(Deze (iCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
Overpeinzingen van ecu lantaarnpaal.
N°. 10944 Maandas; 28 October.
A°. 1895
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTXËN:
6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17 Grootero
Van 1
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Voor het incasseeren buiten de stad
Tweede Blad.
Mag men de Alkmaarsche Courant gelooven,
dan ziet het er ook met de kaas-indus
trie in ons land treurig uit.
"Wie van een schilderachtig tooneeltje houdt,
vindt op de Vrydagsche markt te Alkmaar
nog zijn gading. Nog liggen de stapels kaas
op de zeilen. De kaasdragers komen in hunne
witte pakjes, met hunne gele, groene en roode
hoeden, op hun onveranderlijk sukkeldrafje
(evenals hun vaders, grootvaders en betover
grootvaders) om de verkochte stapels op de
berries weg te brengen, waar zy heen moe
ten; naar een schip of een pakhuis. Alleen
de gaslantaarns met hun altijd brandende
nachtpitjes en de boot, door een petroleum-
motor gedreven, passen niet bij 't publiek.
Men zou het dan ook vandalisme achten,
het Waagplein van asphalt te voorzien en
de draagbaren door lichte wagentjes te ver
vangen. Indien slechts één gildebroeder het
zelfde werk als thans vier kon verrichten,
dan zou zelfs de titel van kaasdrager in
onbruik rakon met alle daaraan verknochte
privileges. Niet minder verschrikkelijk ware
het, indien de gemeente vergunde aan hem,
die zijn kaas niet tot behoorlijken prijs van
de hand kon doen, in het Waaggebouw zelf,
tot de volgende markt, z(jn voorraad op te
slaan. Want sedert onheuglijke jaren is bet
een wet, dat de boer moet verkoopen, om 't
even welken prijs hij bedingen kan, op straffe
dat hij zijne kaas weder naar huis moet nemen.
In weerwil echter van het behoud dezer
oude vormen, gaat de kaasindustrie achteruit.
Men staat voor het feit, dat in Noord-Holland
do schoonste weiden van geheel Europa te
vinden zijn, dat het voortreffelijkste vee op
die weiden graast, dat bijna nergens de melk
zooveel goede eigenschappen heeft als ten
onzent, terwijl de kaas, die hier gemaakt
wordt, van alle kaassoorten de laagste prij
zen der wereld haalt.
Engeland en Frankrijk, de grootste afne
mers, bereiden zelf ook kaas, die duurder is
dan de onze. Dit komt, omdat onze exporteurs
geen rekening houden met den smaak dor
bewoners van de landen, waarheen men uit
voert. Onze kaasmakers vervaardigen een pro
duct, dat met den loop der eeuwen hoogst
waarschijnlijk niet van beter qualiteit gewor
den is, en dat in ieder geval minder waarde
heeft dan het gelijksoortig product in andere
landen. Hierbij komt nog dit nadeel, dat alle
handelswaren van de beste hoedanigheid beter
prijs houden dan die van tweede of derde
soort. Niet beter wordt de zaak, wanneer
men in aanmerking neemt, dat de Noord-
Hollandsche kaas in dit jaar veel aanleiding
tot gegronde klachten gaf.
Wel wordt de boer Vrijdags met allerlei
dingen overstelpt, die met de kaas niets to
maken hebben. Zoo zijn vijftien doctoren in
Ik sta hier „ik" is de lantaarnpaal
ik sta bier jaar in jaar uit en bijna niemand
neemt notitie van mij. Slechts drie raenschen
in de geheele stad, die zich mijn lot aantrek
ken: de schilder, die mij ééns in 't jaar in
een nieuw pak steekt; de lantaarn opsteker,
die mij met zijn gebeimzinnigen stok dage
lijks aan- en uitduwt, en de man, zonder
neus en met veel puisten, die mijne ruiten
zeemt. Dat men voor dezen laatste altijd
iemand met zulke leeiyke kwalen kiest, dank
ik aan miine absolute onvatbaarheid voor
besmettelijke of andere ziekten, zelfs de
paalworm versmaadt mij, reden waarom
er dan ook volstrekt geen geneeskundig toe
zicht op m\j gehouden wordt.
Tweemaal per jaar, met kermis en Nieuw
jaar, verkondigt de lantaarnopsteker zooge
naamd mijn lof, en hij doet dat op rijm en
zóó onhandig egoïstisch, dat, als ik een mensch
was, ik hem van mijn deur joeg. Want
ofschoon ik op het prentje veel grooter ge-
teekend ben dan hij, als hy maar gedurfd
had, zou hij dat ook nog niet 69ns gedaan
hebben, in zijn vers verdwijn ik geheel
in 't niet. Daar is hij de man. Hy steekt
m\j aan en draait mij uit (maar ik brand
dan toch); hij zorgt dat er licht is in donkere
straten (maar ik pas op, dat ze niet tegen
mij aanloopen); hij loopt door weer en wind
(nou, ik wil met hem ruilen); hij is vroeg
op en gaat laat naar bed (en ik ben altijd
op). Zoo gaat 't het geheele vers door: altijd
de rechts- of staatswetenschap Gn evenveel
notarissen, candidaafe notarissen, ook van buiten
de stad, en zaakwaarnemers, te spreken, indien
de landman een rechtsgeleerd advies behoeft.
Ziet echt9r z(jn kaas blauw-gestippeld van
binnen, dan is er niemand in geheel Alkmaar,
dien hij daarover kan raadplegen.
In sommige kaasfabrieken krioelt bet van
kleine vliegen. Doch waar, vraagt de Alkm. Ct
is het laboratorium te Alkmaar, waar de
spinnen gecultiveerd worden, om deze schade
lijke insecten te verslinden?
Toen onlangs de commissie van toezicht
op de Rykslandbouwproefstations onderzocht
welk lokaal geschikt zou zyn om eene in
richting van dien aard te Alkmaar te vestigen,
werd het verwezen naar het kleinste vertrekje
van het ijkkantoor!
En hoeveel jongelieden uit den boerenstand
zijn er, die van den kaashandel iets weten?
Terwijl in de andere takken van industrie de
producent er naar streeft, in relatie te komon
met den consument, verkeert de Noord-Hol-
landsche boer in volslagen onbekendheid om
trent de vraag, waar de kaas wordt heen
gezonden en welke aanmerkingen op zijn waar
worden gemaakt, welke vereischten worden
gesteld.
Ook mist men hier eene inrichting, waar
beproefd wordt te vervaardigen die kaas
soorten, welke op de buitenlandsche markten
hoogere waarde hebben.
Waar is de coöperatieve vereoniging tot
kaasexport?
Hoeveel jongelieden uit den boerenstand
gaven zich de moeite tijdelijk in Frankrijk,
Engeland of Duitschland hun vak te beoefenen?
Naar hot der Alkm. Cl. voorkomt, is de
prfjs niet slechts gedaald ten gevolge van
algemeene oorzaken. Dit handelsartikel word
ook daarom minder waard, omdat veel kaas
van mindere qualitoit wordt gemaakt, zoodat
het goede product er onder lijdt.
Slechts indien wetenschappelijke onder
zoekers zich aan dezen kwijnenden tak van
nijverheid wijden, is verbetering te voorzien.
Anders niet. Met huismiddeltjes komt men
er niet meer! Do tijd is voorbij, dat men de
vruchtbaarheid van hot vee dacht te ver
meerderen door de koe levende kikkers te
laten inslikken. Alleen wetenschappelijk onder
zoek en meerdere kennis kunnen ons redden.
De briefschrijver uit de Residentie schreef
dezer dagen aan Het Nieuws van den Dag
omtrent den vooruitgang van Den
Haag het volgende:
„Door een der nieuwe buurten komende,
een van die voorsteden, die een stad op
zichzelve vormen, zag ik dezer dagen een
merkwaardig verschijnsel. Hoewel nauwelijks
tien minuten gaans van het centrum gelegen,
waar de groote „magazijnen" zijn, waar men
alles tegenwoordig even goed en even snol
krijgen kan als in Parijs en andere hoofd
plaatsen d9r „galanterie" en „nouveauté",
vormde zich daar in die buitenwijk een vol-
hij, hy, hy! En aan 't slot komt de aap uit
de mouw:
Zoo komt hy, die de lantaren
Opsteekt, weken, maanden, jaren,
En biedt u zijn wonschen aan,
en dan houdt h(j zijne hand op. Ik begryp
de menschen niet, dat zy daar inloopen!
De zon en ik kunnen elkaar niet goed ver
dragen! Nauwelijks heb ik mijn dagslaap ge
ëindigd en sla ik de oogen op, of zy maakt
cito cito dat ze wegkomt. Ik zou geen zon
willen zijn, voor nog zooveel niet. Dat i3 nu
het ondankbaarste baantje, dat ik ken. 't Is
waar, ze ziet meer dan ik; maar op den duur
gaat dat al even hard vervelen, dunkt my,
als de weilanden aan een machinist, die
altijd tusschen Leiden en Amsterdam op en
neer rijdt. En dan dat eeuwige gedraai! O
neen! duizendmaal liever een lantaarnpaal.
Met andere hemellichamen sta ik op den
besten voet, vooral met de maan. Dat is
dan ook een best hemellichaam. We loopen
elkander nooit in den weg; integendeel, we
helpen elkaar en nemen elkaar het werk uit
de handen. Vroeger waren we zelfs zóó
amicaal, dat, als we vooraf wisten, dat zy
flink uit haar oogen zou kijken, wy maar
door blevon slapen. Maar dat liep een keer
of wat leeiyk mis, doordien ze verscheen met
een heel dikke voile van wolken voor, en
toen op zoo'n donkeren avond eens een
burgemeester met zijn hoofd tegen één van
ons was aangeloopen, was zijn geest plotseling
zóó verlicht, dat we er voortaan eiken avond,
weer of geen weer, allemaal uit moéten, be
halve in Schoterland.
Een erg eentonig leven, zegt u? Maar
volstrekt nietDaar wou ik u juist over
ledige winkelstraat. Daarin is niets bijzonders,
zal men zeggenwant winkels van dagelijk-
sche behoeften zijn overal noodig. Maar het
interessante is dan ook, dat in eon dier
winkel3 een uitstalling van horloges was
aangebracht, waartusschen er twee lagen van
ƒ1000 en ƒ1200.
Of die winkelier deze luxe-artikeltjes daar
of elders ooit verkoopen zal, doet er minder
toe, wel niet voor hem, maar voor mijn
betoog. Maar de zaak is, dat in minder dan
twintig jaren een stadsgedeelte verrees, op
zichzelf welvarend en bevolkt genoeg, om de
vestiging uit te lokken van winkels, waarin
men zulke kostbare voorwerpen in voorraad
kan hebben.
't Gaat dan ook in 't groot, die uitbreiding
van onze stad, by wijken te gelijk. Nog is
„Duinoord" pas half voltooid, en een volgend
stratennet daarachter pas in aanleg, met den
nieuwen verbindingsboulevard naar Scheve-,
ningen in ontwerp, of weer heeft zich eene
combinatie gevormd voor den bouw tusschen
Bezuidenhout en Hollandschen Spoorweg
van niet- minder dan 1300 aanzienlijke wonin
gen, villa's en huizen, ineens.
En de gemeente vaart daar wél by. Want
het brengt vrye groote kosten mede, maar
niettemin is het saldo van dien aard, dat w(j
zonder verhooging van belastingen en met een
zeer matige stijging van onze schuld al de
buitengewone uitgaven kunnen bestrijden, die
in den lateren tyd noodig bleken.
En met welk een toekomst! Als we't nog
maar een twintig jaren zoo kunnen volhouden,
dan zlln in 19IS een viertal 4'/2- en 5 pets.-
leeringen afgelost, die nu nog te zamen
jaarlijks 265,000 eischen, d. i. de helft van
do directe gemeente-belasting.
Als 't zoo ver is, dan zullen we waarlijk
met onze welvarendheid geen raad weten."
De Maasbode, dit overnemende, voegt er
aan toe:
„Hoe geheel andors is dit by ons, in
R o 11 e r d am! Ook hier verrijzen voort
durend nieuwe wijken, waarin ook winkel
straten komen, maar deze zijn van een ge
halte, dat dikwyls in een geheele straat geen
levensbehoeften van eerste qualiteit zyn te
verkrijgen, en nog veel minder andere artikelen,
welke niet tot de levensbehoeften behooren.
Ten gevolge van de toeneming zijner be
volking ziet Den Haag zijne schuld vermin
deren en Rotterdam die vermeerderen. Den
Haag moet voor rente en aflossing betalen
265,000, dat is de helft der opbrengst van
de gemeente-belasting, en Rotterdam moet
voor rente en aflossing betalen 1,729,871.20,
dat is ruim 7 ton moer dan de opbrengst
der plaatselijke belasting."
Hoe klein en benepen sommige lezers
denken over de taak der dagbladpers,
kan blijken uit het volgend stukje in de
Opr. Haarlemsche Ct.:
„Het voorlichten van haar lezers, een der
voornaamste, maar tevens moeilijkste plichten
gesproken hebben; dat is het groote gebrek
van do menschen: die willen te ver kyken,
te veel zien Wat wordt iemand niet geminacht,
die niet verder kijkt dan zyn neus lang is,
en hoe hoog pryst men hem, die er een
ruimen gezichtskring op na houdt I Maar ik
houd het met don eerste, dat verzeker ik u.
Ik kijk dan ook niet verder dan myn neus
lang is, maar ik zie genoeg, soms zelfs meer
dan m\j lief is. En als de menschen dat ook
doden, wat meer letten op hunne eigen
omgeving en wat daarin voorvalt wat
zouden ze een boel gelukkiger kunnen
zijn! Maar iedereen heeft tegenwoordig een
ruimen gezichtskring en merkt op wat elders
gebeurt, en niet by hem thuishy ziet de be
kende splinters, en niet de even bekende balken.
Maar wat kunnen my de menschen schelen
„Laat ieder zich maar met „z'n eigen" be
moeien, dan heeft hy genoeg te doen," hoorde
ik onlangs eene keukenmeid zeggen, die onder
het schynsel van myn vlam een vriendin stond
te verdedigen, van wie een afgezegde vryer
allerlei leelyko dingen had verteld. En het
mensch had gelykl Als ik alles wilde over
brieven wat ik zoo zie en hoorDaar, gister
avond nog. Om een uur of negen, daar zie
ik, precies op de lyn, waar myn gezichts
kring eindigt, een prachtig mooi meisje aan
komen mooie meisjes zie ik altyd dadeiyk,
omdat ik er zoo mee te doen heb, dat zy
's avonds op straat loopen; enfin, ik zie
haar aankomen, en ik had wezenlyk pleizier
in haar, hoe dichter ze by my kwam. Maar
opeens, daar hoor ik zware, haastige stappen
achter haar. Wel, ik begon driemaal zoo hard
te flikkeren als gewooniyk, van kwaadaardig
heid. Daar hadt je weer zoo'n leelyken kerel
Loopen deed hy, totdat hy onder myn licht
van een courant, wordt der redactie niet
gemakkeiyker gemaakt, wanneer personen,
die zich door die voorlichting benadeeld
achten, hun toorn op de uitgevers koelen
door hun in de beurs te tasten. En dit nu is
ons, binnen weinig weken, helaas, tweemaal
overkomen.
Eerst zeide een abonnó (een makelaar) zyn
abonnement op, omdat in onze handelskroniek
tegen zekere speculatiën in koffie was ge
waarschuwd.
Thans deelt ons de directie van den schouw
burg te Haarlem mede, dat zy voortaan
geen advertentién meer in onze courant laat
plaatsen, omdat onlangs een critiek van de
vertooning van een paar tooneelstukken te
Amsterdam in de Opr. Haarlemsche Ct. was
verschenen, die haar mishaagde, en dat wel
juist een dag voordat diezelfde stukken te
Haarlem zouden worden vertoond. Wy hadden,
zoo wy die beoordeeling al wilden plaatsen,
in elk geval behooren te wachten totdat de
opvoering te Haarlem was afgeloopen.
Wy hadden ons derhalve behooren te
regelen naar de belangen of de vermeende
belangen van de schouwburgdirectie? Nu, onze
lezers kennen ons, gelukkig, genoeg om to
weten dat wy ons daartoe niet leenen, en
wy vertrouwen, dat zy ons daarvoor dankbaar
zullen zyn.
De Opr. Haarl. Ccuranl heoft het, zegt
De Tijd, natuurlijk ironisch bedoeld, toen zy
zeide dat zulke handelwyze de taak der Pers
moeilyk maakt.
De oprechte Pers is, zooals de O. H. Ct.
dan ook zegt, boven zulke kleinbenepen aan-
valletjes hoog vorheven.
Het Schoolblad schreef onlangs dat minister
Van Houten het pad, om tot eenheid
van speliing in de aardrijkskun
dig o n a m e n to komon, wel glibberig zou
vinden. Dit blykt nu reeds, naar het blad
niet zonder „Schadenfreude" opmerkt. In de
bewuste tabel by do kieswet worden de namen
van twee gemeenten in Utrecht gespeld
de Bildt en Ouden Rfin, doch in het
wetsontwerp, dat op 't oogenblik aanhangig
is, tot verandering der grens tusschen deze
beide gemeenten en Utrecht, worden beide
namen geschreven de Bilt en Oudenryn.
Wil de Minister dus eerstgenoemde spelling,
dan zou hy kunnen beginnen, die aan zyn
eigen Departement voor alle stukken in te
voeren. Doch zelfs dit scbynt zeer moeilyk!
De Nieuwe Rotterdamsclie Courant, opmer
kende dat wy niet ver moer verwyderd zyn
van het tydstip, 1 Januari 1896, waarop de
Staat tot eene nieuwe conversie zyr.er
voormalige 4-pcts.-schuld bevoegd is,
onderzoekt de vraag hoe die conversie moet
worden geregeld. Volgens haar oordeel zal
het nieuwe fonds steeds aflosbaar moeten
zyn en 3 pet. rente moeten dragen. Zoo dit
type gekozen wordt, zal de geheele zaak gh d
ja, dat moet ik straffeloos godoogen, dat zoo
iets onder myn licht gebeurt vlak naast
haar liep. En toon keek hy haar zoo strak
aan, dat het kind er een kleur van kreeg,
en toen zei hy „Goeien avond, lief kind!"
Alleen-by zulke gelegenheden zou ik zonder
menschelyke hulp „uit" kunnen gaan van
verdriet, dat ik zoo'n „paal uit één stuk"
benik moest een paar losse beenen hebben,
dan zou ik hem goeien-a^ond lief kinderen!
Ik schopte hem de zon'achterna!
Dit lieve kind gaf hem nu gelukkig geen
antwoord, zoodat ik er nog ooggetuige van
was, dat hy weer achter haar liep en de
afstand tusschen hen steeds grooter werd.
Maar er zyn ook heel veel lieve kinderen,
die vriendelyk lachen en „goeien avond,
meneer!" terugzeggen, en dan weet ik er
alles van!
Ja, ik zie goede en slechte menschen.
DronkenlappeD, die lk moet steunen, of zy
zouden tegen den grond vallen, komen
nauwelyks door die rust, die ik hun verleen,
weer een beetje by, of zy steken de hand
in den zak om er de laatste broodcenten voor
vrouw en kinderen uit te halen, vloekend en
natellend of er nog genoeg is voor een borrel.
En arme duivels heb ik hetzelfde zien doen
en het geld weer zien wegsteken met een
zucht, omdat er niet genoeg was voor een
brood.
Vrouwen heb ik inéén zien zakken aan
myn voet, als verdriet, smart en honger
eindelyk hare beenen verlamden, en schit
terende équipages reden my voorby en
brachten den eigenaar naar de vrouw, die
hem in een jaar zooveel kostte, als die
andere noodig had om goheel haar leven
zorgeloos te bestaan.
kunnen afloopen, zonder tusschenkomst v. n
bankiers. Daarin is een groot voordeel gelegen.
De Staat mag zich niet onttrekken aap het
nemen van den maatregel der conversie, al is
dat voor velen een harde maatregel, maar hy
zorge hiervoor, dat al de baton, die de con
versie oplevert, aan de schatkist ten goedo
komen. Makelaars-provisiön zyn nooit te ont
gaan, doch zy behoeven niet overmatig te
wezen. Bankierswinsten echter zyn wel dege-
lyk te ontgaan, wanneer de zaak met beleid
wordt uitgevoord en een rente wordt toege
zegd, die onder de tydsomstandigheden be
vredigend wordt geacht. Volgt de Regeering
dezen weg, dan zal datgene, wat voor velen
zoo pynlyk 13, niet tot verryking strekken
van enkelen, van buitenlanders misschien
Engeland heefc voor eenige jaren een veel
grootere conversie zonder bankiers tot stand
gebracht; ook die, welke thans in Nederland
aanstaande ia, kan op deze wys gelukken, by
de keuze van oen 3-pcts.-fonds.
Wat de aflossing betreft, zou de N. R. Cl.
alle bepalingen betreffende schulddelging wil
len vervangen door één enkel wetsartikel van
ongeveer dezen inhoud: „Jaarlyks wordt een
som van 3,000,000 (vermeerderd met de
gelden, die jaariyk3 uit de geldmiddelen van
Nederlandsch-Indió tot amortisatie der schuld
van 1887 in de schatkist worden gestort) tot
schulddelging aangewend. Van deze bepaling
kan by de wet worden afgeweken".
Men voege daar dan by, dat de bepaling
eerst in werking treedt op 1 Januari 1900,
het tydstip, waarop de geweron gereed en
vermoodelyk de uitgaven voor spoorwegen,
Rotterdamsehen Waterweg en Maasmond wtl
beëindigd zullen zyn. De begrooting wordt
dan heelwat vereenvoudigd. Het tekort is
nu geraamd op 7,500,000, welke som, daar
de begrooting gewooniyk 3,000,000 mede-
valt, op ƒ4,500,000 is te stellen. Wordt de
rente der schuld van 373,31*2,800 met een half
percent verlaagd, zoo wint men 1,866,590
Voor aflossing is uitgetrokken
(ongerekend wat Indië daartoe
bydraagt) 3,092,900
Te zamen ƒ4,959,490
zoodat het tekort van 4V2 millioen voor een
overschot van 450,000 plaats maakt, nadat
alle gewone of buitengewone uitgaven, inclu
sief de geweren, uit do gewone middelen zyn
gedekt.
Wat kan daar tegen zyn vraagt de N. R. Ct.
Amortiseeren is uitmuntend, maar arr.orti-
seeren en leenen, of amortiseoren, torwiil men
tegelijk eenige millioenen aan uitgaven onder
do buitengewone rangschikt, is kwaiyk te
verdedigen. Het geeft slechts omslag, ver
warring, en in slechte tyden geldeiyk verlies.
Laat de verplichte aflossing als regel bestaan;
maar laat zy geen contractueele verplichting
biyven en do wetgever tegenover derden be
voegd zyn om, zoodra het eene tastbare onge-
ry radheid is de aflossing voort te zetten, haar
tydelyk te schorsen.
Kleine, van hunne ouders verlaten kinderen
drongen bibberend van koude togen my
aan och, of ik ze met myn yzeren huid
verwarmen kon! en werden afgesnauwd
door de voorbygangers, wien zy een aalmoes
vroogen maar zy worde gezegend, de
goede vrouw ze werden ook hartelyk toe
gesproken en verzorgd door eene oude dame,
die met tranen in de oogen de arme schep
seltjes aanzag.
Ik flikkerde van pleizier! Dat is wel aardig;
zooals een hond alles met zyn staart doet,
doe ik alles met myn vlam. Of ik kwaad
ben, verdriet heb of vrooiyk bon, go kunt
het altyd aan myn vlam zien, alleen maar
niet, welke van die drie gewaarwordingen
meester van my is.
Och, ik heb het in myn kleinen kring nog
zoo kwaad niet! Ik ben best tevreden; ik
zie en hoor genoeg, net zooveel als do
zon, en ik zou met haar niet willen ruilen.
En wat het mooiste is: ik ben steeds voor
uitgegaan, wat de zon, evenmin als de meesto
menschen, van zichzelve niet verklaren kan.
Eerst w a 8 ik niet, zooals alles eerst niet
was. Toen werd ik, en ik brandde olie, onder
den naam van „gloeiende spyker." En ik werd
steeds beter, ook reed3 met de gewone olie.
Maar toen kwamen de petroleum en het gas,
en als ik ydel was, zou ik meonen volmaakt
te zyn. Maar, ik b o n niet ydel, en ik voel
wat er aan my ontbreekt en welke gevaren
my dreigen. O, electriciteit
Maar zoolang ik sta, zal ik fier het hoofd
omhooghouden en doen wat de lantaarn
opsteker my geeft te doen. En als ik eenmaal
vallen moet, welnu, dan zou ik vallende nog
myne hand in myn vest steken en uitroepen:
„Ik heb myn plicht gedaan!"
LEIDSCHÉËÉDA&: