N°, 10913
Zaterdag 31 September,
A0. 1895
geze dCoarant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasséeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Offieiëele Kennisgevingen.
Oproeping In werkelljkcn dienst.
De Burgemeester der gemeeote Leiden,
Gezien dc Circulaire van den Heer Commissaris
der EoniDgin in de Provincie Zuid Holland, van den
9d u September 11., A. No. 2790 (2ie Afd.), Pro
vinciaal blad No. 43
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de
lotelingen der lichting van dit jaar, die bij de be
reden corpsen zyn ingelijfd on, overoenkometig do
2de zinsnede van art. 57 van het Koninklijk besluit
van den 8ston Mei 1862 (Staatsblad No. 46), na
hum o inlijving, tot nadere oproepiüg met verlof
zijn gezonden, op Dinsdag den l&ton Ootober
aaDSlaando in verkelgken dienst zullen worden ge
steld, ten einde te worden gekleed en geoefend;
dat zij zicb allen rechtstreeks naar hunLO garni
zoensplaatsen behooren te begeven
en dat mitsdien de bedoelde lotelingen bij deze
ODdi-r de wapeDen worden geroepen, met last om
te zorgon, dat zrj op gemelden dag, vóór vier uren
des namiddags, bij hunne corpsen zijn aangekomen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
20 Sept. 1896. F. WA8.
Leiden, 20 September.
De Christelijke Jongelings Vereeniging
„Pred. XIIIa" alhier heeft zich om verschil
lende redenen afgescheiden van het Neder-
landsch Jongelings-Verbond, waarom enkele
leden die vereeniging hebben verlaten en eene
nieuwe jongelings-vereeniging opgericht, die
tot zinspreuk heeft: „Uw Bewaarder zal niet
sluimeren" (Psilm CXXI3&). Deze vereeni
ging en degene, die vroeger is opgericht door
de Christelijke Wijkvereeniging en tot motto
heeft: „Dient den Heer 1" (Rom. XII116) zijn
nu de afdeelingen hier ter stede van het
Nederlandsch Jongelings Verbond.
Toegelaten is tot de evangeliebediening
door het prov. kerkbestuur van Overijsel de
heer A. Van Wijk, theol.-cand. te Leiden.
De bij het regiment grenadiers en jagers
overgeplaatste luit.-kolonel E. D. H. Mac Leod,
van het 4de reg. inf. te Leiden, wordt belast
met het bevel over het bij mobilisatie op te
richten depot-bataljon.
's Rijks Ethnographisch Museum heeft
van den heer A. Hotz, te Londen, de onder
staande voorwerpen, afkomstig van Perzië,
ten geschenke ontvangen: 4 kruiken van
verschillende vormen, alsmede eene grooto
verzameling photographieën van landschappen,
gebouwen en inboorlingen uit Perzië. Aan den
schenker is do dank der Regeering betuigd.
De hoogleraren Flower, te Londen,
Milne Edwards, te Parijs, en Weissmann, te
Freiburg, zijn door de Utrechtsche universiteit
benoemd tot doctor honoris causa in de plant
en dierkunde. Alle drie deze heeren nomen
deel aan het Zoologisch Congres te Leiden.
De heer Chr. P. W. Kriens, luitenant
kapelmeester van het gemeentelijk muziek
corps te Haarlem, hoeft zich genoodzaakt
gezien ontslag te nemen als directeur van
Haarlems Gemengd Koor. In eene vergadering
werd de heer Kriens tot eerelid van dat
koor bonoemd.
Ter vervulling van de opengekomen plaats
is door het bestuur van Haarlems Gemengd
Koor opgemaakt eene voordracht, bestaande
uit de heeren W. Van Erp, kapelmeester van
het stafmuziekcorps van het 4de reg. inf. te
Leiden, en Thierie, leeraar aan de muziek
school te Amsterdam.
De Fiansche gezant bij ons Hof, de
hoer Bihourd, heeft gisteren ontvangen de
Fransche gedelegeerden bjj het te Leiden
gehouden wordend derde internationaal zoólo
gisch congres, en heeft dien heeren een déjeuner
aangeboden.
H. M. de Koningin Regentes heeft gister
namiddag om kwartier over tweeën audiëntie
verleend aan de Commissie uit de Eerste
Kamer der Staten Generaal, belast met de
aanbieding van bet adres in antwoord op de
Troonrede. De deputatie werd met do ge
bruikelijke militaire eerbewijzen ten Paleize
ontvangen.
HH. MM. de Koninginnen, vergezeld van
Prinses Pauline van Wurtemberg, brachten
gistervoormiddag met gevolg te 's-Gravenhage
een langdurig bezoek aan de kunstzaal van het
Schilderkundig Genootschap „Pulchri Studio,
ter bezichtiging van de aldaar tentoongestelde
schilderijen, behoorende tot de Historische
Galerij, afkomstig van de Maatschappij „Arti
et Amicitiae," te Amsterdam.
Rondgeleid door den heer H. G. Tersteeg, die
de kunstverzameling arrangeerde, bezichtigden
de Vorstinnen met blijkbare belangstelling de
fraaie doekeD. Het was de eerste maal, dat
Koningin Wilhelmina „Pulchri" bezocht.
In de Assendelftstraat werd een uit school
huiswaarts keerend knaapje door een Hof-
rijtuig aangereden.
De jongen wilde uitwijken voor een koe,
struikelde en viel op korten afstand voor de
paarden van het rijtuig, waarin het gevolg
van HH. MM. zat.
Het knaapje kreeg een slag van het paard
en een der wielen ging hem over het onder
lijf. Hij werd opgenomen en in een naby
zynd koffiehuis binnengedragen en later naar
het ziekenhuis gebracht. De jongen was er
gelukkig afgekomen, want hy kon dadelijk
weder het ziekenhuis verlaten.
Hare Majesteiten hadden van het ongeval
niets bemerkt, want het rytuig, waarin zy
zaten, reed op tamelyken afstand vooruit en
was reeds den hoek by de Prinsegracht
gepasseerd, toen do aanryding plaats had.
Volgens latere berichten is de toestond
van het jongetje redelijk wel. De knaap moet
op last van den geneesheer eenige dagen het
bed houden. Dat hot ongeval zoo gunstig
voor hem afliep, is daaraan te danken, dat
de wielen van het rytuig voorzien waren
van gummibanden.
De Koningin-Regentes heeft gistermiddag
in gewone audiëntie ontvangen den te 's-Gra
venhage vertoevenden prins Roland Bonaparte.
Naar men verneemt, heeft mej. A. Van
der Beek, te Hoofddorp, aan den kerkeraad
der Ned.-Herv. gemeente te Haarlemmermeer
togen 1 October a. ontslag gevraagd als be-
waarschoolhouderes.
Generaal Vetter heeft gisteren een groot
aantal bezoeken ontvaDgen van hoofdofficieren
en autoriteiten, die van Z.Exc. afscheid kwamen
nemen. O. a. was generaal Van der Heijden
onder de bezoekers.
Generaal Vetter zelf heeft afscheidsbezoeken
afgelegd by de ministers van marinej oorlog
en koloniën.
De gemeenteraad van Rotterdam heeft
benoemd tot directeur van het Museum Boy
mans den heer P. Haverkorn van Rysewyck.
Te Leeuwarden is benoemd tot stedelyk
archivaris mr. J. L. Van Sloterdyck, advocaat
en procureur te Amsterdam. Er waren 36
sollicitanten.
In welonderrichte kringen te 's-Gravon-
hage verneemt men, dat het ontworpen voor
stel betreffende Kamers van Arbeid van den
Raad van State by de Regeering terugont
vangen is en dat het naar aanleiding daar
van thans nog een onderwerp van gedachten-
wisseling uitmaakt tusschen de ministers van
justitie en van waterstaat, handel en nyver-
heid, alvorens aan de wetgevende macht te
kunnen worden ingediend.
De eerste byeenkomst der Commissie
van Rapporteurs over de kieswet is thans
bepaald op a. s. Dinsdag.
De tegen jl. Dinsdag voorgenomen samen
komst kon wegens verhindering van één der
leden niet gehouden worden.
By koninkiyk besluit van 11 dezer (Stsbl.
157), opgonomen in de Staatscourant van
20 dezer, wordt eene wyziging gebracht in
het reglement voor de scheepvaart ter be
veiliging van de spoorwegbrug over de Gouwe
in den Rynspoorweg, vastgesteld by koninkiyk
besluit van 11 September 1875 (Stsbl. 168).
De eerste acht leden van artikel 2 worden
vervangen door de volgende bepalingen:
De beweegbare brug moet ten dienste van
de scheepvaart zooveel mogeiyk open ge
houden worden. Indien er tydelyk geen
scheepvaart te verwachten is, kan de brug
gesloten blyven.
Met het sluiten van de brug wordt aange
vangen, zoodra door het station Gouda het
sein daartoe aan den brugwachter gegeven is.
Dit sein wordt door het station Gouda gogeven
10 minuten voordat eon trein de brug
bereiken kan.
Indien door weersgesteldheid of andere
buitengewone omstandigheden de sluiting
vermoedelyk meer tyd dan gewoonlyk vor
deren kan, wordt het sein aan den brug
wachter zooveel vroeger gegeven, als voor
de tydige sluiting noodig is.
Van voorkomende buitengewone omstan
digheden en den dientengtvolge noodigen tyd
voor het sluiten der brug, wordt door den
brugwachter aan bet station Gouda met het
seintoestel kennis gegeven.
Een trein mag van het station Gouda niet
vertrekken en, van de richting Rotterdam of
's-Gravenhage komende, Moordrecht aanslui
ting niet voorby iyden, voordat aan gezegd
station of genoemde aansluiting het bericht
ontvangen is, dat de brug gesloten is.
Artikel 16 wordt ingetrokken en artikel 17
wordt artikel 16.
Door het bestuur der Nederlandsche
Vereeniging voor locaalspoorwegen en tram
wegen is een adres gericht aan de Tweede
Kamer, waarin verbazing wordt geuit over
het feit, dat van paarden van ondernemers
van personenvervoer volgens het aanhangige
wetsontwerp op het personeel belasting zal
worden geheven. Het bestuur wenscht deze
bepan g geheel te doen vervallen, en, voor
het geval dit verzoek by de meerderheid der
TweeJe Kamer geen weerklank mocht vinden,
in elk geval voorkomen te zien dat de bestaande
belasting verhoogd wordt.
B. en Ws. van Amsterdam deelen mede
dat mr. M. W. F. Treub, mr. W. F. Van
Leeuwen en mr. J. N. Van Hall, die door den
Raad dier gemeente in zyno vergaderingen
van 3, 11 en 18 Sept. jl. tot wethouders zyn
benoemd, die betrekking hebben aanvaard, en
dat aan mr. M. W. F. Treub is opgedragen
het beheer der afdeeling Publieke Werken,
alsmede dat van de gemeente-handel&inrich-
tingen; aan mr. W. F. Van Leeuwen het
beheer der afdeeling financiën, alsmede dat
van den reinigings-dienst, en aan mr. J. N.
Van Hall fifèt'Beileer der afJeeling Onderwys;
terwyi aan' den .wethouder mr. J. G. Schöl-
vinck het beheer der afdeelingen Burgerlyke
Stand en Armwezen is opgedragen.
De missive van mr. J. N. Van Hall, waarby
hy verklaart het wethouderschap te aan
vaarden, luidt als volgt:
„Ik heb de eer u mede te deelen dat, nu,
na herhaalde vergeefsche benoemingen, de
betrekking van wethouder, die ik, zooals velen
mynor medeleden bekend is, niet begeerd heb,
door de meerderheid van uwe vergadering
my wordt opgedragen, ik, na ryp beraad, be
sloten heb die te aanvaarden.
„Ik moet my echter uitdrukkelyk voor
behouden, om, wanneer het my biyken mocht,
dat myne krachten my op den duur niet toe
laten het wethouderschap naar behooren waar
te nemen te gelyk met myne letterkundige
werkzaamheden, aan welke ik my niet ont
trekken kan, de my toevertrouwde betrekking,
al ware het binnen het jaar, neder te leggen."
Het bestuur van den Ned. Brood-, Koek
en Banketbakkersbond heeft zich by uitvoerig
adres tot de Koningin gewend, ten einde
gevolg te geven aan het besluit, in de alge
meene vergadering van den Bond genomen,
en de aandacht der Regeering te vestigen op
het onafgebrokene en inspannende van den
arbeid der bakkersgezellen hier te lande en
in het byzonder in de groote gemeenten van
ons land.
Adressant betoogt dat het afmattende van
dien arbeid wordt verhoogd door de invoering
van Zondagsarbeid by sommige patroons,
terwyl het zoowel uit een godsdienstig als
maatschappelyk standpunt dringend noodig is,
dien dag als rustdag te verzekeren.
Daarby wordt er op gewezen, dat na de
laatste werkstaking te Amsterdam is gebleken
dat Zondagsarbeid in groote gemeenten niet
noodig is en dat alleen concurrentiezucht oor
zaak is dat sommigen weder 's Zondags werken.
Uit alles is het adressant gebleken, dat
hier particuliere krachten te kort schieten en
alleen heil te wachten is oener wettelyke
regeling, waarby vastgesteld wordt dat van
Zaterdagsnachts 12 uren tot Zondagsnamiddags
6 uren elke arbeid in de broodbakkerij verboden
wordt, en by verzoekt derhalve dat de Regee
ring die hulpverloene, waartoe de burgery
op zichzelve,yyaar zy dit beproefde, bleek
onmachtig te zyn. Adressant vreest dat anders
weder voor de macht des gewolds zal moeten
worden gezwicht, als by de staking der
Amsterdamsche gezellen in het laatst van het
vorige jaar.
Aan het 47ste jaarverslag van den Sta^
der Algemeene "VVeduwenbeurs voor predi
kanten der Nedeil.-Herv. Kerk, loopende over
het boekjaar 1894, is het volgende ontleend
Do ontvangsten bedroegen de som van
103,167 865, o. a. aan contribution 28,160,
aan examengelden f 1175, aan 5 pet der
vacaturegelden 15,430.865, aan renten
29,722.79s, uitkeering van een deel der
baten van de Kerkeiyko Courant 1035.62.
De uitgaven bedroegen 102,811.17, nl. aan
weduwen en minderjarige kinderen ƒ76,646.445
en aan tydelyk of op prolongatie uitgezette
gelden 22,000,00. Er is een batig slot van
356.695.
Dit jaar werd ƒ2800 minder ontvangen dan
het vorige jaar, veroorzaakt door geringer op
brengst van 2500 der 5 pet. vacaturegelden,
van 125 aan minder examengeld en aan
mindere renten en contribution.
Van den heer Lebret te Dordrecht werd
een gift ontvangen van ƒ1000. De wyzigingen
van het reglement zullen, als ze worden aan
genomen door de meerderheid der Provinciale
Kerkbesturen, in 1896 in werking kunnen
treden en den finantiëelen toestand der Beurs
op degelyken grondslag vestigen.
De uitkeering voor het loopende jaar van
1 Nov. 1894 tot uit. October 1895 is door dG
Synode weder op 172 50 vastgesteld.
De door het gezelschap „Utrechts brand
weer" belegde vergadering om te beraadslagen
over de oprichting van een bond van brand
weercorpsen is niet doorgegaan, maar zal,
naar men verneemt, op een nader to bepalen
dag nog plaats hebben.
Die bond moot volgens het ontwerp regle-
ment ten doel hebben, bevorderiyk te zyn
aan het brandwezen in alle gemeenten van
het Koninkrijk.
Zy tracht dat doel te bereiken door:
a. Het vormen in alle gemeenten van goed
geregelde, zoo mogelyk vrywillige brandweer
corpsen, zooveel doeniyk van gelyko inrich
ting, belast met het reddingswezen by, on
het blusschen van brand.
b. Bevordering van samenwerking, en het
onderhouden van vriendschap onder de leden
van die corpsen.
c. Op congressen of jaarlykscbe algemeeno
vergaderingen brandweerbelangen te behan
delen; verbeteringen aan de inrichting tot
brandblussching en redding en aan do daar
voor noodige werktuigen te bespreken, en
hunne invoering by de brandweercorpsen to
bevorderen.
d. Het houden van zoo mogolyk jaarlyk-
sche wedstrijden tusschen of openbare oefe
ningen van brandweercorpsen, op reddings-
en brandblusschingsgebiod.
e. Zich ter beschikking te stellen van de
regeering van het ryk, en de besturen van
provinciën en gemeenten, tot het geven van
de gewenschte inlichtingen omtrent brand
weerzaken en de beste werktuigen voor brand
en reddingswezen.
Met scherpe wapenen.
64)
Eindeiyk gaf een motje, dat om hem heen-
vloog, haar een gewenschte gelegenheid. Één
oogenblik rustten haar vingers even luchtig
als het diertje zelf op zyn haar. Er was iets
in die aanraking, dat hem de oogen deed
opslaan. Eerst waren zy dof, maar plotseling
kwam er leven in.
„01" fluisterde hy „u - eindeiykl"
Met beide handen greep hy de hare. Zyn
ziekte bad hem zeer verzwakt en hy gevoelde
zich vermoeid. Misschien was hy dus niet op
zyn hoede, misschien ook niet volkomen wak
ker, toen hy er op liet volgen: „Ik zou nimmer
zyn beter geworden als u niet waart ge
komen." Daarop scheen eensklaps zyn volle
bewustzyn weer te keeren; by deed zyn best
om overeind te komen en stond op.
„Ik woet niet," begon hy met iets van zyn
ouden humor, „of ik u eerst moet danken voor
uw gastvryheid, dan wel excuses maken over
het ruime gebruik, dat ik er van heb gemaakt."
Zy sloeg hem nauwkeurig gade, terwyl hy
daar zoo voor haar stond, en gebruikte daarby
haar gave van opmerking en al de onder
vinding, die zy op Afrika's Westkust van
ziekten had opgedaan. Hy zag er niet erg
ziek uit. Een gezicht, dat, zooals het zyne,
een jaar lang verbrand is op de bergen onder
den equator, bleekt niet geheel op in een
.paar maanden. Physiek was hy forecher,
breeder, grover geworden dan toen zy hem
voor 't laatst had gezien; maar die kleur mis
leidde haar niet, evenmin als de wilskracht,
die hem staande hield.
„Ga zitten," sprak zy bedaard. „Gy zyt
niet sterk genoeg om te staan."
Glimlachend gehoorzaamde hy.
„U weet niet hoe heeriyk het is," hernam
hy, „u eens weer te zien, zoo frisch en echt
Engelsch. Dat doet my zoo goed. Waar is
Maurits?"
„Hy zal spoedig hier zyD," antwoordde zy;
„hy houdt toezicht aan wal by het ontschepen
onzer bagage. Wy zullen u spoedig weer ge
heel opknappen, want we zyn overladen met
versnaperingen van allerlei aard voor uw
speciaal gebruik. Uw vader heeft ze allemaal
uitgezocht by Fortnum en Mason.
Hy ontroerde by het hooren van dien naam
en trok driftig zyn beenen naar zich toe.
„Wist u, dat ik ziek wa3?" vroeg hy byna
achterdochtig.
„Ja, Jozef zond een telegram."
„Aan wien?" klonk het scherp.
„Aan Maurits."
Jack Meredith knikte even. Misschien trof
het goed, dat die mededeelzame Jozef op dit
oogenblik niet in de kamer was.
„Wy verwachtten u nog in geen tien dagen,"
hernam Meredith, na een korte stilte, begeerig
om op een ander onderwerp te komen. „Marie
vertelde my, dat het verlof van uw broer
eerst over een veertien dagen om was."
Jocelyn keerde zich om, naar bet scheen
om een raam dicht te doen. Zy aarzelde een
oogenblik, daar zy bem bezwaariyk kon ver
tellen, waarom zy eerder waren teruggekeerd,
waarom Maurits Gordon tien dagen van zyn
verlof had opgeofferd.
„Wy blyven niet altyd ons heele verlof
uit," klonk het ontwykend.
En hy merkte er niets van. De ydelkeid
van den man is een vreemd iets. Zy doet
hem dingen zien, die nooit bedoeld waren;
en, als er geen ydelheid in het spel is om
hem te leiden, is geen sterveling op aarde
zéé blind als hy. „Toch," hernam hy, „wil
ik u wel bekennen, dat ik egoïstisch biy
ben, omdat u tien dagen eerder zyt terug
gekeerd. Niet alleen om al de lekkernyen,
die u meebrengt; ik hoop dat u het wel
zult willen gelooven. Klaarde myn gezicht op,
toen u zoo van Fortnum en Mason spraakt?
Ik vrees van ja?" Zy lachte vriendelyk en
stond niet stil by de gedachte, dat het nu
dageiyks haar taak zou wezen hem te ver
zorgen en te versterken, opdat hy hoe eer
hoe beter van haar weg zou kunnen gaan!
Zy voelde slechts dat gedurende die eerst
volgende weken ieder oogenblik haar een
grooter geluk zou schenken, dan zy tot nu
toe ooit had gesmaakt. Als wy wat in het
leven vorderen en met bittere teleurstellingen
kennis maken, leeren wy dankbaar zyn voor
het tegenwoordige, zonder ons in de toe
komst te verdiepen, die gelukkig voor ons
verborgen is. Sommigen onzer leeren zelfs
beseffen, hoe wys en barmhartig het kan
zyn, dat zelfs het tegenwoordige ons slechts
gedeeltelyk is geopenbaard.
„Natuurlyk," sprak zy luchtig, „staat alles
u tegen?"
„Ik walg van alles," klonk het antwoord.
Hy nam haar nog altyd op en scheen het
frissche en echt Engelsche, zooals hy dat
noemde, in haar te genieten.
„Ik walg doodeenvoudig van alles. Jozef
heeft al zyn tact en geduld noodig om my er
toe te brengen elfmaal per dag iets te nemen.
Hy zou het wel diertienmaal willen hebben
Op dit oogenblik kwam Maurits binnen,
Maurits, hartelijk, driftig, vol leven. Hy stormdo
de kamer in, net zooals Jozef had voorspeld,
hier en daar wat omverloopende en leven
brengende om zich heen. Jocelyn wist, dat hy
van Jack Meredith hield, en zy wist nog meer,
nameiyk dat Maurits Gordon een ander nensch
was, wanneer Jack Meredith zich te Loango
bevond. In Merediths tegenwoordigheid scheen
hy zich kalm en veilig te gevoelen, net als zy.
Voor haarzelf kon zy dat gevoel best ver
klaren, want vrouwen ontleden haar liefde,
maar in haar broeder begreep ze het niet recht.
„Wel, oude jongen," riep Maurits uit, „ik
ben biy je weerom te zienDank den Hemel,
dat die vervloekte malaria je te pakken heeft
gekregen, want anders hadden wy je hier
niet gevonden."
„Dat is een mooi gezichtspunt," antwoordde
Jack, maar hy ging niet zoo ver er nog by
te voegen, dat by het geval van dien kant
nog niet had bekeken.
„Natuurlyk is dat een nieuw gezichtspunt.
Het is het beste het zoo maar op te vatten.
Wel, hoe voel jy je? Kom, je ziet er zoo
slecht nog niet uit!"
„O, veel beter, dank jel De laatste week
ga ik goed vooruit en de laatste vyf minuten
nog veel meer! Het ergste is, dat ik nu te
gauw zal opknappen en dan moet ik weg."
„Naar Engeland?" vroeg Maurits veelbe
teekenend.
Jocelyn bewoog zich onrustig.
„Ja, naar Engeland!"
„Wy hooren de menschen niet dikwyls
zeggen, dat het hun spyt Loango te Veriaten,"
merkte Maurits aan.
„Voor jou is het heelwat anders," zeide
Jack; „voor my is Loango een goede vriend
geweest. Maar ik heb niet te kiezen, naar ik
vrees. De dokter zegt het in ronde woorden,
en bovendien heb ik er zaken."
„Moet je Simiacine verkoopen?" vroeg
Maurits.
„Ja."
„Heb je al den tweedon oogst by je?"
„Ja."
„En zyn de boomen door het kweeken beter
geworden?"
„Ja," antwoordde Jack, min of meer ver
wonderd. „Je 8Chynt er heelwat van af te
weten?"
„Natuurlyk weet ik er veel van af," ant
woordde Maurits met ophef.
„Door Durnovo?"
„Ja, by bood my aan mee te doen."
Jack keek hem aan. Zyn oogen schoten vuur.
„Deed hy dat? Op welke voorwaarde?
En toen het te laat was begreep
Maurits, dat hy zyn mond voorby had ge
praat. Het was niet voor de eerste maal, dat
zyn onstuimige aard hem in moeilykheden
bracht.
{Wordt vervolgd,)