N°. 10932 lYlaandaa: 14 October. A". 1895 (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Leiden, 12 Octobei*. Feuilletoii. LEIDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Feuilleton. In dit nummer van ons blad is een aanvang gemaakt met een nienw, boeiend Feuilleton, getiteld: Een Loiideiisclic Anarcliisteiigcschicdcnis. De by het 4de regiment infanterie nieuw benoemde 2de luit.-kwartiermeester B. J. Verbrugh wordt ingedeeld by de bataljons ▼an dat corps te Leiden in garnizoen. Door de stemgerechtigde deelnemers van de „Nederlandscke Handelmaatschappy" is benoemd tot commissaris-plaatsvervanger van gemelde instelling voor do gemeente Leiden, de heer Henri Yan de Velde. Hier ter stede is in den ouderdom van 81 jaren overleden de sinds 1 Oct. 1882 emeritus-predikant H. H. M. Horst, vroeger predikant te Wehl en Angerloo. By de ten overstaan van den heer H. J. ÏFesse, architect te Leiden in „de Rustende Arend," te Zwammerdam, gehouden nanb" steding voor het bouwer van een zomerhuis met bijkomende werken, op de loer^erh „Overburg," onder Zwammerdam, w ren de volgende inscbryvingen ingekomen: Plan A Plan B J. Van Lokhorst, Alfen f 4880 f 4085 R. Biesheuvel, Zwammerdam 4700 4440 Gh v. d. Wal, Oudshoorn 4676 3955 W. Boot, Zwammerdam 4625 3840 Men schryft ons uit KoudekerkDe Nuts lezingen van ons departement in dit seizoen zullen geopend worden a. s. Donderdag 17 Oct., door den heer J. Admiraal, te Hellevoetsluis. Velen zullen zich voorzeker den recht prettigen en genotvollen avond van den vorigen winter herinneren, toen we ook het genoegen hadden den heer Admiraal te hooren. Waar we ook thans mogen verwachten, dat ons veel schoons op even voortroffelyke wyze zal worden aangeboden, is eene op wekking tot trouwe opkomst van leden en niet-leden overbodig. Te Hillegom is by de Ned.-Herv. gem. beroepen ds. Van Veen, van Akkooi. Voor de akte als onderwijzer zyn toege laten de heeren: N. Paul, te Zevenhuizen; S. L. Veenstra, te Waddingsveen; J. Van der Reydon, te Brielle; P. Van Berkel, te VHage, en A. M. Mulders, te Zwyndrecht. Naar wy in ons vorig nommer reeds meldden, is jhr. C. Hartsen gisternacht op zyn buitenverbiyf te Hilversum overleden. De tydingen, die in de laatste dagen over zyn toestand werden ontvangen, hadden ons op dit doodsbericht voorbereid. Met Cornelia Hartsen daalt een der steunpilaren van de oud conservatieve party in dagen, toen deze partij nog een macht in den Staat was, ten grave. Vele jaren was hy een der beste en bekwaamste woordvoerders van de conserva tieve richting in de Eerste Kamer, waarin hy den 20sten September 1859 voor Noord- Holland zitting verkreeg en zyn zetel behield totdat hy by zyne periodieke aftreding in 1877 door een liberaal vervangen werd. De uitslag van de algemeens verkiezingen van Maart 1888, de eerste verkiezingen onder de herziene Grondwet van 1887, deed hem, hoewel te Alkmaar als candidaat van de anti liberalen verslagen, uit zyn rust te voorschyn treden; van het anti-liberale kabinet, dat dientengevolge optrad, maakte hy deel uit als minister van buitenlandsche zaken en hy bleef aan het hoofd van dit departement, totdat de veranderde staatkundige verhoudin gen het ministerie-Mackay in Augustus 1891 tot aftreden noopten. In do laatste jaren was hy lid van den ge meenteraad van 's-Gravenhage; dezen zomer nog werd hy, by herstemming, als zoodanig herkozen. De nu overledene werd geboren in de hoofd stad en is gesproten uit een Amsterdamsch geslacht, dat zich koophandel en scheepvaart tot levensberoep koos, geiyk ook jhr. Hartsen vroeger ooofd was van «en bekend handels huis te Amsterdam, waar hy zich gedurende 18 jaren in de Kamer van Koopnandel als deskundige in handelszaken deed kennen. Met volle overtuiging bleef jhr. Hartsen steeds getrouw aan de vryhandelsboginpelen, welke hy, ook nadat hy voor het oogenblik van het politieke tooneol verdwenen was, by menige gelegenheid in openbare geschriften of artikelen verdedigde in het „Haagsche Dagblad", de vennootschap, die in Hartsen haren president-commissaris verliest. Na voor het hem aangeboden staatsambt van lid van den Raad van State te hebben bedankt, werd hy in 1877 benoemd tot staats raad in buitengewonen dienst. Tyrlens de ministeriöele loopbaan van jhr. Hartsen valt te wyzen op de wederopening van do Engelsche markt voor het lovend vee uit ons land; op het tractaat met Frankryk over de Lawa-quaestie en op een verdere verlaging der consulaire scheepvaartrechten. Bekend is 't hoe het streven en de arbeid van bet Leger des Heils de sympathie weg droeg van jhr. Hartsen, in wien generaal Booth by zyn verbiyf te 's Gravenhage steeds een gastvry vriend vond. De overledene was commandeur van den Nederlandschen Leeuw en gedecoreerd met tal van buitenlandsche orden. De ter-aarde-bestelling van het stoffelijk overschot zal aanstaanden Dinsdag te Hilver sum plaats hebben. Door de commissie voor do ziekenver pleging uit het hoofdcomitó van het Neder- landsche „Roode Kruis," is, na gehouden examen in het ziekenhuis aan den Coolsingel te Rotterdam, het diploma van ziekenverpleeg ster met daaraan verbonden benoeming tot pleegzuster van het Ned. „Roode Kruis" toe gekend aan: mejuffrouw C. Cróvecoeur, mej. J. J. W. Steffens en mej. C. M. A. Tromp. Hedenochtend heeft mr. Wttewaall van Stoetwegen, Hr. Ms. gezant te St.-Petersburg, die een verlof van enkele maanden hier te lande doorbracht, zich van Den Haag via Beriyn naar zyn post terugbegeven. Zooals bekend, bestaan by den minister van oorlog plannen tot oprichting van een corps militaire wielryders en wel uitsluitend gevormd uit de militairen, die daarvoor de noodige geschiktheid bezitten. Naar het „Vad." mede deelt, zouden de rapporten omtrent de tegen woordige militaire wielryders tydens de laatste manoeuvres den minister nog meer aangespoord hebben aan dit plan gevolg te geven. Het is zelfs voorgekomen, dat de militaire wielryders zich den geheelen dag niet aan meldden en met hun kennissen de militaire krygsverrichtingen volgden, terwyi zy zich ook aan andere ongeregeldheden schuldig maakten, waarvoor een gewoon militair ge straft zou worden. Op het tegenwoordig corps wielryders de krijgsartikelen niet toe- passeiyk zijnde, konden de hoofdofficieren slechts hun ontevredenheid te kennen geven. Het laat zich dus begrypen dat de minis ter hierin zoo spoedig mogeiyk verandering gebracht wenscht te zien. Natuurlijk zyn er onder de leden van het tegenwoordig corps ook, waarvan slechts met lof ge waagd kan worden. Den goeden niet te na gesproken, kan dus gezegd worden, dat het corps militaire wielryders zyn eigen graf ge dolven heeft. Is men wèl ingelicht, dan heeft de minister van oorlog f 8000 op zyn be grooting gebracht voor den aankoop van rij- wielen. Te Rotterdam is de tyding ontvangen, dat te Hilversum op 38 jarigen leeftyd is over leden mr. H. N. Mees. Was de betrekkeiyko jeugd van den overledene oorzaak, dat hy nog weinig openbare betrekkingen bekleedde, ón als voorzitter van do kiesvereeniging „Voor uitgang," ön als schry ver van enkele brochures en artikelen op finantiöel gebied, gaf by reden tot de verwachting, dat ook hy in dit opzicht by enkelen zijner familieleden niet zou achter- biyven. Zyn dood zal dan ook in verschillende kringen met leedwezen worden vernomen. Naar men aan het „Hbl." mededeelt, werd in eene zeer druk bezochte vergadering van het Utrechtsch Studentencorps op voorstel van de heeren B. Gewin, F. A. C. Van Lynden van Sanöenburg, J. H. Ledeboer, J. S. P. Moltzer, W. M. J. Van Lutterveld, H. A. Van Karnebeek, J. Cramer, W. N. Bessem, P. Van der Burg, J. C. Roosmale Nepveu, H. Hooglandt, E. L. Van Voorst tot Voorst, J. F. W. Frowein, A. H. D. Roosmale Nepveu, B. C. De Jonge, A. Lazonder, J. G. Moltzer, P. C. Bloys van Treslong Prins, Louis Magnoe, C. Crommelin, L. E. Blandt, H. Couvóe, J. A. Van Dusseldorp, L. Van Bronkhorst Sand berg, de volgende motie aangenomen: „Het Utrechtsch Studentencorps, den llden October 1895 vergaderd; kennis genomen hebbende van de mishan deling van een der novitii door twee loden van het Utrechtsch Studentencorps; spreekt hierover zyn gevoel van diepen afkeer uit en betuigt den Senatus Vet6ranorum zijne hulde voor diens werkdadig en doortastend optreden in bovengenoemde zaak. „De leden van het Utrechtsch Studenten corps spreken tevens den wensch uit, dat de Senatus Veteranorum in het vervolg zoo streng mogeiyk art. 26 der corpswet zal biy ven toe passen, opdat herhaling van dusdanige feiten worde voorkomen." De afdeelingeti van de Tweede Kamer zyn gisteren niet gereed gekomen met het onderzoek der Staatsbegrooting en zullen dus Dinsdag hare werkzaamheden voortzetten. De openbare vergadering voor de aan de orde gestelde onderwerpen is nu bepaald op a. s. Woensdag, des voormiddags te 11 uren. De afdeelingen der Kamer hebben gekozen tot rapporteurs over de volgende hoofdstukken der Staatsbegrooting voor 1896: VIIb (Finan ciën) de heeren: Meesters, Harte, De Ram, Mutsaers en Zyp; VIII (Oorlog) de heeren: Mackay, Heemskerk, Ferf, Smeenge en Roas- singh; IX (Waterstaat) de heeren: Conrad, Tydens, Van Gyn, Schepel en Lely. Naar men vernoemt, heeft ook in den boezem van het bestuur der Vereeniging voor Handel, Nyverheid en Gemeentebelangen te 's-Gravenhage de telephoon-concessie een onderwerp van ernstig onderzoek uitgemaakt. Eene commissie uit het bestuur heeft hare beschouwingen over de weuschelykheid en noodzakelijkheid van verlaging van het hooge telephoontarief medegedeeld in een rapport, dat in aansluiting, deels mot den hoofdwensch van de Kamer van Koophandel aldaar, tot de volgende conclusiën komt: Het tarief van de Nederl Bell-Telephoon- Maatschappij voor Den Haig is te hoog. Exploitatie van de telephoon van gemeente wege, hoe gewenscht ook in beginsel, is voor eene stad als 's-Gravenhage niet aanbevelens waardig. Het is met het oog op het in 1897 ten einde loopen van de concessie aan de N. B.-T. M. verleend, urgent en noodzakelijk, dat de Ge meenteraad nieuwe voorwaarden vaststelle voor eene particuliere exploitatie, naar een tariefgrondslag van hoogstens f 50 voor elke aansluiting en op die conditiën de openbare mededinging naar de concessie openstelle. Wanneer dan de Ned. Bell Telephoon-Maat- schappy zich als gegadigde aanmeldt voor de exploitatie naar dergeiyk verlaagd tarief, zou de gunning by voorkeur aan hare onder neming behooren te worden toegewezen. Het plan bestaat deze conclusiën aan het einde dezer maand in eene openbare buitengewone vergadering van de leden van Handel en Ny verheid met geabonneerden der Telephoon- Maatsehappy en genoodigden te bespreken. Do minister van koloniën heeft den heer J. R. Wigman aangewezen om op te trodon als directeur van den op te richten cultuur tuin in Suriname. De heer Wigman, afkom stig uit Zutfen, is gedurende twee jaren te Buitenzorg opgeleid. Te Haarlem is na eene langdurige ziekte overleden de heer J. J. A. Willemse, ont vanger der accynzen, enz. aldaar. De Commissaris der Koningin in Zuid- Holland is gisterochtend naar Gorkum ver trokken tot inspectie van de administratie der gemeente aldaar. De heer J. A. C. Walraven zal met 1°. November zyn taak als kassier-generaal by de Nederlandscke Bank neerleggen. Ruim dertig jaar (sedert 1862) heeft hy dien post van groot vertrouwen en groote verantwoor- deiykheid met onverzwakten yvor en alge- heele toewijding vervuld. Tot zyn opvolger is benoemd mr A. Moens, thans chef van de secretarie der Nederland sche Bank. Naar de „N. R. Ct." verneemt, zal er in het volgende najaar geen examen plaats heb ben voor onderwijzer en onderwyzeres. In een circulaire, gericht „aan het Nederlandsche volk", deelen de heeren H. Van Twuyver, oud burgemeester van Zuid Schar- woude en candilaat notaris (voorzitter), Jules Godefroi (secretaris) en D. J. Speelman van Deventer (penningmeester) medo dat z(1 het plan hebben gevormd „een Monument te doen verryzen, voorstellende de beeltenissen van de mannelyke personen, die een regeerend deel hebben uitgemaakt of zouden hebben kunnen uitmaken van ons Vorstenhuis, om daarmede een merkwaardig aandenken te geven aan hun geslacht en dat onzer nakomelingschap". De onthulling er van wenschen zy te doen plaats hebben op den dag der kroning van Koningin Wilhelmina. De kosten hiervan zyn geraamd op onge veer een half millioen gulden. Voor de by- eenbrenging van dit kapitaal roepen zy de medewerking in van hunne landgenooten. De „Vereeniging van voorstanders der Nederlandsche Octrooiwet" zal op Zaterdag 19 October in het Hotel Krasnapolsky te Amsterdam hare jaarlyksche algemeene ver gadering houden. Ter vervanging van den dezer dagen tot kapitein by het 5de reg. inf. benoemden lsten luit. W. A. Verhoeven, wordt op 1 -Nov. e. k. by het koloniaal-werfdepot te Harderwijk gedetacheerd de 1ste luit. der inf. F. J. Gits, van het 8ste reg., thans in garn. te Deventer. By kon. besluit van 10 dezer zyn, terzake van hun gedrag by een aanval op de flank dekking van de optrekkende wacht van hot blokhuis Mata-Ajer (AtjelT, op 30 Maart jl.f benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde, de infanterist lste klasse J. B. C. Ruiter en de fuselier J. Van der Meer. Benoemd H. Beckers tot burgemeester van Nuth. Met ingang van 16 dezer dr. D. Bos, te Winschoten, benoemd tot schoolopziener in hot arr. Winschoten. Met ingang van 10 Nov. a. s. aan dr. R. N. Do Haas, op zyn verzoek, eervol ontslag ver leend als leeraar aan de Rijks hoogere burger school te Zalt-Bommel. Aan den Oost lndischen hoofdambtenaar E. C. baron Sweerts de Landas Wyborgh, benoemd lid in den Raad van Ned.rlandsch- Indiö, vergunning verleend tot het aannemen van het ordeteeken van ridder van de tweede klasse der orde van den Rooden Adelaar, hem door den keizer van Duitschland, koning van Pruisen geschonken. Een Londensclie Anarchistengescliiedenis. VU het Engelsch van E. SHERARD. De middernachtelijke tocht van ,de spotvogel". Haar eigenlijke naam was Ellen Driver, maar om haar radde, afb(jterige manier van spreken werd zy „de spotvogel" genoemd. Zy •woonde in een achter-benedenkamer in een der huizen, bekend onder den naam van ■Apollo Buildings, ter zyde der Lambeth Road gelegen. De beneden voorkamer verleende huisvesting aan een olifantentemmer, die altyd dronken was, op geregelde tyden zyn vrouw afranselde en den ganseben dag dóór de afschuweiykste vloeken en scheldwoorden uitbraakte. WSórvan het meisje leefde, was 'onbekend, maar niemand nam ook de moeite 6r naar te informeeren; zj1 betaalde geregeld haar vier shillings huishuur en was niemand iets schuldig. Sommigen beweerden dat zy Oen straatdievegge was, doch men had haar nooit dit beroep zien uitoefenen. Overigens Was zy tameiyk beleefd voor degenen, die haar niets in den weg legden, en de straat jongens en opgeschoten bengels, die 's avonds langs Lambeth Road slenterden, hadden respect voor haar stevige handen en voor ïgar parapluie, waarmede zy meer dan eens Këhnia gemaakt hadden. Den meeston tyd §.facht zy door in haar kamer, schryvende aan een tafel tegen den muur, waarboven hot portret van een man hing. Met groote letters stond zyn naam op het witte papier: Michel Bakounine. De juffrouw, die de huur ophaalde, had haar eens gevraagd wie die Michel Bakounine toch wel mocht zyn, waarop Ellen had ge antwoord dat hy de grootste man was van zyn tyd niet alleen, maar ook van de geheele tydrekening; een man, door de geheele be schaafde maatsehappy in Europa ten doode gedoemd. In scherpe woorden, in kort afge broken zinnen had zy aan haar verontwaar diging lucht gegeven; op die wyze sprak zy altyd. Niemand wist aan wien of wat zy schreef. Zy zelf ontving nooit een brief. Algemeen was men van opinie, dat zy betere dagen gekend had; er was iets in haar manier van optreden, in haar geheele wyze van doen, dat haar onderscheidde van de overige bewoners van Lambeth Road. „Eén van beide ouders was zeker van goede familie," meende men in Apollo Buildings, en ln zeker opzicht had men geiyk, daar Ellens moeder een jaar voor haar geboorte kamermeisje op een deftig landgoed in de nabyheid van Londen was geweest. Nu resi deerde de oude dame m de gevangenis te Woking, omdat zy in drift een man had dood geslagen, en hield zich daar aangenaam (1) bezig met touw pluizen en zakken-plakken. Ellen was drie jareD, toen haar moeder achter de tralies werd gezet, en was opge voed door haar grootouders, die een boek winkeltje deden in Waterloo Bridge Road. Op achttienjarigen leeftyd liep zy wog, omdat men zich in haar tegenwoordigheid oneer biedig uitliet over haar moeder, die gevangen zat. Moeite, om haar terug te krygen, deden zy niet; zoo nu en dan hoorden zy iets van Ellen, door menschen, die deze gezien hadden. Zy schreef voor een paar bladen en was de beste maatjes met verdachte lieden uit Soho en East-End. Als kind reeds was zy byzonder verstandig geweeat en het scheen haar nu ook niet veel moeite te kOBten om rond te komen. Men zag haar dikwyia in gezelschap van een éénoogigen Rus, die haarknippen volstrekt overbodig scheen te vinden en die ongehoorde hoeveelheden brandewyn dronk. Een paar jaar na haar vertrek had men Ellen meer malen gezien met een joDg, knap man, naar zyn uiteriyk te oordeelen een heer, en er werd verondersteld dat hy haar galant was. Op een goedendag echter was de „mooie meneer" verdwenen en sinds dien tyd snauwde Ellen ieder af en had zy die afgebroken manier van spreken aangenomeD, welke haar den toch wel eenigszins zonderlingen bynaam van „de spotvogel" had bezorgd. Dat waa nu drie jaren geleden en wy maken voor het eerst kennis als zy Lambeth Road haastig doorloopt in de richting van West- minster Bridge, even vóór elven, op een guren, mistigen Novemberavond. Zy was een mooi meisje, maar het was duideiyk te merken aan haar geheele per- soonlykheid, dat zy niet met zich liet spotten. Om haar mond lag een trek van groote vast beradenheid en hare zwarte oogen hadden een harde, onverschillige uitdrukking. Haar zwarte hoed waa versierd met een vuurrooden strik; de wangen schenen nog bleeker, zooals zy tegen het ravenzwarte haar afstaken. Zy hield de parapluie by het midden vast en stapto er zoo kordaat op los, dat de voorbygangers onwillekeurig plaats voor haar maakten. „Kyk eens, daar gaat Lady Macbeth", riep een straatjongen, terwyi zy Westminster Bridge overliep. Een wel toegebrachte slag legde den kleinen deugniet het zwygen op. Het sloeg elf uren, toen zy Victoria Street inging; by het hooren slaan der torenklok matigde zy haar pas, by zichzelf lachend om hetgeen de jongen haar had nageroepen. Kwar tier over elven bereikte zy het Victoria-station en na een kaartje naar het Crystal Palace station genomen te hebben, begaf zy zich in de wachtkamer. Onafgebroken hield zy haar blik op do deur gevestigd; even vóór de trein word binnengeluid, verscheen de maD, die met haar de reis naar Norwood zou maken. Het was de Rus, van wien reeds terloops melding is gemaakt. Hy was met meer zorg gekleed dan anders en droeg een kleine, zwarte handtasch. Ellen begroette hem met een hoofdknik en wenkte hem dat hy haar zou volgen in een ledige eerste-klasse-coupó. „Gy hebt toch een kaartje eerste klasse genomen „Ja." Beiden stapten in en wachtten zwygend op het vertrek van den trein. Toen zy uit het donkere gedeelte van het perron in het licht kwamen, riep Ellen eensklaps, terwyi zy hem ruw by den arm schudde: „Gy zyt weer dronken 1" „Niets van aanl Ik heb alleen zóóveel ge dronken, als noodig was voor het welslagen onzer nachtelyke expeditie." „Zyt gy oen man? Lafaard! Ik ben maar een vrouw on heb ik drank noodig om moed te krygen?" Met een hoonenden lach kwamen deze woorden haar over de lippen. „Hebt gy alles wat er noodig is?" vroeg zy toen op bedaarden toon. „Ja, alles; een dievenlantaarn, de sleutels, een breekyzer en de rest." „Gy hobt toch een revolver? Niet? Ik wed dat gy die vergeten hebt en dat gy wèl oen flesch brandewyn in den zak hobt; dio zult ge niet vergeten hebbenEn als we nu eens gesnapt worden? Als de politie ons eens komt verrassen, wat dan?" „Dan heb ik myn breekyzer nog en myn mes; daarby zyt gy natuuriyk gewapend." Het meisje lachte verachteiyk; als eenig antwoord legde zy de hand op haar z k. „Maar hoe wilt gy alles wegkrygen?" vroeg de Rus. „In deze tasch kunt gy on- mogeiyk alles bergen; ik dacht dat gy ook ieta mede zoudt genomen hebben." „Ik zal myn deel wel wegdragen; onder myn japon ben ik geheel met zakken be hangen." „Nu, als allea dan zoo goed in orde is, zal ik er eens op drinken." Hy maakte de tasch open en haalde een fleachje te voorschyn, maar eer hy het aan zyn lippen had kunnen brengen, bad Ellen het reeds uit zyn handen getrokken. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1