N°. 10925. Zaterdajr 5 October. A0. 1895. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Winterdienstregeling. Leiden, 4 October. Feuilleton. Met sclicrpe wapenen. LEIDSCH DA&BIAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Bij dit nummer van het „Leidsch Dagblad" wordt den Abonnés eene verbeterde dienstregeling aange boden. De reeds verzonden opgeplakte exemplaren zullen worden omgeruild. DE UITGEVER. Olllciëele Kennisgrerlngen. Burg. en Weths. van Woubrugge maken bekend, dat gelegenheid zal bestaan tot kostelooze inenting ten Raadhuizo op Dinsdag 8 October en in de open bare school te Hoogmade op Woensdag 9 October, beide dagen 'a namiddags to 2 ureD. Dö v\jfdo aflevering dezes jaars van het „Tijdschrift voor Tuinbouw" wydt een opstel met portret aan den heer H. Witte by ge legenheid van zyn 40-jarig jubileum als hortu- lanus te Leiden. De redactie van het „Tijdschrift" huldigt Witte niet alleen als den man, die er toe bijdroeg dat 's Ryks plantentuin tot de voor naamste van Europa wordt gerekend, ook als letterkundige, als mede oprichter en sieraad van de Maatschappij voor Tuinbouw en Plant kunde, als spreker en verslaggever, als baan breker op tuinbouwgebied, als bekwaam raad gever en vraagbaak geeft zij hem eer. Uit het verdere van het artikel blijkt dat de beer W. reeds in 1873 door de Oostenrijk scbe regeering en in 1886 door de Spaansche word geridderd. (De Nederlandsche regeering wachtte daarmede tot 1 Oct. 1895.) Het lid maatschap van tal van buitenlandsche genoot schappen bewijst mede hoezeer Witte's verdiensten ook over de grenzen werden erkend: in Rusland, Oostenrijk, Frankrijk, Engeland on Duitschland. Do namen van een 12-tal planten verbreidt eveneens Witte's roem, terwijl een 8-tal hybriden door zijn arbeid zyn gewonnen. De eerste pennevrucht van Witte was een verslag der achtste tentoonstelling van de Kon. Ned. Maatschappij tot aanmoediging van den Tu'nbouw, in April 1852 te Rotterdam gehouden. Daarin roept hij de „welwillende toegevendheid" van den lezer in, doch zooals da redactie van het „Tijdschrift" te recht opmerkt men treft er reeds tal van trekjes in aan, die zich ook later bij den ge- vierden auteur op tuinbouwgebied niet hebben verloochend: een streven naar nauwkeurige uitvoerigheid, een weiverzorgden stijl, een warme liefde voor het behandelde onderwerp, gepaard aan veelomvattende kennis en groote belezenheid. Doch ook als historische bijdrage heeft het afdrukken dezer 43 jaar oude fragmenten in het „Tijdschrift" waarde. Het blykt nl. hoe in korte spanne lijds op tuin bouwgebied smaak en richting der cultuur gewijzigd z\jn. In 1856 verscheen het eerste boekwerk van de hand des heeren Witte. De heer Sythoff te Leiden bezorgde zijn „Ouderdom der boomen", terwijl nog in hetzelfde jaar éene vertaling uit 't Fransch van zijne hand het licht zag van Morels' „U kunt er nog gerust bij vertellen, juf frouw", zeide by, „dat hij het er op toelegde u en die wurmpjes daar te laten omkomendat hij u te Msala wou achterlaten, om door de wilden vermoord te wordenmaar mijnheer Oscard zond u weg. Waarom vertelt u dat ook niet?" „Neen," hernam zij met een flauw lachje. „Neen, hij was mijn man." Guy Oscard keek Jozef boos aan, trachtte zijn opmerkzaamheid te trekken en gaf hem toen een wenk om hem het zwijgen op te leggen. Hy wilde niet, dat hij nog meer zou «eggen. Jozef ging weer naar het venster en bleef daar staan. „Ik geloof zeker", zeide nu Oscard tot Marie, „dat hij u eeu boodschap zou hebben gezonden, ais by had gekund; maar hij was heel ziek, stervende, toen hij te Msala aankwam. Het was een wonder, dat hij het nog bereikte. Wy deden voor hem, wat wij slechts konden, maar er was niets aan te doen. Marie haalde de schouders op en er lag een aandoenlijke onderwerping in haar gansche houdiDg. „De slaapziekte", hernam zij, „wat zoudt u daartegen doen? Daartegen bestaat geeD mid del. Hij heeft altijd gezegd, dat hy daaraan zou sterven. Hy was er zoo bang voor!" „Cultuur der Orchideeën". Groot is de lijst der werken, die op deze eerstelingen volgden. Uit de rapporten, aan de Regeering uitge bracht, o. a. over het Haagsche Bosch in 1878, blijkt dat men te 's Gravenhage ver trouwen stelde in Witte's bekwaamheden. Een groot deel van De Sturler's „Hand boek voor den landbouw in Ned.-Indië" (ook uitgave van A. W. Sythoff) is door Witte geschreven (1863), terwijl hy als vast mede werker was verbonden aan „Tuinbouw Flora" (1854-1856), „Flore des jardins du royaume des Pays-Bas" (18571862), redacteur van „Serapervirens" (1872 1875 en 1884 tot beden), van „Sieboldia" (1875'84), ongere kend de talryke verspreide artikelen in tyd- schriften en dagbladen. Den 2den October had de heer J. H. Landwehr het voorrecht te mogen herdenken dat hy veertig jaren als diaken of ouderling de Gereformeerde gemeente aan de Hooigacht alhier mocht dienen. In 1855 werd hy door den heer J. H. Donner in zyn ambt bevestigd. 'sRyks Ethnographisch Museum hee t van dr. A. Bredius, directeur van het Mauriis- huis te 's-Gravenhage, de navolgende voor werpen, van verschillende herkomst, ten ge schenke ontvangen: model van een huis der Eskimo's; 1 metalen beeldje, Ceylon; 1 houten afgod, Ceylon; 2 manden, Ceylon; 1 arm band, Ceylon5 bakken van kalebas vrucht, Suriname; 1 bakje met tuit, Suri name; 1 bakje uit een kokosschaal, Suriname; 1 rammelaar, Suriname; 1 staart van een aap. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. De heer H. G. Boer, stationschef te Piet Gyzenbrug, is met ingang van 15 Oct. e. k. als zoodanig benoemd te Rhenen. De loting voor de nationale militie voor de lotelingen der gemeente Noordwijkerhout heeft plaats te Noordwyk op 12 Oct. a. s. en vangt aan des middags kwartier vóór eenen. De bevolking der gemeente Noordwijker hout is in de laatste vyftig jaar ongeveer verdubbeld. Het zielental is thans 1770. Wegens aanstaand vertrek naar Oost- Indië is door mej. W. J. M. Schummelketel tegen 1 Dec. a. s. eervol ontslag gevraagd als onderwyzeres aan de openbare school te Leimuiden. Het heeft zeer de aandacht getrokken, dat de majoor by de artillerie schuttery te 's-Gravenhage, Eyssonius de Waal, die als artillerie-officier in het leger gediend en dit als kapitein by den generalen staf verlaten heeft, op zyn verzoek dezer dagen als majoor der schuttery eervol is ontslagen, na slechts ruim twee jaren het bevel over de artillerie- compagnieën te hebben gevoerd. Naar het „Hbl." verneemt, was voor do ontslagneming door genoemden hoofdofficier tusschen hem en een der militaire autoriteiten in Den Haag een geschil gerezen, naar aan leiding van een klacht, door den majoor inge diend over het door een onderofficier van een der corpsen van het leger niet, salueeren van zyn meerdere by de schuttery. In de vorige maand heeft de heer Eysso nius als majoor der schutterij korten tyd deelgenomen aan de manoeuvres van het Bel gische leger by Antwerpen. De toestand van groothertogin Sophie van Saksen-Weimar-Eisenach is nog niet gunstig. Het bulletin, dat gisteren door de genees- heeren te Weimar werd uitgevaardigd, luidde aldus„Na een kalmen middag werd de koorts heviger. De lyderes was zeer onrustig, maar zy werd kalmer na het toedienen van koude baden en wasschingen met lauw water. Het laatste gedeelte van den nacht bracht de groot hertogin rustig door, zonder dat zich weer belemmeringen der ademhaling voordeden. Tot dusver is het verloop der ziekte nog niet door amplicaties verstoord." Het is te hopen, dat spoedig uit Weimar gunstiger tydingen komen betreffende de ziekte der bejaarde vorstin, welke ook ten onzent met groote belangstelling zullen worden vernomen. B. en Ws. van Amsterdam hebben praeadvies uitgebracht op een adres van H. H. Timmer c. s., houdende verzoek, om de terreinen van „Oud-Hollandt" der wereld tentoonstelling in gebruik te mogen houden van primo Januari tot ultimo December 1896. B. en Ws. vereenigen zich geheel met het te dier zake door den commandant der brand weer uitgebracht rapport om afwyzend op het verzoek te adviseeren, op grond van het brandgevaar, waaraan do houten getimmerten nu reeds zyn blootgesteld, ondanks de zeer strenge maatregelen, met betrekking tot gebruik van vuur en licht genomen, een gevaar, dat by exploitatie gedurende den winter uit den aard der zaak in belangryke mate zou toenemen. Aan alle belanghebbenden is het van den aanvang af bekend geweest, dat de gebouwen en getimmerten op „Oud-Hollandt" slechts van tydelyken aard en voor niet langoren tyd dan voor den duur der Tentoonstelling ver gund waren. Op grond van het bovenstaande adviseeren B. en Ws., op het verzoak van H. H. Timmer c. s. afwyzend te beschikken. Het Uitvoerend Comité der tentoonstelling heeft ook geen toestemming gekregen het hoofdgebouw des avonds tot tien uren met electrische verlichting geopend te houden. De commandant der brandweer had even eons ongunstig op het verzoek geadviseerd, omdat het niet mogelyk zou zyn des avonds voldoende controle te houden op de bezoekers, en do vrees bestond, dat de een of ander allicht door het onvoorzichtig omgaan met sigaar of lucifers brand zou kunnen veroor zaken. Gisteren werd, gelyk reeds gemeld werd, door den bisschop van Haarlem de eerste steen gelegd van de nieuw te bouwen kathe drale kerk aan de Leidsche Vaart. Toen de bisschop om balfelf aankwam, worden met drie heimachines de laatste drie palen in den grond geslagen. De laatste paal, 14 meter lang, was geheel versierd met groen. Behalve tal van geestelyken, waren tegen woordig de bouwmeester, de heer Jos. Th. J. Cuypers, en de aannemer van den bouw, de heer P. Hulsebos; voorts de heeren leden van het kerkbestuur der tegenwoordige kathedraal. De oorkonde werd door de aanwezigen ge- teekend en in den steen gemetseld. De Rykscommissie tot bet examineeren van machinisten aan boord van koopvaardy schepen heeft in hare te Amsterdam gehouden zitting uitgereikt: het diploma C aan den heer R. C. Weidenaar; het diploma B aan de heeren P. J. Piscaer, C. J. Smets, A. Bouwmeester, S. Andriesse, F. W. Van Steenwyk; het diploma A aan de heeren S. A. Bas, Th. A. Konings, C. I. Dykhuis. Dertien candidaten hadden zich aangemeld. Eén canu^daat trok zich onder het examen terug. Het eerstvolgend examen zal aanvaDgen op 26 November a. s. te Rotterdam. By koninklyk besluit is de zilveren medaille, ingesteld by koninklyk besluit van 5 Mei 1877, toegekend aan den heer R. C. A. L. Jansen van Afferden, kapitein-luitenant ter zee, als blyk van waardeering zyner be langstelling in 's Ryks wetenschappelyke en kunstverzamelingen, betoond door de schen king van eene belangryke verzameling voor werpen, herkomstig van do Zuidkust van Nieuw-Guinea. De minister van marine heeft den adel borst 1ste kl. J. C. De Koek van Leeuwen, dienende aan boord van Hr. Ms. instructie schip „Nautilus", overgeplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Hellovoetsluis en ver vangen door den adelborst 1ste kl. J. C. F. Hooykaas, thans dienende aan boord van genoemd wachtschip. By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken zyn voor het jaar 1895 in de commissie tot het examineeren van hen, die het diploma van geëxamineerd landmeter verlangen, benoemdtot lid en voorzitter, dr. Cb. M. Schols, hoogleeraar aan de Polytech nische School te Delft, en tot leden de heeren A. W. E. Kwisthout, ingenieur-verificateur van het kadaster te Roermond, en J. E. J. Jordaan, buitengewoon inspecteur der registra tie te 's Gravenhage. (Sts.-Cb). Het stoomschip „Bromo", van Java naar Rotterdam, passoerde 2 Oct. Ouessant; de „Admiral", van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, vertrok 2 Oct. van Suez; de „Anchisos", van Batavia naar Londen, pas seerde 2 Oct. Perim; de „Bundesrath", van O.-Afrika naar Rotterdam en Hamburg, is 3 Oct. Aden gepasseerd; de „Koningin-Re gentes", van Batavia naar Amsterdam, pas seerde 3 Oct. Gibraltar; de „Prinses Wilhel- mina", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 3 Oct. van Genua; de „Soenda", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 3 Oct. te Suez; de „Voorwaarts" van Batavia naar Amsterdam, is 3 Oct. Dungeness gepasseerd. By koninklyk besluit zyn benoemdmet ingang van 9 dezer tot burgemeester van Ritthem, W. Cevaal; met ingang van 22 dezer, tot id. van Dreischor, P. Goeraans Jz., secre taris dier gemeente; met ingang van 24 dezer, tot id. van Dwingeloo, F. E. B. Yan den Biesheuvel Schiffer, secretaris dier ge meente. In zyn rang overgeplaatst by hot rog. grenadiers en jagers, de eerste luitenant kwartiermeester W. F. Kappers, van het 4de r'eg. inf. I-Iet 3-October-feest. Yeel genoegen en.... mooi wetr! Dat was de wensch, welken wy gistermorgen voor onze stadgenooten uitspraken voor het verdere gedeelte van don gedenkdag van Lei- dens Ontzet. Helaas, het mocht niet zoo zyn l Het weder werd reeds tegen den middag boos, hoe langer hoe boozer. De uitdeelingen geschiedden nog met droog weder. Daaromtrent verdient eeoe byzon- derheid wel meer algemeen bekend te cordon. In het Waaggebouw nl. meldde zich voor haring en wittebrood een oud moedertje aan, dat juist op dien dag 85 jaren was. Het jarige vrouwtje werd daarom door het bestuur, het welk dit vooruit wist, bovendien op een groote, versierde taart onthaald en kreeg daarby nog vier ryksdaalders. Dat het vrouwtje in haar schik was, laat zich begrypen. Om halftwaalf, toen dus kon verondersteld worden dat de gedachtenisvieringen in de verschillende kerkgebouwen waren afgeloo- pen, had in de Stadszaal de gewichtige plechtigheid der aanbieding van het vaandel aan de 3 October-Vereeniging, ter gelegenheid van hat 10 jarig bestaan der Vereeniging, plaats. Aangezien alle leden der Yereenigii g daarby toegang haddon, was de groote zaal spoedig, zoowel boven als benoden, geheel gevuld. Het muziekcorps der dd. schuttery, dat op het balkon tegenover het tooneel of platform gezeten was, deed voor de eerste maal des hteren Geyp's Feestmarsch hooren, welke luide werd toegejuicht. Op het platform, dat nog versierd was met palmen, welke het feest van den heer Witte hadden opgeluisterd, nam aan de eene zyde het bestuur der „3-Octo'oer-Vereeniging" plaats en aan de andere zyde het Vaandel-comité, welks voorzitter, de heer A. J. Den Hollander, ongeveer de volgende, met luider stemme en op gevoelvolle wyze uitgesproken rede biold: My is de vereerende taak op.e>ragen U op dezen dag te complimenteerou, den dag, waarop Uwe Vereeniging voor de tiende maal haar jaarfeest viert. Toen nu ongeveer tien jaren geleden hot initiatief tot oprichting van deze Vereeniging genomen werd, werd in oen zeker toen reeds lang gevoelde be hoefte voorzien, on dat dit plan succes zoude hebben, een ieder had dit by voorbaat kun nen verzekeren. De tyd heeft geleerd dat die profetie niet zoude zyn gelogenstraft geworden; want opgericht met 1000 leden, telt Uwe Ver eeniging er thans 2200, een getal, dat zeer zeker belangryk genoemd kan worden; doch dat myns inziens veel te gering is v< o: eene Vereeniging, die zoozeer aanspraak mag maken op ons aller sympathie, een Vereeni ging, die een deel van onze geschiedenis hoog Door die grootere smart scheen zy haar kindje vergeten te hebben, dat met wyd- geopende oogen naar de zoldering staarde. De beide anderen, een jongen en een meisje, speelden op den drempel met allerlei goedje, dat zy van den vuilnishoop hadden gehaald, zooals kinderen dat over de heele wereld gewoon zyn te doen. „Hy was niet goed", ging zy voort, zich tot Jocelyn wendende, alsof deze alleen onder al de aanwezigen haar zou kunnen begrypen, „hy was geen goed man voor my, maar" zy haalde de schouders op met een van haar geduldige, flauwe lachjes - „dat maakt weinig verschil, ja?" Jocelyn zweeg. Geen der aanwezigen had haar iets te zeggen, want ieder hunner had Victor Durnovo de een of andere zonde voor de voeten te werpen. Hy was nu buiten het bereik van het gericht der stervelingen en voor den Oppersten Rechter zouden misschien wel verzachtende omstandigheden in rekening worden gebracht. De edelmoedigheid van te zwygen werkte aanstekeiyk, want niemand liet iets los. Hadden zy gesproken in haar tegenwoordigheid, zy zou hen wel hebben moeten geloovenmaar, zooals zy reeds gezegd had, „dat maakte voor haar weinig verschil." En zoo verdwynt nu Victor Durnovo uit deze geschiedenis en ons biyft niets overig dan ons af te vragen: Wie onzer durft er zich op beroemen, dat hy geen verzachtende omstan digheden zal van noode hebben? Wie onzer is bereid om deze wereld te verlaten zonder die kruk, om op te steunen? Hier was ge mengd bloed: boos, zwart bloed met boos, wit bloed, en hoe kan er uit dat booze iets goeds voortkomen? Ook dit klimaat van West-Afrika moet in rekening gebracht worden en de geestelyke overspanning, die het ver oorzaakt; verder het volslagen gebrek aan opvoeding en de natuuriyke gebreken, die den mensch aankleven; voeg dat alles te zamen, en gy hebt Victor Durnovo. Nestorius, die kleine wreede, strekte nu de toedere ledematen uit en keerde zich half opzy. Hy keek allen by beurten aan met zyn eigenaardigen, verwonderden blik. Nooit had men veel op hem gelet. Zyn kort verbiyf hier op aarde was geheel dicht by den grond ge weest, waar kleinigheden zeer groot schynen en de groote struikelblokken, die onze op merkzaamheid trekken, geheel onzichtbaar zyn. Hy was het derde kind geweesten het derde kind trekt gewooniyk weinig de oplettendheid zyner omgevingde overige familieleden laten het loopen of het kind henl Hy begreep daarom niet best, waarom hy nu zoo het middelpunt was van aller oplettendheid. Zyn klein verstand kon de waarheid niet bevatten, dat hy geleende veeren droeg; de zwarte veeren van den Vorst, die „de Dood" heet. Hy had altyd gewonscht eens op die keuken tafel te belanden; daar was zooveel te vinden, waarin hy belang stelde en wat hem te denken gaf. Meer dan ééns had hy zyn leven gewaagd, als hy beproefde er op te klimmen met be hulp van een pan, die omkantelde en haar lekkeren inhoud over zyn kleertjes uitstortte, of wel door op een slapende kat te stappen, die dan verschrikt opsprong en wegliep. En nu, terwyi hy juist die duizelingwekkende hoogte had bereikt, speet het hem, dat hy zich veel te moe gevoelde om rond te kruipen en alles zoo goed mogelyk eens op te nemen. Hy was zelfs te moe om zyn wysvingertje naar den mond te brengen en moest dus al zyn problemen uitwerken zonder die onont- beeriyke hulp. Daar viel zyn blik weer op Guy Oscards gelaat en weer verspreidde zich een glans over het kleine gezichtje. „Een misse boell" zei hy nog eens, keerde zich om, nestelde zich in zyn kussen, en hy had het antwoord gevonden op de vele vragen, die in dat kleine hoofdje omgingen. XL. Sir «Föhn speelt zijn laatste troef alt. Men beeft gemakkelijker epel met het welp van oen leeuw Dan met don oaden leeuw zelf, al ia hij stervende. In iedere opera treft men motieven aan, die telkens wederkeeren, Zoo vindt men ook in het karakter van den mensch domineerende tonen, die in de jeugd slechts zacht klinken, op lateren leeftyd sterker worden en op den ouden dag weer zacht. Maar die tonen worden steeds gehoordzy mogen zacht klinken in de teedere tydperken van jeugd en ouden dag, of sterk te midden van geraas en gewoel in het tydperk van kracht, zy koeren steeds terug en klinken door het gansche leven heen. In het leven van Sir John domineerden de hooge, heldere tonen van stryd. Altyd had hy iets of iemand gevonden, om tegen te vechten, en, zoo oud als hy nu was, nog steeds was hy strydende. Hy had zich nooit bevonden te midden van het geraas en gejoel van een kryg mot zwaard en kanon; hy had een scherper, een dieper stryd gevoerd met de penl In zyn bedryvigen tyd had hy een massa werk verricht, werk in het Departement van Buitenlandsche Zaken, waarvan nooit gerept wordt in de goedkoope bladeD, wier lezers zoo reikhalzend naar nieuwtjes uitzien. Zyn naam was beter bekend aan de oevers van den Newa, de Seine, den Bosporus of aan den langzaam voortstroomenden Isar dan aan den Theems en Sir John was hiermede zeer tevreden. Zyn figuur was nooit populair gewordennooit had „Punch" of eenig ander humoristisch blad zyn persoon tot kapstok uitgekozen, om er veran- deriyke politieke beginselen aan op te hangen, maar hy was „er altyd by geweest", zooals hy dat zelf placht uit te drukken. Dat is te zeggen: hy had altyd op den achtergrond gestaan, en tot die onzichtbare machten be hoord, op wier bevel de decoratie van het tooneel wordt veranderdhet licht wordt neer- gedraaid als er een treurspel wordt gegeven; of vroolyke muziek wordt gespeeld om een klucht te begeleiden. Sir John gevoelde geen sympathie voor een geslacht van mannen en vrouwen, die liever worden uitgelachen en geminacht dan dat zy onopgemerkt hun weg gaan. {Wordt veroolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1