N°. 10886 Woensdag SI Augustus. A0. 1895 feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 20 Augustus. I^euilleton. Mot scherpe wapenen. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon por 3 maanden. 1.10. Franco por post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. In den tuin van „Zomerzorg" had gister avond het zevende der serie concerten van het stafmuziekcorps van het vierde regiment infanterie plaats. Da heer Van Erp had zorg gedragen voor een uitgelez.n programma van werken, die lot de best bekenden konden ge- rokend worden. De hernieuwde kennismaking kon dan ook niet anders dan welkom zyn. Dit bleek trouwens uit het applaus, dat aan menig nommer ten deel viel, o. a. aan des directeurs fantaisie op Massenet's opera ,Manon", welke op verzoek weer werd gegeven uit de variaties voor fluit in „Le Carnaval russe", gearrangeerd en verdienstelijk voor gedragen door den heer C. J. Noest, en Mann's fantaisie op motieven van de „Hamlet", van Thomas, welker vertolking het eene al schoo ner was dan het andere. De opkomst van hen, die èn van den fraaien avond èn van do heerlijke muziek zaten to genieten, was zeer groot Jammer dat een vjjftal dicht bij den ingang van den tuin gezeten heeren door hun voortdurend vrij luid spreken de in de nabijheid zittenden op den duur nogal ergerden en het genot vrij wel vergaldtn. Toch moet erkend dat de in laatstgenoemd werk voorkomende solo uit de verte, ook op hen zjj het dan slechts voor enkele oogen- blikken indruk bleok te maken. Daartoe uitgenoodigd door de schoen- makers-vereeniging „Door vriendschap ver bonden" vergaderden gisteravond de schoen makers en schoenwinkeliers in het lokaal van den heer Ephraïm aan de Haarlemmer straat, en wel nair aanleiding van do voort durende stijging van den prijs van het leder. Er weid veel gesproken over de thans gedrukte prijzen, ook van do laatsto tijden, waarop vooral door de concurrentie van win keliers groote invloed werd uitgeoefend, waarbij nog komt de overvloed van kleino schoen makers, waardoor het werk voor ieder zeer wordt verminderd. Ovor het algemeen was men het op het punt tot verhooging eens, omdat onmogelijk meer geleverd kan worden voor de oude prijzen, daar het zoolleer met inbegrip van afval roeds is gestegen van f 1.60 het kilo tot f 2.20, terwijl nog hoogere prijzen ver wacht worden en het bovenleer naar ver houding ook gestegen is. Daarom werd besloten tot algemeone ver hooging over te gaan. 's Rijks Ethnographisch Museum heeft van den heer Harrobomee te Takalar, Zuider districten Celebes, ten geschenke ontvangen: Drie sarongs, een rood aarden komfoor, een dito kwispedoor en zes dito potten, herkom stig van Celebes. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. Sts.-Crt De 2de luit. A. A. Den Hoed, van het 4de reg. inf., wordt 1 September overgeplaatst van Leiden naar Gouda. Voor de akte gymnastiek (L. O.) is te Groningen geslaagd mej. A. P. Van de Pau- wert, van Haarlemmermeer. Te Noordwijk werd Zondag, ter gelegen heid van het feest van St.-Jeroon, do Pause lijke internuntius feestelijk door eene eore- wacht van 42 jongelingen te paard ingehaald. Aan den Noordwykerhoek had men zich opgesteld en zoo werd Mgr. Loronzelli in het Fransch verwelkomd door den leider der eerewacht, den heer De Linsel. Zyne toespraak werd door den internuntius ook in het Fransch beantwoord. Na de aankomst werd het plechtig lof gecelebreerd door den internuntius. De kerk was bijna te klein, om al de menschen te bevatten. In do 28sto zitting der Algemeene Synode werd door den heer Van Witzenburg, ook namens zyn in deze zaak mede gocommitteerde dr. Van der Flier, rapport uitgebracht over twee adressen van den kerkeraad en de kerk voogden der Hervormde gemeente te Nieuw- Vennep, behelzende het verzoek om eene grootero toelage uit het fonds voor noodlij dende kerken en personen tot herstel van kerk en pastorie te bekomen dan toegestaan was en om by do vaststelling der godsdienst oefeningen in de gemeenten Kago en Abbenos ook de belangen van het zeer onlangs met Nieuw-Vennep gecombineerde Abbenes in het oog te houden. De commissie adviseerde lo. aan do gomoento Nieuw-Vennep nog, met toepassing van art. 16 al. 2 regl. op het fonds voor noodlijdende kerken on personen, een toelage van ƒ245 toe te leggen, onder deze bepaalde voorwaarde, dat het werk der her stelling vóór 1 Oct. a. s. aangevangen on met bekwamen spoed volgens het gewjjzigd en bereids goedgekeurd bestek uitgevoerd worde; 2o. de commissie uit de provinciale kerkbe sturen van Noord- en van Zuid Holland voor de scheiding van Kago on Abbonos uit te noodigen, zich te belasten om in overleg met het classicaal bestuur van Haarlem het be zwaar van Nieuw-Vennep betreffende de rege ling der godsdienstoefeningen te Abbenes zoo mogelyk uit den weg te ruimen. Na lang durige beraadslaging werden doze boide con clusion aangenomen; den quaostor-generaal zal van de aanneming der oersto worden kennis gegeven. Ter gelegenheid van het bezoek der Koninginnen aan de wereldtentoonstelling te Amsterdam op Vrydag a. s. zullen o. a. de commissarissen-generaal voorFrankryk, Belgiö en Italië tegenwoordig zyn. De commissaris- generaal voor Italië komt daartoe expresselyk uit Rome naar Amsterdam. De kolonel-commandant van het regiment schutterij te Amsterdam, do heor Boöllaard, hau reeds vroeger aan bet uitvoerend comité der tentoonstelling aangeboden by gelegen heid van het bezoek der Koninginnen aan de tentoonstelling, do stafmuziek oer schutterij onder leiding van den heer Job. M. Coenen te doen optreden. Dat aanbod was gaarne aanvaard en daarvan aan de Regentes bericht gegeven. De heer Wedemeyer, directeur van het orkest, dat op het terrein eene matinee musicale geeft, is echter tot dusver niet bereid gevonden Vrydag a. s. zijn plaats to doen afstaan aan het muziekcorps der schutterij. De burgemeester van Amsterdam, mr. S. A. Vening Meinesz, zal eerstdaags ann de leden van bet uitvoerend comité der tentoon stelling en andere gonoodigden een banket aanbieden. Door don heer F. J. B. Kruis, van Oud Holland, die voor zijn drijfwerk met goud bekroond word, is gisteren aan don heer Fabius, burgemeester van Oud-Holland, een zilveren roemer aangeboden, dia door hem zelf op Oud-Holland is gedreven, 't Is een mooi stuk work. „Oud-Hollandt's Niaustydinghe" maakt er als volgt melding van: „Dat onsen eersten Borghemeester sowel Achtbaerheydt onder do Poorters als ervarent- hoydt tot regeeren verkreegon heeft can uyt do volghendr saock blycken. Sinjeur Kruis, meester Silversmidt woonende in de Beurs- str.iet tot Oud-Hollandt in het hnys daer de gedreevo Roemer uytbanght, waer aldeihande schoone gedreevon ende andersints bewerekte goude en silvere voorwerpen te koop zyn, heeft den tydt die hem over bleef besteet in het maeckon van oen fraayen Silveren Roemer, dowelcke by gracieuselyck onsen Borghervader heoft aengoboden." Er zyn om don roemer rozen en bloemen gedreven, alsmede druiventrossen en wijn ranken om don voet goslingerd. Van binnen is hy verguld on van buiten de kleur van vieil argent. E9n opdracht is er op gegra veerd, luidende: „Aan den Eiel Achtbaron Hoer Burghe- meester van Oud-Hollandt den Heero A. N. J. Fabius." Do roemer ligt in een prachtig étui van pluche (kleur mort-doró) Een oorkonde, geschreven in Oud-Hollandsch schrilt, is er bijgevoegd en luidt als volgt: Oirkonde. Aen don EdelAghtbaren Heere Burghe- meister van Oud-Hollandt,. den Erenlfesten Heero A. N. J. Fabius, wordt als blyck van esrbiedenisse ende gheneghenheitaonghoboden Een Silveren Roomer, ghedreven binnen die poirte van Oudt- Hollandt, door Mr. F. J. B. Kruis, Broeder van den Ghilde van St. Eloy tot Oudt-Hollandt. En werdt voirts den voorseijden Heere ghobodon, vrundelycken, den roemer wel te aonvaorden tot eene ghedaghtenisse aen sijner ghenaedighe Regheringho. Oud-Hollandt, den 18n van Oogstmaendt 1895. Syn cotmoedighe dienaer, (get.) F. J. B. Kruis. Deze beker, waaraan velen den typischon zilversmid aan het werk zagen, welk „tref- felyck stuck sowel den loffelycken Burghe meester eer geeft als bet den Konstenaer tot eeuwighen Roem streckt," gelijk de „O. H. N." zegt, werd door den heer Fabius met erken- tolykheid aanvaard. De heer D. O. Heldegier, burgemeester van Harmeien, zal, naar gemeld wordt, eer vol ontslag aanvragen. Hr. Ms. stoomschooner „Zeehond", com mandant de kapt. luit. ter zee Van der Sande Lacoste, vertrok gisteren van Nieuweciiep naar de Noordzee, ter opsporing van Hr. Ms. schoener „Argus", die reeds Zaterdag bionne werd verwacht, doch nog niet uit zee terug keerde. Aan de „Midd. Ct." wordt in een brief uit de Hofstad geschreven, „dat de benoeming van mr. Verkerk Pistorius tot secretaris generaal aan het departement van buitenlandsche zaken zóó geheimzinnig in haar werk is gegaan, dat zelfs de aftredende secretaris niet wist wie zy'n opvolger zijn zou, en dit eerst vernam toen het besluit van benoeming geteekend was. De voordracht aan de Regentes was op zeer ongebruikelijke wyze buiten den secre taris-generaal om opgemaakt, op specialen last van minister Röell door 6en hoofd ambtenaar by het departement. Ook de beide referenda rissen, die in aanmerking hadden kunnen komen voor do plaats van mr. Zilcken, ver namen eerst na de benoeming dat de heer Pistorius die zou innemen. Eén hunner, de heer Siccama, heeft reeds zijn eervol ontslag verzocht, de andere kan om finantiéele rede nen geen afstand van zyne betrekking doen, en zal dus moeten dragon dat hy gepas seerd werd. „Do minister gaat wonderlijk met zijne hoofd ambtenaren om, en men zegt dat by zelfs zyne collega's nu en dan behandelt als stonden dezen onder zyn bevelen, behalve den minister Van Houten, die zich dit niet laat welge vallen en zelf zich op een hoog standpunt stelt. Zoo moot by vermoedelijk gesteund door referendaris De Stuers hebben be werkt, dat de restauratie van het Binnenhof, waaraan sedert jaren werd gewerkt, nu onlangs plotseling is gestaakt, omdat zy niet geschiedde naar den zin van Victor De Stuers. De minis ter van waterstaat, wic-n alleen die restau ratie aangaat, heeft aan het bevel van zyn ambtgenoot gehoorzaamd. Dat intusschen de verstandhouding tusschen de verschillende ministers niet beter wordt door dit baasje- spelen van enkelen, laat zich begrijpen." Het „Utr. Dbl." teekent hierby het vol gondo aan: „Dit verhaal klinkt zeer onwaarschijnlijk, in zoover het aan den heer Rö 11 een gedragslijn toeschrijft, die met z(jno geheelo persoon lijkheid in 6tryd is. Hij is een veel te con stitutioneel man, om tegenover z'Jne ambtgc- nooten andere rechten to doen gelden dan die hem als premier toekomen. Er wordt trouwens geen enkel feit ten bewijze daarvoor aange voerd, want zoo al de heer Van Houten den baas heeft gespeeld over den heer v. d. Sleyden, kan de heer Röell dat toch ni9t helpen l „En ook is de heer Röoll veel te veel man van hoogbeschaafde en welwillende vormen, om met zijne hoofdambtenaren „wonderlijk" om te gaan. „Indien de minister by do benoeming van een secretaris generaal van den gebruikelyken weg is afgeweken, dan zal dat wel zjjn omdat in dit geval de gebruikelijke weg niet de beste leek. „Dat zy, die eene hooge betrekking begeeren of meenen daarvoor in aanmerking te moeten komen, over de vervulling daarvan anders den ken dan zij, die de benoeming of de voordracht hebben te doen, isgeen zeldzaamheid." De kapts. G. Blsnken en jhr. A. L F. T. Van der Wyck, van het reg. gren. en jagers, zullen binnenkort den dienst met pensioen verlaten. In de „Soer. Ct." vindt men in eene correspondentie uit Den Haag, geschreven onder den indruk van den tocht van de Koning innen in Noord-Brabant en Limburg, het volgend karakteristiek trekje van onze Koningin verhaald. Tydens haar verblyf te Londen werd o. a. aan de jonge Koningin voorgesteld de attaché van de Hollandsche legatie v. B., gehuwd met een telg uit een der oud-adellijke farailiën van Frieschen stam. Uit het onderhoud ver nemende, dat v. B. twee kinderen had, gaf Koningin Wilhelmina den wensch te kennen, later met die kinderen eens kennis te maken, waarop de heer v. B., zesr gevleid, haar de byzonderheid mededeelde, dat zyne kleinen alleen Fransch en Engelsch spraken en ver stonden. „O," zeide de kleine Vorstin, het gesprek afbrekende, „dan wil ik ze ook niet ontmoeten." Het doet werkelyk goed, van die zyde er op gowozen to zien, dat Hollandsch spreken ook voor adellyko kinderen geen schande is. In de te Woerden gehouden vergadering van de afdeeling aldaar dor Hollandsche Maat- schappy van Landbouw is met algemeene stemmen besloten zich tot het hoofdbestuur te wonden met het verzoek, de algemene vergadering in 1896 aldaar te houden. Te Edam had zich in de laatste vergadering geen afdeling aangemeld, en was toen be sloten dat bet hoofdbestuur de bepaling dier plaats aan zich zou houden. Daar de werkeloosheid ook in de Friesche gemeente Haskerland onder do arbeiders weer is ingetreden, heeft do afdeeling der veroeniging „Door arbeid tot verbetering" aldaar zich ge wend tot het gemeentebestuur, polderbestuur en kerkvoogdyen, alsmede tot particulieren, grondbezitters en landgebruikers, om zooveel mogelyk aan de ledig loopende arbeiders werk te verschaffen. De minister van koloniën maakt bekend, dat hy, onder het poststempel Utrecht 18 dezer, ontvangen heeft eone som van f 3000, ter overmaking naar Nederlandsch Indiö. Sls.-Ct By koninkiyk besluit van 15 dezer No. 18 is aan den heer mr. T. M. C. Asser, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit de be trekking van Nederlandsch Rynvaartcommis- saris, onder dankbetuiging voor de door hem in genoemde hoedanigheid bewezen diensten en is in zyne plaats benoemd de heor W. F. Leemans, inspecteur van don waterstaat te 's Gravenhage. (Herplaatsing in de Staats courant wegens misstelling). Het stoomschip „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 18 Aug. Kaap St.-Vincent; de „Jason", van Amsterdam via Liverpool naar Java, passeerde 16 Aug. St.- Catherine's Pointde „Maasdam" vertrok 17 Aug. van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Prins Alexander", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 17 Aug. te Padang; de „Reichstag" vertrok 17 Aug. van Zanzibar naar Hamburg; de „Burgemeester Den Tex", van 24) Terwyl hij zich zoo geheel en al verdiepte in zyn bezwaariyk werk, de vele slinger planten en niet minder veelvuldige doornen verwen8chende, bleef Jack Meredith er toch altyd door op bedacht zyn kans, om weer in Msala te belanden, niet te verliezen. Hy wist, dat hy daartoe steeds stroomafwaarts moest gaan en op zyn eigen voetstappen moest terugkeeren tot hy op de plaats zou zyn gekomeD, waar deze stroom in de Ogowe viel. Intusschen liep by met open mond, snakkende naar adem, voort, en zijn oogen glinsterden op een wyze, die zyn beschaafde vrienden thuis zou hebben doen schrikken, als zy het gezien hadden. Eindelyk kwam hy aan een open plek, die een landtong vormde in de bedding van do rivier. Nauwelyks had Jack Meredith die be merkt, of hy verliet het kreupelhout en bleef op die plaats zyn voortsluipende prooi af wachten. Het geluid van de stappen zyns vyands was nog even kenbaar en naderde lang zaam. De takken gingen uit elkander en aan den anderen oever trad een groote, blonde man te voorscbyn. Jack Merodith boog deftig, en de andere jager, die al het dwaze van die ontmoeting gevoelde, barstte in een harteiyk lachen uit. Yan rots tot rots springende, be reikte hy weldra Meredith. „Als ik het wel heb," zeide by, „dan hebben wy aardig wat tyd zoek gebracht." „Ja en byna heelwat kruit ook," ant woordde Jack, en wees veelbeteekenend naar zyn geweer. „Tweemaal zag ik u en legde het myne aan uw broek heeft zoo de kleur van een ree. Is u Merodith? Myn naam is Oscard." „Hél Ja, ik ben Meredith en bly u te zien." Zy schudden elkander de hand. Er speelde een lacbje om Merediths mond, maar Oscard bleef ernstig. Zyn zin voor humor was in het algemeen niet groot, en in de eersto plaats was hy een jager. „Een myl beneden Msala verliet ik myn bootje en stapte aan wa), om een hert te schieten, dat daar stond te drinken. Ik kreeg het niet meer te zien. Toen hoorde ik u en volgde maar altyd uw spoor." „Maar zoo vroeg verwachtte ik u niet. U werdt niet verwacht voor kyk!" fluisterdQ Jack opeens. Oscard keerde zich om en het volgende oogenblik gingen twee buksen togelyk af en verbrak een harde knal de stilte van het woud. Aan den overkant, op tien meter afstand van de plaats, waar Oscard uit het kreupelhout was te voorschyn gekomen, sprong nu een luipaard wel vyf voet omhoog, den kop naar achteren gebogen en met de scherpe klauwen machtig om zich heen slaande. Het beest viel met een doffen slag ter aarde, verroerde zich niet meer was dood. Zy aan zy klauterden de beide mannen nu weer over de rotsen heen. Toen zy daar zoo naast den gevallen luipaard stonden, die zoo mooi was, zoo onvergeiykelyk gracieus nog en slank zelfs in den dood, wierp Oscard een zydelingschen blik op zyn metgezel. Hy was zeer bescheiden van aard, maar wist nu een maal, dat hij meetelde onder de tegenwoordige jagers op groot wild. Die man naast hem had oven vlug vuur gegeven als hy, en uit twee kleine gaatjes in den kop van het dier druppelde het bloed. Terwyl Oscard zoo in alle stilte Jack Mere dith opnam, boog deze voorover, pakte het dier tusschen de schouders en beurde het omhoog uit den bloedplas, waarin het lag uitgestrekt. „Het zou jammer zyn het vel te boderven," zeide by, terwyl hy zyn buks opnieuw laadde. Oscard knikto toestemmend. Hy wist hoe zwaar een volwassen luipaard kon wegen met zyn sterke spieren en forsche beenderen, en hy behoorde tot die ouderwetsche lieden, waarvan de Schrift spreokt, die een wellust hadden in de beenen of armen van een man, zoolang ze sterk waren. „Ik voor my geloof," zei hy bedaard, „dat wy verstandig doen met hem hier te villen." Zóó sprekende, nam hy een lang jachtmes, sloeg een bos venushaar af, dat hier welig als onkruid groeit, en verwyderde daarmee zacht byna teeder het bloed van het katachtige gezicht van den luipaard. Beide mannen waren met hart en ziel by hun werk; zy hadden beiden het grootste ontzag voor alles wat de jacht betrof, en de grootste overeenstemming bestond er dan ook tusschen hen, toen er maatregelen genomen moesten worden in beider belang. Zoo stroopten nu die twee welopgevoede jonge mannen beiden de mouwen op en tastten tot aan de ellebogen in het geronnen bloed. Zy doden het bovendien met een zekere vaardigheid en blykbaar ook met een soort van genot. Waarlyk, de moderne Engelschman is een vroemd wezenNiets is hem aangenamer dan zich warm to loopen, vuil te worden en, als het te pas komt, bloed te vergieten. Geen opvoeding kan den man in hem dooden, men moge doen, wat men wil; en laten wy in alle nederigheid den Hemel voor dien zegen danken. Zoo ontmoetten Jack Merodith en Guy Oscard elkander, twee mannen, die dezelfde vrouw liefhadden. Zy knielden naast elkander neer en Jack Meredith de oudere, de meer be gaafde, de man van de wereld, die door niemand werd overtroffen in al die zaken, welke tegenwoordig een man van de wereld dient te kennen Jack Meredith, let wel op, trok heel onderdanig het vel van het lichaam af, terwyl Guy Oscard zeer behendig, als een man van het vak, het onderhuidsch bind weefsel lossneed. Zy legden nu het vel neer op de vertrapte varen en keken er met stille voldoening naar. Terwyl ze zoo hun onderzoek voortzetten, trok de kop van het dier op hetzelfde oogen blik beider opmerkzaamheid. Op hetzelfde oogenblik trof het hun tevens, dat het dier juist boven de oogen twee gaatjes in de huid hadzy keken elkander aan en lachten ernstig blykbaar hadden zy dezelfde gedachte een, die een Engelschman zelden onder woorden brengt. „Ik ben bly, dat wy het gedaan hebben," zeide Guy Oscard eindelyk; „wat er ook van onze onderneming moge worden wanneer wy soms moeten gaan vechten als in de hol, waar het waarschyniyk wel toe zal komen, voordat ons werk verricht is al gaan wy elkander later misschien haten, toch zal dit vel er ons altyd aan herinneren, dat we mekaar aan kunnen." Hy had het wel in mooier Engelsch kunnen zeggen, het zou als poëzie hebben kunnen klinken, indien Guy Oscard een poëtische ziel ware geweest. Maar dat was hy ongelukkig niet en aan de verbeelding van Jack Meredith was het' overgelaten do bedoeling dier woorden te gissen. Wat hy werkelyk gevoelde, kwam hierop neer, dat or tusschen hen geen nay ver behoefde te bestaan, dat hy voor zich aan zoo iets niet dacht; dat in den ontdekkingstocht, dien zy gingen onder nemen, geen sprake behoefde te zyn tusschen hen van de eerste of de laatste te zyn; dat zy tegenover elkander stonden als twee mannen, goed of kwaad, bekwaam of onbe kwaam, maar boven alles elkanders gelyken. Goen van beiden kon vermoeden dat deze vriendschap, zoo vreemd gesloten mot het geweer in de hand, langer zou duren dan de weinige maanden, die zy noodig hadden om het plateau te bereiken dat zy zou voort duren op de lange reis naar het Onbekende Land, door wat wy het Leven noemen, en dat zy bestand zou biyken tegen de zwaarste proef, waarop men haar met mogelykheid had kunnen stellen. Het was byna reeds donker, toen zy den terugweg aanvaardden, waarby Jack Meredith, die het tygervel over den schouder had geworpen, als gids diende. (WorcU vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1