te Leiden. - In de afgeloopen maand November zyn aan het telephoonkantoor te Lisse ontvangen 76 en verzonden 60, tó zamen alzoo behan deld 136 telegrammen, tegen 127 in die maand an het vorige jaar. De ruim 18 jaren te Rijnzaterwoude oor mej. Van der Linden ten haren huize ehouden Zondagsschool werd in het laatst maand November door haar opgeheven, beginnen met den 8sten December a. s. al echter dit werk door den heer Van Iperen, odsdienstonderwyzer aldaar,' worden voort- ezet en wel in de consistoriekamer der Herv. Gem., die voor dat doel door heeren kerkvoog den aan genoomden heer is afgestaan - Beroepen is by de Nod. Herv. gem. te Aalsmeer de heer C. Bouthoorn, predikant te Groot-Ammors. I - Tot de Evangeliebediening by de Geref Kerken is toegelaten de heer S. Tromp, cand te Arasterdam, die beroepen is naar Hülaard Bedankt is voor Vijfhuizen (Haarlemmer meer) door den heer J. Van den Berg, te oon c. a. De nieuwbenoemde gezant van Zweden en Noorwegen by ons Hof graaf Gyldenstolpe werd gisternamiddag door H M. de Koningin Regentes in audiëntie ontvangen ter over handiging zijner geloofsbrieven. De gezant werd daartoe in een gala rytuig ■van het „Hotel de Bellevue" naai het Paleis geleid. De inzending der firma Lankhout en Co., Jithografen te *s Graveïlhage, op de tentoon stelling van litkographie te Parijs, is be kroond met een gouden medaille In de gistermiddag te Haarlem gehouden Vergadering van de commissie in zake de grensregeling tusschen Haarlem en Heemstede, is een voorstel van den heer Van Roy en, luidende als volgt. „Houdt de vergadering de voorgestelde grensregeling voor wenscho lyk en meent zy hieromtrent gunstig te moeten aiviseeren?" verworpen met 18 t^gen 11 stemmen. De beraadslagingen zyn geschorst tot een volgende vergadering. Men herinnert zich het hier te lande op Nov. ontvangen telegram betreffende eene opdracht aan generaal Vetter en den majoor van den generalen staf Breyer, om met generaal Deijkerhof te confereeren. Aan de „Java Bode" werd dienaangaande, dato 4 Novhet volgende uit Buitenzorg geseind: Aan den legercommandant is opgodragen zich, vergezelo van den majoor van den generalen staf Breder, naar Atjeh te begeveD, om door eigen aanschouwing met de toestan den aldaar kennis te maken en omtrent door den gouverneur van Atjeh voorgestelde maat regelen met dezen te overleggen. Het heeft de aandacht getrokken dat dr. Kuyper in de Kamer is verschenen. „De felle critiek," zegt de Haagsche Kroniek der „N. Gr. Ct.," „die zyne onthouding van den parlementairen arbeid in de pers had uitge lokt, zal er zeker niet geheel vreemd aan zyn, dat by eens kwam kyken. Eigenlyk is 't jam mer, want zyne komst kost de schatkist 500 en dat is te veel voor zoo'n kort bezoek, hoe vereerend anders ook. Ik behoef wel niet te zeggen, dat de heer Kuyper niet om deze reden in de Kamer kwam, dat spreekt van zelf, maar een feit. is 't niettemin, dat de geachte afgevaardigde, door sedert de opening van de nieuwe zitting niet éénmaal ter vergadering te verschijnen, zyne aanspraak op vergoeding, berekend tegen f 2000 per jaar (d. i. f 500 per kwartaal), zou hebben verbeurd, als by niet juist nog vóór 1 December eventjes was komen „hospiteeren"Dat overigens de bedoeling der Grondwet wel niet zal zijn geweest, de schadeloosstelling aan de leden der Tweede Kamer op f 2000 te stellen, ook voor 't geval z(j hunne taak zóó opvatten, dat het neerkomt op oene vergoeding van f 500 per zitting, spreekt vanzelf. Maar men kan voor buitengewone opvattingen geen regeling maken, 'tls dan ook meer by wyzo van curio siteit, dat ik op het feit de aandacht vestig." De firma H. D. Tjeenk Willink, te Haar lem, verzendt haar jaarlykschen bezoeker, die langzamerhand een welkome gast geworden is in vele kringen: „De Nederlandsche Almanak". Lectuur voor do dames is er niet veel in, alleen wat aardige prentjes om te kyken. Maar voor den man van zaken bevat do almanak van den heer Tjeenk Willink tal van wetenswaardigheden, die hem lederen dag, ieder oogenblik te pas komen. Het is de Staatsalmanak in 't klein. De inhoudsopgave doet dat voldoende uitkomen. Een overzicht der voornaamste gebeurtenissen uit het afge loopen jaar, biographieén van de voornaamste bekende personen, die gestorven zyn in het afgeloopen jaar, een opgave van de samen stelling der verschillende ministeriën met de daartoe behooreude dienstvakken, van do universiteiten, van de consuls en gezanten, van het koloniaal bestuur in Oost- en West- Indië, van tarieven voor posteryen en tele graphic, in cén woord van bijna alles, wat een mensch te weten kan noodig hebben. Als titelplaat bevat deze jaargang een tee- kening van Witkamp, voorstellende net bezoek der Koninginnen aan Oud-Hollandals groote platen het „Ding in den B<tllerkuil" en „De Radjah van Lombok met zyn zoons en klein zoons". De heer J. Nuhout van der Yeen, te Alkmaar, beeft aan den Gemeenteraad aldaar e.-rvol ontslag als gemeente-secretaris ge vraagd. De heer Ryk, te Gouda, herdacht gisteren den dag, waarop hy vóór 50 jaar als technisch beambte by het waterschap Rijnland werd aangesteld. Behalve talryko bewijzen van belangstelling, ontving hy van het perso neel van het stoomgemaal een wandelstok met gouden knop, tervvyl de heemraden hem een geschenk in enveloppe overhandigden. By de Koloniale Reserve te Nymegen zyn Maandag 21 man uit Zutfen ingedeeld en onder dezen bevindt zich de bekende Loverink, de ziekenoppasser van doctor Uljaki Naar imn verneemt, is mevr. Stoetz van het „Nederlandsch Tooneel" ernstig ongesteld. Gistermiddag te twee uren werd te Rotterdam de nieuwe Arbeidsbeurs officiéél geopend. De wethouder de heer Drost, voor zitter der commissie, verwelkomde den bur gemeester en de verdere genooöigden. Hy herinnerde hoe vóór 2 jaar het plan tot oprichting ontstond, hoe sedert Mei voorloopig in een houten loods de werkzaamheden wer den aangevangen en hoe de zaak spoedig groot vertrouwen bleek in te boezemen. Reeds 1379 werkzoekenden meldden zich aam, 329 patroons vroegea werklieden én 310 werden geplaatst. Op den voorgrond steldo spr., dat de Beurs niets beoogt dan het leggen van een band tusschen de patroons en de werklieden en hy vertrouwde stellig dat, zoolang niets meer van haar verlangd wordt, haar vertrouwen zal toenemen en zy goede diensten zal bewyzen De burgemeester betuigde daarop zyn groote sympattiie voor deze zaak en was eveneens overtuigd, dat, als zy haar standpunt zuiver houdt en het belang van patroon en werkman tegelyk behartigt, de Beurs een zaak is, die heel Rotterdam ten goede komt. Daarna werd de localiteit bezichtigd. De hter E. De B.aumont, fabrikant te Maastricht, de uitvinder van het bekende Beaumont geweer, is plotseling te Luik over leden. Te 's Hortogenboscb is plotseling over leden dr. M J Godefroi, lid en secretaris van den Geneeskundigen Raad van Noord- Brabant en Limburg, ri :dor ip de orde van den Nederlandschen Leeuw. Thans hebben de Raden d9r gemeenten Apeldoorn, Epo en Heerde zich uitgesproken in zake de missive van den minister van waterstaat, waarm zy uitgenooaigd werden by te dragen in oe kosten van de verbreeding van het vak Apeldoorn-Hattem in het k .naai Hattem Dieren, die begroot waren op m ton gouds, en waarin ook de provincie zou moeten bydragen, daar de miniater alleen in dat geval daartoe zou kunnen overgaan, omdat door de verbetering van den IJsel het betrokken kanaal zyne waarde voor het Ryk grootendeels had verloren. Het vak Apeldoorn-Dieren van dat kanaal is vanwege het Ryk in de laatste jaren aan zienlyk verbreed, ten einde de groote sche-pvaart to bevorderen. Op hot vak Apel doorn-Hattem zyn toen tevens grooiere sluizen aangebracht en de kunstwerken vernieuwd, doch het kanaal werd niet ver breed. In 1894 wendden zich bovengenoemde drie gomeenten tot het ministerie met verzoek de verruiming voort te Zetten. De drie gemeen ten hebben thans echter geantwoord dat zy geene bydragen konden toezeggen, ook om haar eigen finantieelen toestand. In October 1895 is by de Rykspost- spaarbank ingelegd f 1,847,362.57 en terug betaald f 1,644,861.32, zoodat meer is inge. legd dan terugbetaald f 202,501.25. Aan het einde der maand September 1895 was ten name van de verschillende inleggers ingeschreven f 42,206,999.10'/a, zoodat het tegoed op ultimo October 1895 bedroeg 42,409,500.33'/j. In den loop der maand zyn 5$"61 nieuwe boekjes afgegeven, 2102 geheel afbetaald, zoodat aan het einde der maand nog 491,051 boekjes in omloop waren. Sts -Ct Na r men verneemt, is do verificateur by de Grootboeken, de heer Boldingh, aan gewezen den directeur te vervangen by af wezigheid of wettige verhindering. Zaterdag ontvingen wy uit Oldenzaal het telegraphisch bericht, dat melk uit Nederland weder in Duitschland mocht worden inge voerd. Uit Denekamp wordt ons thans ge schreven, dat het bericht niet juist en dat de invoer van melk in Duitschland nog steeds verboden is Intusschen seint men ons thans uit Losser, dat de invoer van melk verboden blijft, maar dat room wel mag worden ingevoerd. Zwolsche Grt.) De minister van marine heeft den lsten luitenant der mariniers G K baron Van Asbeck, uit Oost Indië in Nederland teruggekeerd, ter beschikking gesteld van den commandant van het corps mariniers. De gewone audiëntie van den minister van financiën op 5 en die van den minister van marine op 6 dezer zullen niet worden gehouden. Het stoomschip „Laertes" is 1 Dec. van Batavia te Amsterdam aangekomen; de „Maas dam" vertrok 30 Nov van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Obdam", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde 1 Dec L:zard de „Prins van Oranje", van Arasterdam naar Batavia, vertrok 1 Dec. van Suez; de „Prins Willem IV"*is 30 Nov. van West-Indië te Nieuw-York aangekomen de „Oberon", van Amsterdam naar de Middollandsche Zee. is 1 Dec. Ouessant gepasseerd; de „Zaandam" vertrok 2 Dec. van Nieuw-York naar Ara sterdamde „Edam", van Amsterdam naar Nieuw York, passeerde 30 Nov. Scilly; de „Anchises", van Amsterdam en Liverpool naar Java, is 30 Nov. Port-Said gepasseerd de „Cyclops", van Batavia naar Amstordam, is 30 Nov. Suez gepasseerd; de „Prinses Sophie", van Batavia naar Amsterdam, pas seerde 30 Nov. Duugeness; de „Admiral", van de Oostkust van Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arriveerde 1 Dec. te Aden; do „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 1 Dec. te Southampton. By koninklyk besluit is benoemd L. Mazel tot burgemeester van Kethel. Aan J. M. P. Straal, geb. te Verviers, en H P. Th. Lécaille, geb. te Cléry, vergunning verleend tot het geven van hooger onderwys aan eeno byzondere school van hooger onder wys te Wernhout, gemeente Zundert. De officier van adm. 1ste kl. J. Vasseur, met ingang van 16 Dec. a. s., op pensioen gesteld, onder toekenning van een pensioen van ƒ1400 en eene verhooging daarvan, vol gens art. 1 der wet van 1 April 1875, met f 1125. Voorts bevorderd tot officier van adm. lste kl., de officier van adm. 2de kl. H. W Bauer en tot id. 2de kl., de adjunct adm. D. Peereboom Voller. Met ingang van 16 Jan. 1896 benoemd tot directeur van hot postkantoor te Rozendaal H. A. Hoxel, thans commies der posterijen van de eerste klasse. Een ontaard "Vader. Eene comedy of errors! Een echt warnet van vergissingen, verwarringen, qui-pro-quo's, zóó ineengevlochten, dat het haast moeite kost er den weg niet in te verliezen. Mallig heid gestapeld op malligheid, dolheid op dolheid. Wilhelm Neuendorf (Willem Van Zuylen'; wordt zeer krap gehouden door zyne vrouw (Mevr. Van Eysden). Reeds vóór het sluiten van hun huwelyk heeft zy het voornemen te kennen gegeven de geldelyke aangelegenheden te beheeren en op dit vooruitzicht is Neuendorf eene begrypelyke en gerechtvaardigde rilling door de leden gegaan Hy is een vroolyk, levenslustig man, die niet graag in een klein plaatsje zich doodkniest en daarom, zoo nu en dan, behoefte beeft aan een snoepreisje naar Berlyn, voor zaken natuurlyk! Om zyn beurs voor die gelegenheden goed te vullen, heeft hy zyne vrouw wysgemaakt dat by een zoon heeft, het gevolg van een liaison vóór zyn huwelyk. Die zoon moet opgevoed worden en het, geld, dat zyn vrouw hem maandeiyks daarvoor ter hand stelt, wordt door den gewaanden papa in een aparte kas bewaard en vormt het spaarpotje voor zyn menus plaisirs. Mevr. Neuendorf heeft haar man den vooronderstelden misstap sinds lang geheel vergeven, ja, zelfs voelt zy dikwyls een stil verlangen naar dien zoonhaar vurige wensch toch om twee kinderen te hebben is niet vervuld geworden, het echtpaar bezit slechts éóne dochter, Nora (Mej. Rika Haspels). By gelegenheid van de zilveren bruiloft is mevrouw in een byzonder weekhartige stem ming en verlangt op haar vergevingswerk de kroon te zetten door den niet-bestaanden zoon aan te nemen. Zy wil hem leeren kennen, hem een ouderhuis en tevens een moeder schenken. Neuendorf raakt door dit vaste voornemen in de grootste verlegenheid. Op alle vragen geeft by ontwykende en verwarde antwoorden, waaruit zyne vrouw opmaakt dat de moeder van den zoon lang dood is, de jongen zelf in de Karpathen is groot go- bracht, en daar een verre van benydens- waardig lot heeft gehad. Adelheid wordt door het verhaal dier droeve jeugd geheel verteederd, het kind (een man van 26 jaar) moet dadeiyk ontboden worden. Een brief wordt opgesteld, reisgeld er by ge voegd en nu moet het adres er op. Ten einde raad, leest haar man den naam op van oen eenigszins bedenkeiyk individu, werkzaam aan een fabriekszaak, die uiterst wrak staat, aan wien Neuendorf beloofd had ten behoeve van een vriend geld te zullen zenden. Nauwe- lyks is die noodlottige brief, ondanks Neuen dorfs verzet, op de post gebracht, of een zekere Hans R oJen (Tartaud), een jonge ingenieur uit Berlyn, komt de familie geluk- Naar het Engelsch van E. J. GOODMAN, DOOR H. ICHELTE91A. 1) I. De Gave verleend. Het was geen geest. Het was geen droom. Ik zag gcene gedaante, ik hoorde geen geluid. Ik was zoo volkomen wakker als ik nu ben. Ik onderscheidde elk voorwerp in myne kamer: de boekenkast naast my, de schoor steeniyst met myne oude pijpen, brieven en allerlei rommel, de dichtgeschoven verschoten gordynen aan het raam tegenover my, myne gebeeldhouwde eikenhouten tafel en stoelen, de tena-cotta buste van Bacon op het support in een hoek. Al deze en andere voorwerpen nam ik nauwkeurig waar, om my te over tuigen of ik wakker was dan wel sliep. En zy waren er. Ik kon de klok hooren tikken in de stilte van den nacht. Ik kon de voet stappen hooren van menschen buiten, die laat thuis kwamen, en het dof gerommel van de rytuigen in de verte. Neen, het was zeker geen droom, noch werd het voortgebracht door middel van eenig hoorbaar geluid. Ik zou het dan mis schien eene stem kunnen noemen; maar het was eene stem in dien zin alleen, dat iemands gedachten zich in woorden uiten, zooals Hamiets alleenspraken. Maar dit was eene samenspraak, geen monoloog. Het was alsof een andere geest in myn brein met myn eigen geest sprak in antwoord op myne woorden woorden, waarover myn wil geen bestuur had, onverwacht en vreemd aan myne gedachteD, als werden ze geuit door een ander zichtbaar en tastbaar wezen. Dit vreemd bezoek kreeg ik te midden van myne over peinzingen. En wat waren dat droevige ge dachten! Niemand ging ooit zoo onder zyn lot gebukt. Terwyl ik daar zat, in myne eenzame kamer in de Temple, in myn ouden leuningstoel by den haard, myn boek op de tafel neergelegd naast myne uitgedoofde pyp, drukten al de moeilykheden van myn ellendig lot zwaar op myne ziel, en met menigen zucht van moedeloosheid en teleurstelling gaf ik vry spel aan myne melancholieke gedachten. Hier was ik, Angus Paul, arm, met weinig vrienden weinigen ten minste, die mij van e9nig nut kondeh zyn een advocaat byna zonder praktyk; een man vaD onvolledige opvoeding en middelmatige be kwaamheden, zooals ik maar al te goed wist; begaafd, vrees ik, met weinig geestkracht of volhardingsvermogen prikkelbaar, gevoelig, ongeschikt voor zaken, met een droevig ver woest verleden en zonder hoopvolle vooruit zichten zou er ongelukkiger wezen op aarde kunnen zyn? Misschien, maar wat gaf dat? Als het u slecht gaat, troost het u daD, te bedenken dat anderen er nog slechter aan toe zyn? En zoo peinsde ik voort, van do eene sombere gedachte op de andere over gaande, steeds meer ontmoedigd, daar ik my elke kans, om uit de moeilykheden te ge raken, benomen zag. De toekomst myne toekomst wat zou die zyn? Wat lag achter dien donkeren, on- doordnngbaron sluier? Wat zou er gebeuren, als myne schrale geldmiddelen waren uit geput? Waarheen my te wenden om aan werk te komen? Hoe de huur van myne kamers te betalen? Hoe te leven? Ik, die onlangs door louter onkunde en domheid myn eenigen cliënt verloor ik, wiens lessenaar was gevuld met manuscripten „met dank van de hand gewezen" ik, wiens weinige familie betrekkingen het moede waren my te helpen, zoodat ik my niet meer tot hen kon wenden om ondersteuning. En zoo ging het voort in myn gee3t, van stap tot stap, totdat de vreemde crisis kwam, waarvan ik te spreken heb. Langzamerhand gingen myne gedachten van de droevige werkelykheid van myn toe stand over in een droom van het onmoge- lyke want daar hield ik het toen voor een droom, die byna onwillekeurig een innig en hartstochtolyk verlangen werd om het doel te bereiken. De toekomst de toe komst o, de macht te hebben een tipje op te lichten van dat donkere gordyn, een enkelen dag, een enkel feit vooruit te weten I Dit denkbeeld hield my lang en sterk bezig. Ik kan niet beschryven, hoe machtig het zich van my meester maakte. Ik was als krankzinnig. Ofschoon my bewust van de nietigheid, de volkomen dwaasheid er van, koD ik het niet van my afschudden. Ik vond myzelven belacheiyk, ik redeneerde er tegen, trachtte myn gedachten eene andere richting te geven zelfs terug te leiden naar myn leed en teleurstellingen: tevergeefs. Do toe komst de toekomst; dat vurig, hevig ver langen om te weten, wat niemand gegeven was te weten sedert de eeuw der wonderen, bleef myn brein beheerschen, nam eene menigte bepaalde en fantastische vormen aan. Het was een droom en toch geen droom. Ik had als het ware alle vermogen over myn geest verloren, was machteloos alsof ik sliep. Toen kwam dat vreemde verschynsol. Voor de honderdste maal had ik, byna tegen myn wil, den ydelen wensch herhaald: „O, kon' ik de toekomst voorzien 1" toen, hoe zal ik het noemen eene stem een tweede brein in myn eigen brein? antwoordde: „Dat zult gy!" Ik lag achterover in myn stoel, als in eene nachtmerrie verlamd, verschrikt. Alle pogin gen om te denken, om myne gedachten to regelen of te besturen, mislukten. Ik zat eenvoudig af te wachten, gevoelende, ik zou niet kunnen zeggen waarom, dat my iets ontzaglyks zou geopenbaard worden. Ik behoefde niet lang te wachten. "Weldra sprak die vreemde stem in myn brein weder: „Gy wenscht de toekomst te voorzien. Het zy zool Van dit oogenblik af bezit gy dat vermogen. Maar onder zulke bepalingen, als u zullen worden opgelegd en als gy zelf zult ontdekken wanneer gy de Gave toepast. Wat gy moogt weten en wat niet, zal de onder vinding u aanwyzen. Maar drie voorwaarden worden u terstond voorgelegd. Geen feit der toekomst kan u bekend worden, voordat gy uw wenscb onder woorden gebracht hebt. Niets van wat gy voorziet, kunt gy op eenigo wyze aan een ander levend wezen openbaren. Ook kunt gy niet don loop regelen van eenigo gebeurtenis, die gy voorziet." Hier zweeg de stom. Voor een oogenblik was ik te verbaasd om te antwoorden. Maar weldra werd ik gedreven om te vragen: „Voor hoe lang kan ik deze wonderbare Gave behouden? alleen voor een korten tyd, of zoo lang ik leef?" De stem antwoordde: „Voor zoolang gy er van wilt gebruik maken. Zoodra gy den bepaalden wensch to kennen geeft, dat de Gave u ontnomen wordt, zal zy u voorgoed verlaten. Nu is zy u ver leend. Maak er een goed gebruik van." Toen was deze vreemde samenspraak, als ik het zoo noemen mag, ten einde. De ver- beeldiog verdween uit myn geest zoo vol komen als zy dien vroeger beheerscht had. Ik was weder myzelf, hetzelfde gewone, prozaïsche wezen van te voren, en myne gedachten bepaalden zich tot zeer gewono dingen van myn klein huishouden de booken en papieren, die ik had weg te leggen, do kleine schikkingen, die ik gewoon was te maken voor myn ontbyt van den volgenden morgen, een paar brieven over zakeu, die ik had te schryven, enz. Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1