Maandag 1 «Juli. A°. 1895. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. W euilleton. IDA DE MAIRE. 10842. Ileidsch da&biad. Voor Leiden per 3 Franco per post Afzonderlijke Nommers PRIJS DEZER COURANT: maanden f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17.J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. In het Tijdschrift voor Tuinbouw begroet de heer Krelago met instemming de thans voorgestelde regeling van het Tuin- bouwonderwlja. Toch heeft hy ook bezwaren. Hy zou de school niet gevestigd willen zien te Wage- ningen, maar byv. aan de lyn der Holland- sche Spoorweg-maatschappy in Noord- of Zuid- Holland, byv. in een der steden of dorpen, waar een of andere handelstak van tuinbouw bloeit; waar het voordeel van de nabijheid der groote handelssteden en van hoogescholen niet te miskennen is. Dat het ontwerp de hoogste eischen van hét vak by den tuinbouw zooveel lager stelt dan bü landbouw, boschbouw en voorberei ding voor Indië, keurt de heer Krelage af. Volgens de Memorie van Toelichting heeft de P.egeeriDg het oog gevestigd op een weten schappelijk man als directeur der tuinbouw school, maar dat acht de heer K. onpractisch. Hij zou de voorkeur geven aan een zeer ont wikkeld vakman. Wordt de tuinbouwschool gevoegd by de hoogere land- en boschbouw- school, dan wordt, meent by, de keuze van een directeur uit de practyk alzeergemakkelyk. In het Nederl. Tuinbouwblkeurt ook dr. Cattie Wageningon minder geschikt voor de .vestiging der tuinbouwschool; o. a. omdat in heel die streek geen tuinbouw uitgeoefend wordt, en ook,, omdat in Wageningen gewoonten heer8chen onder de kwoekelingen, die men eerder by studenten zou zoeken, terwyi zy hun best doen alle mogeiyke gewoonten van de bezoekers van hoogescholen aan te nemen, gewoonten, die allicht door de leerlingen der Tuinbouwschool zouden worden overgenomen. Na ook de in het ontwerp voorgestelde be noeming van een directeur, den aard der cur sussen, enz. te hebben nagegaan, komt de heer C. tot de conclusie, dat alles er van afhangt of de minister rekening houdt met de verlangens en wenschen van hen, die in het tuinbouwvak ervaren zyn; anders zal de chool een kwynend bestaan leiden. In een adres aan den minister van binnenl. Baken heeft ook het hoofdbestuur der Ned. tfaatschappy van Tuinbouw, enz. ayne be zwaren tegen vestiging te Wageningen uit voerig uiteengezet. Indien aan de verandering van de plaats van vestiging onoverkomoiyke bezwaren zyn yerbonden, dan geeft ook het hoofdbestuur in overweging, dat de ryks-tuinbouwschool vorde eene geheele zelfstandige inrichting, ponder eenige afhankeiykheid van den hoofd- lirecteur der hoogere land- en boschbouw- «chool, ook geene administratieve, opdat de ryks-tuinbouwschool, liefst onder een eigen curatorium, waarin ook plaats aan óón of meer vaklieden kan worden verleend - met hare geheel eigenaardige eischen en belangen, ^ich kan stellen als eene inrichting van ond6r- jvys naast de ryks-landbouwschool en zyn baar evenknie en aldus krachtig kan mee werken tot den bloei en de verdere ont wikkeling van den tuinbouw in ons vaderland. De heer Haffmans zegt in het Venloosch Weekblad dat de afschaffing van den grondslag deuren en vensters in bet ontwerp Personeel voor hem eene zoo groote verbetering is, dat hy daarom alleen vele gebreken van het ontwerp over het hoofd zou zien. Bijvoorbeeld dat de grondslag van haard steden niet tegeiyk met dien van deuren en vensters vervalt. Dit ware zeer wenschelijk geweest, maar de minister heeft het niet oorbaar geacht en het is te vreezen dat hy op het behoud daarvan zal blyven staan. In dit geval zal ik er my by neerleggen, den kende: By alle zaken is het moeiiyk het ieder naar zyn zin te maken, maar nergens is die moeilykheid zoo groot als by oen ont werp tot regeling vaD het personeel. De Kamer zal wèl doen met dit niet uit het oog te verhezen. Het is eene ontzettend lastige taak, die de minister aanvaard heeft, en daar dient by de beoordeeling van zyn werk wel op gelet. Anders zal het weer gaan al3 by de vroegere pogingen om de belasting op het personeel te verbeteren, welke alle jammerlyk mislukt zyn. Niet zonder opzet heeft de minister aan het begin zyner Memorie van Toelichting de lydensgeschiedenis van het personeel opgehaald. Waarschyniyk deed hy dit, om de Kamer te doen beseffen, dat er hier meer dan ooit redenen bestaan om zich inschikkeiyk te toonen. Op ondergeschikte punten kan en zal zonder twyfel de minister aan het verlangen der Kamer toegeveD. Maar de Kamer verge niet te veel van 's ministers toegeeflykheid. Ter liefde van de wezenlyke verbeteringen, die het ontwerp ontegenzeglyk inhoudt, etappe zy over sommige onvolmaaktheden heen. Velen onzer hebben dit gedaan by de vermogens belasting. Daar was veel tegen, maar het privilege van het kapitaal in portefeuille hield op en deze overweging deed ons vóór stemmen. De afschaffing van de belasting op de deuren en vensters zal (hopen wy) velen bewegen voor de herziening van het personeel te stem men, al is dit niet in elk opzicht naar hun zin. De Grondwet zegt dat de tegenstanders van iedere kiesrechtuitbreiding steeds den mond vol hebben over de weinige politieke ontwikkeling der lagere klasse, wier deelneming aan de stembus zy alleen daarom zeggen te vreezon. Daartegen is echter geen ander middel dan wat dr. Schaepman onlangs in Friesland aanprees, nl. organisatie en ont wikkeling. „Men zingt het liedje van verlangen, men drynt, men wil uitbreiding van kiesrecht tegenhouden en uitstellentotdat de kie zers ontwikkeld zyn. Men zal nog zoo lang wachteD, tot deze ontwikkeling tot stand is gebracht door onze tegenstandersI „Waar is het geloof aan, de geestdrift voor de katholieke beginselen, dat men er zoo weinig voor over heeft, die te brengen ook onder de minsten der minderen? Organisatie der geheele katholieke party, wanneer zal die tot stand komen? „Van die organisatie is alleen heil te ver wachten. Daarmee kan het katholieke volk in allerlei groote en kleine vereenigingen ontwikkeld worden tot eene machtige zelf standige party. Dan zal er nooit gebrok zyn aan oude en jonge mannen, die als kitbolieke reizigers hun plicht zullen doen en onvermoeid den boer zullen opgaan." Enkele bladen vertolken reeds den indruk, dien het kiesrecht-ontwerp op hen maakt. De indruk, dien het Handelsblad van het kiesrecht-voorstel van den heer Van Houten hoeft gekregen, is deze, dat inderdaad het getal kiezers volgens die regeling al zeer weinig zal verschillen van hetgeen het ont werp Tak zou hebben opgeleverd. Do gevoerde stryd heeft dan alleen tot gevolg gehad, dat de kiesrechtregeling en al wat daarop wachtte, is vertraagd, en dat veel verbittering is ver oorzaakt wegens grootendeels theoretische geschillen over een „grensregeling". Voor hen, die ten vorigen jare het ontwerp- Tak hebben bestreden, omdat het de grenzen te ver heeft uitgezet, is het voorstel der tegenwoordige regeering dan ook zeer waar schyniyk een groote teleurstelling. Het zal ook een zeer aanzienlyke uitbreiding brengen in het kiezerscorps, vooral door de nieuwe bepaling, welke kiesrecht toekent aan zeker inkomen, onafhankelyk van belastingbetaling. By de beoordeeling en de beslissing van het ontwerp zal men, naar 't ons voorkomt, wèl doen zich te onthouden van theoretische beschouwingen. De aandacht moet worden geconcentreerd op de juiste omschryving van die categorieën, welke, zonder bydragen in de directe belastingen, tot de stembus worden toegelaten. Zoo alleen i3 het mogeiyk, dat binnen korten tyd het kiesrecht zal zyn ge regeld, en de wetgever zich kan wijden aan de vele hervormingen, welke maar al te lang wegens het kiesrechtvraagstuk zyn achterwege gebleven. De Telegraaf vergeiykt de methode van dit Kabinet om het door de Grondwet gewilde kiezerscorps te scheppen, met die van den schilder, terwyi de minister Tak de methode van den beeldhouwer gebruikte. Waar, zooals in het parlement, de kunstenaar niet alleen arbeidt, doch het zich moet getroosten dat tal van medewerkers zyn werk willen verbeteren, ligt het in den aard der zaak, dat de schil dersmethode de meeste kans op succes biedt. Uit oen zuiver practisch oogpunt en afge scheiden van den stryd van beginselen, was dus te begrypen hot standpunt van hen, die, waar het te doen was om eene aanzienlyke uitbreiding van het kiesrecht, zeidenlaat ons beginnen met een aantal personen in het kiezerscorps in te ïyven, waarover wy byna allen het eens zyn, dat zy moeten worden toegelaten nl. belastingbetalers tot den laatsten man en vervolgens nog de genen, voor wier intrede eene meerderheid te vinden is. Aan welke aanvallen het nieuwe ontwerp ook bloot zal staan, omtrent zyne grondwettig heid zal wel by niemand twyfel kunnen ryzen. De stryd zal thans loopen over de vraag, of het te ver dan wel niet ver genoeg gaat. Met de indiening van dit ontwerp, hetwelk zyn oorsprong vindt in de nederlaag der vorige Regeenr.g en niettemin eene aanzienlyke uit b-eiding van het kiezerscorps inhoudt, is voor de zaak van het kiesrecht de periode der zeven magere jaren sedert do grondwetsher ziening van 1887 afgesloten. Het is niet wel denkbaar, dat ton tweeden male de kies rechtregeling schipbreuk zal lyden. Zy, die tegen eene ruime uitbreiding zyn gekant, zullen beproeven, het zestal categorieën van kiezers, die geene directe belasting be talen, in te krimpen. En aan den anderen kant zullen zy, die in beginsel het ontwerp der vorige Regeering aanhingen en thans mis schien dankbaar, maar niet voldaan zyn, allicht de oudo spreekwoorden gedachtig zfin„beter een half ei dan een leege dop" en „die het onderste uit de kan wil hebben, valt het lid op den neus". In ieder geval mag worden verwacht, dat de Regeering en de meerder heid der Staten-Generaal ten slotte tot over eenstemming zullen geraken. Gemengd Nieuws. Men schryft ons uit Wassenaar: Het moet erkend worden dat de onlangs in deze gemeente in het leven geroepen verorde ning op het venten, tot wering van de ver momde bedelary, alleszins doel heeft getroffen. In den tyd van enkele dagen is het aantal bedelaars en landloopers, dat steeds in deze gemeente werd aangetroffen, tot een minimum teruggebracht. De collecte ten behoeve van het Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst heeft te Wassenaar opgebracht f 81.34 Het gerechtshof te 's-Graven- hago hoeft bovestigd de vroeger uitgesproken veroordeelingen van: lo. een 17-jarigen zadel maker aldaar wegens het zich door middel van oen valsch geschrift ten nadeele van zyn patroon toeëigonen van een huid leder tot 9 maanden; 2o. een 18jarigen kappers- leerling wegens het vernielen door brand stichting van eene schuur aan de Hoefkade aldaar, tot 3 maanden3o. den man te Rotterdam, die aan toevallen leed, wegens diefstal van kalkoenen, tot 1 jaar; 4o. den reeds meermalen veroordeelden Rotterdam- 6chen jongeling wegens diefstal met inbraak en door middel van een valschen sleutel, tot 3 jaar5o. de twee kooplieden uit Rotter dam wegens het opzetteiyk voordeel trekken uit de opbrengst van door misdryf verkregen winkelgoederen, tot 2 jaar (voor één van deze beide laatstbedoelden werd bepaald dat 2 maan den voorloopige hechtenis in mindering zullen komen). Het Hof heeft voorts de gevangenisstraf van één jaar, opgelegd aan een werkman uit Kralingen wegens diefstal van vee uit de weide onder Hillegersberg, vermeerderd tot twee jaar. De winkelier uit Hekendorp, wegens h< t schryven van een dreigbrief aan eene dame te Haastrecht veroordeeld tot 1 jaar, kreeg daarentegen vermindering van straf tot 6 maanden. 'De mededeeling datinhetjaar 1896 by gelegenheid van de lustrumfeesten te Utrecht een tornooi of ridderhofspel zal worden gehouden, heeft velen in den waan gebracht, dat de gewone maskerade-optocht aldaar dientengevolge zou vervallen. Het „U. D." kan dit ten stelligste tegen spreken en verklaren, dat de maskerade in het programma zal blyven bestaan. Hoogstens zal de duur van de ommegangen iets worden ingekort, maar ook daaromtrent scbynt nog niets te zyn vastgesteld. Alleen zal en waarschyniyk op eer. of meer andere dagen der feestweek een ridderhofspel worden ingelascht, en men schynt tr naar te streven om een ieder ook daarvan getuige te kunnen doen zyn. Is het blad juist ingelicht, dan zal een episodo uit do Oostenryksche geschiedenis worden voorgesteld, ten tyde van Maximiliaan, koning van Bohemen, die later als Ktiz»r Maximiliaan II het Duitsche ryk heeft bestuurd. Het daaraan verbonden ridderhofspel zou dan een nabootsing zyn van hetgeen in 1560, in tegenwoordigheid vsfn dezen Maximiliaan, op het voorplein van den Weener Hof burg werd gegeven. Een 12-jarig zoontje van den onderwyzer v. d. L., te Groningen, is verleden Zaterdag, zonder van zyne ouders afscheid te nemen, stilletjes naar Zoutkamp gewandeld, waar hy des avonds ongeveer te 11 uren aankwam. Daar had hy verklaard de zee wel eens te willen zien, en veel lust tot het zee mansleven te hebben. Als er gelegenheid was, zou hij zich wel op een schip willen verhuren. Hy had nog juist drie centen in den zak, waarvoor hy eene briefkaart kocht om zijne ouders in kennis te stellen met zyn tegenwoordig verblyf. Vóór deze echter aan het adres bezorgd was, aanvaardde de knaap, des Zondagsmiddags, weder de terugreis. Te begrypen is het dat de ouders gedurende de afwezigheid van hun zoontje in groote onrust verkeerden. Woonsdagavond waren de ge- broeaers v. M., te Kuilenhurg, bezig op het land hooi op te laden. Na reeds met een voer hooi in eeDe sloot te hebben gezeten, had bruintje ditmaal geen lust, opnieuw thuis te brengen, en ging er daarom by liggen en bleef niettegenstaande allo pogingen by zyn plan volharden. Ten einde raad kwam een der voerlui op het snuggere idee, eene lok hooi te nemen, dit in brand te steken en achter het paard neer te werpen. Dit hielp probaat. Het paard sprong op, doch slingerde in zyn haast de beonen zoo boog, dat het brandende hooi in den geladen wagen te land kwam, zoodat weldra de gansche lading lustig flikkerde. Niet dan nadat al het hooi verbrand en de wagon veel schade had bekomen, kor* men met den onwilligen viervoeter huiswaarts keeren. 63) lm AboDdscliein erglühe goldhell Die Fenster der Bergkapell, Davon beglaozt ein heller 8tr&hl lm ticfen duukoln Felaenihal Die Pilgor znm&l. Ob krank d&« Herz und roüd der Fob* O. freut euch an dem Himmelegruszl Ja, wonn eucb glelch die Kraft entweioht Dnd eh dae ferne Ziel erreicht Die Sonne verbleicht. Getrost, es fübrt eolch steile Baba Eucb deato echooller Himmelao; Dort bricht kein Herz, keia Aug wird trfib Dort lost ai b, wae hier daokel blieb ln ew'ger Lieb. s Dat waren de woorden, die Ida aan Willem met bevende stem voorlas. „Mag ik dat boekje eens inzien?" zeide by, terwyi zyn oogen vol tranen stonden. „Daar hebt ge het," antwoordde Ida, het hem overreikende. I „Ik wil eens zien, of er geen troostwoorden voor my, arme, in to vinden staan," zeide by met eene mislukte poging om te glim lachen. Hy nam daarop het boekje en bladerde er in, terwyi Ida weemoedig voor zich uit 1 staarde. Opeens riep hy: „GevondenI" En met een ^lacbje op het gelaat, vervolgde hy: „Luister eens, Ida, ik heb hier iets opgeslagen, dat in theorie vry wat gezonder redeneeringen bevat dan dat dweperige vers, en in de practyk veel meer levensgeluk aanbiedt. Zult ge luisteren en ter harte nemen wat ik je voorlees?" „Als ge het gaarne wilt, met genoegen," antwoordde Ida. Daarop las Willem: „Als Gott- die Erde schuf, da schuf er zuerst das Licht, dann Erde und Meer und Sonne, Mond und Sterne, die Thiere dann; zuletzt den Menschen, seiner Gottheit Abbild. „Am Abend der sechs Scböpfungstage, als schon der Schimmor seiner heiligen Sabbath- ruhe über der Schónen neuerschaffenen Erde gl&nzte, da schuf er noch das Weib, der Schópfung8 Krone. Auf ihr ruht jener Frie- denshauch vom Tage des Herrnfern ab vom rauhen lauten Werktags Troiben soli sie in ihreB Hauses heiliger Stille, dein Manne stets die Ahnung einer höheren Welt entgegen tragen, und die Mission iat dunkt micb, des Lebens werth." Ida had aandachtig geluisterd. Een lieflyke glimlach kwam over haar gelaat, toen zy zeide „Wie weet, Willem, of ik het later nog niet eens word met den schry ver dezer regelen l Ik erken volkomen dat treuren en zuchten over iets, dat toch niet te veranderen is, een dwaasheid is; ik beloof je: ik zal myn best doen. De omgeving, waarin ik my op het oogenblik bevind, werkt mede, om myn levens lust te doen wederkeeren. lederen dag op die verrukkeiyke natuur te kunnen staren, en die opgewekte berglucht, kunnen meer wonderen verrichten, dan de zware lucht en de modderige straten van onze goede Amstel- stad. Maar laat ons nu naar huis gaan! Ik hoor de Vesperklok luiden en spoedig zal het tyd worden, om aan de theetafel te gaan." „Wilt ge morgen een roeitochtje met my doen op het meer?" „Heel graag, Willem, maar dan moet je my beloven dat ge overmorgen weer naar je mama terug zult gaan. Ik begin nu te begrypen, dat die lust tot reizen naar Zwit serland slechts een voorwendsel was; is het niet zoo?" Willem zag met vreugde een lachje op Ida's lippen te voorschyn komen. „Maar wanneer zal ik je dan weer terug zien?" „O, dat zal zoo lang niet duren! Nicht Cateau gaat in het begin van Juli naar Hol land. Het wordt hier dan te warmdan kom ik in elk geval mede." „Ik leef dus maar in hoop op de toekomst," zeide Willem vroolyk, en de terugwandeling werd in een mrer opgewekte stemming on dernomen, als de wandeling er heen ge weest was. Juist toen Willem en Ida het „Maison Vago" bereikten, kwam Christine Smals met hare vriendin van eene wandeling terug. Willem groette de dames vriendeiyk, doch ging, na van Ida afscheid genomen te hebben, zonder de meisjes aan te spreken, naar het „Hotel Montreux," waar hy logeerde, terug. Het was dien avond prachtig weer. De zon, welke dien dag fel geblakerd had, was onder gegaan, en slechts een rose tint, die zich over de gletschers verspreidde, toonde de plek aan, waar de dagvorstin ter kimme gedaald was. Het landvolk keerde zingend van den arbeid huiswaarts en het meer van Genève was klaar als een spiegel, alsof nimmer hevige stormen zyne wateren konden beroeren. Ida was op het balkon gezeten. Zy genoot van den kalmen avondstond. Hare nicht was op een theevisite en zy was alleen. Ernstige gedachten vervulden haar brein; het gosprek met Willem De Brie had haar stof tot naden ken gegeven. Was het oigenlyk niet dwaas zich zoodanig aan hare liefde voor een on waardige over te geven, dat het haar blind maakte voor het vele goede, dat haar te ge nieten overbleef?En toch.... de wonde was nog te versch; maar de tyd heelt alles, en over jaren zou zy zichzelve misschien dwaas noemen. Maar juist als zy de beste voornemens had opgevat, dan verrees het beeld van Eduard haar voor den geest. Hy zag haar weer aan, als op dien avond van het bal. Het was haar by deze overpeinzingen eene aangename afleiding, toen zy bemerkte, dat het balkon, onder het hare gelegen, bezet werd door Christine Smals en hare vriendin. De eerste étage van „Maison Vago" werd door de familie Smals bewoond en dikwyis hadden Ida en Christine van af hare balkons met elkander gesproken. „Hoe goddelyk is het hier!" riep Jeanne. „Ik geloof werkeiyk dat het hier mooier is dan in Saint-Maurice." „Ja, dat meer van Genève is eenig en het bevalt ons hier ook best," antwoordde Chris tine, „vooral, omdat wy hier Ida De Maire en haar nicht aangetroffen hebben." „En je vergeet den jongen zee officier en den Rus!" „De eerste is hier alleen om Ida gekomen, dat geloof ik ten minste zeker, en wat den ander betreft, die zit, geloof ik, den geheelen dag nihilistische proclamaties te lezen. Het zou my niets ver wondoren als hy hier ge heime vergaderingen bywoonde." „Ik verbaas my over dien jongen De Brie," zeide Jeanne, „want hy 8Cbynt te denken dat Ida hem zal accepteeren, en Constance Van Lee vertelde my voor zeker, dat Ida in stilte geëngageerd was, niet mot een zee officier, maar met een rechter of zoo iets." „Ja?" zeide Christine op vragenden toon; „nu, ik weet or niets van!" „Och, maar zooals Constance over Ida sprak als alles waar is wat zy my van haar vertelde, dan moet het al heel erg met haar zyn." „Vertelde zy kwaad van Ida?" riep Christine. „Dat had ik nooit kunnen denken!" „Verbeeldt je, ik kreeg verleden week oen brief van haar, waarin zy my schreef, dat ik eens goed op moest letten als ik naar Montreux ging, of ik Ida De Maire ook ont moette. Nu, Constance is geëngageerd m9t den jongen Udoa en die moet door Ida erg aangehaald geweest zyn, hoewel ze, kort nadat hy weer naar Duitschland gegaan wa3, naar men zegt met een ander geëngageerd was. Dit nam echter niet weg, d3t zy in dien tyd nog een paar jongelui hot hoofd op hol bracht. „En nu ben ik erg verlangend to weten, wat zy in Montreux uitvoert," voogd z(j er by. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5