N°. 10932
lYlaandaa: 14 October.
A". 1895
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Leiden, 12 Octobei*.
Feuilletoii.
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maanden
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Feuilleton.
In dit nummer van ons blad is
een aanvang gemaakt met een nienw,
boeiend Feuilleton, getiteld:
Een Loiideiisclic Anarcliisteiigcschicdcnis.
De by het 4de regiment infanterie nieuw
benoemde 2de luit.-kwartiermeester B. J.
Verbrugh wordt ingedeeld by de bataljons
▼an dat corps te Leiden in garnizoen.
Door de stemgerechtigde deelnemers van
de „Nederlandscke Handelmaatschappy" is
benoemd tot commissaris-plaatsvervanger van
gemelde instelling voor do gemeente Leiden,
de heer Henri Yan de Velde.
Hier ter stede is in den ouderdom van
81 jaren overleden de sinds 1 Oct. 1882
emeritus-predikant H. H. M. Horst, vroeger
predikant te Wehl en Angerloo.
By de ten overstaan van den heer H. J.
ÏFesse, architect te Leiden in „de Rustende
Arend," te Zwammerdam, gehouden nanb"
steding voor het bouwer van een zomerhuis
met bijkomende werken, op de loer^erh
„Overburg," onder Zwammerdam, w ren de
volgende inscbryvingen ingekomen:
Plan A Plan B
J. Van Lokhorst, Alfen f 4880 f 4085
R. Biesheuvel, Zwammerdam 4700 4440
Gh v. d. Wal, Oudshoorn 4676 3955
W. Boot, Zwammerdam 4625 3840
Men schryft ons uit KoudekerkDe Nuts
lezingen van ons departement in dit seizoen
zullen geopend worden a. s. Donderdag 17 Oct.,
door den heer J. Admiraal, te Hellevoetsluis.
Velen zullen zich voorzeker den recht
prettigen en genotvollen avond van den vorigen
winter herinneren, toen we ook het genoegen
hadden den heer Admiraal te hooren.
Waar we ook thans mogen verwachten,
dat ons veel schoons op even voortroffelyke
wyze zal worden aangeboden, is eene op
wekking tot trouwe opkomst van leden en
niet-leden overbodig.
Te Hillegom is by de Ned.-Herv. gem.
beroepen ds. Van Veen, van Akkooi.
Voor de akte als onderwijzer zyn toege
laten de heeren: N. Paul, te Zevenhuizen;
S. L. Veenstra, te Waddingsveen; J. Van
der Reydon, te Brielle; P. Van Berkel, te
VHage, en A. M. Mulders, te Zwyndrecht.
Naar wy in ons vorig nommer reeds
meldden, is jhr. C. Hartsen gisternacht op zyn
buitenverbiyf te Hilversum overleden.
De tydingen, die in de laatste dagen over
zyn toestand werden ontvangen, hadden ons
op dit doodsbericht voorbereid. Met Cornelia
Hartsen daalt een der steunpilaren van de
oud conservatieve party in dagen, toen deze
partij nog een macht in den Staat was, ten
grave. Vele jaren was hy een der beste en
bekwaamste woordvoerders van de conserva
tieve richting in de Eerste Kamer, waarin
hy den 20sten September 1859 voor Noord-
Holland zitting verkreeg en zyn zetel behield
totdat hy by zyne periodieke aftreding in
1877 door een liberaal vervangen werd.
De uitslag van de algemeens verkiezingen
van Maart 1888, de eerste verkiezingen onder
de herziene Grondwet van 1887, deed hem,
hoewel te Alkmaar als candidaat van de anti
liberalen verslagen, uit zyn rust te voorschyn
treden; van het anti-liberale kabinet, dat
dientengevolge optrad, maakte hy deel uit
als minister van buitenlandsche zaken en hy
bleef aan het hoofd van dit departement,
totdat de veranderde staatkundige verhoudin
gen het ministerie-Mackay in Augustus 1891
tot aftreden noopten.
In do laatste jaren was hy lid van den ge
meenteraad van 's-Gravenhage; dezen zomer
nog werd hy, by herstemming, als zoodanig
herkozen.
De nu overledene werd geboren in de hoofd
stad en is gesproten uit een Amsterdamsch
geslacht, dat zich koophandel en scheepvaart
tot levensberoep koos, geiyk ook jhr. Hartsen
vroeger ooofd was van «en bekend handels
huis te Amsterdam, waar hy zich gedurende
18 jaren in de Kamer van Koopnandel als
deskundige in handelszaken deed kennen.
Met volle overtuiging bleef jhr. Hartsen
steeds getrouw aan de vryhandelsboginpelen,
welke hy, ook nadat hy voor het oogenblik
van het politieke tooneol verdwenen was, by
menige gelegenheid in openbare geschriften
of artikelen verdedigde in het „Haagsche
Dagblad", de vennootschap, die in Hartsen
haren president-commissaris verliest.
Na voor het hem aangeboden staatsambt
van lid van den Raad van State te hebben
bedankt, werd hy in 1877 benoemd tot staats
raad in buitengewonen dienst.
Tyrlens de ministeriöele loopbaan van jhr.
Hartsen valt te wyzen op de wederopening
van do Engelsche markt voor het lovend vee
uit ons land; op het tractaat met Frankryk
over de Lawa-quaestie en op een verdere
verlaging der consulaire scheepvaartrechten.
Bekend is 't hoe het streven en de arbeid
van bet Leger des Heils de sympathie weg
droeg van jhr. Hartsen, in wien generaal
Booth by zyn verbiyf te 's Gravenhage steeds
een gastvry vriend vond.
De overledene was commandeur van den
Nederlandschen Leeuw en gedecoreerd met
tal van buitenlandsche orden.
De ter-aarde-bestelling van het stoffelijk
overschot zal aanstaanden Dinsdag te Hilver
sum plaats hebben.
Door de commissie voor do ziekenver
pleging uit het hoofdcomitó van het Neder-
landsche „Roode Kruis," is, na gehouden
examen in het ziekenhuis aan den Coolsingel
te Rotterdam, het diploma van ziekenverpleeg
ster met daaraan verbonden benoeming tot
pleegzuster van het Ned. „Roode Kruis" toe
gekend aan: mejuffrouw C. Cróvecoeur, mej.
J. J. W. Steffens en mej. C. M. A. Tromp.
Hedenochtend heeft mr. Wttewaall van
Stoetwegen, Hr. Ms. gezant te St.-Petersburg,
die een verlof van enkele maanden hier te
lande doorbracht, zich van Den Haag via
Beriyn naar zyn post terugbegeven.
Zooals bekend, bestaan by den minister
van oorlog plannen tot oprichting van een corps
militaire wielryders en wel uitsluitend gevormd
uit de militairen, die daarvoor de noodige
geschiktheid bezitten. Naar het „Vad." mede
deelt, zouden de rapporten omtrent de tegen
woordige militaire wielryders tydens de laatste
manoeuvres den minister nog meer aangespoord
hebben aan dit plan gevolg te geven.
Het is zelfs voorgekomen, dat de militaire
wielryders zich den geheelen dag niet aan
meldden en met hun kennissen de militaire
krygsverrichtingen volgden, terwyi zy zich
ook aan andere ongeregeldheden schuldig
maakten, waarvoor een gewoon militair ge
straft zou worden. Op het tegenwoordig
corps wielryders de krijgsartikelen niet toe-
passeiyk zijnde, konden de hoofdofficieren
slechts hun ontevredenheid te kennen geven.
Het laat zich dus begrypen dat de minis
ter hierin zoo spoedig mogeiyk verandering
gebracht wenscht te zien. Natuurlijk zyn
er onder de leden van het tegenwoordig
corps ook, waarvan slechts met lof ge
waagd kan worden. Den goeden niet te na
gesproken, kan dus gezegd worden, dat het
corps militaire wielryders zyn eigen graf ge
dolven heeft. Is men wèl ingelicht, dan heeft
de minister van oorlog f 8000 op zyn be
grooting gebracht voor den aankoop van rij-
wielen.
Te Rotterdam is de tyding ontvangen,
dat te Hilversum op 38 jarigen leeftyd is over
leden mr. H. N. Mees. Was de betrekkeiyko
jeugd van den overledene oorzaak, dat hy
nog weinig openbare betrekkingen bekleedde,
ón als voorzitter van do kiesvereeniging „Voor
uitgang," ön als schry ver van enkele brochures
en artikelen op finantiöel gebied, gaf by reden
tot de verwachting, dat ook hy in dit opzicht
by enkelen zijner familieleden niet zou achter-
biyven. Zyn dood zal dan ook in verschillende
kringen met leedwezen worden vernomen.
Naar men aan het „Hbl." mededeelt,
werd in eene zeer druk bezochte vergadering
van het Utrechtsch Studentencorps op voorstel
van de heeren B. Gewin, F. A. C. Van Lynden
van Sanöenburg, J. H. Ledeboer, J. S. P.
Moltzer, W. M. J. Van Lutterveld, H. A. Van
Karnebeek, J. Cramer, W. N. Bessem, P.
Van der Burg, J. C. Roosmale Nepveu, H.
Hooglandt, E. L. Van Voorst tot Voorst, J.
F. W. Frowein, A. H. D. Roosmale Nepveu,
B. C. De Jonge, A. Lazonder, J. G. Moltzer,
P. C. Bloys van Treslong Prins, Louis Magnoe,
C. Crommelin, L. E. Blandt, H. Couvóe, J.
A. Van Dusseldorp, L. Van Bronkhorst Sand
berg, de volgende motie aangenomen:
„Het Utrechtsch Studentencorps, den llden
October 1895 vergaderd;
kennis genomen hebbende van de mishan
deling van een der novitii door twee loden
van het Utrechtsch Studentencorps;
spreekt hierover zyn gevoel van diepen
afkeer uit en betuigt den Senatus Vet6ranorum
zijne hulde voor diens werkdadig en doortastend
optreden in bovengenoemde zaak.
„De leden van het Utrechtsch Studenten
corps spreken tevens den wensch uit, dat de
Senatus Veteranorum in het vervolg zoo streng
mogeiyk art. 26 der corpswet zal biy ven toe
passen, opdat herhaling van dusdanige feiten
worde voorkomen."
De afdeelingeti van de Tweede Kamer
zyn gisteren niet gereed gekomen met het
onderzoek der Staatsbegrooting en zullen dus
Dinsdag hare werkzaamheden voortzetten.
De openbare vergadering voor de aan de
orde gestelde onderwerpen is nu bepaald op
a. s. Woensdag, des voormiddags te 11 uren.
De afdeelingen der Kamer hebben gekozen
tot rapporteurs over de volgende hoofdstukken
der Staatsbegrooting voor 1896: VIIb (Finan
ciën) de heeren: Meesters, Harte, De Ram,
Mutsaers en Zyp; VIII (Oorlog) de heeren:
Mackay, Heemskerk, Ferf, Smeenge en Roas-
singh; IX (Waterstaat) de heeren: Conrad,
Tydens, Van Gyn, Schepel en Lely.
Naar men vernoemt, heeft ook in den
boezem van het bestuur der Vereeniging voor
Handel, Nyverheid en Gemeentebelangen te
's-Gravenhage de telephoon-concessie een
onderwerp van ernstig onderzoek uitgemaakt.
Eene commissie uit het bestuur heeft hare
beschouwingen over de weuschelykheid en
noodzakelijkheid van verlaging van het hooge
telephoontarief medegedeeld in een rapport,
dat in aansluiting, deels mot den hoofdwensch
van de Kamer van Koophandel aldaar, tot de
volgende conclusiën komt:
Het tarief van de Nederl Bell-Telephoon-
Maatschappij voor Den Haig is te hoog.
Exploitatie van de telephoon van gemeente
wege, hoe gewenscht ook in beginsel, is voor
eene stad als 's-Gravenhage niet aanbevelens
waardig.
Het is met het oog op het in 1897 ten
einde loopen van de concessie aan de N. B.-T. M.
verleend, urgent en noodzakelijk, dat de Ge
meenteraad nieuwe voorwaarden vaststelle
voor eene particuliere exploitatie, naar een
tariefgrondslag van hoogstens f 50 voor elke
aansluiting en op die conditiën de openbare
mededinging naar de concessie openstelle.
Wanneer dan de Ned. Bell Telephoon-Maat-
schappy zich als gegadigde aanmeldt voor de
exploitatie naar dergeiyk verlaagd tarief, zou
de gunning by voorkeur aan hare onder
neming behooren te worden toegewezen. Het
plan bestaat deze conclusiën aan het einde
dezer maand in eene openbare buitengewone
vergadering van de leden van Handel en
Ny verheid met geabonneerden der Telephoon-
Maatsehappy en genoodigden te bespreken.
Do minister van koloniën heeft den heer
J. R. Wigman aangewezen om op te trodon
als directeur van den op te richten cultuur
tuin in Suriname. De heer Wigman, afkom
stig uit Zutfen, is gedurende twee jaren te
Buitenzorg opgeleid.
Te Haarlem is na eene langdurige ziekte
overleden de heer J. J. A. Willemse, ont
vanger der accynzen, enz. aldaar.
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland is gisterochtend naar Gorkum ver
trokken tot inspectie van de administratie
der gemeente aldaar.
De heer J. A. C. Walraven zal met
1°. November zyn taak als kassier-generaal
by de Nederlandscke Bank neerleggen. Ruim
dertig jaar (sedert 1862) heeft hy dien post
van groot vertrouwen en groote verantwoor-
deiykheid met onverzwakten yvor en alge-
heele toewijding vervuld.
Tot zyn opvolger is benoemd mr A. Moens,
thans chef van de secretarie der Nederland
sche Bank.
Naar de „N. R. Ct." verneemt, zal er in
het volgende najaar geen examen plaats heb
ben voor onderwijzer en onderwyzeres.
In een circulaire, gericht „aan het
Nederlandsche volk", deelen de heeren H. Van
Twuyver, oud burgemeester van Zuid Schar-
woude en candilaat notaris (voorzitter), Jules
Godefroi (secretaris) en D. J. Speelman van
Deventer (penningmeester) medo dat z(1 het
plan hebben gevormd „een Monument te doen
verryzen, voorstellende de beeltenissen van
de mannelyke personen, die een regeerend deel
hebben uitgemaakt of zouden hebben kunnen
uitmaken van ons Vorstenhuis, om daarmede
een merkwaardig aandenken te geven aan
hun geslacht en dat onzer nakomelingschap".
De onthulling er van wenschen zy te doen
plaats hebben op den dag der kroning van
Koningin Wilhelmina.
De kosten hiervan zyn geraamd op onge
veer een half millioen gulden. Voor de by-
eenbrenging van dit kapitaal roepen zy de
medewerking in van hunne landgenooten.
De „Vereeniging van voorstanders der
Nederlandsche Octrooiwet" zal op Zaterdag
19 October in het Hotel Krasnapolsky te
Amsterdam hare jaarlyksche algemeene ver
gadering houden.
Ter vervanging van den dezer dagen
tot kapitein by het 5de reg. inf. benoemden
lsten luit. W. A. Verhoeven, wordt op 1
-Nov. e. k. by het koloniaal-werfdepot te
Harderwijk gedetacheerd de 1ste luit. der inf.
F. J. Gits, van het 8ste reg., thans in garn.
te Deventer.
By kon. besluit van 10 dezer zyn, terzake
van hun gedrag by een aanval op de flank
dekking van de optrekkende wacht van hot
blokhuis Mata-Ajer (AtjelT, op 30 Maart jl.f
benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire
Willemsorde, de infanterist lste klasse J. B.
C. Ruiter en de fuselier J. Van der Meer.
Benoemd H. Beckers tot burgemeester van
Nuth.
Met ingang van 16 dezer dr. D. Bos, te
Winschoten, benoemd tot schoolopziener in
hot arr. Winschoten.
Met ingang van 10 Nov. a. s. aan dr. R. N.
Do Haas, op zyn verzoek, eervol ontslag ver
leend als leeraar aan de Rijks hoogere burger
school te Zalt-Bommel.
Aan den Oost lndischen hoofdambtenaar
E. C. baron Sweerts de Landas Wyborgh,
benoemd lid in den Raad van Ned.rlandsch-
Indiö, vergunning verleend tot het aannemen
van het ordeteeken van ridder van de tweede
klasse der orde van den Rooden Adelaar, hem
door den keizer van Duitschland, koning van
Pruisen geschonken.
Een Londensclie Anarchistengescliiedenis.
VU het Engelsch van E. SHERARD.
De middernachtelijke tocht van ,de spotvogel".
Haar eigenlijke naam was Ellen Driver,
maar om haar radde, afb(jterige manier van
spreken werd zy „de spotvogel" genoemd. Zy
•woonde in een achter-benedenkamer in een
der huizen, bekend onder den naam van
■Apollo Buildings, ter zyde der Lambeth Road
gelegen. De beneden voorkamer verleende
huisvesting aan een olifantentemmer, die altyd
dronken was, op geregelde tyden zyn vrouw
afranselde en den ganseben dag dóór de
afschuweiykste vloeken en scheldwoorden
uitbraakte. WSórvan het meisje leefde, was
'onbekend, maar niemand nam ook de moeite
6r naar te informeeren; zj1 betaalde geregeld
haar vier shillings huishuur en was niemand
iets schuldig. Sommigen beweerden dat zy
Oen straatdievegge was, doch men had haar
nooit dit beroep zien uitoefenen. Overigens
Was zy tameiyk beleefd voor degenen, die
haar niets in den weg legden, en de straat
jongens en opgeschoten bengels, die 's avonds
langs Lambeth Road slenterden, hadden
respect voor haar stevige handen en voor
ïgar parapluie, waarmede zy meer dan eens
Këhnia gemaakt hadden. Den meeston tyd
§.facht zy door in haar kamer, schryvende
aan een tafel tegen den muur, waarboven
hot portret van een man hing. Met groote
letters stond zyn naam op het witte papier:
Michel Bakounine.
De juffrouw, die de huur ophaalde, had
haar eens gevraagd wie die Michel Bakounine
toch wel mocht zyn, waarop Ellen had ge
antwoord dat hy de grootste man was van
zyn tyd niet alleen, maar ook van de geheele
tydrekening; een man, door de geheele be
schaafde maatsehappy in Europa ten doode
gedoemd. In scherpe woorden, in kort afge
broken zinnen had zy aan haar verontwaar
diging lucht gegeven; op die wyze sprak zy
altyd.
Niemand wist aan wien of wat zy schreef.
Zy zelf ontving nooit een brief. Algemeen
was men van opinie, dat zy betere dagen
gekend had; er was iets in haar manier van
optreden, in haar geheele wyze van doen, dat
haar onderscheidde van de overige bewoners
van Lambeth Road.
„Eén van beide ouders was zeker van goede
familie," meende men in Apollo Buildings,
en ln zeker opzicht had men geiyk, daar
Ellens moeder een jaar voor haar geboorte
kamermeisje op een deftig landgoed in de
nabyheid van Londen was geweest. Nu resi
deerde de oude dame m de gevangenis te
Woking, omdat zy in drift een man had dood
geslagen, en hield zich daar aangenaam (1) bezig
met touw pluizen en zakken-plakken.
Ellen was drie jareD, toen haar moeder
achter de tralies werd gezet, en was opge
voed door haar grootouders, die een boek
winkeltje deden in Waterloo Bridge Road. Op
achttienjarigen leeftyd liep zy wog, omdat
men zich in haar tegenwoordigheid oneer
biedig uitliet over haar moeder, die gevangen
zat. Moeite, om haar terug te krygen, deden
zy niet; zoo nu en dan hoorden zy iets van
Ellen, door menschen, die deze gezien hadden.
Zy schreef voor een paar bladen en was de
beste maatjes met verdachte lieden uit Soho
en East-End.
Als kind reeds was zy byzonder verstandig
geweeat en het scheen haar nu ook niet
veel moeite te kOBten om rond te komen.
Men zag haar dikwyia in gezelschap van een
éénoogigen Rus, die haarknippen volstrekt
overbodig scheen te vinden en die ongehoorde
hoeveelheden brandewyn dronk. Een paar
jaar na haar vertrek had men Ellen meer
malen gezien met een joDg, knap man, naar
zyn uiteriyk te oordeelen een heer, en er werd
verondersteld dat hy haar galant was. Op
een goedendag echter was de „mooie meneer"
verdwenen en sinds dien tyd snauwde Ellen
ieder af en had zy die afgebroken manier
van spreken aangenomeD, welke haar den toch
wel eenigszins zonderlingen bynaam van „de
spotvogel" had bezorgd.
Dat waa nu drie jaren geleden en wy maken
voor het eerst kennis als zy Lambeth Road
haastig doorloopt in de richting van West-
minster Bridge, even vóór elven, op een guren,
mistigen Novemberavond.
Zy was een mooi meisje, maar het was
duideiyk te merken aan haar geheele per-
soonlykheid, dat zy niet met zich liet spotten.
Om haar mond lag een trek van groote vast
beradenheid en hare zwarte oogen hadden een
harde, onverschillige uitdrukking. Haar zwarte
hoed waa versierd met een vuurrooden strik;
de wangen schenen nog bleeker, zooals zy
tegen het ravenzwarte haar afstaken. Zy hield
de parapluie by het midden vast en stapto
er zoo kordaat op los, dat de voorbygangers
onwillekeurig plaats voor haar maakten.
„Kyk eens, daar gaat Lady Macbeth", riep
een straatjongen, terwyi zy Westminster
Bridge overliep. Een wel toegebrachte slag
legde den kleinen deugniet het zwygen op.
Het sloeg elf uren, toen zy Victoria Street
inging; by het hooren slaan der torenklok
matigde zy haar pas, by zichzelf lachend om
hetgeen de jongen haar had nageroepen. Kwar
tier over elven bereikte zy het Victoria-station
en na een kaartje naar het Crystal Palace
station genomen te hebben, begaf zy zich in
de wachtkamer. Onafgebroken hield zy haar
blik op do deur gevestigd; even vóór de trein
word binnengeluid, verscheen de maD, die met
haar de reis naar Norwood zou maken.
Het was de Rus, van wien reeds terloops
melding is gemaakt. Hy was met meer zorg
gekleed dan anders en droeg een kleine,
zwarte handtasch. Ellen begroette hem met
een hoofdknik en wenkte hem dat hy haar
zou volgen in een ledige eerste-klasse-coupó.
„Gy hebt toch een kaartje eerste klasse
genomen
„Ja."
Beiden stapten in en wachtten zwygend
op het vertrek van den trein. Toen zy uit
het donkere gedeelte van het perron in het
licht kwamen, riep Ellen eensklaps, terwyi
zy hem ruw by den arm schudde:
„Gy zyt weer dronken 1"
„Niets van aanl Ik heb alleen zóóveel ge
dronken, als noodig was voor het welslagen
onzer nachtelyke expeditie."
„Zyt gy oen man? Lafaard! Ik ben maar
een vrouw on heb ik drank noodig om moed
te krygen?" Met een hoonenden lach kwamen
deze woorden haar over de lippen.
„Hebt gy alles wat er noodig is?" vroeg
zy toen op bedaarden toon.
„Ja, alles; een dievenlantaarn, de sleutels,
een breekyzer en de rest."
„Gy hobt toch een revolver? Niet? Ik wed
dat gy die vergeten hebt en dat gy wèl oen
flesch brandewyn in den zak hobt; dio zult
ge niet vergeten hebbenEn als we nu eens
gesnapt worden? Als de politie ons eens
komt verrassen, wat dan?"
„Dan heb ik myn breekyzer nog en myn
mes; daarby zyt gy natuuriyk gewapend."
Het meisje lachte verachteiyk; als eenig
antwoord legde zy de hand op haar z k.
„Maar hoe wilt gy alles wegkrygen?"
vroeg de Rus. „In deze tasch kunt gy on-
mogeiyk alles bergen; ik dacht dat gy ook
ieta mede zoudt genomen hebben."
„Ik zal myn deel wel wegdragen; onder
myn japon ben ik geheel met zakken be
hangen."
„Nu, als allea dan zoo goed in orde is, zal
ik er eens op drinken."
Hy maakte de tasch open en haalde een
fleachje te voorschyn, maar eer hy het aan
zyn lippen had kunnen brengen, bad Ellen
het reeds uit zyn handen getrokken.
{Wordt vervolgd.)