N°. 10908. Maandag 16 September. A\ 1895. (Deze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven PERSOVERZICHT. Feuilleton. Met scherpe wapenen. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regol moer f 0.17}. Grootora letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. Uit Alfen aan den Rgn heeft men aan De Standaard het volgende geschreven: Ondanks alle adresbeweging en protest- meeting, heeft de Regeering het gewijzigd Raadsbesluit tot verhooging der school gelden goedgekeurd. Ware het de kleine burgerman geweest, die zich tegen dit besluit verzette, men zou het kunnen verklaren; maar juist waren het de meest gegoede liberalen in onze gemeente, die niets onbeproefd hebben gelaten, om de verhooging van het schoolgeld te verijdelen. Die heeren kunnen blijkbaar niet scheiden van het oude en langzaam verouderende systeem. Eq al was het alleen om hen van dit „euvel" te verlossen, heeft het Raadsbesluit aanspraak op waardeering, wijl in beginsel de kostende prijs is aangenomen. Eere ook aan de beide wethouders, die met tact en standvastigheid deze zaak hebben aangevat en geleid I Onze lezers zullen zich herinneren hoe de Utrechtsche Courant onlangs de nadoelen heeft in 't licht gesteld, welke het tegenwoordig bij de militaire autoriteit gehuldigde stelsel van aanbesteding van spek met zich brengt; nadeelen, welke de varkens handel en dientengevolge de varkensteelt maar al te ernstig gevoelt. Onze militairen eten zoo goed als uitsluitend Amerikaansch spek. En voor 't inlandsche spek wordt zoodoende een belangrijMóbouchó afgesloten, met het jammerlijk gevolg, dat een belangrijko tak van den veeteelt een kwijnend bestaan leidt en ons land een rijke bron van inkomsten verliest. Het blad heeft toen aangetoond, hoe drin gend noodzakelijk het was, dat de gozag- hebbenden in deze zich dit reeds al to lang en al te verwaarloosde volksbelang eens ernstig gaan aantrekken. Noodzakelijk dat de quaestie onder de oogen gezien en zoo mogelijk tot oplossing gebracht worde. Het Orgaan van den Nederlandschen Slagers bond is reeds sedert geruimen tgd bezig het- zolfde te betoogen en brengt gedurig weder nieuwe gegevens, welke zijn betoog kunnen staven. Maar een bekeeringsproces duurt meestal lang, waar *t geldt de hooggeplaatsten ten onzent van dwalingen te overtuigen, hen tot andere ideeën en andere maatregelen op te wekken. Weinig had de Utrechtsche Courant dan ook verwacht, dat er reeds thans verschijnselen zouden zyn, welke, zoo nog niet op een omme keer ia de meeningon, dan toch op een meer gunstige stemming wijzen. Verschillende aannemers van spek voor de garnizoenen hebben, naar 't zooeven bedoelde Orgaan meldt, namens de voedingscommissie, eene uitnoodiging ontvangen, eene opgave te doen der door hen verlangde prijzen, indien zij gedurende het nog loopende tijdvak van aanneming uitsluitend inlandsch spek leveren. Het blad schrijft verder: 55) De vijand had blijkbaar het vuren ook op gemerkt. Misschien was ook hem het eigen aardig geluid van de „Express" onder de andere geweren, die vuurden, niet ontgaan. Opnieuw vielen ze aan, onstuimig woest. Maar weldra had de tijding zich onder hen verspreid, dat er in de vallei werd gevochten en men den klank had gehoord van de buks van een blanke. De kleine bezetting vatte nogmaals moed en de buksen, die bjjna zoo heet waren, dat men ze niet meer vast kon houden, ver breidden schrik en dood om zich heen. Zij hielden de wilden af, tot het vuren achter hon duidelijk werd gehoord, zelfs te midden van het rumoer van den strijd. Eensklaps hield het schieten opde vijand verdeelde zich en vlood. Een oogenblik heerschte er een eigenaardige, diepe stilte. Daarop boorde men een stem, een Engelsche stem, die riep: „Voorwaarts I" In het volgonde oogenblik stond Guy Oscard op den rand van het Plateau. Hij hief beide armen omhoog, ten teeken voor de belegerden, dat zij zouden ophouden met vuren, en naderde toen, gevolgd door eenige negers en Durnovo. In een ommezien waren alle versperringen voor de poort verwijderd en de ruwe deuren "wijd open geworpen. Jack Meredith stond aan den ingang en strekte de hand uit. „Deze vraag naar het inlandschj artikel is waarschjjnljjk toe te schrijven aan de minne qualiteit van het jarige Amerikaanscbe, dat in den laatsten tijd op de Antwerpsche markt tegen lage prijzen van de hand wordt gezet en zooals begrijpelijk dikwijls oneetbaar is. „Verwonderlijk is 't zeker, dat enkele leden der voedingscommissiën niet op de hoogto schonen te zijn van het bestaan en de be- teekenis van het Handelsmerk; belangheb benden hebben intusschen reeds de strekking van het gedeponeerde merk uiteengezet. „Is 't wellicht niet bemoedigend, als het blijkt, dat men met het streven van den „Ned. Slagershond" nog onbekend is, van de andere zijde gezien is 't zeker verblijdend, al3 hooggeplaatste ambtenaren hun verlangen te kennen geven naar inlandsch spek voor onze soldaten, en met belangstelling vernemen op welke wijze de Regeering waar borgen kan verkrijgen, dat inderdaad hot verlangde geleverd wordt." Ziedaar dan reeds een schrede in de juiste richting. De goede wil tot onderzoek is nog lang niet alles; zij is alvast iets; zij is niet temin een bewijs hoe men gaat inzien dat het bestaande stelsel wel eens verkeerd kon zijn. En dat noemen wij reeds veel gewonnen, zegt de Utrechtsche Courant. Nu wij reeds zoo ver zijn, kan 't, dunkt ons, niet veel moeite meer kosten de voedings commissiën van de noodzakelijkheid van ge bruik van inlandsch spek te overtuigen. Men trachte de commissiën daarbij tevens de waarde van het Handelsmerk van den Bond aan te toonen. De verplichte levering van inlandsch spek krijgt eerst waarborgen, wanneer ook de wettig gedeponeerde Bonds- stempel verplichtend wordt gesteld. Daar moet het vóór alles heen. En na de welwillende wijze, waarop aanvankelijk het denkbeeld van de leverantie van inlandsch spek wordt opgenomen, meenen wij redon te hebben, de verwachting te mogen uiten dat het zoo ver ten slotte zal komen. De Amsterdammer heeft er op gewezen dat, als de door de Regeering ontworpen maat regelen tot verzekering van de betaling dor successie-belasting worden genomen, de daaruit voortvloeiende vermeerdering van '8 Rijks inkomsten naar schatting wel een f 200,000 'sjaars zal bedragen. De Regeering schat, dat die ontduikingen, die bedriegerijen, jaar in jaar uit gemiddeld f 200,000 beloopen. Wel te verstaan, niet een waarde van twee ton wordt verzwegen, maar verzwegen wordt een zóó vervaarlijk bedrag van vererfd kapitaal, dat het een verschil maakt van twee ton in de belasting. En dat geschiedt schier uitsluitend door menschen, behoorend tot de stoffelijk ruim gezegenden dezer aarde. Door menschen, die waarschijnlijk meerendeels in hun kring door gaan voor achtenswaardige lieden en brave burgers. Raakt het bloed niet aan het koken, wanneer men bedenkt, dat de menschen in die kringen het somso! zoo druk hebben over gering zedelijk bewustzijn bij de volksmenigte? Wijlen de hoogleeraar De Bosch Kemper schreef <ens: „Ontduiking van do belastingen is in niets onderschei Jen van gewonen dief stal aan z-ijn medeburgers: Het is een bewijs van een ontwikkeld besef van don band tus- schen den Staat tn zijn burgers, wanneer de publieke opinie dit erkent. Het is een bewjjs van een zeer gebrekkig volksleven, wanneer men in het ontduiken van de belastingen geen schandelijk misdrijf ziet." De uitspraak is meer dan dertig jaren oud. Maar zg heeft in het Nederland onzer dagen, helaas, nog volle actualiteit. In sommige opzichten heeft do Indische begrooting het Handelsblad teleurgesteld. Weder is onder de middelen gerekend op de door ieder, ook door den tegenwoordigen minister, afgekeurde tabakspacht in West- Java. Verder is mot geen woord gerept van de door den minister toegezegde maatregelen Betreffende de urgente verbetering der politie op Java. Niet gerekend wordt op vermindering van de heerendiensten in eonig gewest tegen vermeerdering van het hoofdgeld, enz. Maar bier wil het Handelsblad wijzen op een en ander wat wèl in de begreoting te vinden is: een goed gemotiveerd voorstel tot de organisatie van een begin van bestuur onder de Dajaks der WesterafdeeliDg van Borneo; een belangrijke verbetering voor de stiefkinderen onder de Indische ambtenaren, nl. die van den post- en telegraafdienst; be wapening der infanterie met nieuwe geweren, uitbreiding van het corps genietroepen, enz. Geen ongunstigen indruk maken de cijfers der begrooting. Tegenover eon tekort van bijna 8.3 millioen gulden staan uitgaven voor spoorwegen cn irrigatiewerkon van meer dan 10 millioen. Herhaaldelijk is van de ministers tafel verklaard, en door de volksvertegenwoor diging erkend, dat deze uitgaven, als van productieven aard, zoo noodig uit leeningen mogen worden bestreden. Er is dus, wat de gewone ontvangsten en uitgaven betreft, ruimschoots evenwicht, ook zonder dat men (gelijk de ministers van financiën jaarlijks gewoon zfjn te doen bij de besproking der Nederlandsche begrootings- cyfers) de jaarlijkscho besparingen op de ver schillende hoofdstukken en artikelen bg voor baat in rekening brengt. Het eindcijfer der Indische begrooting zal dus wel de goed keuring kunnen wegdragen van allen, die op een ordelijk beheer prijs stellen. Het Handelsblad vat zgn indruk van de gansche bogrooting aldus samen: in „admi- nistratievon" zin uitmuntend, in „politieken" zin niet veel zaaks. Het Vaderland spreekt zijn tevredenheid uit over de tijdige indiening der Indische bogrooting en dringt op gelijke voort varendheid van de zijde der Kamer aan. Het blad vraagt terecht, dat de geheele Staatsbegrooting ook door de Eerste Kamer voor 1896 worde afgedaan en acht dit zeer wei mogelijk, indien men breekt met de ge woonte „om uit de behandeling der begrooting aan leiding te nemen tot het ontwikkelen van a'lerlei hervormingsplannen, tot het doen van allerlei interpellatiën, tot het aanbevelen van allerlei particuliere belangen tot het fabricoeren van allerlei motiën, die zelf weer aanleiding geven tot eindelooze discussiën. Hoeveel tijd zou niet gewonnen zgn, als men den politieken strijd bij het Adres van Antwoord uitvocht, b(j de Indische begrooting de elk jiar torug- keerende algemeene verhandelingen over kolo niaal regeeringsbeleid en koloniale finantiêele politiek achterwege liet, by de algemeene be schouwingen over de Staatsbegrooting zich alleen met de Rijksfinanciën bezighield on by de enkele hoofdstukken zich tot korte practi- sche opmerkingen bepaalde? De tegenwoordige praktyk is tyd- en papierverspilling op groote schaal. Ieder jaar hetzelfde schouwspel, her haling van dezelfde beschouwingen. Jaarlijks worden de Handelingen dikker on jaariyks wordt er minder gehandeld. Door al het praten over hervormingen wordt de tyd, noodig voor het tot stand brengen van her vormingen, in beslag genomen, en al het vragen oenerzgds en het beloven anderzijds brengt ten slotte het parlementaire stelsel maar in discrediet." De Controleur bevat een ingezonden stuk, waarin de wenschelykheid wordt bepleit den leden onzer Tweede Kamer op andore wyze hun honorarium te doen verstrekken dan thans het geval is. Tegenwoordig genieten de Kamerleden een vergoeding van 2000 gulden, hetzij zy veel of weinig in 's lands Raadszaal verschynon. X. wyst daarby op het geval met dr. Kuyper, die van Mei 1894 af, toen hg gekozen werd, tot heden nog geen voet iQ het parlement heeft gezet en niettegenstaande dit, recht heeft op de goheele vergoeding. Is dit nu billijk? vraagt X. Daarom wenschte hy geen vergoeding meer aan Kamerleden, doch alleen presentiegeld. De schryver rekent uit, dat er ruim zeven maanden gewerkt wordt. Wanneer men nu een presentiegeld van 15 gulden per zitting vaststelde, zouden de altyd yverige leden tot hun oude som van twee mille komen en zou het tevens de ambitie verhoogen en niet, zoo als 't nu maar al te dikwyis is, dat geregeld twintig tot dertig leden door afwezigheid schitteren, om zyn plicht als volksvertegen woordiger nauwgezetter te vervullen. „Mocht dus een der leden der huidige Tweede Kamer dat voorstel eens in behande ling willen brengen, dan kan hy er van ver zekerd zgn, zyn naam met eere genoemd te zien als een dergenen, die den moed hebben met oude tradities te breken," aldus eindigt X. zgn betoog. De Standaard laat zich volgenderwyze uit over do rondreis dor Koningin door ons land: „Hot met consequentie doorgevoerde plan, om onze Koningin de onderscheidene gewesten van het land te doen bezoeken, heeft veel, waardoor het zich aanbeveelt. Vooral twee voordeelen belooft het. Het brengt het volk in nauwer contact met de persoon der over ons regeerende Majesteit, en het geeft aan de Koningin zelve een indruk van het land door eigen aanschouwing. En toch doet deze rondreis ons gedurig denken aan dien Koningszoon van Indiö, die, om het volk te kennen, waarover hg eens regeeren zou, het kleed van een rondreizend koopman aantoog, en zoo, geheel onbekend, zyn land doortrok, om den aard, de gezindheid, den toestand en den nood van zyn volk te leeren kennen. De werkelgke toestand van een gezin ont sluiert zich niet voor uw oog, zoo ge er bin nentreedt als dat gezin feestviert. Dan toch is hot gewone, werkelgke leven achter het glanzig sasjinet schuil gegaan. Ook die hooge uiting van vreugde behoort wel tot het leven. Het is niet oen bloem, met lossen draad aan de dorre twyg gebonden, maar een bloem, uit die twyg voortgekomen. Edoch, de twgg zelf wordt te midden van da feestvreugdo door den bloemtooi onzichtbaar. Zooals het volk, in zgn geestdrifc voor Oranje en voor de persoon van onze Koningin, uitkomt in feestgewaad, zoo leeft het niet. Zyn leven, zyn lyden, zgn worstelen ligt daarachter. En in booge mate onjuist zou het baeld van ons volk worden, indien men, op dien indruk afgaande, zich voorstelde, dat alzoo ons volk bestaat. Werkelgke vrucht van dezo rondreis voor do konnis van het volk is daarom d&n alleen to plukken, zoo de aldus ontvangen indruk, onder kennisneming van allerlei andere gegevens, geretoucheerd wordt met de kleuren van het pallet des werkelyken levens. Dan eerst zal men het juiste beeld bezitten van een volk, dat in zyn geestdrift voor Oranje feestvieren kan, ais ware er geon worm, die aan zyn levensgeluk knaagt, en als ware er geon wolkje, dat zgn hemel verdonkert. Maar ook van een volk, dat straks het feest gewaad weer aflegt, en dan terugkeert tot zyn bange levensworsteling, met de heugenis van een rijk verleden, met een vurige hoop op betere toekomst, maar voor het heden in het hart niet weinig beklemd." Evenredig Kiesstelsel. Ds Zutfen sche Courant geeft het volgonde denkbeeld aan do band, om met „volkomen zekerheid" de voordeelen te verkrygen, welke de Minister Van Houten by splitsing dor grootere ge meenten in het vooruitzicht stelt, nl. dat over verfl ruwende belangstelling by tusschentyd- sche aanvulling8- verkiezingen niet meer zou kunnen geklaagd worden en de vertegen woordiging van „aanzienlyke minderhedon" in den gemeenteraad zou zyn verzekerd. Daartoe wil het blad hot evenrodig kies stelsel invoeren voorloopig als proef in ge] meenten met meer dan 15,000 inwoners. Evenals thans door de Regeering wordt voorgesteld, zou elke groep van 50 kiezers of elke erkende kiesvereeniging candidaten mogen aanbieden, ten hoogste zoovelen als er zetel3 te vervullen zyn, en alleen op die volgens de wetteiyke voorschriften voorge stelde candidaten zouden geldige stemmen „Het is niets - volstrekt niets," zeide hy. Oscard scheen die vroolyke stemming niet te deelen. Hy nam Merediths gezicht blykbaar bezorgd op. Opeens viel Jack Meredith tegen zgn bevryder aan en tastte in het wilde naar hem. In een ommezien had Oscard hem gegrepen en naar de tent gedragen. „Het is niets, hoor!" zeide Jack Meredith nog eens ernstig; „ik ben maar wat zwak; anders niet; ik heb honger; ik heb in langen tyd niets gegeten." „Ja," zeide Oscard kortaf; „ik begryp er alles van." XXVII. Afgelost. „Ch&cun do nous peut ètre en son coeur solitaire, soue des ris p&seagera ótouffe un long regret." „Bonjour, vervloekt oud Plateau, - boüjour voor immer, hoop ikl" By dit vriendeiyk afscheid schudde Jozef nog eens zgn gebalde vuist tegen de onbeweeg- ïyke bergen en ving hg den terugtocht aaD. „William," ging hg voort tot een inboorling, die beladen naast hem liep en geen woord Engelsch verstond, „er is toch geld, dat te zuur verdiend wordt." De man lachte zóó, dat zyn mond van het eene oor tot het andere reikte; hy wist toch door een langdurige ondervinding, dat Jozef zoo grappig kon zgn. „Vergeet dat niet, myn zwarte diamant, en pas op, dat jg je mond niet over je ooren haalt I" ging Jozef voort, terwgl hy den zwarte vriendeiyk en opgeruimd op den schouder klopte. Daarop verhaastte hg zyn stap, om naast de draagbaar te gaan loopen, waarop zyn meester lag uitgestrekt, en de dragers aan te moedigen met zyn mengsel van losse aardigheidjes en zware vloeken, die hy by zyn omgang met de inboorlingen altyd te baat nam. Drie dagen na de ontzetting van hot be legerde Plateau had Guy Oscard alle3 in orde gebracht om Jack Meredith naar de kust te doen vervoeren. Hy had genoeg begrip van ziek zyn om in te zien, dat hy hier met geen voorbygaande ongesteldheid te doen had, maar dat de ge zondheid van zyn vriend volkomen was onder- mynd. De arbeid en beslommeringen van het laatste jaar, gevo9gd by de vreemde, prik kelende lucht, die uit de Simiacine-struiken opsteeg, hadden hun invloed eindelyk zóó doen gelden, dat alleen van maanden, in rust en kalmte doorgebracht, herstel was te ver wachten. Voordat de colonne den terugtocht onder nam, had men bemerkt, dat de vyandelgke stammen de streek geheel hadden verlaten, welke bevryding men niet te danken had aan het bloedige spoor, dat Oscard op zyn tocht door het bosch had achtergelaten, niet aan de wanhopige verdediging van het Plateau, maar aan de tyding, die men elkander in het oor fluisterde, dat Victor Durnovo er weer bg was. Werkeiyk, wat men reputatie noemt, is dikwyis een raar dingl En diezelfde man, de zoogenaamde krggs- man, wiens naam in Centraal-Afrika zoo goed was als een leger, lag op zekoron avond aan Guy Oscards voeten neergeknield, hom smeekende het Simiacine-Plateau te verlaten of hem ten minste toe te staan met Meredith en Jozef naar Loango terug te keeren. „Neen," klonk Oscards antwoord, „Meredith bleef hier voor ons, terwyi hg het met alle recht had kunnen verlaten. Hy hield het oen jaar vol. Nu is het onze beurt! Nu biyven wy hier voor hem. Ik biyf hier en jy moet dat ook doen." Voor Jack Meredith was het leven op dit oogenblik niets anders dan een eeuwigdurende vermoeienis. Toen Guy Oscard hem op de ruwe baar, die zy, om hem gemakkelyker te vervoeren, gemaakt hadden, neerlegde, liet hy het hoofd op de kussens neervallen, door slaap overweldigd. „Dag, oude jongen," zeide Oscard, terwgl hg hem nog eens op den schouder klopte. „Dag"; en Jack Meredith keerde zich om, alsof hy te bed lag, trok het laken over zich been en sloot de oogen. Hy scheen niet te weten, waar hg zich bevond en, nog erger, het scheen hom volkomen onverschillig te zyn. Oscard gaf het sein en de dragers zetten zich in beweging. Er is iets in de beweging der menschelyke spieren, wat geen andere beweegkracht bezit de denkende macht doet zich zelfs gevoelen door de dwarshouten van een draagbaar heen en één ding zal de moderne vindiagrgkheid toch nooit uitdenken: een draagmiddel, dat oven subtiel is als het vervoer op de schouders van menschen. De langzame, schommelende beweging maakte een deel uit van Jack Merediths leven. Inderdaad, zyn leven scheen niets anders dan een lange reis, dus vredig afgelegd. Door de wapperende gordynen pas seerden boomen zonder einde voor zyn half gesloten oogen. Het onverstaanbaar gesnap van de luchthartige dragers was alles, wat zyn oor bereikte. En Jozef week niet van zyn zyde; hy was altyd opgewekt, nooit mo3de en wist altgd raad. Een gevoel van overgroot geluk vervulde hemhot gevoel van een taak, die behooriyk is volbracht; do vrede, die steeds volgt op den stryd; een rust, die wel iets gemeen moet hebben met den dood onder zyn vriendelgk8ten vorm. Do schrik, dien do naam van Victor Durnovo had verspreid, ging vóór de kleine karavaan uit en diende hun als oen moreelo voorhoede, om hun weg schoon te vegen. Beschermd door den naam van een man, dien hy haatte, kon Jack Meredith de woeste streek dus doortrekken, letteriyk op het ziekbed neergesmeten. Weldra bereikte men de rivier en de zacht schom melende bewegingen van de baar werden nu opgevolgd door de nog zachter beweging van de boot. Gedurende dat gedeelte van de rois, terwyi het lichaam een gedwongen rust ge noot, begonnen hoogere gedachten den geest van Jozöf bezig te houden, en besloot hy oen brief te schryven aan Sir John. Hy was, dat moest hy zichzelf wel bekennen, juia geen man van de pen, en zyn briefstijl zou zeker eer gedwongen daD beschaafd zgn. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5