LAGERBIER.
fierste, Pils*,
Miinctaer-, Dorfltmifler,
Ma-Stom,
Ruwen lladiinallJs
Emn P. ERADES, Brelte! 9.
T af elhier.
TelejS. 162. N. Bijl 82.
In de Koffiebaal
J. REGEUR,
MENGELWERK.
Yervolg der AdYertcntiën.
PUIXTCH.
Firma J. HOEFFTCKE&Zn.,
Voorhanden KORSETTEN van af/'1.75.
Ook fraaie Fransche Korsetten.
zuivere Preanger-Koffie,
De Handelscorrespondent
VIER TALEN,
Zuid-Holland sch
Hoofdagent voor Leiden en Omstreken.
B. trekt alvn 300 meer van do 4 H.A
dan A. B. heeft eve .wel per H.A. 60 noolig
voor spitten, dat wordt ovor 3 H.A, 180,
zoodat B ƒ120 meer ovtr heeft dan A.,
welko we knnnen rekenen noodig te zfin 1 o <r
wintorvoer voor de 3 koeien.
Voor hot overige staan de werkloonen geiyk.
Door de organisatie behaalt B het voor
deel, dat by voldoende mest voor zyn land
heeft en wel mest, die veel beter is dan die
van A. Het land van B. zal daardoor in
vi u htbaarheid winnen en dat van A. verliezen.
De thans bestaande manier van landbouw
geeft slechts werkzaamheden van April tot
half October, dan- geeft de boer zijn werkvolk
gadaan tot het volgende jaar April, ten minste
7 arbeiders van da' 10.
Door de bewerking volgens B. is het werk
ovor 't geheelo jiar boter verdeeld.
Vervolgens betoogt do heer K., dat de orga
nisatie niet te duur zal worden voor den land
bouw; dat eon inrichting van het boerenerf
mogelijk is, waarby men het zonder paard
stellen kan; en dat bijv., als do Hoeksche
Waard naar zijn plan bebouwd werd, dit een
meerdere opbrengst van ƒ250,000 zou ver
zekeren; waarvan 180,000 ten goede komen
zou aan don werkman.
Persoonlijk de handen uit de mouw steken
en zorgen voor voldoenden stalmest van
koeien dat is, naar de heer K. meent, de
weg van uilkomst voor onzen lijdenden land
bouw.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat, vooral
deskundigen, wel bezwaren tegen het bier
ontwikkelde denkbeeld zullen weten aan te
voeren. Dit neemt ovenwei niet weg, dat het
steeds van belang blijven zal, ook over het
moeilijke landbouwvraagstuk de stem te
hooren van de mannen, die dagelijks de
moeilijkheden op dit gebied te zien en te
tasten krijgen. In hun denkbeelden vindt men
allicht iets, dat ten minste bij pogingen tot
verbetering mede in aanmerking verdient te
komen, zegt De Standaard.
Ons Noor dm bespreekt de landpacht,
naar aanleiding van de voordracht en de
bespreking daarover in de j mgste vergadering
:an Nederlandscbe pifroons „Boaz"
Volgens dit blad plaatste de inleider zich
ie veel op het standpunt der voorstanders
van landnationalisatie door to erkennen, dat
or geen absoluut grondbezit bestond, terwijl
Dij do beipreking van do oprichting van een
Rijks Hypotheekbank duidelijk is gebleken,
ch.t de renten van geleende kapitalen veel te
hoog zijn, en dat naar middelen moet worden
gezocht, om daarin verandering te brengen
Te hooge rente voor hypotheek hoeft velen
ton gronde gerichtindien rnen 't daarheen
kon leiden, dat er werkelijk een Staats-
liypotheekbank komt, die tegen 2'/2 pet. geld
geeft op boerderijen, dan heeft men iets goeds
tol stand gebracht. Den meest practischen
raad gaf een der sprekers: dat de gebruiker
van den grond tevens eigenaar moest zijn.
A in den Gouverneur van Suriname
was een koninklijke last gezonden om
de toelage van 2400 aan waarnemers van
oen ambt, door den Gouverneur toegekend,
te verminderen tot de helft. Hierdoor
zou gelijk onlangs bericht werd do
Gouvernour zich genoopt hebben gezien, langs
telegraphischon weg zijn ontslag aan te
vragen, doch dit bericht werd spoedig daarop
weder tegengesproken.
De Nieuwe Surinaamschc Courant vraagt:
wat den minister van koloniën toch kan be
wogen hebben om voor zulk een betrekkelijk
gering bedrag don koninklijken last aan den
Gouverneur te zenden.
Het wil er bij het blad niet in, dat het
prestige van den Gouverneur van Suriname
b;l het Opperbestuur minder zou wegen dan
2400, maar het is genoodzaakt het te go-
looven, omdat de koninklijke last aan de
waardigheid van den Gouvernour schaadt.
Al is de N. Sur. Ct. tegen de subsidie, die
Nederland jaarlijks aan Suriname schenkt, en
al kan ze het beleid van don Gouvernour
in deze niet goedkouren, Z9 moet het
oven wel ook afkeuren, dat het Hoogste Gezag
in de kolonio derwilzo wordt geknnkt.
IIdo visscher staat aan de sloot, hot
tuig is aangebonden, de dobber op do ver-
cischte diepte goschovon. Met een eigenwijs
gezicht kijkt hy over de wateren, die met
oen dicht kroos zyn bedekt. Alsof hy een
daad van do geslopenste politiek ging onder
nemen, dwaalt zijn oog onder zijn gerimpold
voorhoofd en saamgotrokken wenkbrauwen
hcon en weer, totdat eindelijk zyn gelaat
opklaart. Ja, dat is goed vischwater, dat
wist hij wel! Met de linkerhand opent hij
het deksel van zijn pierenbak, woelt met den
wilsvingor tusschen die slijmerige diertjes en
zoekt er de boste uit, een blauwkop, het
„desideratum" van een hengelaar. Dan neemt
hy dit, zelfs in zyn spartelen élégante diertje,
dat zyn slank lichaam om de beulenvingers
slingert, tusschen duim en vinger by den
kop en brengt het ter hoogte van zyne borst
onder zyne oogen.
Nu komt de rechterhand, die wreede, ge
wapend mot een vischhaak, en steekt diens
punt precies in de spits van haar kopje en
schuift daarna de pier, alsof het de vinger
van een handschoen ware, over den haak,
totdat zy geheel tot bovenaan toe zit.
En wat doet nu de pier, de ongelukkige?
Niets: zy blyft in haar zwygen volharden tot
aan den dood! Wel kronkelt zy eerst zich
in duizend bochten, die het smarteiyk is om
aan te zien, om haar folteringswerktuig; zy
De koninkiyke last is het blad nog
vreemder dan anders; nog vreemder
dan dat de Gouverneur niet dadelyk
by het ontvangen van dien last
gevraagd heeft om ontslag.
Het is by het vreemde en onverklaarbare
in den koninkiyken last niet gewaagd de
veronderstelling uit te spreken, dat er wat
meer achter dien last zit. Het blad denkt
onwillekeurig aan loslaten.
In dat geval acht het blad den weg, daar
voor gekozen, niet de richtige, niet de
koninkiyke.
De Minister had zelf over de zaak in
quaestie kunnen beschikken, zonder de
souverein er by te moeten halen, dus zonder
het G zig in de kolonio daarby aan te spreken.
De billijkheid brengt het volgons de N. Sur.
Ct. med-?, dat er geen verandering van gouver
neurs onder dit ministerie, een min i ster ie
ad hoe, plaats vinde.
De anti revolutior.naire Regeering heeft,
alhoewel wetende, dat zy zou vallen, dit eens
gedaan, toen Gouverneur Lobman om ontslag
vroeg, en dit was door de liberale party
afgekeurd.
Nu de liberale party in de huidige Regeering
voor hetzelfde feit staat, zal zy nu doen wat
zy toen afkeurde?
Als zy zulks doet, zullen bittere verwijten
niet uitblijven om niet te spreken van misschien
verantwoording van gedrag aan de natie.
Zoek de tooverheks!
Alles los!
Uit het Fransch van PAUL EUDEL.
I.
Deze eenvoudige ware geschiedenis is voor
gevallen eenigen tijd geleden in Auvergne,
waar ik met een maand vacantie was heen
gegaan om wat uit te rusten van een jaar
onafgebroken slaven en zwoegen op een groot
handelskantoor.
Ik genoot van de vele prachtige wandelin
gen en was een getrouw bezoeker van het
Grand-Casino, aan don ingang dor vallée du
Vondeix gelegen. Mot zyn bosc-bjes, springende
fonteinen, schitterende bloemperken kan men
zich niets bekooriykers denken dan dit Pare-
Fónestre.
Zondags verzamelde zich er een elegant
gekleode menigte, en ook ik had mij onder
do toeschouwers geschaard van het kinder
bal. Met hooggekleurde wangen rustte de
jeugd uit na iedoron clans; gelukkige moeders
zagen glimlachend toe wanneer de kleinen
na den cotillon met allerlei fraais verrast
werden. Een blik in het ronde zou iemand
in den waan hebben gebracht dat hy zich in
een aardsch paradys bevond.
Een zyiaanije intredend, zag ik een go
bogen man, byna oen grijsaard; met een
uiterste inspanning van al zyn krachten
sleepte hy zich voort, nu en dan tegen een
boom leunend om zich staande te houden.
Met een gebaar van doodeiyke vermoeidheid
liet hy zich op een rustieke bank, die daar
was aangebracht, nederzinken.
Ongetwyfeld een zieke, die eerst den vorigen
avond was aangekomen; zeker geen rykaard
naar zyn kleeding te oordeelen, want alles
was hem i.4et alleen te groot, maar oud en
versleten. Hy was lang en mager en zyn
bleek, ïydend gelaat met do vermoeiende
trekken, teekende schranderheid. De donkere
oojten met bun intelligenten blik waren door
groote donkere kriDgen omgeven.
Hy hoestte en liet zweet stond hem daarby
op het voorhoofd; als onder een zwaren last
kromden zich zijn schoudersde doorscby-
wil er af, maar 't baat haar alles niet. Er
zit een weerhaakje aan den haak, dat haar
teeder vloesch vanéé.iryt by de geringste
teruggaande beweging. Zy kroukelt nog, maar
eindoiyk hangt zy slap en stil omlaag
natuuriyk slechts met dat gedeelte, wat niet
aan don haak kon en bereidt zich in stille
berusting tot den dood.
Maar dano, wolkbreuken! komt en
verdrinkt de visschers en de visschen dan
komt de gruweiykate smaad, die ooit een
pier kan worden aangedaan! Ziet ge, een
monsch vergoiykt alle dingen by zichzelven.
Hy weet, dat als by hulpeloos nederligt, en
men bespot of smaadt hem, dan zou hy ook
op zyn sterfbed nog overeind springen en zyn
vyand naar de keel vliegen. Zoo heeft hy
ook gemeend, dat hy de pier moest tergen,
en daarom, als zy in gelatenheid daar
nederhangt dan spuwt hy haar op het
naakte lyf. Nu, dat moet men juist een
pier doenl
In de hevigste verontwaardiging slaat zy
met den staart om zich heen; en daar was
het den hengelaar precies om te doen. Als
die gemoedsbeweging op het heftigst is, laat
hy haar in het water zakken, waar zy door
haar burengerucht dadelyk de aandacht der
baarzen op zich vestigt en binnen weinig
tyds een lekkere prooi van een verschalkt
viscbjen is!
nende, bevende handen liet hy rusten op zyn
knieën.
Als door een onzichtbare macht gedreven,
zette ik my naast hem neder, doch hy scheen
my niet op te merken. Ik sprak enkele woor
den van medelyden, waarop hij het hoofd
omwendde.
Zyn onvriendelykheid ontmoedigde my ech
ter niet.
„Gy scbynt veel te lyden?" vroeg ik.
„Altyd," antwoordde de onbekende met
nauwelijks hoorbare stem.
„Maar hier zult ge wel genezen."
De man had zich omgekeerd en keek my
nu recht in het gezicht.
„Ik ben hier niet gekomen om de baden
te gebruiken," sprak do schorre stom weder.
Een lachje vol bittere ironie spoelde om
zyn lippen; het bloed steeg hem naar het
hoofd.
Ik begreep er niets van; de arme man
scheen my zieker dan een der andere bad
gasten.
„Gy hebt het affiche toch zeker gezien?"
„Welk alfiche?"
„Daar!" Hy wees met de bevende hand
naar een groot aanplakbiljet, waarop met
vette letters stond gedrukt:
Met toestemming van den Edel-Achtbaren
Heer Burgemeester
Heden
als het weder zulks toelaat opstyging van
den luchtballon de „Sylphe".
„O, meent gy de opstyging met den ballon?
Zeker."
„Nu, daarvoor ben ik hier gekomen."
„Dus zyt gy de luchtreiziger?"
„Neen, die waagt zich niet, ik doe het
voor hem."
„Maar hoe kan dat?"
„De „Sylphe" is zyn oigendom, zyn eigen
fabricaat, dat hy niet erg schynt te vertrouwen,
ten minste hy laat altyd anderen opstygen."
„En wat verdient gy daarmede?"
„Vyftig franken per keer."
„Dat is niet veel om er uw leven voor te
wagen."
„Als ge my aanziet, mynheer, zult ge
Iodereen zal toestemmen, dat zoo'n behan
deling allesbehalve aangenaam is, en dat een
pier het vorstandigst deed, als zy in haar
jeugd zich trachtte te gewennen aan het
wiebelen of althans om in plaats van naar
boven te komen, nog wat dieper den grond
in te gaan.
Maar dat schynen ze niet te verstaan! Want
niet zelden komt het voor, dat zy, die bezig
waren in zuideiyke richting voort te arbeiden,
zóó haastig naar boven willen, dat zy zich
niet eens omdraaien, maar eenvoudig heel
onbeleefd met den staart vooruit op de opper
vlakte van deze aarde verschynen.
Beroemde pieren zyn er nooit geweest, of
het moest die van Henny zyndie is althans
bekroond, maar heeft by al hare bekroond-
heid het ongeluk, dat ze „vertrapt" is ook.
Onder de menschen treft men verschillende
„dooie" pieren aan, en aangezien vrouwen
daar nogal eens over spreken, •schyoen daar
vele mannen mede bedoeld te worden.
Een zeer bekende pier is de heer Pier, die
indertyd, uit afkeurenswaardige ydelheid,
zich zyn familienaam schamende, den Coning
verzocht „lala" achter zyn naam te mogen
voegen. Maar die Pierlala is gelukkig ook
al lang dood.
zeer goed begrijpen dat ik het voor dien prys
gaarne doe. Vroeger was ik sterk en flink,
m ben ik een verloren man."
Hy keek op naar do wolken, met een
verstrooiden blikdoor vermoeidheid ge
dwongen zweeg hy, om na eenige oogen-
blikken op zachten toon voort te gaan:
„Men moet wat doen voor zijn brood, en
dit is in ieder geval beter dan stelen. Ik heb
er al dikwyis over gedacht er mede uit te
scheiden, maar ik heb oen oude moeder te
onderhouden. Soms hoop ik dat de ballon
mijn dood zal zijn."
Terwyl hy sprak, afgebroken, hijgend naar
adem, had het orkest in de muziektent de
wals uit „Faust" ingezet.
„Dat is do muziek, die zy spelen terwyl
de ballon geruid wordt," zeide hy, ben
poging doende om op te staan. „Ik moet op
myn post zyn."
Met bevende hand nam hy den ouden, af
gedragen gryzen flambard af en langzaam ver-
wyderde hij zich, strompelend als zoude by
neerrallen by iederen tred.
Ik voelde my diep bewogen over het lot
van dezen ongelukkige. Met een bedroefd hart
stond ik eveneens op, om van verre getuige
te zyn van het treurig schouwspel.
II.
Men stond in groepjes om het door stevige
touwen afgeschoten terrein, want het lawn-
tennis- en het croquet-spel waren afgeloopen
vroolyk ventten de straatjongens hun pro
gramma's en de Parysche dagbladen.
Midden in het opengelaten vak stond een
zware man met rood haar en een breed, op-
gezst gezicht hevig te gesticuleeren tegen de
bedienden van het Parc-Fénestre, die hy op
luiden, dreigenden toon zyn bevelen toeriep
Ik klom op een stoel om beter te kunnen
zien.
De ballon had een onbepaalde kleur. De
logge massa scheen niet te willen uitzetten
en wiegelde langzaam op en neer.
Het weder, dat den geheelen dag prachtig
was geweest, veranderde plotseling; een
heftige rukwind schudde de „Sylphe", doch
de welgedane man met den verwarden ros-
sigen baard nam er geen notitie van.
Da ongelukkige, die m\) daareven al zyn
mhères had medegedeeld, zat op een stoel,
ergens in een hoek en keek met onver
schilligen blik naar de toebereidselen, welke
men maakte voor zya vertrok. Hy wachtte
kalm op hot sein, terwyl onder het publiek
groote ongerustheid heerschte. Enkelen merk
ten op dat een opstygiDg by zulk een weder,
een ongeoorloofde onvoorzichtigheid was.
Velen meenden dat de „Sylphe" dien dag
niet zou gaan.
Doch men vergiste zich; luidklinkende
orders werden gegeven, de touwen werden
minder strak gehouden, de ballon steeg eenige
meters. Men sleepte een oude rood en wit
geschilderde gondel aan en hechtte die aan
den ballon.
Langzaam balanceerde het logge gevaarte
van rechts naar links, zonder te stygen, de
beweging makende die men kan waarnemen
by een oud, afgewerkt paard wanneer het
met een zweepslag wordt aangespoord zich
in beweging te zetten.
De eigenaar wenkte met de hand.
„Waar is de luchtreiziger?" vroeg hy.-
„Hior!" antwoordde de teringlyder.
Men heesch hem in het schuitje.
Een hevige windstoot deed de „Sylphe"
slingeren. Ik voorzag een ongeluk, doch hoe
dit te voorkomen?
Op datzelfde oogenblik zag de luchtreiziger
my aan, hy nam den hoed af en ontplooide
de vlag en die zwaaiend riep by met inspan
ning van al zyn krachten: „Alles los!"
Langzaam steeg het sombere gevaarte, toen
slingerde een rukwind hot een eind verder
in de richting van het „Casino"; het schuitje
kwam met een smak tegen het uitgekartelde
dak aan. Een huivering doorliep de menigte,
kreten van schrik en afgryzen weerklonken;
my werd de keel als dichtgenepen.
Het instinct tot zelfbehoud is sterker dan
de wanhoop en de wil gaf eenige krachten
aan den uitgeputten man. Met zyn uitge
teerde, waswitte handen, hield hy zich kramp
achtig aan de touwen vast. Het schuitje
slingerde langs het dak en met een schok
stond het plotseling boven de nok van het
gebouw. Maar ontzettend schouwspel, op
twintig meter afstands strekte een zware
boom de reuzenarmen naar haar uit. Een
hevige schok volgde; als een opgezweept
paard steigerde de lichte gondel om het vol
gend oogenblik te kantelen en zich zoo van
haar last te ontdoen.
Statig rees de ballonde ongelukkige lucht
reiziger, de arme geëxploiteerde kranke maD,
viel op den grond en bleef bewegingloos liggen.
Men snelde toe; het was telaatde schedel
was gespleten, het hart had opgehouden te
kloppen, een yiings toegeschoten geneesheer
kon slechts den dood constateeren.
In zyn zak vond men vyftig franken en
daarmede betaalde men de onkosten van zyn
begrafenisde eigenaar der „Sylphe", de muzi
kanten van het „Casino" en de bedienden
volgden zyn lyk. Ook ik was op het kerkhof;
daarna bracht ik zyn oude, gebrekkige moeder
zyn laatste groeten.
De zoo gunstig bekende Punch is van af
heden weder verkrygbaar a 76 Cts. p. flesch.
7462 6
Breestraat 94, Leiden.
Instrumentmakers van het Zieken
huis der Rijks-Universiteit.
Bcenbeugels,
Breukbanden,
Buikgordels,
Elastickc Kousen,
Kniekappcn,
Korsetten op
inaat,
die borst en maag
vrijlaten en geene
onaangename druk
king veroorzaken,en
rechthoudende
Korsetten (ook
voor Kinderen), die
de verkromming
tegenhouden.
308 25
:Sr«l5ï Ji^Pfsï56 ai» alt
3 Zun2t7Ui:wo:i-
3 fibrioc
1 Le Vulcan.
Levert alle E
soorten Vnnr- g
werk voor
feesten en parti- C
culiere partijen, g
3 Alfen a/d. Rijn.
brandt men dagelijks op Duitsche
wijze: 389 12
uitmuntende door geur en smaak.
Prijs per 5 ons 82! Cents.
VERKOUW STOKHUYZEN,
NIEUWE RIJN 47.
oa -a
O eVg
1 s
p" rr
w o s S
!»- 03
Binrt
w
o en
5-8
*~i T5
1 rz o
Krt 3 N a
£.'°S
CD S, C3
+1 3
1 ;2. <D
e.1 r
35=S
d o
w 5-1
x g
e-
i <-2
X 5-° £-
"w c m
CD - c/i
sr
a.
CD c
.25 de
:c Apo-
i Co. to
Uloth.
Ss-
f? 1 g-
CS er WJS
>?r LI o
ss
-Cl Vi
l>EÏSl
I H O 3 cT 1
S.CP5 O
F? 2 'Z- B
CO rÓ'r
Is S: "V
Te Leiden by D. W. E. F. DE WAAL,
f». SWEHEK, Mare; REIJST KRAK,
Steenatraat; D. H. TERBURGH, Haarlem-
meratr.; J. H. DIJKHUIS, Hoogstraat;
H. LAMBOOY, Hoogewoerd. 5922 17
Prlmti cognac.
Met het *root„t« tncce. leveren wij 'eeen |>ost\\ irt-l Ot
rembours, Mandjes scheikundig onderzochte n
Tlci* maathoudende Flesschen, met Inbegrip emballage
r ïi.— ol" 20 Flesschcn f '21.- franco -,
Wed. JOUSTRA ZOON, Sneek
Importeurs van Cognac.
m »--»^OUSTRA ZOON. Sneek.
15 1
Bij A. W. SIJT1IOFF, te Leiden, is
verschenen en bij alle Boekhandelaars ver
krijgbaar gesteld:
IN
(Ncderlandsch, Fransch, Hoogduitsch, Engelsch}
DOOR
J. 91. CALISCH, P. C ACTUI EK,
JULIUS KUXZE on F. 91. COWAN,
Omgewerkt en vermeerderd
met verschillende Handelsbrieven, Handels
formulieren, eeno lyst van in den handel
voorkomende woorden en uitdrukkingen, enz.
DOOR
•J. BOS .Jz.
Derde Druk. Prys f 1.25.
Dit werkje is zonder twijfel het beste, wat
er op dat gebied bestaat. Het wordt op alle
scholen gebruikt, waar jongelieden voor den
handel worden opgeleid, en het is tevens zeer
geschikt voor zelfonderricht.
het vanouds gerenommeerde 3211 30
op fust en gebotteld, verkrijgbaar bQ
dagelijks verkrijgbaar.