N°. 10927.
Dinsdag 8 October.
A0. 1895.
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Peuilleton.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden por 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommors
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseoren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 7 October.
t Het Stedelijk Museum werd gisteren door
1027 personen bezocht.
's Rjjks Ethnographisch Museum heefc
van den heer A. .T. A. F. Eerdmans, te
Makassar, eiland Celebes, de navolgende voor
werpen, herkomstig van Makassar en Soem-
bawa, ten geschenke ontvangen:
-| Geïnventariseerd als serie 1010.
2 katoenen sarongs, 2 zakdoeken, touw van
▼ezels, 7 monsters touw, koord van eigen
gemaakt garen, touw van klappervezels, touw
van vezels van ananasbladeren.
Aan den schenker is de dank der Regeering
betuigd.
De Nederlandsche mail met berichten uit
Batavia tot 10 Sept., kan morgen alhier
worden verwacht.
Mejuffrouw C. J. Van der Spek, onder
wijzeres aan de openbare school van Bent
huizen, heeft, wegens aanstaand vertrek naar
Oost Inaië, tegen 15 November haar eervol
ontslag aangevraagd.
Men schrijft ons uit Alfen: Eenige ex-
leden van de tooneelvereeniging „Aurora",
die thans in Den Haag gevestigd zijn, stellen
zich voor, naar men uit goede bron verneemt,
in de volgende maand alhier in het „Hotel
De Vergulde Wagen" eenige voordrachten,
solo's en duo's, te geven.
Ongetwijfeld zal menigeen dit voornemen
met vreugde begroeten, want de uitstekende
spelers zijn by het publiek nog niet vergoten.
De loting voor de nationale militie zal
voor de gemeente Voorschoten worden ge
houden op Vrijdag den 18den October a. s.,
des middags te 12 uren. Zaterdag d. a. v.
van 's voormiddags 10 12 uren zal de ge
legenheid bestaan om ter gemeente secretarie
aan te vragen de getuigschriften wegens broe-
derdienst of als eenige wettige zoon.
Te Woubrugge worden pogingen aange
wend tot het oprichten een er christelijke
zangvereeniging, naast de bestaande. Met de
leioing zou zich belasten de heer De Boer,
hoofd der chr. school in het dorp.
Door de leden van de Permanente Com
missie voor een zeehaven te Scheveningen is
aan den gemeenteraad van Den Haag een
adres gezonden, waarin zy verklaren, met
levendige belangstelling te hebben kennisge
nomen van de pogingen, die thans allerwegen
worden aangewend, om Scheveningen van
een wissen ondergang te redden; dat thans
de tyd van handelen daar is en langer dralen
hoogst gevaarlijk; dat men thans de diepte
der wonde heeft gepeild en alles heeft ge
daan, om den treurigen toestand aan do be
voegde autoriteiten kenbaar te maken; dat
er niots meer of minder op het spel staat
dan de grootste en voornaamste reedery- en
vischhandelplaats voor ondergang te behoeden
dat thans duideiyk door de commissie voor
de concessie-aanvrage is aangegeven, waar
door Scheveningen alleen te redden is, en dat
alle stukwerk dient te worden vermeden
dat de toestand thans te Scheveningen is
onhoudbaar en treurig, omdat byna alles in
andere havens moet plaats vinden en groote
vjordeelen aan Scheveningen en 's-Gravenhage
worden onttrokken; dat het verleden van
Scheveningen ongetwyfeld een goede waar-
doering verdient.
Adressanten moenen dat een visschers-
haven, en een visschershaven alleen, zooals
die thans is ontworpen, redding zal aanbren
gen, en alle deskundigen staaD hierby aan hun
zijde. Zij verzoeken den Raad daarom drin
gend, de subsidie-aanvrage, dezer dagen inge
diend, wel te willen inwilligen.
Het bestuuv der vereeniging voor handel,
ny verheid en gemeentebelangen te 's-Graven
hage heeft zich met een adres tot den ge
meenteraad gewend, waarby de vereeniging
ten volle hare adhaesie schenkt aan het adres
van de heeren mr. H. J. A. Mulder c. s. met
betrekking tot de Scheveningsche haven en
den Raad dringend uitnoodïgt, overeenkom
stig het daarin gedane verzoek wel te willen
besluiten.
De tydingen uit Weimar betreffende
den toestand van groothertogin Sopbie luiden
gunstiger.
De koorts begint te verminderen, de eetlust
neemt toe en tot dusver is het gewone ver
loop der ziekte door geen byzondere compli
catiën verstoord. Er bestaat daarom gegronde
hoop, dat de bejaarde vorstin weldra geheel
hersteld zal wezen.
E C. baron Sweerts de Landas Wyborgh,
lid van den Raad van Ned.-Indië, is met
zyne echtgenoote in het hotel „Den Ouden
Doelen" in de residentie aangekomen.
Onlangs werd door den gemeenteraad van
Breda, buiten de voordracht van het college
van regenten om, de heer H. M. G. Brinkman
benoemd tot rentmeester van het Oude Man
nenhuis aldaar. Vandaar protest van dat
college by het gemeentebestuur, doch zonder
gunstig resultaat. Een beroep by Gedep.
Staten is nu ongegrond verklaard, zoodat de
benoemde eerstdaags in fuctie zal treden
en misschien een collectief ontslag van het
college van regenton te wachten is.
De Staatscourant van 6/7 dezer bevat
het volgende programma voor het in 1896
to hounen examen tot toelating aan de
Rijkskweekscholen voor onderwijzers, bedoeld
by art. 25 der regelen voor de Rijkskweek
scholen, vastgesteld by koninklijk besluit van
21 Mei 1891 (Staatsblad No. 97):
a. het nauwkeurig en duidelyk voorlezen
van een niet te moeilyk stuk proza of poëzie.
Hierby zal gelet worden op een zuivere
uitspraak en het verstaan van het gelezene;
6. het vervaardigen van een schoonschrift, mid
delsoort en klein, op papier zonder ljjnen. Uit
het schoonschrift en uit het andere schriftelijke
werk moet blyken, dat de adspirant duidelyk,
net en regelmatig schryftc. een juist begrip
van het tientallige stelsel, van de hoofdbe
werkingen met geheele en gebroken getallen,
van het metrieke stelsel, en vaardigheid in
het beredeneerd oplossen van eenvoudige
rekenkundige vraagstukken, zoowel uit het
hoofd als in schrift; d. kennis van de hoofd
zaken der spraakkunst en de zinsontleding;
e. kennis van eenige hoofdgebeurtenissen uit
de geschiedenis des vaderlands; eenige
kennis van de aardrijkskunde van Nederland,
eene voorstelling van de kaart van Europa
en van de ligging der werelddeeleng. aanleg
voor den zang.
Den lOden Oct. zal het 25 jaren geleden
zijn, dat de heer Klaar als burgemeester van
Maasdam optrad. Vóór dien tyd was de heer
K. gedurende 15 jaren werkzaam, het laatst
als adjunct-commies lsto klasse ter secretarie
van Zuid-Holland. De heer Klaar heeft dus
reeds 40 jaren dienst.
Uit Dordrecht wordt gemeld dat het
voorloopig comité in zake een stoomtramver
binding met de Hoeksche waard het bericht
heeft ontvangen, dat de heeren, die 3anvanke
ïyk over een concessie aanvrage voor een lyn
in die richting hadden gedacht, zich hebben
teruggetrokken. Het voorloopig comité biyft
intusschen werkzaam en hoopt spoedig, nl.
zoodra de zaak ryp is geworden voor be
spreking in ruimer kring, nadere mededee-
lingen aangaande zyn werkzaamheden te
kunnen doen.
In vervolg op het reeds medegedeelde
aangaande de door de koninklyke liedertafel
„Zang en Vriendschap", te Haarlem, uitge
schreven prysvraag bericht men thans, dat
de componist van het werk, waaraan eene
loflyke vermelding is te beurt gevallen, be
nevens eene aanmoedigings-premie, is mej.
Sóraphine Sóbrechts, te Antwerp?n, met de
compositie „Onweer," gedicht van Van der
Star, ingezonden onder het motto „Tonaal
waar het kan, Kromatiseh waar het moet."
Daar de eigeniyke prys niet toegekend is,
zal eene nieuwe prysvraag worden uitge
schreven.
Te Arnhem worden pogingen in het
werk gesteld, om eene nieuwe orkest-ver-
eeniging op te richten.
Men schryft aan de „Tel." uit Brielle:
Met het oog op gewichtige belangen (welke,
is niet bekend) is door den minister afwijzend
beschikt op een verzoekschrift uit Brielle en
andere plaatsen tot afsluiting der Noordgeul.
Door die afsluiting zou de visschery, die thans
tot den ondergang gedoemd is, zeer gebaat
zyn. Men schynt van hooger hand alleen reke
ning te houden met Rotterdam; terwijl niet
is in te zien, dat de waterweg door die af
sluiting eenigszins zou worden benadeeld. Het
schynt alleen een finantiëele quaestie te zijn.
De heer J. Walburg, te Amsterdam, is
benoemd tot leeraar in de gymnastiek aan
de Hoogere Burgerschool te Brielle.
Ned.-Herv. Kerk. Beroepen is te Elburg
dr. F. J. Los, te Bruchem en Kerkwyk.
Het stoomschip „Amsterdam", van Rot
terdam naar Nieuw York, passeerde 6 Oct.
Scilly; de „Drente", van Rotterdam naar
Batavia, is 4 Oct. te Port-Said aangekomen;
de „Merapi", van Rotterdam naar Batavia,
is 4 Oct. Kaap Carvoeiro gepasseerdde
„Veendam" arriveerde 5 Oct. van Rotterdam
te Nieuw-York; de „Rotterdam", van Nieuw-
York naar Rotterdam, passeerde 6 Oct. Scilly;
de „Spaarndam" vertrok 5 Oct. van Nieuw-
York naar Rotterdam.
By koninklyk besluit is erkend en toege
laten als consul van België te Rotterdam,
voor de arrond. Rotterdam en Den Haag,
John Knight.
Pensioen verleend aan H. Schroders, laatste
lijk commies 1ste kl. by '6 ryks belast., van
4 37, met instandhouding van zyn militair
pensioen van 75; G. Kloesmeyer, wed, G.
Jurjaanz, besteller by de rykstelegraaf, 200;
P. E. Faddegon, wed. A. A. Sausc nthaler,
commies 1ste kl. by 's ryks belast., 130; G.
H. Harmsen, wed. B. Schreurs, brieven- en
telegrambesteller, 245; Ch. IJdo, wed. W.
J. Riedó, brievengaarder, ƒ180; J. M. Van
der Vliet, wed. J. M. W. Noordhof, ryksveld-
wachter, ƒ320; H. M. Van der Hammen, wed.
R. Elshout, ryksveldw., ƒ194; W. C. Vos,
wed. J. Doornbos, leeraar aan de r. h. b.-s.
te Assgd, 500; I. Apol, wed. A. Schmidt,
comm. 2de kl. by 's ryks belast., 336; J.
Van Hasselt, wed. C. Miga, custos aan de
ryks-universiteit te Leiden, 450.
De uitvaart van Pasteur.
Over deze indrukwekkende plechtigheid
wordt het volgende gemeld:
Zaterdag-morgen om 10 uren werd de
ebbenhouten kist met het stoffeiyk overschot
van den grooten geleerde uit het Institut
Pasteur in de rue Dutot gedragen en op den
ïykwagen geplaatst, die ook Carnot, Mac
Mahon, Canrobert en Burdeau grafwaarts
had gebracht. Op dit oogenblik speelde de
stafmuziek der republikcinsche garde Chopin's
treurmarsch.
De ontzaglyke stoet werd geopend door
politie-agenten, een peloton van de garde de
Paris te paard, den militairen gouverneur
van Parys met zyn staf en een detachement
infanterie. Daarop volgden vyf wagens met de
tallooze kransen, van heinde en ver gezonden,
en daarachter het personeel van het Institut
Pasteur.
Achter den door zes paarden getrokken
ïykwagen gingen de zoon, schoonzoon en klein
zoon van Pasteur; vervolgens de verdere
familie, de ministers, een aantal leden van
het corps diplomatique, afgevaardigden en
senatoren, de leden van de faculteiten, enz.
De slippen van het ïykkleed werden vast
gehouden door minister Poincarö, Brouardel,
deken van de medische faculteit, Bergeron,
vaste secretaris van de Academie van Genees
kunde, Boissier, vaste secretaris van de
Fransche Academie, en Bertrand, vaste secre
taris van de Academie van Wetenschappen.
De insigniën van het grootkruis van het
Legioen van Eer prykten op het ïykkleed;
de buitenlandsche decoratiën, waaronder het
grootkruis van de Oranje Nassau-orde, werden
door vier ceremoniemeesters gedragen.
Langs den geheelen weg stond een onaf
zienbare menigte geschaard. Op het plein
voor de Notre Dame aangekomen, werd de
lykkist het kerkgebouw binnengedragen en op
een prachtige katafalk geplaatst. Terwyi de
deelnemers aan den stoet langzaam naar binnen
gingen, kwam de president der Republiek in
een open rytuig en omstuwd door een escorte
van kurassiers aanryden. In de kerk waren
reeds aanwezig prins Nicolaas van Grieken
land, de pauselyke nuntius en de Russische
grootvorst Constantyn, in groet uniform met
het grootkruis van het Legioen van Eer.
Nadat de dienst was verricht, werd de kist
gepl iatst op een katafalk, opgericht op het
midden van de Place Notre-Dame. Hier hield
de heer Poincaré, minister van onderwys, een
lykrede op Pasteur, die aldus eindigde:
„Vaarwel, geliefde en beroemde meester! De
wetenschap, die gy zoo grootelyks gediend
hebt, de onsterfelyke en souvoreine weten
schap, die door u nog machtiger is gewor
den, zal aan de verste eeuwen den onuil-
wischbaren indruk van uw genie overleveren.
De menschheid, die gy geholpen hebt, zal
uw roemryke nagedachtenis eenparig en eeuwig
vereerenzy zal het geloof in den oneindigen
vooruitgang levendig en krachtig bewaren".
Terwyl de heer Poincaré zyne rede uit
sprak, stond president Faure tusschen de
Russische en Griekscbe prinsen, op de met
rouwfloers bekleede tribune. De uitvaart van
den grooten geleerde maakte een diepen indruk.
Met het défilé van de troepen voorby het
lyk eindigde om 2 uren de plechtigheid.
De Parysche correspondent van de „Indópen-
dance beige" schat het aantal van hen, die,
langs den weg geschaard, Pasteur eene laatste
hulde brachten, op 100,000. Ondanks het
gedrang, dat vooral op het plein voor de
kerk zeer groot was, kwamen geen ernstige
ongevallen voor. De commandant der repu-
blikeinsche garde viel van het paard, maar
bezeerde zich niet.
Tot de talrijke bloemen, die de baar tooi
den, behoorde ook een krans der Aeadomio
van Wetenschappen te Berlyn.
Alle groote instellingen van Parys, allo
lyceeën waren gesloten; alleen het Institut
Pasteur stond als gewoonlyk open voor de
zieken. Sedert den dood van Pasteur is het
nog geen minuut gesloten geweest en zyn er
geregeld dagelyks 60 a 80 patiënten behandeld.
Het lyk blyft in de Notre Dame, totdat het
grafgewelf onder het monument van Jupille,
in den tuin van het Institut Pasteur, gereed
is. Jupille was een herdersknaap, de eerste
patiënt, die door Pasteur van hondsdolheid ge
nezen werd; hy werkt thans als amanuensis
in het laboratorium, Het monument stelt een
knaap voor, die een dollen hond verslaat.
By deze grootsche uitvaart genoot een onzer
landgenooten, jhr. Henry Tindal, de eer, om
als genoodigdo van Pasteurs nagelaten be
trekkingen met hen het lyk te volgen naar
Notre-Dame, en tegenwoordig te zy'n by den
lykdienst.
De onderzoekingen van Pasteur en van de
geleerden zyner omgeving over de zuivering
van het drinkwater door ozone hadden een
verhouding van hartelyke vriendschap doen
ontstaan tusschen den grooten natuuronder
zoeker én den heer Tindal, en het is naar
aanleiding daarvan, dat aan dezen de boven
gemelde onderscheiding te beurt gevallen is.
Onder de ter begrafenis van Pasteur ge
zonden kransen was er ook een van de
Utrechtsche hoogeschool, terwyl ons land by
de plechtigheid in de Notre Dame, daar de
gezant nog uitstedig is, vertegenwoordigd
werd door den gezantschapssecretaris jonk
heer Yan Weede.
Met scherpe wapenen.
87)
Zy staarde hem aan. Alle bloed was van
haar lippen geweken. Zy scheen niet te be
grijpen wat hy zeide. Eindelijk sprak zy zonder
op Guy Oscards tegenwoordigheid te letten.
„Als ik bedenk, dat wij morgen getrouwd
zullen zyn, vind ik dat je zoo niet tegen my
moest spreken", antwoordde zy en haar stem
klonk vreemd, gejaagd.
„Excuseer me, wy trouwen morgen niet."
Haar schitterende tandjes drukten zich vast
op haar onderlip en zy stond hem onbeweegiyk
aan te stareD, terwyl hy haar hoorde adem
halen op een manier, die veel van snikken had.
„Wat bedoelt ge?" fluisterde zy heesch.
Hy haalde dé schouders op, beleefd, verwon
derd, omdat zy zoo langzaam van begrip was.
„In de ongelukkige omstandigheden, waarin
u verkeert", ging hy voort, „kan ik niet beter
doen dan u naar vermogen helpen. Wees zoo
goed my als „hors de concours" te beschouwen.
In 't kort: ik trek me terug."
Zy hapte naar adem als een zwemmer, die
zyn leven zoekt te redder. Zij streed voor
iets, wat sommigen dierbaarder is dan het
levenvoor haar liefde, wai.t het zyn niet
alleen de goede vrouwen, die liefhebben. Dezen
hebben slechts beter lief en inniger.
„Dan hebt ge me nooit liefgehad", riep zy
uit. „Al wat gy my hebt gezegd", en zege
vierend keek zy Oscard aan, „al wat ge my
hebt beloofd, is valsch en gelogen; als gy
luistert naar het eerste woord van een man, die
er door zyn ydelbeid toe gebracht werd dingen
te gelooven, waartoe hy geen recht had."
Was Guy Oscard volkomen onbekwaam tot
het voeren van een woordenstryd, in alle geval
verstond hy do kunst zyn bestraffing waardig
te ontvangen. Hy stond zwygend vóór haar
met opgeheven hoofd, en verried door geen
enkel teeken of gebaar, dat haar woorden hem
beleedigden.
„Mag ik er u nogmaals aan herinneren",
hernam Jack bedaard, „dat Oscard u nog van
niets heeft beschuldigd? Alle beschuldigingen
kwamen van uw kant."
„Gy zyt beidon wreede lafaards," schreeuwde
zy, plotseling een heel anderen toon aanslaande.
„Twee tegen één. Twee mannen heeren
tegenover één weerlooze vrouw I Natuurlijk
ben ik tegen jelui niet opgewassen. Jelui hebt
het natuuriyk by het rechte eind! Het is zoo
gemakkeiyk sarcastisch te zyn!"
„Ik kan niet gelooven," antwoordde Jack,
„dat wy u met mogelykheid iets zouden
kunnen doen of zeggeD, wat u biyvend zou
kunnen hinderen, want gedurer.de de laatste
twee jaren hebt ge een intrige volgehouden,
waarmede een mensch met een beetje gevoel
zich bezwaariyk vry willig zou kunnen inlaten.
Het is best mogeiyk, dat ge zoo iets voor
uzelf weet te verantwoorden, zeker kunt
ge dat, maar voor ons meer beperkt ver
atand blyft zoo iets onverklaarbaar. Wy kun
nen nu eenmaal alleen naar den schyn oor-
de ilen."
„En de schyn is natuuriyk tegen my, die
is altyd tegen de vrouwen," riep Millicent
byna verslagen uit.
„Ge hadt beter gedaan, dat wat vroeger te
bedenken", hernam Jack koud. „Ik moet be
kennen, dat het voor my een vreemde historie
is. Ik zou uw motieven wel willen kennen.
Wy hebben hier waarschyniyk te doen met
die lieve, vrouweiyke inconsequentie, die in
de hoeken soms zoo mooi wordt beschreven."
Er volgde stilte. Jack Meredith wachtte
beleefd of zy soms er iets tegen had in te
brengen. Zyn gladgeschoren gelaat was geheel
vaalde onderdrukte toorn in zyn oogen zeide
wellicht meer dan een woedende uitbarsting.
De man, die zichzelf nooit vergeet tegenover
een vrouw, heeft haar op zyn tyd volkomen
in zyn macht.
„Ge hebt niets meer te zeggen, dunkt my",
ging hy voort.
Er volgde een diepe stilte. Millicent Chyne
wierp even een blik op Oscard.
Hy had haar nog kunnen redden een
voudig door een leugen l Ware hy onmogeiyk
grootmoedig geweest, wat in boeken nog wel
eens voorkomt, dan had hy nu verklaard,
dat de vergissing van zyn kant kwam; dat
zy daar geen schuld aan had; dat zyn ydel
heid hem parten had gespeeld en hy zoo ver
waand was geweest zich iets in te beelden,
wat niet bestond. Maar ongelukkig was hy
een gewoon mensch; een man, die gemeten
wilde worden met de ruime maat, die byzolf
gebruikte. Ongelukkig was hy zoo dwaas van
te beweren, dat men ook van een vrouw
oprechheid en eergevoel mocht verwachten!
Daarom wachtte Millicent Chyne nu ook
tevergeefs een toegevendheid, die de vrouw
zoo licht ondervindt, eenvoudig, omdat ze nu
eenmaal een vrouw is; een toegevendheid,
die de man haar schenkt of onthoudt, naar
mate zyn hart zacht is of de vrouw mooi.
Guy Oscard wist volkomen zeker, dat hy zich
niet had vergist. Het meisje had hem niet
afgeweerd, toen hy haar het hof begon te
makenzy had hem aangemoedigd en in den
waan gebracht, dat zyn liefde werd beant
woord, en hy, die niet wist wat er alzoo jn
de wereld omgaat, zag niet in, waarom by
verplicht zou zyn met misplaatste ridderiyk-
heid het voorgevallene te verbloemen.
„Neen", sprak hy. „Er is niets meer te
zeggen."
Zonder haar een enkelen blik te gunnen,
deed Jack Meredith eenige schreden naar de
deur, kalm, bedaard, met dat volmaakte
„savoir faire" van den man van de wereld,
waardoor hy zich zoozeer boven ieder ander
onderscheidde. Millicent Chyne gevoelde op
eens de plebeïsche behoefte in zich om te
gillen. Het was alles zoo koud, zoo aristocra
tisch koudHy keerde zich om met een
kleine, half cynische buiging.
„Doe met myn naam, wat ge goedvindt",
sprak hy. „Hoogstwaarschyniyk zult ge op
moeilykheden stuiten. Het spyt my slechts, dat
i deze ontknooping niet een paar maanden
vroeger heeft plaats gehad. Ge zult er waar-
schyniyk meer onder lijden dan ik, want my
kan het niet schelen, wat de wereld belieft te
denken. Daarom moogt go aan de wereld ver
tellen, wat ge goedvindt: dat ik drink, dat
I ik speel, dat ik geen - eergevoel heb! Wat
u ook maar in het hoofd moge komen, in één
woord. Ge behoeft niet weg te gaan; dat zal
ik wel doen."
Zy luisterde met op elkander geknepen
lippen en haalde de schouders opde bitterste
droppel in haar beker was voor haar het
bewustzyn, dat hy haar verachtte. Gedurende
de laatste beslissende oogenblikken bad hy
niets gedaan of gezegd, waardoor hy in haar
schatting daalde; niets, dat, hoe dan ook, haar
liefde voor hem raakte. Hy had zichzelf in
geen enkel opzicht vergeten, maar haar be
leefd met voeten getreden. Zyn laatste woordon,
zyn onherroepeiyk besluit om heen te gaan,
deden de weinige hoop, die haar was geblovon,
in rook verdwynen. Nimmer zou zy dus iets,
hoe gering ook, van zyn liefde kunnen her
winnen 1
„Één ding hoop ik,'; ging hy voort, „ge
zult my toegeven, dat Guy Oscards Daam
hier geheel buiten spel moet biyven. Overi
gens geef ik u „carte blanche.""
Hy boog even met het hoofd en ging heen.
Het was karakteristiek om to zien, hoe hy
langzaam het vertrek verliet zonder zelfs een
enkele maal stil te staan of om te zien.
Oscard volgde hem gedwee met den loomen
stap van een groot man, die ontdekt, dat
men hem heeft misleid.
En zóó lieten ze haar alleen, te midden
van een verwarde massa half uitgepakte huwe-
lyksgeschenkente midden van de puinhoopen
van haar eigen leven!
Wordt veroolgd.)