N°. 10922
Woensdag 3 October.
A0. 1895
f 110.
(Deze Dourant wordt dagelijks, met üitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nonimer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 1 October.
Feuilleton.
Met scherpe wapenen.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommors t 0.05.
1.40.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft aan den heer E. Van Everdingen Jr.,
op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als
assistent voor de natuurkunde aan de Rijks
universiteit te Leiden, en voor het tijdvak
van 1 Oct. tot en met 31 Dec. 1895 als zoo
danig benoemd de heer Ch. M. A. Hartman.
Heden werden van de Kweekschool voor
Zeevaart alhier, tot verdere opleiding voor den
zeedienst, naar Hr. Ms. Instructieschip
„Admiraal Van Wassenaer", te Amsterdam,
overgeplaatst 119 jongens.
Luitenant J. H. M. Ten Kate, van het
3de reg. huzaren, gedetacheerd bij de Rijschool
te Amersfoort, wordt 1 Nov. ingedeeld te
Leiden.
's Ryks Ethnographisch Museum heeft van
Z. H. den Prins-gemaal van Boni en vorst
van Gowa de navolgende voorwerpen, herkom
stig van Celebes, ten geschenke ontvangen
11 kains, 2 hoofddoeken, 4 krisbanden, 3
mutsjes, 9 noofddeksels, 2 mannenbroeken, 10
manden, mandje met deksel, 1 zeef, 1 wan, 1 pak
je annaemie, 1 etensdrager, 1 presenteerblaadje,
1 bosje annaemiereepen, 7 doozen, 1 mat, 1
katoenen doek, 1 paardetoom, 1 buidel, 12
aarden potteD, 2 komforen, 1 braadpan, 1 aarden
vorm, 3 lampjes, 1 aarden kruik, 2 fluiten, 1
viool, 1 clarinet, 1 mondtrom, 1 tamboeryn, 1
trom, l ploeg, 1 egge, 2 spaden, model van een
rijststamploods, 4 netten, 1 vischsc'nepper, 1
ste?kkorf, model van een vischtuig, 12 soor
ten koffieboonen, 1 zeilschuit, 3 prauwen, 6
vaartuigen, model van een vorstelijk huis,
4 modellen van woningen.
Aan den schenker is de dank der Regoering
betuigd.
Door wijlen vrouwe M. J. Gevers van
Endegeest, geb. Deutz van Assendelft, over
leden den 18den Maart jl., zijn o. m. de vol
gende legaten vermaakt aan de te Oegstgeest
gevestigde instellingen:
Aan het Ned.-Herv. Armbestuur ƒ5000..
het R.-K. Armbestuur 2500; de kerkvoogdij
der Ned.-Herv. gemeente 7500, Moederlijke
liefdadigheid 3500; de commissie voor de
Zondagsschool in de Leidsche Buurt f 2500
Men schrijft ons uit Boskoop: Ds. Sluyter,
sedert 43 jaren predikant bij de Gereformeerde
gemeente te Boskoop en haar eerste leeraar,
nam 11. Zondag-avond, ten gevolge van be
komen emeritaat, afscheid van zijne gemeento
met den heilgroet van Paulus aan die vanEfeze.
De predikant dee! uitkomen dat 't hier geen
smartelijk afscheid-nemen was, daar hij zijne
verdere levensjaren in dez9 gemeente wenschte
door te brengen.
Vele belangstellenden, waaronder ook depu-
taten van naburige gemeenten, waren opge
komen en het kerkgebouw leek de helft te
klein te zijn. Die- het voorrecht hadden eene
plaats machtig te worden en de afscheidsrede
te mogen aanhooren, zullen den indruk
gekregen hebben, dat, al mogen de klimmende
jaren het verlangen naar rust bij den spreker
billijken, de kracht voor het dienstwerk neg
niet ontbreekt, met zooveel jeugdig vuur werd
dez9 godsdienstoefening, dien dag de tweede,
door den ruim 70 jarigen prediker geleid in
een temperatuur ver boven de normale.
Tot onderwijzer aan de School met den
Bijbel te Aalsmeer is benoemd do heer M. J.
Boender, te Heusden, die de benoeming heeft
aangenomen.
Aan het postkantoor Warmond werd
gedurende de maand Sept. ingelegd 2368.55,
verdeeld over 138 inlagen, en terugbetaald
393.55, verdeeld over 6 terugbetalingen.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 680.
Men weet dat Israels beroemd portret
van Tborbecke in „Arti" is geweest. Het „N.
v. d. D." schrijft:
„Met eenige verwondering zagen wij in de
Latijnsche opgave op de lijst vermoedelijk
twee fouten staan. Men leest daar: „natus
15 Jan. 1798", ofschoon Thorbeckes geboorte
dag tevens die van Da Costa overal als
14 Januari bekend is. En, wat nog vreemder
schijnt: „minister regis factus A°. 1848"
terwijl iedereen kan weten, dat Thorbeckes
oerste ministerschap dagteekend van 1 Nov.
1849, na het aftreden van het ministerie De
Kempenaer.
„Wyl dit portret zijn vaste plaats heeft in
de Senaatskamer der Leidsche Universiteit, is
het natuurlijk niet aan te nemen dat men
het onderschrift als iets onheteekenends zou
hebben veronachtzaamd. Er moet dus eene
rede zijn voor deze afwijkende dagteekeningen.
Weet iemand welke?"
Mr. H. A. Piepers is gistereD, na een
ongeveer dertigjarigen ambtelijken werkkring,
afgetreden als referendaris by de eerste af
deeling van het departement van justitie.
Hem werd, als blijk van achting, door de
ambten ren in de eerste afdeeling eene photo-
graphische afbeelding van zyne werkkamer,
met zijn persoon op den voorgrond, aange
boden. Een hartUyk woord van afscheid
wc-rd daarbij door een der heeren tot den
hoofdambtenaar gericht, die eene welverdiende
rust gaat genieten.
De gemeenteraad van Schoonhoven heeft
besloten, den bouw van eene nieuwe gasfa
briek op te dragen aan de firma Enthoven
te 's Gravenhage en Burgemeester en Wet
houders gemachtigd, daarvoor eene leoning
aan te gaan van 80,000.
Ttn gevolge van het hem, ingevolge
zijn verzoek, op de meest eervolle wyze
■verleend ontslag, legde mr. G. J. E. E.
Zilcken gisteren het ambt neer van secretaris
generaal van het Departement van Binnen
landsche Zaken, in welke betrekking by bijna
21 jaren werkzaam was, na gedurende een
gelijk tijdsverloop den lande en het ministerie
in andere function te hebben gediend.-Aan
gezien de heer Zilcken reeds Sedert eenigen
tijd met verlof in het buitenland vertoeft,
waren de hoofd- en verdere ambtenaren niet
in de gelegenheid, persoonlijk afscheid te
nemen van den geachten en wel willenden
chef, dien zy na zoovele jaren samenwerking
noode het departement zien verlaten en die
bij het corps en by hen, tot wie hy aan h< t
ministerie in ambtelyke verhouding ston<J,
gevoelens van bijzondere waardeering ach
terlaat.
Door vrouwe M. J. Beek, weduwe van
mr. A. J. Duymaer van Twist, is o. m. nog
vermaakt: 5000 voor extra-bedeelingen, enz.
aan armen aller gezindten der gemeente
Deventer, onder beheer van Burg. en Weths.;
ƒ10,000 voor het St. Elizabeth-gasthuis;
10,000 voor verbetering van de predikants
traktementen in de gemeente Deventer;
ƒ20,000 voor 't Ned. Zendelingsgenootschap;
/"1000 voor Ned. Mettray; 2000 voor extra-
bedeelingen, enz. aan armen aller gezindten
der gemeente Diepenveen, onder beheer van
Burg. en Weths.; 2000 tot verbetering van
het predikants-traktement te Diepenveen;
ƒ5000 voor de Maatschappij van Weldadigheid.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
te vervullen is de betrekking van leeraar in
de Staatswetenschappen aan de Rijks hoogere
burgerschool met 5-jarigen cursus te Roermond.
Jaarweade f 600. Zy, die voor deze betrekking
in aanmerking wenschen te komen, gelieven
zich vóór 12 October e. k. aan te melden by
den inspecteur van het middelbaar onderwijs,
dr. W. B. J. Van Eyck, te 's-Gravenhage.
De heer N. L. Verlint, leeraar in de
Fransche taal aan de Ryks Hoogere Burger
school te Utrecht, herdenkt heden den dag,
waarop by vóór 25 jaren deze betrekking
aanvaardde.
De „Vereeniging tot viering van den ge
denkdag van Alkmaars Ontzet in 1573" heeft
weder besloten, den a. s. 8sten-October-dag
op feestelijke wijze te vieren.
Tot leeraar bfi de Ned.-Israël, gemeente
te Leerdam is benoemd de heer B. Cohen,
te Woerden.
De officieren van gezondheid 1ste klasse
Rentmeester, uit Bergon-op-Zoom, en De Veer,
uit Gouda, en der 2de klasse Ten Hove, van
het 8ste rog. inf., worden van 1 Oct. tot de
a. s. Kerstvacantie gedetacheerd respect, te
Amsterdam, Leiden en Utrecht, ten einde aan
de universiteiten aldaar, als assistent, een
cursus in de heelkunde te volgen.
De gemeenteraad van Groningen besloot
B. en Ws. uit te noodigen, onderhandelingen
aan te knoopen met de „Ned. Bell Telephoon
Maatschappij," en zoo noodig met andere
ondernemers van plaatselijke netten, omtrent
het aanvaarden van eene concessie voor dtn
aanleg en de exploitatie van voor het publiek
bestemde telephonische verbindingen in die
gemeente, alsmede voor bevestiging van die
verbindingen aan eigendommen der gemeente,
na 11 Mei 1897, den datum, waarop de con
cessie der „Nederlandsche Bell-Telephoon-
Maatschappy" zal zyn verstreken. Het dage-
lyksch bestuur acht bestendiging van de
tegenwoordige voorwaarden niet wenschelyl*
Vooreerst wenscht het, dat voor het spannen
van do draden over de openbare wegen en
wateren der gemeente en het bevestigen van
die draden aan gemeente eigendommen eene
vergoeding worde betaald, hetzij in geld, hetzij
in gratis-aansluitingen. Ook komt opneming
van het net der bnndweer-telegraaf en aan
sluiting van de politiewachten gedurende den
nicht aan het centraalbureel Burg. en Wet
houders wenschelyk voor, terwijl voorts steeds
nieuwe toestellen van de beste constructie aan
de abonnés verstrekt moeten worden, en voort
durende aansluiting aan het intercommunale
net gewaarborgd moet zyn.
Het stoomschip „Laertes" arriveerde 27
Sept. van Amsterdam en Liverpool te Batavia;
de „Maasdam", van Nieuw-York naar Rot
terdam, passeerde 30 Sept. Lizard; de „Rot
terdam", van Nieuw-York naar Amsterdam,
passeerde 30 Sept. Lizard.
By koninklijk besluit is benoemd tot
officier in de orde van Oranje-Nassau de heer
F. H. H. Borret, tijdelijk ïentmeester der
domeinen, behoord hebbende tot do dotatie
van wijlen Z. K. H. Frederik, prins der
Nederlanden, in het rentambt Niervaart.
Eervol ontslagen jhr. mr. E. A. O. De
Casembroot, op zyn verzoek, met ingang van
1 October a. s., als substituut-griffier bjj de
arrond.-rechtbank te Middelburg.
De Schoonzoon van Mijnheer Poirier.
Met 1 October neemt de officiüele winter-
dienst een aanvang en al is het dan ook nog
zoo warm en zomersch, de schouwburg oient
zijne deuren ook wel te openen en het
publiek als vanouds uit te noodigen tot bin
nentreden. Aan de tropische temperatuur der
laatste dagen zal het zeker wel voor een
groot deel geweten moeten worden, dat enkele
rangen gisteravond by de openingsvoorstelling
slecht bezet waren, of was het stuk oorzaak,
dat zoovelen zich onbetuigd lieten? Dat
laatste is ook niet onmogelijkin volle veertig
jaren heeft er zich allicht eens ééne gelegen
heid opgedaan om, behalve uit de lectuur,
met het veelgeprezen stuk van Augier kennis
te maken en men gaat by ons, helaas, niet
spoedig een stuk meer dan éénmaal zien.
„Dat stuk? O, neen, dat ken ik, dat heb ik
al eens gezien; daar ga ik niet heen" is
gewoonlijk de afdoende verklaring, die gegeven
wordt als er een stuk van ouderen datum
wordt aangekondigd. Of die eerste en eenige
kennismaking grondig geweest is, schijnt er
niet op aan te komenvoor de groote waar
heid, dat by een herhaald aanschouwen het
genot natuurlijk inniger moet zyn, omdat men
er zelf meer „in" is, blyft het gros van het
publiek toch doof en blind. O, als het „Mme
Sans-Gêne" geweest was, dan hadden wfi
wellicht heelwat verrassingen kunnen beleven,
maar voor een werkelijk mooi, maar eenigs-
zins verouderd stuk zijn weinigen te vinden.
De groote en invloedryke geest, die ods vader-
landsch publiek in dat opzicht uit den slaap
zal wekken, moet nog geboren worden.
Gelukkig dat de Rotterdammers zich door
cit materiëel bezwaar, dat van te voren be
rekend kon worden, niet hebben laten afschrik
ken, om weer een goed, oud stuk ter hand
te nemen, en de reden waarom de „Schoon
zoon van Mijnheer Poirier" gemonteerd werd
is niet vtr te zoeken. Het is een heerlijke
rol voor Brondgeest en dat zal wel de voor
naamste drijfveer geweest zijn. Bovendien, er
is iets van in de lucht; ook het Nederlandsch
Tooneel heeft in het voorjaar den Schoonzoon
weer opgehaald.
Dat het een mooi stuk is, behoeft wel
geen betoog meer. Slechte stukktn hand
haven zich gewoonlijk geene veertig achter
eenvolgende jaren op alle goede répertoires.
Waar wjj het een weinig verouderd noem
den, doelde dat natuurlijk uitsluitend op enkele
kleine tooneeltrucs, die een hedendaagsch
schrijver angstvallig zou vermijden, byv. den
brief met excuses van den vicomte of het
koopen van het voorvaderlijk slot door Ver-
delet; doch als tableau de moeurs blijft het
eeuwig jong. Met weinig tooneelmiddelon en
toch scherp afgobakond zijn de hoofdkarakters
geteekend de rykgeworden-Poirier, eerzuchtig
en in zyn schoonzoon het werktuig zoekende
om voor zichzelven een naam en titel te ver
werven. Doch beiden, de slimme koopman en
de ultra lichtzinnige markies, bedriegen zich
in elkanders karakter; heftige botsingen heb
ben plaats, eerst om de quaestie van eene
betrekking, daarna om schulden, vervolgens
om eene vrouw en eindelijk om een duel.
Aan den rand des afgronds gekomen, als zyne
eigen vrouw hem verstoot, vallen den markies
de schellen van de oogen en hoor de verstan
dige taal van den goedronden Verdelet,
eenige fraaie zinsneden van den vriend-bri
gadier hertog De Montmeyran, de vergevens
gezindheid van de markiezin en het buigen
van den markies zelf, komt alles weer in
orde. De oude, koppige Poirier moot nu wel
wat „bijdraaien" en terwijl hij dat doet ont
dekt hij plotseling dat misschien van al zyne
eerzuchtige wenschen nog wel wat terecht
kan komen. Enfin, men kent het stukt
Over inhoud en beteekenis behoeven wy niet
langer uit te weiden.
Waar, als hier, zoo uiterst weinig gehan
deld wordt, waar de karakterschildering uit
sluitend in een geestigen dialoog beslo en is
en dus ook slechts door zeggen kleur en
licht verkregen moet worden, is de taak der
uitvoerenden verre van gemakkelijk; daartoe
worden doorknede acteurs vereischt. Als men
dat kalme, gemakkelyke en gelijkmatige spel
zag, zou men geneigd zyn te denken: „Dat
is zoo zwaar niet, dat zou ik ook wel kun
nen", maar niets is bedriegelijker dan dat;
achter die rust schuilt studie en zonder talent
is het niet raadzaam zich aan dergelijke rol
len te wagen.
De hoofdrol was bij Brondgeest in uitste
kende handen. Hy was correct als altijd en
bewoog zich met de hom eigen gratie in
een huispakje, vervaardigd naar een kostuum
van den jongen hertog van Orleans. Eigtnlyk
ie dat een anachronisme, het stuk speelt in
1846 onder Louis Philippe en dat men het
niet geheel voor den tegenwoordigtn tijd pas
klaar heeft gemaakt, blykt uit het behouden
van den titel van Pair van Frankrijk. Met
een paar pennestreken is dat evenwel in orde
te brengen en de heele zaak is niet waard
er veel woorden over te gebruiken. Brond-
79)
Wel had zij reden om het gelaat af te
wenden, want juist op dit oogenblik had zij
in den zak een brief van Guy Oscard, de
laatste reliquie van een vroeger prikkelend
genot, dat haar zoo dierbaar was geweest en
dat zij nu slechts noode miste. Jozef had dien
brief omstreeks twee maanden geleden te
Msala op de post gedaan. Hy had de reis van
het Simiacine-Plateau daarheen volbracht in
een pak, dat onder de matras van Jack Mere
diths draagbaar had gelegen. Het was een brief,
door een eerlijk, vertrouwend, liefhebbend
man aan de vrouw geschreven, die hy bijna
reeds als de zijne beschouwde; een brief, waar
voor geen man, wie ook, zich zou behoeven te
schamen, maar die geen vrouw mocht lezen
als zij niet voornemens was de zijne te worden.
Millicent had dien brief reeds gelezen en
herlezen. Hy trok haar door zyn blijkbare
oprechtheid. Men kon het hart van dien man
voelen kloppen in ieder woord. Bovendien had
ze nog dezen morgen aan het postkantoor
naar de Afrikaansche mail geïnformeerd. Zy
zou nog zoo gaarne eens weer zoo'n brief
ontvangen.
„O, die Guy Oscard 1" antwoordde zy Lady
Cantourne heel onschuldig, „dat beteekende
niets 1"
Lady Cantourne zweeg en ging voort mot
schrijven.
XXXVIII.
Het gevloekte kamp.
Kan de bel met al baar folteringen er
nog één toevoegen aan de tallooze, die
bier vrorden opgologd?
Er zyn enkele plaatsen op aarde, waarop
nu eenmaal een vloek schijnt te ruston. Msala
behoorde tot die soort. Misschien zyn die
plaatsen gevloekt tot straf van de wandaden,
die er zijn gepleegd. Wie zal dat zeggen?
Konden de boomen, die twee reusachtige
palmen, aan den oever van de rivier, konden
die eens spreken, zy zouden misschien treurige
tafereelen ophangen van wat er werd afge
speeld, op dat kleine plekje van het hart van
Afrika, waarvan de eigenaar placht te zeggen
„Geen sterveling weet, wat er in Centraal-
Afrika omgaat."
Alles ging voor den wind met de kleine
terugtrekkende colonne, alles totdat zy
Msala in het gezicht kregen. Toen werden de
scheepjes door niet minder dan drie nijlpaarden
aangevallen. Eén er van zonk terstond en die
vier andere waren zóó gehavend, dat zij al
de manschappen niet meer konden bergen. Zy
zagen zich dus genoodzaakt hun kamp te Msala
op te slaan en daar te toeven, totdat de
scheepjes behooriyk hersteld zouden zyn.
De muren van Durnovo's huis stonden nog
overeind en Guy Oscard richtte zich hier in,
zoo goed als de omstandigheden slechts ge
doogden.
Hy liet een dak van palmbladen leggen over
de verkoolde balken, en in het hoofd vertrek,
dezelfde kamer, waar de drie mannen het eerst
hun Simiacine-plan hadden uitgewerkt, plaatste
hy nu het eenvoudige huisraad, dat hy met
zich voerde.
Oscard was te veel aan zoo'n reizen en
trekken gewoon, om zich door deze gedwongen
rust uit zyn humeur te laten brengen. Tot
nu toe hadden de mannen zich flink gehouden.
Er was een eigenaardig veldheerstalent noodig
geweest, om den tocht te leiden door oen woest
landschap met mannen, die zich niet tot de reis
hadden kunnen voorbereiden, die slecht van
proviand voorzien waren en opgewonden door
alles, wat vooraf was gegaan.
Hun was geenerlei onheil overkomen, zy
hadden geen oponthoud van belang ontmoet,
maar uit den aard der zaak slechts langzaam
kunnen vorderen. Omstreeks zes weken waren
er verloopen sedert den dag, dat Guy Oscard
met zyn kleine troepje het Simiacine-Plateau
den rug toekeerde. Nu hadden zy het gevaar -
ïykste gedeelte van de reis achter zich. Byna
hadden zy de beschaafde wereld bereikt.
Oscard was dus tevreden.
Als Oscard tevreden was, rookte hy zyn
pypje langzamer dan gewooniyk en sloeg hy
aandachtig de dunne rookwolkjes gade, die
zich in de lucht verdeelden. Hy rookte dit
maal ai zeer langzaam, op den derden avond
sedert hun aankomst te Msala. Den ganschen
dag waren er zware regens gevallen en in het
doodsche woud vielen onophoudeiyk dikke
droppels kletterend neer uit het dicht ge
bladerte der tropische gewassenhet was
alsof er heinde en ver werd gefluisterd.
Oscard zat in de kamer zonder raam en
had geen licht ontstoken, want licht zou
myriaden van insecten lokken.
Hy zat voor oen lange opening, die, sedert
het chassinet was verdwenen, als deur dienst
deed. Yóór hem in het mystieke schemerlicht
van het Zuider-Kruis kroop de groote rivier
langzaam voorwaarts en vervolgde zacht
kabbelend haar weg naar de zee. Zy scheen
heimeiyk te willen wegsluipen, terwyl het
woud haar iets toefluisterde. De groote sterren
van het zuidelyk halfrond wierpen over haar
oppervlak kleine zilveren stropen, die in de
duisternis glinsterden.
Geen menscbelyke stem werd meer ver
nomen. Al de inboorlingen sliepen. In het
aangrenzende vertrek lag Jozef in zyn hang
mat, in een toestand tusschen slapen en waken,
zooals de soldaten dat leoren. Oscard behoefde
zelfs zyn stem niet te verheffen, om hem te
zien verschynen.
De leider van dezen overhaasten terugtocht
had hier twee uren gezeten. De trage beweging
van het water werkte op zyn brein, de
agiteerende stilte van de Afrikaansche wouden
hield hem alleen nog wakker. Hy sloeg er
geen acht op, hoe een geluid, dat zyn oor
trof en steeds nog meer naderde, door een riem
werd teweeggebracht, een enkelen riem, die
zwak en onregelmatig werd bewogen. Het
naderde zóó langzaam, zóó zacht, terwyl de
dikke druppels gestadig neervielen van de
druipende spanen, dat het geen slapenden man
zou wakker maken, maar slechts invloed kon
uitoefenen op diens droomen. Eerst toen Guy
Oscard een zwarte schaduw zag voortbewegen
over een open plek van de rivier, begreep
hy wat dat leven beduidde. Oscard was in
hooge mate een man van de daad. In een
oogwenk was hy dan ook opgestaan en in de
donkere kamer glinsterde weldra de loop van
een buks. Hy keerde naar het venster terug
en nam alles scherp op.
Hy zag een bootje den oever naderen en
hoorde den slag van den riem, die op den
grond werd geworpen. Terwyl zyn oog aan
de duisternis gewend geraakte, zag hy oen
man uit de boot stappen en haar op den wal
trekken. Daarop keerde de middernachtelyke
bezoeker zich om en richtte zyn schreden naar
het huis. Die stap kwam Oscard bekend voor
ook de beenen, die eenigszin3 krom waren.
Het kostte den man moeite om te loopenby
eiken stap scheen hy even te wankelen. Hy
scheen hevige pyn te hebben.
Guy Oscard legde zyn geweer op zy en
naderde het open venster.
„Ben jy het Durnovo?" riep hy uit.
„Ja", antwoordde de ander. Zyn stem
klonk zoo vreemd, het scheen dat zyn tong
gezwollen was, en er was iets in den klank,
dat Oscard deed schrikken. Hy ging op zy
en Durnovo trad zyn eigen woning binnen l
„Haal licht I" zeide dezelfde, dikke, ondui-
deiyke stem.
In het belendend vertrek kon men Jozef
een lucifer hooren afstryken en een oogenblik
later kwam hy binnen, een stroom van licht
vooruit zendende.
„Groote Hemel!" riep Oscard, achteruit
tredende, alsof men hem een klap had gegeven,
en met zyn hand de oogen beschuttende.
„De Hemel bewaar me I" klonk het tegelyker-
tyd uit Jozefs mond.
(Wordt vervolgd.)