geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 19 Augustus.
Feuilleton.
Met scherpe wapenen.
N°. 10885 Dinsdag 20 Augustus. A°. 1895
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
3 maanden.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiton de stad
wordt f 0.05 berekend.
De Commissie van Financiën heeft de
in hare handen gestelde Gemeente rekening
der ontvangsten en uitgav n voor den dienst
1894 nagezien, met de ovtrgilegcU bescheiden
vergeleken en accoord bevonden.
Da verkoop van tienden, waarbij tusschen-
personen en schatters met het leeuwendeel
der opbrengst gaan strijken en de kosten en
moeiten, daaraan besteed, omtrent niet ren-
deeren, geeft de Commissie aanleiding de vraag
te stellen of het overweging verdient het
recht der gemeente op de tienden te ver-
koopen.
Het voordeel uit de opbrengst van oud ijzer
on afgekeurde voorwerpen van de stadstimmer-
werf en van eenige boomen ad f 62.59
af de kosten 46.20
alzoo saldo 16.39
is zeer miniem; kan deze bate niet stygen
door vermindering der kosten?
Dat het Dageiyksch Bestuur met vrucht
het bankiersbedr\jf uitoefent door gelden, die
het tegen lag3 rente opneemt, tegen 5 pCt.
rente aan Commissarissen der Gasfabriek,
bywijze van vooruitbetaling der kosten van
straatverlichting 2de halfjaar, te leenen, rele
veert de Commissie van Fiuanciën alleenlyk
ten bewyze van de goede verstandhouding,
die tusschen b ile Colleges blykt to bestaan.
Ten bedrage van f 199.58 zyn onder bet
hoofd „onderhoud en aankoop van voorwer
pen voor hot museum in do Lakenhal" blijkens
genoemde bescheiden voorwerpen voor het
oud archief aangt kocht; voor een juisten staat
van kosten komt eeno dergeiyko samenvoeging
der finantiëele Commissie ongewenscht voor.
Kan in verbiftd met de Rykstoelage voor
het Van der "Werff park geen splitsing gemaakt
worden in de losten van plantsoenen en
bedoeld park; daaruit zou kunnen tlyken
hooveol moer dit wol kost dan de f 500, die
het Ryk daarvoor toestaat?
Was het to.iwen van 4 gemetselde vuilnis
bakken ni9t voor aa ibesteöing geschikt geweest?
Behalve de kosten voor duinwater ten bo
hoeve van do fontein (f 245.02), behoorde het
bedrag ad ruim f 2300 voor een zeer groot
gedeelte naar hoofdstuk VII art. 12 to worden
overgebracht. De fabricage rekening wordt
zoodoende onnoodig belast en die van het
onderwijs verlicht en geven beide geen juist
beeld van de kosten. Kan de gemeente in-
tusschen als groot verbruikstor van duinwater
by do Maatschappy niet goedkooper terecht
dan tog6n 33 cents per M.3?
Het is der Commissie van Financiën aan
genaam te kunnen constateoren dat, wat zy
omtrent de rekening in het midden brengt,
op het eindcyfer van geen invloed is; loven-
vermelde en andere opmerkingen zijn dan ook
grootendeols het bewijs, dat zy zich aan het
omvattende van het onderzoek der gemeente
rekening gezet heeft zonder door vitzucht ge
ïnspireerd to zyn Integendeel geefc haar, naar
zy vertrouwt, nauwkeurig onderzoek, aan
leiding om, waar zy voorstelt overeenkomstig
de balans de rekening good te keuren:
in ontvangst ad f 831,859.34
in uitgaaf ad779,794.095
alzoo een batig saldo ad 52,065.245
daaraan nog te verbinden een dankbetuiging
aan B. en Ws. voor het gehouden beheer,
dat blykens de uitkomst en het onderzoek
getuigt van wys beleid en zuinig streven.
Blykens bericht van de commissie van
toezicht op de scholen voor middelbaar onder
was maakt de splitsing van klassen in den
aanstaanden cursus het noodig, dat de heer
H. H. A. Breuning opnieuw voor een jaar
als tydelyk leeraar in het Duitsch aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens wordt
aangesteld.
B. en "Ws. geven den Raad mitsdien in
overweging daartoe te besluiten.
By gemeenteraadsbesluit van 18 Juli jl.
werd aan den heer H. J. Van Nouhuys, over
eenkomstig diens verzoek, eervol ontslag ver
leend als yker van het botervaatwerk, met
ingang van 1 October a. s., voor de vervul
ling van welke betrekking zich heeft aange
meld de waagmoester G. Van Ryk.
Zooals bekend is, bestaat de bezoldiging,
aan deze betrekking verbonden, uitsluitend in
het te ontvangen ykloon.
Naar het B. en Ws. voorkomt, bestaan er
alleszins termen het yken op te dragen aan
den waagmeester, doch zy zyn tevens van
oordeel, dat eene jaarlyksehe vergooding van
f 200 voor dit werk voldoende kan worden
geacht.
Zy geven mitsdien in overweging art. 3
der instructie van den yker, luidende: „Ztyne
bezoldiging bestaat uitsluitend in liet te out
vangen ykloon", in te trekken en het ijken
van het botervaatwerk op te dragen aan den
waagmeester G. Van Ryk, togen eene jaar
lyksche belooning van f 200.
Het ykloon bracht in 1894 op f 469 en is
sedert 19 jaren met f 285 verminderd.
Naar aanleiding van een desbetreffend
Ingediend adres van den heer M. J. Van der
Hoogt, te Ermeloo, deolen B. en Ws. den
gemeenteraad mode dat hun uit een ingesteld
onderzoek is gebleken dat Dirk Haitgerink,
pupil van genoemden heer Yan dor Hoogt,
den 5den Mei jl. voor de laatste maal de
lessen aan het Gymnasium heeft bygewoond,
zoodat er alleszins termen aanwezig zyn met
het oog op het bepaalde by do verordering
van 14 October 1886 (Gemeenteblad No. 1
van 1887), om vrystelling to verleenen van
de betaling van het schoolgeld voor D.
Haitgerink over het laatste kwartaal van den
cursus 1894/95.
Ten aanzien van het verzoek van den heer
D. Meyer, om vrystelling van de betaling
van schoolgeld, deelen B. en Ws. mede dat de
zoon van adressant, C. Meyer, leerliüg der 2de
klasse van de Hoogere Burgerschool, de school
vóór 1 Juni jl. heeft verlaten en spoedig
daarop naar Oost-Indië is vertrokken, zoodat
or alleszins termen bestaan om gunstig op
hot verzoek te beschikken.
Zy geven mitsdien in overweging aan
adressant vrystelling of terugbetaling to
verleenen van schoolgeld voor zyn zoon
vroeger leerling der Hoogere Burgerschool
voor Jongens, over het laatste kwartaal van
den cursus 1894/95.
's Ryks Ethnographisch Museum heeft
van den Pangeran Nata di Radja, te Pasirah,
de navolgende voorwerpen, herkomstig van
Sumatra, ten geschenke ontvangen:
Geïnventariseerd als serie 1Q08J.
Drie gendi's, een koelkruik, een kandelaar,
vyf komforen, twee bloemvazen, vyf kommen,
vier watervaten, twee ketels, veertien aarden
potten, Z63 pannon.
Aan den schenker is de dank der Regeering
betuigd.
Door het departement van koloniën is
contract gesloten met de Kon. Ned. Grofsme-
dery te Leiden, voor de vervaardiging van
ankers en kettingen ten behoeve van den
Inöischen dienst, tot een bedrag van ruim
f 23,000.
De heer L. J. W. Yan Deventer, brieven
gaarder te Zoetermeer Zegwaard, is met
ingang van 1 September a. s. benoemd te Hees.
Aan het gebouw van het Oostonryksche
gezantschap te 's-Gravenhage wapperden gis
teren de vlaggen van Oostenryk en Hongarye,
ter gelegenheid van den verjaardag van keizer
Frans Jozef van Oostenryk.
De groothertog van Saksen Weimar deed
gistermiddag, in een hofrytuig gezeten, een
rytoer door de Haagscho en Scheveningsche
Boschjes. By zyn instappen aan hetKurhaus
te Scheveningen werd hy door honderden met
de gebruikeiyke eerbewyzen begroet, die hy
minzaam beantwoordde.
Aan de Kamers van Koophandel en
Fabrieken te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gra
venhage, Dordrecht, Schiedam, Leiden, Middel
burg, Ylissingen, Zaandam, Harlingen, Gro
ningen en Delft, on aan de Twentscbe Ver-
eoniging ter bevordering van nyverheid en
handel, is door den minister van w., h. en n.
oen exemplaar toegezonden van do „Accounts
relating to trade and navigation of tbo United
Kingdom", nopens de maand Juli 11. (Ste.-C£.)
Een by voegsel der Staatscourant van
18/19 dezer bevat by koninklyk besluit van
24 Juli jl. goedgekeurde statuten der „Neder-
landsche Tiendmaatschappy", opgericht to
's-Gravenhage met genoemden datum voor
een tydvak, eindigende 31 Dec. 1993.
Zy heeft ten doel: a. het koopen en exploi-
teeren van tienden, gevestigd op onroerende
goederen binnen het Ryk in Europa, en het
vergemakkeiyken van den afkoop van tienden;
b. de uitgifte van schuldbrieven.
Het maatschappeiyk kapitaal bedraagt 1
millioen gulden, verdeeld in 4 serieön, ieder
van 250 aandeelen f 1000. Van deze aan
deden is bij de oprichting 1 serie uitgegeven
en geplaatst. Da verdere serieën moeten ge
plaatst zijn vóór 1 Jan. 1904, tenzy verlen
ging van dezon termyn mocht zyn aangevraagd
en verkregen.
Benoemd zyn: tot directeuren de lieeren
T. A. O. De Ridder, burgemeester van Kat-
wyk, en J. J. Werumeus Buning, kassier, te
Velp; tot commissarissen de heeren F. Liof-
tinck, lid van de Tweede Kamer, te Haarlem;
mr. H. J. Hamaker, hoogleeraar te Utrecht;
W. F. H. Lenshoek, administrateur, te Goes;
W. J. Snouck Hurgronje, lid der Prov. Staten
en lid van den gemeenteraad, te 's-Gravenhage
F. F. 's Jacob, directeur der Utrechtsche Land-
bouwbank, te Utrecht, en A. Oppei.hdm, ban
kier te 's-Gravenhage; tot leden der com
missie van onderzoek van de balans en wins'.-
en verliesrekening de heeren mr. D. v. Houten,
adv. en procureur, te 's-Gavenhage; J. W. A.
Van Soest, particulier te id.; en A. D. Vygh,
cand.-notaris, te idem.
Het college van commissarissen stelt een
rechtsgeleerden adviseur aan, op eene door
dat college vast te stellen belooning.
De directeuren vertegenwoordigen de ven
nootschap zoo in als buiten rechten en z(jn
binnen de grenzen van de bepalingen der akte
van oprichting bevoegd tot alle handelingen,
die tot den werkkring der venüootschap be-
hooren. Zy behoeven echter de uitdrukkclyke
goedkeuring van de commissie van dagelyksch
toezicht voorlo. het aankoopen, vervreemden
of bezwaren van onroerend goed, met uitzon
dering van tienden2o. het aangaan van
gelaleeningen, het onderteekenen van order
briefjes of het trokken of accepteeren van
wissels en tot het aangaan van eenige ver
bintenis, die niet het uitvloeisel is van hunne
bevoegdheid tot daden van beheer; 3o. het
voeren van gedingen, het aangaan van dadingen.
Het bezoek van HH. MM. de Koningin
en de Koningin-Regentes aan de Wereldten
toonstelling te Amsterdam zal nu, naar aan
het Uitvoerend Comité werd gemeld, plaats
hebben op Yrydag 23 dezer. De Vorstinnen
zullen op dien dag, waarschyidyk tegen twte
uren des namiddags, op het terrein der Ten
toonstelling aankomen.
Naar het „Hul." verneemt, zal, ter hand
having eener goeie orde en om to voorkomen
dat een geloop en gedraaf van het publiek
zal plaats hebbtn, zooal8 by het jaarlyksehe
Zondagsbezoek aan „Artis" daar wtl werd
aanschouwd, de entrëe tot de terreinen der
Tentoonstelling bepaald worden op drie
tickets en dat voor „Oud-HolUndt" op één
gulden, terwyl bovondien in „Oud-Hollandt"
het publiek slechts tot een bepaald getal
personen zal worden toegelaten.
Op „Oud-Hollandt" zal het vendel „Prins
Maurits" voor HH. MM. exorceeren en zullen,
naar wy vernemen, burgemeester on schepenen
zich voor de eerste maal in Oud-Hollandtsche
kleedy vertoonen.
„Oud-Hollandts nieuwstydinghe" maakt van
het voorgenomen bezoek volgenderwyze mei
ding:
„Naer men al de werelt doet gelooven sal
onse Stadt dese weeck de hooghe oer te beurte
vallen van eene blyde Inkomsto van H. M.
Koningin Wilhelmina ende H. M. de Koningh-
inne Regente der Nederlanden. En hoewol
daer af noch geene officiêele tyuingbe gekoo-
men is, so heeft toch ons loffelyck Stadts-
Bestuur, op alles gevat, reeds maotrogelen
genomen so dat, so deze heughlycko tydingh
waerhoydt moght blycken, do goode orde by
suick hoogh besoeck geen ooghenblick zal
verlooren gaen. So blyft de Dortse Poorte,
(Iaer door HH. MM. sullen in koomen, ge
sloten t»t na afloop de -Pleghtigleyl. Passer,
van wat aert oock, syn voor dien dagh van
geen waerde, doch sullen afzonderlycke Caert- n
met noodigingh ten Feest gesonien werd n,
oock aen maeckers van Nieumaeren. Oock
sullen enckele Passen verkoght worden voor
een gulden de pas: dogh sleghts so langh
het Stadts-Bestuur sulx goet vint to doen.
De Stadt sal voor c'e60 geleegeritheydt ver
deelt syn in ses wytken en sal een yeghelyck
sig niet anders moghen ophouden dan in de
wyck dowelcko op syn Pas staet vermeit:
so hy ergens anders wert aengetroffen sal
hy terstont werden uyt gelydt. Op een aen
gegeoven tydt, door de Regeeringhe vast te
stellen, wort ook do Nimmoogse Poorte ge-
slooten. In geen gheval is het getolereert
met de Suite van HH. MM. mee te loopen of
oock maer van syn plaets te gaen. BewoonJers*
en knoghts sullen sig in hunne huyzcn op hou
den, hun dagelyx werek doendo. En hoopen wy
dat een yeder hem sal draghon als een goed
ende ordelyck Poorter van Oud-Hollandt be-
tamelyck is."
„O. H. N." meldt nog:
„Dese weeck is onse Stadt besoght ge
worden van 42456 uytheemsen: Sondagli
quamen er 9117; Maendagh 5735Diriödagh
5324; Woensdagh 5704; Donderdagk 8085;
Vrydagh 3628 ende Saterdagh 4S63in 't ge
heel hebben nu 475519 onse Stadt besoght.
Er is maer eene weeck daer in meer vremden
binnen dese Poorten syn geweest: en is de
weeck van Pinxteren."
De wereldtentoonstelling werd gisteren (Zon
dag) bezocht door ongeveer 17,000 betalendo
bezookors.
Naar aanleiding van het ontwerp tot
regeling eener andere grensscheiding tusschen
de gemeenten Assendelft en Krommenie,
waarvoor bereids commission ter nader onder
zoek zyn gekozen, heeft do commissie te
Assendelft zich gewend tot Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland, met verzoek, haar
in te lichten omtrent de beweegredenen, die
geleil hebben tot de indiening van bedoeld
ontwerp. Assendelft toch zou dan een ge
deelte van haar grondgebied afstaan, dat
jaarlyks aan belasting ongeveer f 300 op
brengt, en geen schadeloosstelling bekomen,
zooals indertijd gedacht was. De overige
inwoners van deze gemeente zouden dus, b\j
hun aandeel in de gemeentelasten, ook nog
moeten betalen den aanslag der aanstaande
ingezetenen van Krommenie.
Naar het „Woekbl. v. h. Recht" van
betrouwbare zyde vorneemt, bobben tot nog
toe zich slechts zeer weinig sollicitanten voor
de by de wet van 20 Juli 1895 (Stsbl. No. 132)
vastgestelde uitbreiding van het aantal rech
ters te 's-Gravenhage aangemeld. „Het schynt
wenschelyk hierop de aandacht te vestigen",
zegt het blad, „omdat, volgens de ons ver
strekte inlichtingen, het voornemen bestaat'
die wet zoo spoedig mogelyk in werking te
doen treden. Wellicht worden sommigen door
de omstandigheid, dat het kon. besluit, hou
dende vaststelling van het tydstip, waarop
genoemde wet in werking zal treden, nog
niet is afgekondigd, weerhouden zich op offi-
23)
„Dank u," zeide het meisje met een zucht
van verliceting. „U ziet hoe ik er hier aan
toe ben. Do zendelingen zyn heel vriendelijk
en meenen het best met my, maar or zyn
van di9 dingen, welke zy niet begrypen. Er
schuilt hier en daar een „gentleman" onder
hen, maar mannen van de wereld zyn ze
niet. Er bestaat by my geen bepaalde twyfel
of vrees, en zulke heel brave menschen zyn
8om3 zeer hard van begrip. Als de dingen
niet heel duideiyk zyn, begrijpen ze er
niets van."
„Van den anderen kant," zoo vulde Jack
op denzelfden toon haar overpeinzing aan,
„begrijpen menschen, die niet zoo heel braaf
zyn, zulke onuitgesproken dingen gemak-
keiykor. In dat licht heb ik het geval nog
Aooit beschouwd."
Jocelyn lachte byna onmerkbaar, zonder
ovenwel te trachten op dien schertsenden toon
in te gaan.
„Wilt u wol gelooven," hernam ze na een
kort zwjjgen, „dat ik er over gedacht heb u
voor mynheer Durnovo te waarschuwen? Ik
ben nu eigenlyk verwonderd over myn eigen
domheid."
„Het was heel vriendelyk van u daaraan
te denken."
Hy stond op en gooide zyn eindje sigaar
veg. Jozef was al vóórgekomen en hield het
paard by den teugel, dat Maurits Gordon ter
beschikking van zyn gast had gesteld.
„Ik zal uw waarschuwing ter harte nomen,"
zeide hy, terwyl hy opstond en op Jocelyn
neerzag, die in haar rieten stoel achterover
leunde. Zy was als naar gewoonte heel een
voudig in het wit gekleed de lezer moet
niet vergeten, dat zy onder de linie woonde.
„Ik zal het ter harte nemen, maar, geloof
me, ik heb altyd geweten met welke soort
van man ik te doen had. Wy helpen olkander
voort, verder niets; en dat weet by zoogoed
als ik."
„Ik ben biy, dat mynheer Oscard ook mee
gaat," antwoordde zy ontwykend. Hy wachtte
een oogenblik. Het kwam hem voor, dat zy
nog iets wilde zeggen, alsof haar nog een
gedachte op de lippen lag. Maar zy sprak die
niet uit en hy ging heen. Het geluid van de
paardenhoeven op het kiezel doed haar niet
opzien uit de droomery, waarin zy was ver
vallen; en dat geluid was reeds lang weg
gestorven in de verte; alleen het gegons der
insecten en het rollen van de branding wer
den nog vernomen, toon Jocelyn Gordon nog
steeds bewegingloos nederzat en op de dan
sende schaduw scheen te letten, die de klim
planten, door den zeewind gewiegd, op den
vloer achterlieten.
XII.
Een ontmoeting.
Niemand kan hei lot ontgaan.
De korte schemering onder den evenaar
liep ten einde en de gansche natuur wachtte
in diepe stilte de nadering af van den nacht,
die kwam aansluipen, om te heerschen over
het land, waar hy oppormachtiger is dan
ergens anders. Een zwarte nacht heerschte
boven de boomen en daaronder was het nog
veel zwarter. Nog één uur en het zou vol
komen donker zyn, en intusschen waren de
lagen dry vende wolken getint door een rooden
gloed, die door do duisternis daarboven heen
drong. Het dreigde te gaan regenen, mis
schien wel donderen. Het was alsof do boomen
het gevoelden; zy hadden iets slaps over zich
het was, als trokken zy het hoofd tusschen
de schouders, het ergste verwachtende. De
insecten hadden er zeker een voorgevoel van.
Zy hadden zich verscholen.
Zulk een avond kon weinig in den smaak
vallen van den echten jager, want de stilte
was zoo volkomen, dat het minste geritsel
op een grooten afstand kon worden gehoord.
Bovendien was het een van die avonden,
waarin de Natuur zelf angstig en rusteloos
scbynt te zyn.
Toch was er een jager daar buiten. Hy
sloop voort langs den rechteroever van den
stroom, hopende dat misschien het geruisch
van het water het leven van brekende takjes
en ritselende blaren zou overstemmen.
Deze jager was niemand anders dan Jack
Meredith, die hier in de uitoefening van dit
bedryf hetzelfde overleg en dezelfde koel
bloedigheid deed blyken, waardoor hy zich
een naam had verworven op plaatsen, waar
de Natuur geen heerscheres was, zooals in
deze wouden.
Weldra zou hy ondervinden, dat hy van
z\jn kant veel slechter thuis was in de wilder
nissen van Afrika dan op do kronkelpaden
in de Londonsche kringen. Zyn kleeren waren
hier en daar gescheurd; muskieten, die by
ter plaatse had doodgeslagen, hingen bloederig
aan zyn anstocratischen neus, terwyl de hitte,
gevoegd by zooveel geestelyke en lichamelyke
inspanning, het zweet langs zyn gezicht deed
parelen. Zijn handen waren mot schrammen
bedekt en op het punt van te gaan bloeden;
met zyn eene been was by blykbaar in een
moeras geweest. By dit alles voegde zich
nog één omstandigheid, die by Jack Meredith
zeker wel het zwaarste woog van alle: hy
had bitter weinig kans zijn doel te bereiken!
Sedert zonsondergang was hy daar aan
den oever der rivier, en onvermoeid, nu eens
op handen en voeten kruipende dan weer
voorteluipende, struikelende en vallende, zat hy
een groot dier achterna, dat zich maar bleef
verschuilen tusschen de ineengestrengelde
planten, die langs de rivier groeiden. En het
vreemdste van het geval was, dat, als hy stil
stond om tusschen de takken door te gluren, het
dier eveneens bleef staan. Hy kon maar niet
uitvinden, waar ter wereld het zich toen
ophield.
Zóó stonden zy meer dan eens wel vyf
minuten achtereen stil en keken door het dichte
gebladerte naar elkander. Meredith vond dat
heel onaangenaam, want by voelde dat het
beest niet bang voor hem was, en begreep
de zaak niet te best.
Wie was in dit geval de jager? Wie werd
eigenlyk beloerd? Tot nu toe had hy slechts
wild nagezeten, dat als hy naderde terstond op
den loop ging, en het was voor hem iets heel
ongewoons, zich tegenover een ongezienen
woudbewoner te bevinden, die, ongerept ui*
de handen van don Schepper tegenover hem ge
steld, het jachtvermaak nu eens heel ave
rechts opnam.
Eens kon Meredith ten naastenby de plaats
bepalen, waar het boest zich bevond, te oor-
deelen naar hot bewegen van een tak. Hy
groep zyn buks en mikte op dat takje; hy
wilde overhalen maar by bedacht zich en
liet het gewoer zakken, volkomen doordrongen
van het feit, dat het beest moer verstand van
jagen had dan hy. By hem vergeleken, bewoog
het zich zonder eenig geraas te maken. Jack
Meredith was veel te verstandig om die meerder
heid niet te gevoelen, wat slechts domme
menschen overkomt. Hy erkende volkomen,
dat hy geen nieuwe lauweren oogstte hier op
dit veld van eer. Hy wa3 nog geen volleerd
jager in de wildernissen van Afrika.
Tot tweemaal toe hief hy zyn wapen nog
op, om in het wilde te schieten in het lage
hout, met de geringe kans zyn vyand er uit
te jagen in het open veld. Maar by was zoo
sterk onder den indruk van het sluw overleg
van zyn togenparty, dat hy dit denkbeeld
opgaf en met ingehouden adem verder sloop.
Het was verschrikkoiyk heet en altyd door
breidde de nacht zyn dichten sluier langzaam
verder uit over de kruinen der heuvelen.
Wordt vervolgd
IDSCH lÉiÈDA&BLAD.