N°. 10886
Woensdag SI Augustus.
A0. 1895
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 20 Augustus.
I^euilleton.
Mot scherpe wapenen.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon por 3 maanden. 1.10.
Franco por post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
In den tuin van „Zomerzorg" had gister
avond het zevende der serie concerten van
het stafmuziekcorps van het vierde regiment
infanterie plaats. Da heer Van Erp had zorg
gedragen voor een uitgelez.n programma van
werken, die lot de best bekenden konden ge-
rokend worden. De hernieuwde kennismaking
kon dan ook niet anders dan welkom zyn.
Dit bleek trouwens uit het applaus, dat
aan menig nommer ten deel viel, o. a. aan
des directeurs fantaisie op Massenet's opera
,Manon", welke op verzoek weer werd gegeven
uit de variaties voor fluit in „Le Carnaval
russe", gearrangeerd en verdienstelijk voor
gedragen door den heer C. J. Noest, en Mann's
fantaisie op motieven van de „Hamlet", van
Thomas, welker vertolking het eene al schoo
ner was dan het andere.
De opkomst van hen, die èn van den fraaien
avond èn van do heerlijke muziek zaten to
genieten, was zeer groot Jammer dat een
vjjftal dicht bij den ingang van den tuin gezeten
heeren door hun voortdurend vrij luid spreken
de in de nabijheid zittenden op den duur nogal
ergerden en het genot vrij wel vergaldtn.
Toch moet erkend dat de in laatstgenoemd
werk voorkomende solo uit de verte, ook op
hen zjj het dan slechts voor enkele oogen-
blikken indruk bleok te maken.
Daartoe uitgenoodigd door de schoen-
makers-vereeniging „Door vriendschap ver
bonden" vergaderden gisteravond de schoen
makers en schoenwinkeliers in het lokaal
van den heer Ephraïm aan de Haarlemmer
straat, en wel nair aanleiding van do voort
durende stijging van den prijs van het leder.
Er weid veel gesproken over de thans
gedrukte prijzen, ook van do laatsto tijden,
waarop vooral door de concurrentie van win
keliers groote invloed werd uitgeoefend, waarbij
nog komt de overvloed van kleino schoen
makers, waardoor het werk voor ieder zeer
wordt verminderd.
Ovor het algemeen was men het op het
punt tot verhooging eens, omdat onmogelijk
meer geleverd kan worden voor de oude
prijzen, daar het zoolleer met inbegrip van
afval roeds is gestegen van f 1.60 het kilo
tot f 2.20, terwijl nog hoogere prijzen ver
wacht worden en het bovenleer naar ver
houding ook gestegen is.
Daarom werd besloten tot algemeone ver
hooging over te gaan.
's Rijks Ethnographisch Museum heeft
van den heer Harrobomee te Takalar, Zuider
districten Celebes, ten geschenke ontvangen:
Drie sarongs, een rood aarden komfoor, een
dito kwispedoor en zes dito potten, herkom
stig van Celebes.
Aan den schenker is de dank der Regeering
betuigd. Sts.-Crt
De 2de luit. A. A. Den Hoed, van het
4de reg. inf., wordt 1 September overgeplaatst
van Leiden naar Gouda.
Voor de akte gymnastiek (L. O.) is te
Groningen geslaagd mej. A. P. Van de Pau-
wert, van Haarlemmermeer.
Te Noordwijk werd Zondag, ter gelegen
heid van het feest van St.-Jeroon, do Pause
lijke internuntius feestelijk door eene eore-
wacht van 42 jongelingen te paard ingehaald.
Aan den Noordwykerhoek had men zich
opgesteld en zoo werd Mgr. Loronzelli in
het Fransch verwelkomd door den leider der
eerewacht, den heer De Linsel. Zyne toespraak
werd door den internuntius ook in het Fransch
beantwoord.
Na de aankomst werd het plechtig lof
gecelebreerd door den internuntius.
De kerk was bijna te klein, om al de
menschen te bevatten.
In do 28sto zitting der Algemeene Synode
werd door den heer Van Witzenburg, ook
namens zyn in deze zaak mede gocommitteerde
dr. Van der Flier, rapport uitgebracht over
twee adressen van den kerkeraad en de kerk
voogden der Hervormde gemeente te Nieuw-
Vennep, behelzende het verzoek om eene
grootero toelage uit het fonds voor noodlij
dende kerken en personen tot herstel van
kerk en pastorie te bekomen dan toegestaan
was en om by do vaststelling der godsdienst
oefeningen in de gemeenten Kago en Abbenos
ook de belangen van het zeer onlangs met
Nieuw-Vennep gecombineerde Abbenes in het
oog te houden. De commissie adviseerde lo.
aan do gomoento Nieuw-Vennep nog, met
toepassing van art. 16 al. 2 regl. op het fonds
voor noodlijdende kerken on personen, een
toelage van ƒ245 toe te leggen, onder deze
bepaalde voorwaarde, dat het werk der her
stelling vóór 1 Oct. a. s. aangevangen on met
bekwamen spoed volgens het gewjjzigd en
bereids goedgekeurd bestek uitgevoerd worde;
2o. de commissie uit de provinciale kerkbe
sturen van Noord- en van Zuid Holland voor
de scheiding van Kago on Abbonos uit te
noodigen, zich te belasten om in overleg met
het classicaal bestuur van Haarlem het be
zwaar van Nieuw-Vennep betreffende de rege
ling der godsdienstoefeningen te Abbenes zoo
mogelyk uit den weg te ruimen. Na lang
durige beraadslaging werden doze boide con
clusion aangenomen; den quaostor-generaal
zal van de aanneming der oersto worden
kennis gegeven.
Ter gelegenheid van het bezoek der
Koninginnen aan de wereldtentoonstelling te
Amsterdam op Vrydag a. s. zullen o. a. de
commissarissen-generaal voorFrankryk, Belgiö
en Italië tegenwoordig zyn. De commissaris-
generaal voor Italië komt daartoe expresselyk
uit Rome naar Amsterdam.
De kolonel-commandant van het regiment
schutterij te Amsterdam, do heor Boöllaard,
hau reeds vroeger aan bet uitvoerend comité
der tentoonstelling aangeboden by gelegen
heid van het bezoek der Koninginnen aan de
tentoonstelling, do stafmuziek oer schutterij
onder leiding van den heer Job. M. Coenen
te doen optreden. Dat aanbod was gaarne
aanvaard en daarvan aan de Regentes bericht
gegeven. De heer Wedemeyer, directeur van
het orkest, dat op het terrein eene matinee
musicale geeft, is echter tot dusver niet bereid
gevonden Vrydag a. s. zijn plaats to doen
afstaan aan het muziekcorps der schutterij.
De burgemeester van Amsterdam, mr. S.
A. Vening Meinesz, zal eerstdaags ann de
leden van bet uitvoerend comité der tentoon
stelling en andere gonoodigden een banket
aanbieden.
Door don heer F. J. B. Kruis, van Oud
Holland, die voor zijn drijfwerk met goud
bekroond word, is gisteren aan don heer
Fabius, burgemeester van Oud-Holland, een
zilveren roemer aangeboden, dia door hem
zelf op Oud-Holland is gedreven, 't Is een
mooi stuk work.
„Oud-Hollandt's Niaustydinghe" maakt er
als volgt melding van:
„Dat onsen eersten Borghemeester sowel
Achtbaerheydt onder do Poorters als ervarent-
hoydt tot regeeren verkreegon heeft can uyt
do volghendr saock blycken. Sinjeur Kruis,
meester Silversmidt woonende in de Beurs-
str.iet tot Oud-Hollandt in het hnys daer de
gedreevo Roemer uytbanght, waer aldeihande
schoone gedreevon ende andersints bewerekte
goude en silvere voorwerpen te koop zyn,
heeft den tydt die hem over bleef besteet in
het maeckon van oen fraayen Silveren Roemer,
dowelcke by gracieuselyck onsen Borghervader
heoft aengoboden."
Er zyn om don roemer rozen en bloemen
gedreven, alsmede druiventrossen en wijn
ranken om don voet goslingerd. Van binnen
is hy verguld on van buiten de kleur van
vieil argent. E9n opdracht is er op gegra
veerd, luidende:
„Aan den Eiel Achtbaron Hoer Burghe-
meester van Oud-Hollandt den Heero A. N.
J. Fabius."
Do roemer ligt in een prachtig étui van
pluche (kleur mort-doró)
Een oorkonde, geschreven in Oud-Hollandsch
schrilt, is er bijgevoegd en luidt als volgt:
Oirkonde.
Aen don EdelAghtbaren Heere Burghe-
meister van Oud-Hollandt,. den Erenlfesten
Heero A. N. J. Fabius, wordt als blyck van
esrbiedenisse ende gheneghenheitaonghoboden
Een Silveren Roomer,
ghedreven binnen die poirte van Oudt-
Hollandt, door Mr. F. J. B. Kruis, Broeder
van den Ghilde van St. Eloy tot Oudt-Hollandt.
En werdt voirts den voorseijden Heere
ghobodon, vrundelycken, den roemer wel te
aonvaorden tot eene ghedaghtenisse aen sijner
ghenaedighe Regheringho.
Oud-Hollandt, den 18n van Oogstmaendt 1895.
Syn cotmoedighe dienaer,
(get.) F. J. B. Kruis.
Deze beker, waaraan velen den typischon
zilversmid aan het werk zagen, welk „tref-
felyck stuck sowel den loffelycken Burghe
meester eer geeft als bet den Konstenaer tot
eeuwighen Roem streckt," gelijk de „O. H. N."
zegt, werd door den heer Fabius met erken-
tolykheid aanvaard.
De heer D. O. Heldegier, burgemeester
van Harmeien, zal, naar gemeld wordt, eer
vol ontslag aanvragen.
Hr. Ms. stoomschooner „Zeehond", com
mandant de kapt. luit. ter zee Van der Sande
Lacoste, vertrok gisteren van Nieuweciiep
naar de Noordzee, ter opsporing van Hr. Ms.
schoener „Argus", die reeds Zaterdag bionne
werd verwacht, doch nog niet uit zee terug
keerde.
Aan de „Midd. Ct." wordt in een brief uit
de Hofstad geschreven, „dat de benoeming van
mr. Verkerk Pistorius tot secretaris generaal
aan het departement van buitenlandsche zaken
zóó geheimzinnig in haar werk is gegaan, dat
zelfs de aftredende secretaris niet wist wie
zy'n opvolger zijn zou, en dit eerst vernam
toen het besluit van benoeming geteekend
was. De voordracht aan de Regentes was op
zeer ongebruikelijke wyze buiten den secre
taris-generaal om opgemaakt, op specialen last
van minister Röell door 6en hoofd ambtenaar
by het departement. Ook de beide referenda
rissen, die in aanmerking hadden kunnen
komen voor do plaats van mr. Zilcken, ver
namen eerst na de benoeming dat de heer
Pistorius die zou innemen. Eén hunner, de
heer Siccama, heeft reeds zijn eervol ontslag
verzocht, de andere kan om finantiéele rede
nen geen afstand van zyne betrekking doen,
en zal dus moeten dragon dat hy gepas
seerd werd.
„Do minister gaat wonderlijk met zijne hoofd
ambtenaren om, en men zegt dat by zelfs
zyne collega's nu en dan behandelt als stonden
dezen onder zyn bevelen, behalve den minister
Van Houten, die zich dit niet laat welge
vallen en zelf zich op een hoog standpunt
stelt. Zoo moot by vermoedelijk gesteund
door referendaris De Stuers hebben be
werkt, dat de restauratie van het Binnenhof,
waaraan sedert jaren werd gewerkt, nu onlangs
plotseling is gestaakt, omdat zy niet geschiedde
naar den zin van Victor De Stuers. De minis
ter van waterstaat, wic-n alleen die restau
ratie aangaat, heeft aan het bevel van zyn
ambtgenoot gehoorzaamd. Dat intusschen de
verstandhouding tusschen de verschillende
ministers niet beter wordt door dit baasje-
spelen van enkelen, laat zich begrijpen."
Het „Utr. Dbl." teekent hierby het vol
gondo aan:
„Dit verhaal klinkt zeer onwaarschijnlijk, in
zoover het aan den heer Rö 11 een gedragslijn
toeschrijft, die met z(jno geheelo persoon
lijkheid in 6tryd is. Hij is een veel te con
stitutioneel man, om tegenover z'Jne ambtgc-
nooten andere rechten to doen gelden dan die
hem als premier toekomen. Er wordt trouwens
geen enkel feit ten bewijze daarvoor aange
voerd, want zoo al de heer Van Houten den baas
heeft gespeeld over den heer v. d. Sleyden, kan
de heer Röell dat toch ni9t helpen l
„En ook is de heer Röoll veel te veel man
van hoogbeschaafde en welwillende vormen,
om met zijne hoofdambtenaren „wonderlijk"
om te gaan.
„Indien de minister by do benoeming van een
secretaris generaal van den gebruikelyken weg
is afgeweken, dan zal dat wel zjjn omdat in
dit geval de gebruikelijke weg niet de
beste leek.
„Dat zy, die eene hooge betrekking begeeren
of meenen daarvoor in aanmerking te moeten
komen, over de vervulling daarvan anders den
ken dan zij, die de benoeming of de voordracht
hebben te doen, isgeen zeldzaamheid."
De kapts. G. Blsnken en jhr. A. L F.
T. Van der Wyck, van het reg. gren. en
jagers, zullen binnenkort den dienst met
pensioen verlaten.
In de „Soer. Ct." vindt men in eene
correspondentie uit Den Haag, geschreven
onder den indruk van den tocht van de Koning
innen in Noord-Brabant en Limburg, het
volgend karakteristiek trekje van onze
Koningin verhaald.
Tydens haar verblyf te Londen werd o. a.
aan de jonge Koningin voorgesteld de attaché
van de Hollandsche legatie v. B., gehuwd met
een telg uit een der oud-adellijke farailiën
van Frieschen stam. Uit het onderhoud ver
nemende, dat v. B. twee kinderen had, gaf
Koningin Wilhelmina den wensch te kennen,
later met die kinderen eens kennis te maken,
waarop de heer v. B., zesr gevleid, haar de
byzonderheid mededeelde, dat zyne kleinen
alleen Fransch en Engelsch spraken en ver
stonden. „O," zeide de kleine Vorstin, het
gesprek afbrekende, „dan wil ik ze ook niet
ontmoeten."
Het doet werkelyk goed, van die zyde er op
gowozen to zien, dat Hollandsch spreken ook
voor adellyko kinderen geen schande is.
In de te Woerden gehouden vergadering
van de afdeeling aldaar dor Hollandsche Maat-
schappy van Landbouw is met algemeene
stemmen besloten zich tot het hoofdbestuur
te wonden met het verzoek, de algemene
vergadering in 1896 aldaar te houden.
Te Edam had zich in de laatste vergadering
geen afdeling aangemeld, en was toen be
sloten dat bet hoofdbestuur de bepaling dier
plaats aan zich zou houden.
Daar de werkeloosheid ook in de Friesche
gemeente Haskerland onder do arbeiders weer
is ingetreden, heeft do afdeeling der veroeniging
„Door arbeid tot verbetering" aldaar zich ge
wend tot het gemeentebestuur, polderbestuur
en kerkvoogdyen, alsmede tot particulieren,
grondbezitters en landgebruikers, om zooveel
mogelyk aan de ledig loopende arbeiders
werk te verschaffen.
De minister van koloniën maakt bekend,
dat hy, onder het poststempel Utrecht 18 dezer,
ontvangen heeft eone som van f 3000, ter
overmaking naar Nederlandsch Indiö. Sls.-Ct
By koninkiyk besluit van 15 dezer No. 18
is aan den heer mr. T. M. C. Asser, op zyn
verzoek, eervol ontslag verleend uit de be
trekking van Nederlandsch Rynvaartcommis-
saris, onder dankbetuiging voor de door hem
in genoemde hoedanigheid bewezen diensten
en is in zyne plaats benoemd de heor W. F.
Leemans, inspecteur van don waterstaat te
's Gravenhage. (Herplaatsing in de Staats
courant wegens misstelling).
Het stoomschip „Sumatra", van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 18 Aug. Kaap
St.-Vincent; de „Jason", van Amsterdam via
Liverpool naar Java, passeerde 16 Aug. St.-
Catherine's Pointde „Maasdam" vertrok 17
Aug. van Nieuw-York naar Rotterdam; de
„Prins Alexander", van Amsterdam naar
Batavia, arriveerde 17 Aug. te Padang; de
„Reichstag" vertrok 17 Aug. van Zanzibar naar
Hamburg; de „Burgemeester Den Tex", van
24)
Terwyl hij zich zoo geheel en al verdiepte
in zyn bezwaariyk werk, de vele slinger
planten en niet minder veelvuldige doornen
verwen8chende, bleef Jack Meredith er toch
altyd door op bedacht zyn kans, om weer
in Msala te belanden, niet te verliezen. Hy
wist, dat hy daartoe steeds stroomafwaarts
moest gaan en op zyn eigen voetstappen
moest terugkeeren tot hy op de plaats zou
zyn gekomeD, waar deze stroom in de Ogowe
viel. Intusschen liep by met open mond,
snakkende naar adem, voort, en zijn oogen
glinsterden op een wyze, die zyn beschaafde
vrienden thuis zou hebben doen schrikken, als
zy het gezien hadden.
Eindelyk kwam hy aan een open plek, die
een landtong vormde in de bedding van do
rivier. Nauwelyks had Jack Meredith die be
merkt, of hy verliet het kreupelhout en bleef
op die plaats zyn voortsluipende prooi af
wachten. Het geluid van de stappen zyns
vyands was nog even kenbaar en naderde lang
zaam. De takken gingen uit elkander en aan
den anderen oever trad een groote, blonde
man te voorscbyn. Jack Merodith boog deftig,
en de andere jager, die al het dwaze van die
ontmoeting gevoelde, barstte in een harteiyk
lachen uit. Yan rots tot rots springende, be
reikte hy weldra Meredith.
„Als ik het wel heb," zeide by, „dan hebben
wy aardig wat tyd zoek gebracht."
„Ja en byna heelwat kruit ook," ant
woordde Jack, en wees veelbeteekenend naar
zyn geweer.
„Tweemaal zag ik u en legde het myne aan
uw broek heeft zoo de kleur van een ree. Is
u Merodith? Myn naam is Oscard."
„Hél Ja, ik ben Meredith en bly u te zien."
Zy schudden elkander de hand. Er speelde
een lacbje om Merediths mond, maar Oscard
bleef ernstig. Zyn zin voor humor was in het
algemeen niet groot, en in de eersto plaats
was hy een jager.
„Een myl beneden Msala verliet ik myn
bootje en stapte aan wa), om een hert te
schieten, dat daar stond te drinken. Ik kreeg
het niet meer te zien. Toen hoorde ik u en
volgde maar altyd uw spoor."
„Maar zoo vroeg verwachtte ik u niet. U
werdt niet verwacht voor kyk!" fluisterdQ
Jack opeens.
Oscard keerde zich om en het volgende
oogenblik gingen twee buksen togelyk af en
verbrak een harde knal de stilte van het woud.
Aan den overkant, op tien meter afstand van
de plaats, waar Oscard uit het kreupelhout
was te voorschyn gekomen, sprong nu een
luipaard wel vyf voet omhoog, den kop naar
achteren gebogen en met de scherpe klauwen
machtig om zich heen slaande. Het beest viel
met een doffen slag ter aarde, verroerde zich
niet meer was dood.
Zy aan zy klauterden de beide mannen nu
weer over de rotsen heen. Toen zy daar zoo
naast den gevallen luipaard stonden, die zoo
mooi was, zoo onvergeiykelyk gracieus nog
en slank zelfs in den dood, wierp Oscard een
zydelingschen blik op zyn metgezel. Hy was
zeer bescheiden van aard, maar wist nu een
maal, dat hij meetelde onder de tegenwoordige
jagers op groot wild. Die man naast hem had
oven vlug vuur gegeven als hy, en uit twee
kleine gaatjes in den kop van het dier druppelde
het bloed.
Terwyl Oscard zoo in alle stilte Jack Mere
dith opnam, boog deze voorover, pakte het
dier tusschen de schouders en beurde het
omhoog uit den bloedplas, waarin het lag
uitgestrekt.
„Het zou jammer zyn het vel te boderven,"
zeide by, terwyl hy zyn buks opnieuw laadde.
Oscard knikto toestemmend. Hy wist hoe
zwaar een volwassen luipaard kon wegen met
zyn sterke spieren en forsche beenderen, en
hy behoorde tot die ouderwetsche lieden,
waarvan de Schrift spreokt, die een wellust
hadden in de beenen of armen van een man,
zoolang ze sterk waren.
„Ik voor my geloof," zei hy bedaard, „dat
wy verstandig doen met hem hier te villen."
Zóó sprekende, nam hy een lang jachtmes,
sloeg een bos venushaar af, dat hier welig
als onkruid groeit, en verwyderde daarmee
zacht byna teeder het bloed van het
katachtige gezicht van den luipaard.
Beide mannen waren met hart en ziel by
hun werk; zy hadden beiden het grootste
ontzag voor alles wat de jacht betrof, en de
grootste overeenstemming bestond er dan ook
tusschen hen, toen er maatregelen genomen
moesten worden in beider belang.
Zoo stroopten nu die twee welopgevoede
jonge mannen beiden de mouwen op en tastten
tot aan de ellebogen in het geronnen bloed.
Zy doden het bovendien met een zekere
vaardigheid en blykbaar ook met een soort
van genot. Waarlyk, de moderne Engelschman
is een vroemd wezenNiets is hem aangenamer
dan zich warm to loopen, vuil te worden en,
als het te pas komt, bloed te vergieten. Geen
opvoeding kan den man in hem dooden, men
moge doen, wat men wil; en laten wy in
alle nederigheid den Hemel voor dien zegen
danken.
Zoo ontmoetten Jack Merodith en Guy Oscard
elkander, twee mannen, die dezelfde vrouw
liefhadden. Zy knielden naast elkander neer
en Jack Meredith de oudere, de meer be
gaafde, de man van de wereld, die door
niemand werd overtroffen in al die zaken,
welke tegenwoordig een man van de wereld
dient te kennen Jack Meredith, let wel op,
trok heel onderdanig het vel van het lichaam
af, terwyl Guy Oscard zeer behendig, als
een man van het vak, het onderhuidsch bind
weefsel lossneed.
Zy legden nu het vel neer op de vertrapte
varen en keken er met stille voldoening naar.
Terwyl ze zoo hun onderzoek voortzetten,
trok de kop van het dier op hetzelfde oogen
blik beider opmerkzaamheid. Op hetzelfde
oogenblik trof het hun tevens, dat het dier
juist boven de oogen twee gaatjes in de huid
hadzy keken elkander aan en lachten ernstig
blykbaar hadden zy dezelfde gedachte een,
die een Engelschman zelden onder woorden
brengt.
„Ik ben bly, dat wy het gedaan hebben,"
zeide Guy Oscard eindelyk; „wat er ook van
onze onderneming moge worden wanneer
wy soms moeten gaan vechten als in de hol,
waar het waarschyniyk wel toe zal komen,
voordat ons werk verricht is al gaan wy
elkander later misschien haten, toch zal dit
vel er ons altyd aan herinneren, dat we mekaar
aan kunnen." Hy had het wel in mooier
Engelsch kunnen zeggen, het zou als poëzie
hebben kunnen klinken, indien Guy Oscard
een poëtische ziel ware geweest. Maar dat was
hy ongelukkig niet en aan de verbeelding
van Jack Meredith was het' overgelaten do
bedoeling dier woorden te gissen. Wat hy
werkelyk gevoelde, kwam hierop neer, dat or
tusschen hen geen nay ver behoefde te bestaan,
dat hy voor zich aan zoo iets niet dacht; dat
in den ontdekkingstocht, dien zy gingen onder
nemen, geen sprake behoefde te zyn tusschen
hen van de eerste of de laatste te zyn; dat
zy tegenover elkander stonden als twee
mannen, goed of kwaad, bekwaam of onbe
kwaam, maar boven alles elkanders gelyken.
Goen van beiden kon vermoeden dat deze
vriendschap, zoo vreemd gesloten mot het
geweer in de hand, langer zou duren dan de
weinige maanden, die zy noodig hadden om
het plateau te bereiken dat zy zou voort
duren op de lange reis naar het Onbekende
Land, door wat wy het Leven noemen, en dat
zy bestand zou biyken tegen de zwaarste
proef, waarop men haar met mogelykheid had
kunnen stellen. Het was byna reeds donker,
toen zy den terugweg aanvaardden, waarby
Jack Meredith, die het tygervel over den
schouder had geworpen, als gids diende.
(WorcU vervolgd,)