N°. 10857
Donderdag 18 «Juli.
A°. 1895
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommcr bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 17 Juli.
Feuilleton.
DE BRUIDSSCHAT.
LEIDSCH
1) A HET. A T)
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 3 maanden. 1 1.10.
Franco per post1-10.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER A_DVERTENTIEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Officieel© Kenuisgeviuffen.
SCHUTTER IJ.
Burgem«eeter en Wethouders van Leiden brengen
ter algomeene kennis, dat de Oommisaie, volgens art.
16 der Wet op de Schutterijen, vau den llden April
1827 (3t3a'8bl. No. 17), benoemd tot het ondorzoeken
ran en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling
en uitoluitiiig, zitting zal houden op het Baadhnis
dezer gemeente, op Vrijdag den 19den Juli a. e.,
's vooruiiddags te tieu uren en 'e namiddags te één
aar, naar gelang dit in de oproepmgsbiljetten aan
ieder der belanghebbenden zal worden kenbaar
gemaakt.
En worden dienevolgeoe opgeroepen:
1°. al de zoodanigen, die aan de loiiac dit
jaar deelgenomen hel bon;
2°. degenen, die sedert da vorige ineehrijving alhier
zijn komen wonen en geboren zijn in de jaren 1861
tot 1869 ingesloten;
8#. zij, die ambtshalve zijn ingeschreven en eenige
reden tot vrijstelling vermeenon te hebben;
1°. degenen, die na hunne indionststolling bij de
Schutterij reoht op vrijstelling hebben verkregen
alsmede die bg het Bataljon om lichaamsgebreken
tijdelijk zijn vrijgesteld, en
6°. degeoen, die volgens art. 3 L. en M. der Wet,
als tot de nacht- of brandwacht behoorende, lijf- of
huisbedienden zgedo, of bedeeld wordende, of wol
als gc-pasporteerde zeemiliciens, krachtens art. 160
der Miliiiewet, vrijstelling kunnen erlaugeo;
om zich voor gezegdo Commissie te vervoegen, op
bovengemelden dag, al ware bet dat bij hen geen op
roepingsbiljet was oDtvangeu, ten einde over de in-
ged ende reclames uitspraak worde gedaan, terwijl
zij, die alsdan niet versolujuen, geacht zulleD worden
geene roden tot vrijstelling te hebben en mitsdien,
overeenkomstig art. 16 van Zijner Majesteits beslnit
van den 28steu Juni 1828 (Staatabl. No. 42), voor
zoovorre zij i ïenetpliebtigo Dommere getrokkeD hebben,
bg de Schutterij zallen wor en ingelijfd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
12 Juli 1895. E. KIST, SecretariB.
Vermits de Provinciale Staten van dit
gewest in hunne vergadering van 12 Juli jl.
hebben besloten aan de gemeente Leiden een
subsidie toe te kennen van de helft in de
kosten van op en inrichting van een krank
zinnigengesticht voor 350 lyders 3de klasse,
te stichten op het door de gemeente aan te
koopen buitengoed „Endegeest", gelegen onder
Oegstgeest, met inbegrip van de koopsom
van het terrein, na aftrek van een som van
ƒ21,600, tot een maximum van 225,000,
zal thans tot den aankoop van het buiten
goed „Endegeest" voor de overeengekomen
aom van 76,000 vry van hypotheek en vry
op naam van de gemeente en tot de beschik
baarstelling van de Doodige gelden moeten
worden overgegaan.
Het gemeenteraadsbesluit van 16 Mei jl.
tot den aankoop is by besluit van 15 Juli
door Ged. Staten goedgekeurd.
Ten einde alsnu tot den aankoop en betaling
van den koopprys te kunnen overgaan, bieden
B. en W8. den gemeenteraad ter vaststelling
aan een suppletoiren staat van begrooting,
dienst 1896, strekkende tot verhooging der
begrooting in ontvangst en uitgaaf met
ƒ75,000.
Vermits in de kosten van aankoop ad
75,000, verminderd met de getaxeerde waarde
van het Raamland onder Zoeterwoude ad
f 21,500, alzoo 63,500, door de Provincie
voor de helft wordt bygedragen, zal een
bedrag van 48,250 moeten worden gevonden
door geldleening.
Te zyner tyd zal de beschikbaarstelling
over de gelden, benoodigd voor de op- en
inrichting van het Gesticht, door B. en Ws.
aan den Gemeenteraad worden aangevraagd.
In verband met het besluit van de Provin
ciale Staten van 12 Juli jl., waarby aan de
gemeente Leiden een subsidie wordt toegekend
van de helft in de kosten van op en inrich
ting van een krankzinnigengesticht voor 350
ïyders 3de klasse, te 6tichten op het buitengoed
„Endegeest", geven B. en Ws. den gemeente
raad verder in overweging:
lo. te besluiten dat op het buitengoed
„Endegeest", gelegen onder de gemeente Oegst
geest, door de gemeente Leiden zal worden op
gericht een krankzinnigengesticht voor ten
hoogste 350 ïyders 3de klasse en met een
minimum van twee geneeskundigen;
2o. hun College te machtigen, krachtens
art. 7 der Wet van 27 April 1884 (Stsbl. No. 96)
tot regeling van het Staatstoezicht op krank
zinnigen, aan H. M. de Koningin-Regentes
vergunning te verzoeken tot oprichting van
bovenbedoeld krankzinnigengesticht;
3o. ter bestrijding van de kosten, benoodigd
voor de voorloopige maatregelen in verband
met de oprichting van het gesticht, aan het
College van B. en Ws. een krediet te verleenen
en wel tot een bedrag van ƒ4000;
4o. over te gaan tot de benoeming van
eene Raadscommissie van vier leden, onder
voorzitterschap van een der leden van het
College van Dageiyksch Bestuur, door dat
College aan te wijzen, en aan die Commissie
op te dragen den Raad van advies te dienen
omtrent de wijze van directie en beheer van
het op te richten krankzinnigengesticht, de
benoeming en bezoldiging van het personeel,
het maken van de noodige verordeningen en
instruction en daaromtrent voorstellen aan
den Gemeenteraad in te dienen
6o. het College van B. en Ws. te machtigen
eene oproeping te plaatsen voor de benoeming
van een geneesheer-directeur van het gesticht
op eene nader te bepalen jaarwedde.
Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws.
mede dat de dringende noodzakelykheid is
gebleken van eene ruiming van het riool
tu8schen de Turfmarkt en de Mare, de voor
malige Dolhuisgracht, aangezien herbaaldelyk
verstoppingen zyn voorgekomen van de riolen,
welke in bedoeld hoofdriool uitkomen, waartoe
o. a. behooren die der Stedelyke Werkinrichting
en van de lokalen, bestemd voor de verpleging
van ïyders aan besmettelyke ziekten.
Met de afdamming en ruiming is bereids
oen aanvang gemaakt, terwyi het werk van
belangryken omvang is, zynde de kosten
daarvan voorloopig op ƒ1000 geraamd.
Vermits die kosten niet zullen kunnen
worden bestreden uit het op den post „Onder
houd van pompen en riolen" toegestaan be
drag, stellen B. en Ws. voor dit artikel Volgn.
93 met ƒ1000 te verhoogen.
Vervolgens zyn door de stormen van de
laatste dagen belangrijke beschadigingen ont
staan aan de leien daken van het Raadhuis,
waarvan de kosten ongeveer f 250 zullen be
dragen, terwyi verder de dakgoten tusschen
de Hooglandsche kerk en het Keurlokaal
moeten worden vornieuwd, hetgeen eene uit
gave vordert van ongeveer 125.
B. en Ws. geven op grond van het boven
staande mitsdien in overweging tot de vast
stelling over te gaan van den overgelegden
staat van af- en overschryving op de begroo
ting voor dit jaar, strekkende tot verhooging
van Volgn. 76, Onderhoud Raadhuis, enz.,
met 250.
Volgn. 93. Onderhoud van riolen met ƒ1000
en Volgn. 100, Onderhoud van huizen, enz.,
met ƒ125, te vinden door afschryving van
den post voor Onvoorziene Uitgaven.
Naar aanleiding van het verzoekschrift
van den heer H. J. Van Nouhuys, om eervol
ontslag uit de betrekking van yker van het
botervaatwerk in deze gemeente, deelen B.
en Ws. mede dat er by hen tegen de inwil
liging van het verzoek geene bedenkingen
bestaan.
Zy geven den Raad derhalve in overwe
ging het gevraagd ontslag eervol te verleenen
ingevolge adressants verzoek met ingang van
1 Oktober e. k.
Ter vervulling der vacature, die met 15
Augustus a. s. aan de openbare school 3de
klasse No. 1 zal ontstaan ten gevolge van
het aan den heer J. Lokker verleend eervol
ontslag, is de volgende voordracht opgemaakt
ter benoeming van een derden onderwyzer,
op eene aanvangsjaarwedde van 500, als:
lo P. J. Dill, onderwyzer te 's Gravenhage
2o. A. Zyderveld, onderwyzer te Haarlem, en
3o. P. Van der Lyn, onderwyzer te Enkhuizen.
De commissie van financiën heeft geene
bedenkingen tegen de in hare handen gestelde
voordrachten van Burg. en Weths. tot het
doen van af en overschryving op de begroo
ting, dienst 1895, tot een bedrag van 1375
voor de verhooging van enkele posten, wa irvan
het uitgetrokken bedrag niet toereikend is
gebleken ter bestryding van de uitgaven, en
tot verhooging van de begrooting, mede dienst
1895, in ontvang en uitgaaf met 75,000 tot
vinding der kosten van den aankoop van het
buitengoed „Endegeest", waarop een krank
zinnigengesticht zal worden opgericht.
Naar men uit goede bron verneemt, zal
de heer G. Mulder, alhier, hoofd der byzondere
school aan de Hooigracht en voorzitter der
kiesvereeniging „Nederland en Oranje," het
onderwys verlaten, daar hy benoemd is tot
chef de bureau aan de Koninklyke goud- en
zilverfabriek der firma Van Kempen, te Voor
schoten.
Opgaaf van het aantal bezoekers der musea
en monumenten gedurende het 2de kwartaal
1895. Koninkiyk Kabinet van Schilderijen te
's Gravenhage 8792, Museum Meermanno
Westreenianum te 's-Gravenhago 9, Konink
iyk Penningkabinet te 's-Gravenhage 114,
Ryk8mu8eum te Amsterdam 69,001, Rijks
museum van Oudheden te Leiden 1553, Rjjks-
Ethnographisch Museum te Leiden 187, Ryks-
Kabinet van Prenten te Leiden 26, Histori
sche zaal in het Prinsenhof te Delft 2604,
Gevangenpoort te 's Gravenhage 6993, Mui-
derslot 869, Ruïne van Brederode 5004, Monu
ment te Heiligerlee 1134. (St.-Ct.)
Ds. K. A. De Groot, predikant by de Ned.-
Herv. gemeente te Houten, heeft voor het
beroep naar Woubrugge bedankt.
Aan de Christelijke school te Hazers-
woude aan den Ryndyk, hoofd de beer H. A.
P. Meyer, is benoemd tot onderwyzeres mej.
T. Van der Land, thans onderwyzeres aan de
Ned. Herv. school te Zeist, uit welke laatste
betrekking zy ontslag moest aanvragen, wyi
zij zich by de Gereformeerde Kerk had aan
gesloten.
De heer Van der Wal, predikant by de
Geref. Kerk te Hillegom, komt voor op het
drietal van predikanten naar Bierum.
Prins Max van Baden is van Engeland
te 's Gravenhage aangekomen en doorgereisd
naar Scheveningen, alwaar hy aan het Oranje
hotel is afgestapt. De erfgroothertogin van
Baden wordt 25 ot 26 dezer in genoemd
hotel verwacht.
Te Beriyn is overleden mr. B. H. Van
Delden, gep. rechterlijk ambtenaar in Oost-
indië.
Aan de reeds op de vergadering in
„Seinpost" te Scheveningen op 27 Juni be
noemde heeren zyn door do directeuren der
Vrye Universiteit toegevoegd de heeren W.
Hovy en C M. E Van Löben Seis, en door
curatoren de heeren A. Brummelkamp en mr.
Th. Heemskerk, om gezameniyk met bedoelde
heeren de enquête commissie te vormen, die
zal te onderzoeken hebben, of hot onderwys
van den heer De Savornin Lohman in over
eenstemming is met de beginselen der Vrye
Universiteit.
Door wyien den heer S. Tromp
Meesters i9 aan de Vereeniging tot bestryding
der bedelary te Steenwyk gelegateerd de
rente van een nominaal kapitaal, groot 25,000,
te beleggen in eene inschry ving tot dat bedrag
op het Grootboek der N. W. Schuld, rentende
2'/i pCt., ten eindo met deze rente het onder
houd, enz. te bekostigen van het door die Ver
eeniging te stichten gebouw. De heer Tromp
Meesters schonk ook de gelden voor de
stichting.
By gelegenheid van het bezoek van H.H.
M.M. de Koninginnen aan Zwolle zal door
de Zwolsche zeil- en roeivereeniging een
gondeltocht worden gehouden. Pry zen zullen
worden uitgeloofd voor de mooist geïllumi
neerde en versierde vaartuigen.
H. M. de Koningin-Regentes heeft de haar
aangeboden eerewacht aangenomen.
De minister van marine hoeft den luit.
ter zee 1ste kl. H. Van Praag, behoorende
tot de rol van Hr. Ms. wachtschip te Wil
lemsoord en belast met het bevel over Hr. Ms.
opnemingsvaartuig „Geep", met 20 dezer eer
vol van dat bevel ontheven en op non-acti
viteit gesteld.
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën zal op Vrydag 19 dezer niet
plaats hebben.
Het stoomschip „Koningin-Regentes",
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 16
Juli te Port Said; de „Obdam" arriveerde 15
Juli van Rotterdam te Nieuw York; de „Pol
lux" vertrok 13 Juli van Piraeus naar Salo-
nica; de „Prinses Amalia", van Batavia na r
Amsterdam, passeerde 16 Juli Ouessant; e
„Prinses Sophie", van Batavia naar Amster
dam, arriveerde 16 Juli te Suez; de „Wer
kendam" arriveerde 16 Juli van Nieuw York
te Amsterdam; de „Deucalion", van Amster
dam en Liverpool naar Java, passeerde 16
Juli Gibraltar; de „Prins Alexander", van
Amsterdam naar Batavia, vertrok 16 Juli
van Southampton; de „Rembrandt", van
Amsterdam naar Bordeaux, passeerde 16 Juli
Cor8en; de „Stentor" arriveerde 16 Juli van
Amsterdam en Liverpool te Batavia.
By koninkiyk besluit is met ingang van
1 Sept. a. s. benoemd tot hoogleeraar aan de
Polytechnische School te Delft dr. L. Aron-
stein, thans leeraar aan die inrichting.
Benoemd tot notaris binnen het arr. Zwolle
ter standplaats Zwolle, C. Van der Valck,
candidaat notaris te 's Gravenhage, en W. S.
Bas Backer, candidaat-notaris te Apeldoorn;
tot notaris binnen het arr. 's Hertogenboscb,
ter standplaats Schayk, F. I. M. Gervers,
candidaat notaris te Zevenaar.
Met ingang van 24 dezer aan A. Van Lies
hout, op zyn verzoek, eervol ontslag als bur
gemeester van Stiphout.
Aan mej. D. 0. Peeters, geb. te Esschen
(België), vergunning verleend tot het geven
van lager onderwys, mits zy overigens aan
de daartoe by de wet gevorderde vereischten
voldoet.
Vergund aan mej. A. M. S. Feldmann, op
Curasao, het aannemen van het ordeteeken
der vyfde klasse van het Borstbeeld van den
Bevryder, haar door den president der Ver-
eenigde Staten van Venezuela geschonken.
EERSTE KAMER.
Voorstel-Lohman tot toyziginq van art. 5ibï
der Schoolwet.
Ter aanvulling van het reeds gegeven bericht
omtrent het antwoord van den heer Lohman
aan do Eerste Kamer omtrent zyn wets
voorstel, dient nog gemeld dat de voorsteller
zyn meening, in 1889 uitgesproken, handhaaft,
dat hy zich niet kan voorstellen dat na aan
neming der wet van 1889 een volksbeweging
tegen de dan bestaande schooltoestanden zou
kunnen worden uitgelokt, mits dewetefriyk
worde uitgevoerd. Hy zou het zeer bejammeren,
indien de stryd over de beginselen, die in 1889
is volstreden, heropend werd en meent dat
het bedoelde Unierapport die heroponing ook
geenszins beoogt, veeleer poogt haar te vóór
komen. Althans, indien men zich biyft plaatsen
op het wettelijk standpuntdat de overhoid
alleen waarborgen voor goed onderwys vor
dert, maar de richting, waarin men het ondor-
wys geven wil, volkomen vryiaat.
De voorsteller erkent het bezwaar, dat de
Regeering by hare voorstellen aan de Kroon
om ontheffing te verleenen van de verplichting
tot aanstelling van onderwyzers, uitsluitond
geleid zal worden door subjectieve inzichten,
maar wanneer men zich indenkt in de gevallen,
waarin het verzoek om dispensatie kan voor-
2)
U liet dus, mevrouw, zeida Pbilippe,
dat u het aan papa en my veilig kunt over
laten om uwe dochter te halen, maar zou u
het niet beter vinden, dat wy maar een rytuig
voor haar bestelden?
Dat was een goed idée. Mevrouw vond
het allerliefst van mynheer Devallet en zyne
doebtor, ale zy dit op zich wilden nemeD, en
by zichzelve dacht ze, dat het ook maar beter
was, zoo Margeriet niet in aanraking kwam
met die menschen, want op zoo'n juffrouw
In mannengewaad had zy het niet erg be
grepen. Zy maakte veel verontschuldigingen,
dat zy hun zooveel last veroorzaakte; haar
man en zy hadden er op gerc-kend, dat hun
broer dien avond zou zyn gekomen, die veel
van avondwandelingen hield, maar zy hadden
een brief gekregen, dat hy verhinderd wae
en daarom was mynheer Sluitering maar zelf
gegaan, hoewel hy er erg tegen opgezien
had, enz.
Devallet en Philippe zeiden dat zy het
gaarne deden; zy gingen toch langs den stal
houder, dien mevrouw noemde, ten minste
het was nagenoeg geen omweg. By het heen
gaan verzocht mevrouw Sluitering hun nog
de groote vriendeiykheid te hebben een doek
mede te nemen voor hare dochter, daar het
to een rytuig zoo koud kon wezen en Mar
geriet niets aanhad.
Philippe nam de sjaal over haren arm en
stapte, gelyken tred met haren vader hou
dende, huiswaarts, onderweg de ontmoeting
besprekende, maar zonder een oogenblik vrees,
dat ook zy zouden worden aangerand. Vrees
kende Devallet niet; dit was eene eigenschap,
die hem van zyn landaard was gebleven;
evenals hy nog by voorkeur Fransch sprak,
want ondanks zyn veeljarig verbiyf in Neder
land, kostte het hem nog moeite in het
Hollandscb zich uit te drukken en zyne uit
spraak getuigde nog altyd van zyne afkomst.
By den stalhouder bestelden zy het rytuig
en zochten toen hun bescheiden bovenbuiB
op in eene achterstraat, waar Philippe haren
hoed afzette en hare jas uittrok, maar, zonder
verder van toilet te veranderen, zich met de
huiselyke dingen bezighield, welke nog vóór
het ter ruste gaan te verrichten vielen.
'tis laat geworden van avond, papa; ik
zou myne pyp maar niet uitrooken, als ik u was.
Och kind, dat ben ik zoo gewoonzonder
dat zou ik niet inslapen; ik zou altyd nog
aan de trekjes denken, die ik te kort kwam;
maar ga jy maar naar bed toe.
Ik heb geen "haastik moet toch nog
wat opruimen, zeide Philippe, de jas op
nemende, die zy over een stoel had gehan
gen 1Lieve Hemel, daar ligt de sjaal van
juffrouw Sluiteriog ook nog; die heb ik ver
geten aan den koetsier te geven. Nu, kou
zal ze wel niet gevat hebben.
Waarom heb je daaraan ook niet ge
dacht 1 Nu moeten we er dat ding weer heen
brengen. Morgenavond, als we weer gaan
visschen.
Neen, dat is te lang; bovendien hebben
we dan geen tyd.
Morgenochtend voor zessen slapen ze
nog op het Kasteel en om zes uren moet
ik op de fabriek zyn.
Devallet bekleedde in de Kroonetadsche
fabriek van hoeden, petten, militaire équi
pementen, epauletten, gouden en zilveren ver
sierselen, kwasten en al wat hiermede in
verband stond, eene betrekking, die niet te
om8chryven was. Directeur was hy niet: dit
waren de heeren Vogels zei venonderdirecteur
ook niet, dat was een technisch bekwame
Duitscher. Een boekhouder was er, met drie
ondergeschikten. Portier waa hy allerminst.
Reiziger was hy ook niet. Maar hy deed alle
dingen, die niet rechtstreeks tot den werk
kring van een dezer geëmployeerden behoor
den. Hy vertegenwoordigde, als het noodig
was, de chefs, verviDg den onder-directeur,
belastte zich met de correspondentie als eene
zaak in de war waevatte post in de portiers
loge, wanneer er stribbelingen waren met
het werkvolk; ging naar het buitenland, als
mondeling overleg noodig was. Hy hield toe
zicht op allen en alles en was altyd overal,
van zea uren 's morgens tot zeven uren
's avonds. Het overige van den dag mocht
hy naar welbehagen doorbrengen en zyn wel
behagen was des zomers te gaan visschen
en des winters 's morgens wat langer te
slapen en 's avonds naar ds komedie te gaan,
of naar iets, dat uur eene tooneelvoorstelling
zweemde.
Dit was nog een overhlyfsel uit zyne jeugd
hy was zyne loopbaan als actoor begonnen,
maar toen zyne vrouw, die hy als actrice
had leeren kennen, gestorven was, na hem
eene dochter geschonken te hebben, had hy
begrepen, dat hy voor zyn kind niet zou
kunnen zorgen, als by by het tooneei bleef.
Na eenig rondzwerven was hy in de zaak
gekomen der heeren Vogels; aanvankelyk
voor de Fransche correspondentie, maar lang
zamerhand was hy de factotum geworden,
die hy nu nög was, altyd op nagenoeg bet-
zelfde traktement, want hy had nooit meer
gevraagd en de heeren Vogels hadden geene
vryheid gevonden tegenover de commissarissen
om meer geld uit te trekken voor een per
soon, wiens werkkring niet omschreven kon
worden en die jaar uit jaar in als tweede
boekhouder voor de Fransche correspondentie
op de lyst van het personeel voorkwam. Dit
was voor Devallet echter geene reden, om
met minder y ver zich aan de zaken der fabriek
te wyden. Zyne dochter Philippe daarentegen
vond dit schande en in de hoogste mate
onbillyk en dit was dan ook het eenige
onderwerp, waarover vader en dochter wel
eens woorden hadden. Dit evenwel moest zy
toegeven, dat zy niet meer geld behoefden
om gelukkig te zyn. Devallet betaalde van
zyn inkomen alle huiselyke uitgaven, Pbilippe
verdiende er genoeg by, om zich al de kleine
uitgaven van weelde te bezorgen, die zy ver
langde, en om zich naar haren wensch te
kleeden. Zy schilderde op porselein en op
tegels; zy bad een groot talent om schilde
ryen te kopiëeren; zy was zeer bekwaam in
het decoratie schil deren; In al wat tot het
uitgestrekte gebied van dameshandwerken
behoort, was zy meesteres; bovendien was
zy eene handige huishoudster, kookte voor-
treffeiyk en sprak, behalve Hollaudsch, vloeiend
Duit8cb, Eugelscb en Italiaanech, want Devallet
had door zyne relation gelegenheid gevonden
om zyne dochter die talen in het land zeil
te doen leeren. Het bad hem eenige geldelyke
opofferingen gekost, maar dit noemde hy den
bruidsschat van Philippe en hy had de over-;
tuiging, dat, wanneer by zyn hoofd neerlegde,
zyne dochter onafhankeiyk van anderen in
haar onderhoud kon voorzien. Dit was mear
waard dan dat hy haar enkele, uit den mond
gespaarde, duizenden guldens naliet, waarvan
de rente toch onvoldoende voor baar zou wezen.
Philippe wist dit en ook zy was gbrust
omtrent hare toekomst. Zy volgde opgeruimd
eu tevreden haar levenspad, naast haren
vader, wien zy trouw ter zydo stond on ge
zelschap hield, wanneer hy niet in de fabrieK
was. Moest hy op reis, dan ging zy mot;
hem mede en zy overlegde het zóó, dat ook
hare reiskosten door de zyne gedekt werden.
Nooit giog hy des morgens naar de fabriek,
of hy vond zyne dochter aan de onthyttafel'
en toen hy dien avond bezwaar maakte om
vóór zessen naar het Kasteel to gaan, zeida
Philippe, dat dit hem geene zorg moest geven
z y zou wel gaan.
En je moet naar de komedie, om aan do
decoraties te schilderen?
Van twaalven tot tweeën ben ik vry tn
dan ga ik even naar de Sluiterwyk; dat ia
meteen een flinke wandeling.
Wordt tervoUjd.)