Krijgsman en Koopman, N°. 10972 Vrijdag 29 November. A'. 1895 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Dit nöjjniner bestaat uit TWEE Bladen. Premie St-Nieolaas. .P. JLouwerse: Leiden, 28 November. Met oordeel van Paris. LEIISCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. i i 1.10. Franco per postt 1.40. Afzonderlijke Nommors i i 0.05. PRIJS DER AEVERTENTTËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassqeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Van eenige Abonnés ontvingen wy aan vragen om ook een boek als premie te willen geven voor jongens, ouder dan 10 jaar. Daaraan willen wy voldoen, door op dezolfoe dagen, Dl. 2 en 3 December, als premie te geven voor 33 Cents. Voor zoover do voorraad strekt, kan men dit werkje gebonden bekomen voor SO Cents. Aanstaanden Zaterdag-avond zal men in het LEIUSCII BAtBLAD den bon vinden, waarop men dus kan verkrijgen 3 verschillende prentenboekjes a 10 Cts. 1 ex. lonwerse, Krijgsman, ing. 25 Cts. 1 geb. 50 DE UITGEVER. De boekjes zijn aan bet Bureel, Doezastraat, te bezichtigen. Offieiëele Kennisgevintron. Eerste zitting van den 31111 tieraad. Door Burgcmee-ter en Wethouders van Woubrugge wordt bol ughebbenden bekend gemaakt, dat de eerste zitting vao den Militieraad voor die gemeente z&l wnrdt'o p.olioadon tc L-ldo: fin het Invalidenhui»} op Woenad g don llduu December 1895, des voor- middags te haifcwaalf met rucdedetling dat in deze zitting wordt u tapra-ik gedaan omtrent do ver- eohenen vrijwilligere, de lotolingen, die reden: n van vrijetolling hebben ingediend, do vau den dionet uit to eluittn loteüsgeu en allo overigenwordende belanghebbenden er uitdrukkelijk op gewezen, dat bon belang medebrengt hunne reohteu op vrijstelling ook nu to vragen. Volgens eanUondigÏDg van het gemeentebeetunr zal do eerete zitüng vau don Militieraad voor do belaotiliobbonde lotolingen dor gemeGnto Alkemade, lichting 189G, ruli mdon worden in bet Invalid» uhuio te Leiden op Weena ag den llden December 1895, 'a Dam. te kwartier over éónen. Het bestuur der Hanoelsbedienaen-Vereeni- ging „Kennis is Macht" albier heeft aan de onderwijsinrichtingen tot leeraar in het boek houden on handelsrecht benoemd den heer J. J. Wenting, te Haarlem, en zulks in de plaats van den heer H. Tillema, wien met ingang van 1 December a. s. eervol ontslag uit die betrekking is verleend. In do Stadszaal had gisteravond de derde der Volksbyeenkomsten plaats. Voor tal van hoorderessen en hoorders tra i er als spreker op do heer P. Heerir.g, uit Den Haag, oie met zyn in tweeën gesplitste (vóór en na de pauze) Overijselsche novelle over „Een meisje, dat te veel was", menigeen weer een genoeglijken avond bezorgde. Bjj de heeren Blankenberg Co., boek en kunsthandelaren alhier, is verschenen een door mej. Catharina S. M. Kuenen vry naar het Fransch vertaald meisjesboek, getiteld: „De kostschool van mevrouw Arnaud," waarin onze Leidsche schrijfster zich op letterkundig gebied wederom van gunstige zijde heeft doen kennen. Het „Haagsche Dagblad" geeft er o. a. de volgende beoordeeling over: In dit boekje begroeten we een uitstekend werk voor jonge meisjes. In dit genre is de markt wel voorzien, althans wat quantiteit betreft, maar het meerendoel bestaat uit ge moedelijk Duitsche, of levendiger Fransche overzettingen. Dat is ook geen kwaad, gelijk het integendeel van mej. Kuenen goed ge daan was, dit boek in een Hollandsch pak te steken. Het is voor de meisjesliteratuur een aan winst te noemeneen geest van reine frisch- beid ademt elke bladzijde. Wat ons in dit boek zoo aangenaam getroffen heeft, is de afwezigheid van elk zweempje van affectatie, is het gezonde verstand van bijv. juffrouw Montfoort, dat zij ten opzichte van „haar troepje" wist te gebruiken, van juffrouw Montfoort, wier lievelingslied, tevens haar levensles, dat de kostschoolmeisjes gaarne voor haar zongen, aldus eindigde: „Si contre toi s'ólève quelque offense, „Si l'on te halt, si l'on veut t'opprimer, „Ferme ton coour a la vengeance, „Comme ton Dieu tu dois aimer I" Het flinke roy. 8o. boek is versierd met een zeer fraaien lichtdruk van Wilm Steolink en door de uitgevers in een fraaien band ge stoken. Wij wenschen het in veler handen Gfidnrendo Ar, 1 zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid dor geadresseerden, niet besteld konden worden: C. v. Yliot, Amsterdam; J. M. v. d. Reydm, Horst, N. N. De Graaff, W. M. S. v. Dieren, 's Gravenhage Kanier, Haarlem; Panbakker, Leiden; J. v. Wijngaard, O. Bar, J. De Heer, Rotterdam; F. Franzon, Utrecht; W. Kers bergen, niet vermeld. Briefkaarten: Willebrands, De Vrede, Am sterdam; J. E. Boone, Hilversum; C. Diel, Leiden; Wed. Asselen, Rotterdam; F. Bee- zing, niet vermeld. Brieven, verzonden geweest naar het buiten land: J. B. Kramer, Buenos Ayres; W. M. Thornton, Berlin; F. D. Landró, Parfjs; A. Cornheim, Mustapha. De Fransche mail met berichteD uit Batavia tot 1 Nov. wordt hedenavond alhier verwacht. De „Vereeniging van gepensionneerde onderofficieren en minderen van het Neder- lantische leger" mocht zich onlangs weder in eenige buitengewone blijken van belangstelling verheugen en wel door een legaat, groot f 300, haar besproken door wfjlen mej. A. A. Holz manzen, een dito groot f 500 door wylen den Slot.) Zfi bad hem dus in stilte voortdurend gade geslagen en beluistdrd, en daarbij waarge nomen, dat Spiessor in den laatsten tijd dik wijls met een pandbeleener, Gerlach gebeeten, een als heler bekenden en dikwijls veroor deelden man, zaken had gehad. Gisteravond nu had Spiesser haar in zyn kamer geroepen, haar een kleine, met goudstukken gevulde doos laten zien en haar gezegd: „Zie, Anna, dat alles krijg jij en nog veel meer, als je met mij trouwt en niet met den verhon gerden schilder, die nu wegens diefstal in de gevangenis zit. Zoo rijk als ik, is mijn stiefvader ook, al houdt hy zich ook, alsof hi) arm ware, en als hy eenmaal sterft, krijg ik alles, wat hij bezit. Dan gaan wij te Berlijn wonen, hangen het werk aan den spijker en leven heerlijk en in vreugde By deze woorden van Spiesser had zy de zekerheid gekregen, dat geen ander dan hy en zyn stiefvader Wochatz de schilderyen- dieven konden zyn; zy had echter met nie mand over haar vermoedens gesproken, maar zich direct tot graaf Marcolini willen wenden. De graaf hoorde de mededeelingen van het jonge meisje zeer ernstig aan en liet Anna de beide anonieme brieven voorleggen. Het handschrift van den uit Gera verzonden brief kende zy niet, maar toen zy het by den mijlpaal gedeponeerde papier zag, riep zy, de hand op het hart leggend, uit: „By de zaligheid myner ziel, Excellentie, dat is het handschrift van Spiesseri Verdraaid wel is waar, maar het is het ik ken net heel goedl" Den zelfden dag nog werd Spiesser gearres teerd en tegelykertyd een afdeeliDg politie naar het huis van Wochatz gezonden, die met vrouw, moeder, knecht en meid even eens gevangengezet werd. Allen ontkenden hun medeplichtigheid aan den diefstal, tn inderdaad vond men noch in het huis van Wochatz, noch in de woning van Spiesser iets verdachts. Daarentegen leverde het onder zoek by den pandbeleener Gerlach een ver rassend resultaat op. Men vond by hem niet alleen al de tot de iyst der Magdalena be- hoorende edelgesteenten, maar ook nog tal van andere voorwerpen van waarde, afkomstig van diefstallen, welke eerst voor korten tyd te Dresden, in het slot en in de Katholieke kerk van Uebigau en te Moritzburg gepleegd waren. Gerlach werd verhoord en bekende dan ook, dat hy de meeste dier voorwerpen van Wochatz gekocht had. Nu werd het huis van Wochatz voor de tweede maal aan een streng onderzoek onderworpen; men brak den vloer op en ontdekte een formeel dievenhol, ge vuld met tallooze voorwerpen, waaronder ook nog de Magdalena en de gebroken zil veren iy st. Wochatz, die tot nu toe standvastig ont kend en allerlei fabelachtige geschiedenissen verzonnen had, om zyn verdachten omgang gep nsionneerden majoor der cavalerio J. A. Von Löben Seis, in leven eere-voorzitter van de afdeeling Arnhem en lid van verdienste der Vereeniging. Zooals onze lezers zich zullen herinneren, stelt genoemde Vereeniging zich ten doel „het verleenen van ondersteuning aan hulpbehoe vende militairen beneden den rang van officier en gepensionneerd vóór de wet van 1877 en hunne weduwen; zy werd opgericht in 1878, naar aanleiding van de harde bepaling by de wet van'29 Mei 1877 (Staatsblad No. 114), die wel de destyds reeds te karig gebleken pensioonen van de militairen der landmacht schier verdubbelde, doch niet de minste rer- hooging toestond aan hen, die op dat tydstip reeds gepensionneerd waren. Die hoogbej larde oud onderofficieren en minderen, die nagenoog allen hun leven in 's lands dienst hebben doorgebracht (ja, het meerendeel zóó lang, totdat zy door ouderdom of door lichaamsgebreken werden ontslagen), moeten thans hunne laatste levensdagen kom mervol doorbrengen, zonder andere inkomsten dan het luttele pensioen, hun toegekend by de wel van 1851, terwyi hunne, in den regel even hoogbejaarde weduwen, na hun overiyden tot den bedelstaf worden gebracht, daar het pen sioentje alsdan onmiddeliyk ophoudt. Dat dezo Vereeniging dus in een bepaalde behoefte voorziet, m. a. w. dat zy workelyk noodig en nuttig is, daarvan getuigt het onlangs in druk verschenen jaarverslag, waarin tal van afdoende bewyzen worden geleverd van den treurigen toestand, waarin zoovele oud gepensionneerden en hunne weduwen zich bevinden. Uit de vele voorbeelden, die in dat verslag worden geboekstaafd, doen wy slechts hier en daar een greep, doch volgens onze overtuiging is daardoor dan ook reeds het rocht van bestaan dezer Vereeniging verzet- .v6«» ais sergeant, na 40 dienstjaren en versierd met de gouden medaille voor 36 jarigen trouwen dienst, met oen pensioen van f 150. H(j telt nu 78 levensjaren. Zyn vrouw, die gedurende 30 jaren als marke tentster het lief en leed van den sold at deelde, is nu 75 jaar en beiden verkoeron in kommer volle omstandigheden. K. telt nu 76 jaren, hy trad in 1837 in dienst en is in 1874 gepensionneerd. Hy is versierd met de gouden medaille en heeft onze drie Koningen gediend. Zyn pensioen (nog wel als korporaal) bedraagt/" 100, blechts ruim 2 jaren later zou dit f 240 hebben be dragen. Ook aan dezen met goud versierden veteraan komt de byslag op zijn pensioen van wege de Vereeriging z-er t^j etade. M. is eeno weduwe, die voorheen als vrouw van een gepensionneerd sergeant-majoor, die bovendien eene betrekking waarnam, een redelyk bestaan had. Voor 3 jaren overleed haar man, alle inkomsten en ook zyn pensioen met zich in het graf medenemend. Zy werd ziek on bedlegerig en ae tot dusver fatsoonlyke onderoificieisvrouw zou geheel in verval gekomen zyn, zonder de helpende hand onzer Vereeniging. Dank zy do nooit volprezen offervaardigheid van de Nederlandsche natie en niet het minst van de actief dienende militairen (van den generaal af tot den gewonen soldaat), kan deze Vereeniging dan ook ongeveer achttien duizend gulden per jaar uitkeeren en wel in twee termynen, nl. in het begin van de maand November en by voorkeur op 19 Februari, zynde de verjaardag van wyien Z. M. Koning Willem den Derden. De November-uitkeering, die een dezer dagen weder plaats had, bedraagt ongeveer f 9000, verdeeld over 248 oud gepensionneerden en 159 weduwen, verspreid over ongeveer 100 plaatsen in ons land. Ton slotte kunnen wy nog mededeelen dat de Regeering (met toestemming van de wet gevende macht) deze Vereeniging met vyf duizend gulden per jaar steunt en dat HH. MM. de Koninginnen meermalen aanzieniyke be dragen beschikbaar stelden. Ook in deze gemeente telt de Vereeniging 5 beschermers en 1 beschermvrouw, 156 donateurs en 10 donatrices, welk aantal nog kan vermeerderd worden door zich aan te melden by onze stadgenooten de heeren F. J. G. W. Leers, eere-voorzitter, en S. D. Van Campen, administrateur aan het militairhos pitaal, secretaris der afdeeling, die gaarne alle nadere inlichtingen verstrekken en op aanvrage ook statuten en jaarverslagen toe zenden. Het aandeel der gecombineerde gemeen ten Woubrugge en Rynzaterwoudo, met res- pectiovoiyk 12 en 3 15 lotelingen, in de lichting der nationale militie voor 1896 be draagt 4. Het aandeel der gemeente Lisse bedraagt 5. Voor do gemeente Zegwaard bedraagt het 5 van de 22, en voor de gemeente Zoetor- rneer 3 van de 14 lotelingen. In tegenwoordigheid van vele E,&oe'i^a8IV.M?,W^pJifï/tóneirt0r^aarde-be- steld het stoff^iyk overschot van den heer J. J. C. Huygens, den nestor der notarissen te 's Gravenhage. Namens eene deputatie van notarisseD wylde mr. S. C. Van Appeltern eenige har- tolyke woorden aan de nagedachtenis van den overledene. Een der familieleden dankte voor de be toonde belangstelling. De kolonel van den staf, D. De Sma- guine, militair agent van Rusland by de ge zantschappen van dat ryk te 's-Gravenhage en te Brussel, koerde gisteren uit de residentie naar Brussel terug. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te 's-Gravenhago besloot gisterrn een adres tot de Tweedo Kamer te richten ten gunste van vestiging van 's Ryks Ethnographisch museum aldaar. Blijkens de Memorie van Antwoord op Hoofdstuk IV der Staatsbegrooting is by het departement van justitie in voorbereiding eene wettelyke regeling ter opheffing zooveel mogtlyk van de bezwaren, waaraan parti culieren en vereenigingen tot verzorging van versvaarloosde kinderen door de voorschriften der ouderlyke macht blootstaan. Een wetboek van militair strafrecht en een wet op de krygstuebt zullen binnen korten tyd gelyktijdig worden ingediend, geiyk mede een wetsvoorstel tot wyziging van de Boter- wet, tot bestryding van knoeieryen in den toterhandel. Uit 's-Gravenhage wordt gemeld: Daar het zich niet laat voorzien dat de Tweede Kamer deze week gereed komt met de regeling der personeele belasting, bestaat het voornemen de behandeling te staken tot na het Kerstreces, naar men zegt tot de eersto helft van Januari. De behandeling der Staatsbegrooting zal in de volgende week aanvangen. Binnenkort zal de generaal-majoor W. G. Rompelman den militairen dienst met pen sioen verlaten en in verband daarmede de kolonel C. O. Van Kesteren tot generaal majoor en de luitenant-kolonel A. P. Klercq tot kolonel worden bevorderd. Hier te lande is telegrapbisch bericht ontvangen dat de 1ste luit. der inf. W. P. Rochell, gedetacheerd by het Oost-Indische leger, te Magelang plotseling is overleden. De verkiezingen te Amsterdam hadden geen beslissenden uitslag» Voor den gemeen teraad moet herstemming plaats hebben tus- schen de heeren H. Schut („Middenstand") en G. S. Willing („Burgerplicht") en voor de Pro vinciale Staten tusschen de heeren G. A. Loeff (liberaal) en P. A. L. Van Ogtrop (r.-katholiek). Een uit Ned.-Indië aan he „N. v. 4.D." gezonden telegram meldt: „Esn nieuwe rege ling is uitgevaardigd voor de pacbtcon trac'.en tusschen inboorlingen en vreemdelingen." Mevrouw Van Ophomert Schwencke, die thans te Helder is gevestigd, zal haar zil veren jubilé als zangeres herdenken door oen jr7lB5fr%,SiöóBu,~TTdi;,ïyJv<Jör' net eéïst'in het openbaar optrad en wel in een oratorium van Handel. Door de arrondissementsrechtbank te Heeren veen is ter vervulling van de vacature van kantonrechter te De Lemmer, opgemaakt de navolgende alphabetischo lyst van aanbe veling: mr. F. O. Van der Dussen, griffier by het kantongerecht te Kampen; mr. J. De Jonge, en mr. J. W. Mulder, substituut-griffiers by de arrondissementsrechtbanken te Assen en Amsterdam. Blykens een bericht van den Belgischen gezant te 's-Gravenhage zal eerstdaags een besluit van diens Regeering verscbynen, waar bij met ingang van 5 December a. s., do invo r in België van rundvee, herkomstig uit Nederland en bestemd voor de groote abattoirs, wordt toegestaan. Hetzelfde besluit zal een invoer van schapen toestaan. Het stoomschip „Ajax", van Amsterdam naar Java, is 26Nov. te Liverpool aangekomen; de „Ardjoeno", van Rotterdam naar Java, is 27 Nov. van Suez vertrokkende „Deucalion", van Amsterdam naar Java, is 27 Nov. van Liverpool vertrokken de „Edam" vertrok 27 Nov. van Amsterdam naar Nieuw-York; do „Stentor", van Amsterdam en Liverpool naar Java, arriveerde 27 Nov. te Singapore. mét Gerlach te verklaren, bekendo ten slotte. Hy had in de laatste jaren, meestal in ver eeniging uiet zyn stiefzoon, een heelo reeks van diefstallen gepleegd en ook aan de in braken in de kasteelen van Uebigau en Moritzburg deelgenomen. Aanleiding tot den diefstal in de schilderyengalery hadden de opmerkingen van den inspecteur Riedel over de hooge waarde van de drie schilderyen en van de zilveren lyst der Magdalena gegeven, welke opmerkingen Wochatz toevallig geboord had; verder echter ook het geaprek, dat Leonhard Friese met den Nederlander over het „Oordeel van Paris" gevoerd en dat Spiesser afgeluisterd en zyn stiefvader weer verteld had. Men besloot, de verdenking op Friese te werpen; Spiesser wilde daarmede ook den lastigen mededinger naar de hand der schoone Anna uit den weg ruimen. Toen de dieven evenwel zagen, welk een opzien de ontvreemding der schilderyen gemaakt had, besloten zy, twee er van terug te geven en alleen de Magdalena, om haar kostbare lyst, te behouden. Zy braken de edelgesteenten uit en verkochten ze aan Gerlach, pakten de beide andere schilderyen in en legden ze met den brief aan den keurvorst, dien Spiesser geschreven had, op de bewuste plaats neer. Don tweeden brief, die opnieuw de verdenking op Friese zou doen vallen, had de vrouw van Wochatz geschreven en hem door hare te Gera wonende zuster aan Marcolini laten bezorgen. Leonhard Friese werd onmiddeliyk in vry- heid gesteld. Ellendig keerde hy naar zyn woning in de Sporerstraat terug, waar Anna hem met een juichkreet ontving. In de armen en aan het hart der geliefde vergat de be klagenswaardige, wat hy had moeten lyden. Schadevergoeding voor onschuldig onder gane straf werd destyds, zooals nu in som mige lauden, nog niet gegeven. Leonhard stond er dus vooreerst slecht voor. De heer, voor wien oorspronkeiyk de kopie van het „Oordeel van Paris" bestemd was, een ryke Ecgulschman, was inmiddels naar zyo vader land teruggekeerd. Aan trouwen viel onder dezo omstandigheden voorloopig niet te den ken. Leonhard begon zich weer met eenvoudig decoratieschilderwerk bezig te houden; hy schilderde muren en plafonds en verdiende daarmede zóóveel, dat hy niet behoefde te verhongeren Op een der eerste, recht koude, maar heldere Decemberdagen keerde Leonhard des middags van zyn werk naar huis terug. In de nabijheid der markt versperden dichte menschengroepen de passage. Op het plein zelf verdrong zich een opgewonden en joelende menigte, meest uit arbeiders en half opge schoten jongens bestaande, om een soort schavot, waarop een schandpaal in den vorm van een kruis was opgericht. Houten kragen, die zich door schroeven lieten verplaatsen, hielden de hoofden der beide tot deze onteerende straf veroordeelde misdadigers onbeweegiyk vast. Leonhard werd door de volksmenigte, die de misdadigers bespotte en hoonde, byna onmiddeliyk voor den schandpaal geschoven. Hy zag in de bleeke, door woede verteerde gezichten van Wochatz en zyn stiefzoon zag ook, dat de laatste, hem aan den vo«.t van het schavot herkennend, de blauwe lippen bewoog, om hem met heesche stem een vloek naar het hoofd te slingeren, en wilde zich afwenden, toen hy een hand cp zyn schouder voelde. De beer Van der Werff stond naast hem nu niet moer de vette en zware bon-vivant van vroegor, maar een lang, mager mensch, wien de kleeren slap om het lyf hiügen en wiens diepliggende oogen van het leed der pas te boven gekomtn zenuwziekte getuigden. „Meegaan," zeide de Nederlander kort, en Leonhard Friese volgde hem. De twee be gaven zich naar de woning van den s» ïlder, do Nederlander by elke schrede schuw om zich heen kykend, als vreesde hy onz.cht- bare vervolgers. Eerst in Leonhards kamer verloor hy zyn argwaan; hy nam plaats en begon nu eensklaps verschrikkeiyk op Sak sen, Dresden, don keurvorst, Marcolini on do politie te schelden, bovenal echter op zyn oppassers in het krankzinnigengesticht, dio hem als een krankzinuige behandeld en nu en dan in een dwangbuis gestoken hadden, ofschoon hy de eenige verstandige man in het geheele verwenschte land was. Ten slotte had de Nederlandsche gezant zich zyner ontfermd; Van der Werff werd in vryheid gesteld en ook de beloofde kennismaking met den rechter bleef hem bespaard; daarentegen moest hy zich verplichten, binnen drie dagen Saksen te verlaten. „Ik vertrok van avond nog," vertelde hy Leonhard, „eerst nog eens naar Dux, naar myn vriend Casanova, die de infame behan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1