N". 10834,
"Vrijdag SI Juni.
A'. 1895.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 20 Juni.
Feuilleton.
IDA DE MAIRE.
IDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post s 1-40.
Afzonderlijke Nommers0-05-
PRIJS DER ADVERTENTTÈN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgevingen.
Burgcmecöter en Wethouders van Leidon brengen
naar aanleiding van art. 27 der Verordening op de
keuring van vee en vleeech binnen deze gemeeDte
ter openbare kennis dat:
ABRAHAM DE LA BIE, wonende Schageneteeg
No. 80, alhier, op den 9den April 1895 ie bekeurd
en den 27aleu Sloi d. a. v. ie veroordeeld wegens
het to Leiden invoeren van aan ziekte of door eenig
toeval geetorven vee, zonder toestemming van den
Inspecteur der Vee- en Vleeschkeuring.
CORNELIS SPRINGER, woneude Oranjegracht
No. 57, alhier, op den 26sten Maart 1895 is bekeurd
en den 27sten Mei d. a. v. is viroordcold wegens
het niet onmiddellijk kennis geven aan Letkeuriugs-
lokaal of aan bet Luieau van politie van het slachten
in nood van vee bioneD de gemeente.
WILHELMINA VERHOEVEN, wed. R. VAN DER
LUBBEN, wonende Moriaaneteeg No. 7, alh er, op
den 28sten April 1895 is bekeurd en den loten Juni
d. a. v. ia veroordeeld, ten lsto wegens het te Leiuen
invoeren van deelen van aan ziekte of door eenig
toeval gestorven of in nood geslacht vee, zonder
toestemming van den Inspeoteur der Vee- en Vleeaoh-
keuring en ten 2de wegens het invoeren vanvleeoch,
zonder voorzien te zija van eene duidelijke schrifte
lijke aanwijzing van den persoon, door wien hot
Tleesch is verzonden en voor wicu het bestemd is.
LIJDIA ALIDA VOGELENZANG—VERMONT,
wonende Rijnstraat No. 26, alhier, op den 17d n
April 1896 is bekeurd en den lsten Juni d. a. v.
is veroordeeld wegens het als vleesohverLoopster voor
handen hebben van vloesob, dat tot bederf is over
gegaan.
JAN SIRA, wonende LaDgogracht No. 135, alhier,
op don 17dea April 1895 is bekeurd en den lsten
Juni d. a. v. is veroordeeld wegens het als slager
voorhanden hebben van vleesch, dat tot bederf is
overgegaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leidon, F. WAS, Burgemeester.
19 Juni 1895. E. KIST, Secretaris.
De Burgemeester van Saasonheim heeft bg publi
catie aan de iDgezc-tenen bekend gemaakt, dat de
heer Commissaris der Koningin dier provinoie, op
VryJag 21 Juni a. s., des namiddags te halfiwte,
deze gemeente zal bezoeken en alsdan voor een
ieder ten R&adhnize zal zijn te spreken.
By koninklijk besluit zijn, voor den duur
van het studiejaar 1895—1896, benoemd tot
rector-magmflcus der Rijks universiteit: a. te
Leiden, dr. K. Martin; b. te Utrecht, mr. H.
E. Moltzer; c. te Groningen, dr. F. De Boer.
B\j koninklijk besluit is benoemd tot bur
gemeester van Oegstgeest en Voorhout de heer
J. M. De Kempenaer, met toekenning van
eervol ontslag als burgemeester van Voor
schoten.
De benoeming gaat in met 1 Juli a. s. Er
blijkt uit dat de gemeenten Oegstgeest en
Voorhout één burgemeester blijven behouden
on dat dus niet iedere gemeente op zichzelve,
zooals was verzocht, een afzonderlijk hoofd
zal hebben.
Mej. G. W. Postma, van Alfen, kweeke-
linge van de normaalschool aldaar, is benoemd
tot onderwijzeres aan de Chr. school te Nieuwer-
brug en hoopt 1 Juli die betrekking te aan
vaarden.
De heer P. L. Van Amerom, onderwijzer
aan de openbare lagere school te Sassenheim,
heeft met ingang van 1 Augustus a. s. eervol
ontslag aangevraagd, wegens zyne benoeming
als zoodanig te Schiedam.
De Commissaris der Koningin in deze
provincie begaf zich heden naar Zoetermeer tot
het inspecteeren van eenige omliggende ge
meenten.
De collecte voor den gewapenden dienst,
gehouden te Zegwaard, beeft opgebracht ƒ9.68
Te kwart vóór vieren kwam de Tweede
Kamer gistemamiddag uit de afdeelingen in
openbare vergadering bijeen. Mededeeling werd
gedaan van de benoeming der (inmiddels
reeds bekend geworden) rapporteurs over de
onderzochte flnantiëele wetten en tractaten,
terwijl voorts werd bepaald: lo. dat de eind
stemming over de Veiligheidswet en de wyzi
ging van de Arbeidswet zal plaats hebben
Vrijdag na de pauze; 2o. dat voorshands aan
de agenda voor de openbare vergadering wor
den toegevoegd de ontwerpen tot wijziging
van de Indische Comptabiliteitswet; tot ver
hooging van de Indische begrooting voor de
spoorwegen Soerabaia Tarak Kalimas en
Fort de Koek -Pajakombo; betrekkelijk de be
rekening van tijdelijke diensten voor pensioen
nopens de afwatering op de Donge en be
trekkelijk de aanvulling van de begrooting van
waterstaat,
In de afdeelingen zal nog worden onder
zocht het ontwerp betrekkelijk de vicarie-
goederen.
Vrijdag elf uren hervatting van de werk
zaamheden in openbare vergadering.
De wethouder van openbare werken van
's Gravenhage, mr. baron Du Tour van Bel-
linchave, zal bjj de a. s. Raadsverkiezing zich
niet weder beschikbaar stellen. Hetzelfde wordt
beweerd van den heer Evers.
De nestor van den gemeenteraad van
Gouda, de 90-jarige beer G. C. Fortuyn Droog-
leever, stelt zich bij de a. 8. periodieke aftre
ding niet weder verkiesbaar en heeft schriltelyk
van zijne medeleden afscheid genomen. De
Raad besloot hem schriftelijk dank te betuigen
voor de vele en gewichtige diensten, door hem
gedurende zijn 57 jarig lidmaatschap van den
Raad aan de gemeente bewezen.
Zooals in de Nederlandsche Staatscourant
o. a. in het nummer van 11 April 1895 werd
medegedeeld is den lsten Juni jl. de lyst van
adspiranten, die zich voor het afleggen van
het toelatings-examen tot de Cadettenschool
hebben aangemeld, gesloten.
Het aantal adspiranten bedraagt 216, van
wie 113 te 's Gravenhage, 34 te Breda en 69
te Arnhem aan het schriftelijk gedeelte van
bedoeld examen zullen deeloemen.
In de gistermiddag gehouden vergadering
van den gemeenteraad te Delft werd het
voorstel van B. en Ws. tot het aangaan
eener geldleening van f 224,000 a 3 pet.
aangenomen.
Het route-plan van de stoomtram De Lier-
Delft-Maassluis, door den directeur der "West-
landsche Stoomtram-Maatschappij gewijzigd,
werd goedgekeurd. Aan het gewest Zuid-
Holland van het „Nederlandsch Gymnastiek-
verbond" werd een subsidie van 150 ver
leend voor de eerstdaags te Delft te houden
uitvoering.
Men schryft uit Rotterdam: Het voor
stel tot reorganisatie van onze gomeentelyke
politie, waarvan wfl onlangs meldden dat het
in voorbereiding was, is thans bij den ge
meenteraad ingediend.
Volgens dit voorstel zou er, voornamelijk
om de landelijke gedeelten van de beide bij
Rotterdam ingedeelde gemeenten te bewaken,
een corps bereden politie worden opgericht
van 10 man, en voorts een even sterk corps
worden bestemd voor den politiedienst op de
rivier. Aan de politie zou dus cavalerie en
eene marine worden toegevoegd.
In het geheel zou de politiemacht worden
vermeerderd met 6 inspecteurs 1ste klasse,
10 inspecteurs 3de klasse, 3 onder-inspecteurs
lste klasse, 1 onder-inspecteur 2de klasse,
44 hoofdagenten, 13 agenten lste klasse,
44 agenten 3de klasse. Daarentegen zouden
vervallen: 4 inspecteurs 2de klasse en 11
onder inspecteurs 3de klasse. De hoofdagenten,
op eene bezoldiging van 750, zouden moeten
optreden als post-commandanten, en dus een
meer zelfstandigen werkkring krijgen.
Traktements-verhooging wordt niet voorge
steld, behalve voor de twee hoofd-inspecteurs,
wier bezoldiging de burgemeester op 2200
wil brengen, terwijl zij thans 1800 genieten,
plus 200 aan emolumenten. De burge
meester vraagt voorts machtiging om aan de
hooge regeering te verzoeken, de bezoldiging
van den hoofdcommissaris van 3600 te
brengen op 5000.
De geheele reorganisatie zal eene vermeer
dering van uitgaven van ƒ90,000 'sjaars
meebrengen; daar zij echter niet op eenmaal
zal worden ingevoerd, wordt voorloopig voor
een halfjaar 12,500 aangevraagd. Voor de
geleidelijke invoering der reorganisatie stelt
de burgemeester eene periode van 3 a 4 jaar.
De directie der „Vereenigde Rotterdam-
sche tooneelisten" bericht aan de „N. R. C."
„Hedenmorgen hebben wy Jan C. De Vos,
hoofdzakelijk als regisseur, geëngageerd.
1 September e. k. zal hij in functie treden."
De ritmeester A. H. J. Duym, van bet
2de reg. huzaren, wordt overgeplaatst van
Haarlem naar Venloo; de heer W. Kersten,
arts, die bestemd was voor officier van gez.
2de kl. bg de marine, is van zijn verbintenis
ontheven.
Aan den adjudant-onderofficier-pikeur
J. H. Roelant, van het depot-eskadron van het
2de reg. huzaren te Haarlem, is de zilveren
medaille van 24 jarigen trouwen dienst uit
gereikt.
Voor een uitwonenden chirurg aan het
Wilhelmina gasthuis te Amsterdam, op een
jaarwedde van ƒ3000, dragen B. on Ws. voor
dr. J. G. Gohl, arts aldaar, en dr. G. Th. Walter,
arts te 's-Gravenhage, terwijl zij in overweging
geven de benoeming te doen voor 3 jaren.
H. K. H. de Groothertogin van Saksen-
Weimar, prinses Sophia der Nederlanden, heeft
aan het bestuur van den „Bond voor rustende
schutterijen in Zuid-Holland" een prachtigen
prijs geschonken voor den in Augustus te
Loosduinen te houden schietwedstrijd van
het lste bataljon. Ook door het Rijk is een
belangrijk bedrag voor prijzen beschikbaar
gesteld.
In tegenspraak met een vorig bericht
meldt het „D. v. Z.-H.", dat de heer Have-
laar, directeur generaal der posterijen en tele
grapbie, thans hersteld is en zijne werkzaam
heden op zyn bureau heeft hervat.
Bij den gemeenteraad van Haarlem is
ingediend het primitief kohier der plaatselijke
directe belasting voor het jaar 1895, door
B. en Ws. opgemaakt tot een bedrag van
ƒ295,565. Op eene bevolking van 59,052
zielen komen voor 7796 aangeslagenen, met
een belastbaar inkomen van 7,988,254.
De heffing is bepaald op 3.7 pet. van bet
belastbaar inkomen.
De geneesheer-directeur van het zieken
huis te Rotterdam, dr. H. G. Hesselink, is
ten zjjnen huize door een beroerte getroffen.
Zijn toestand is niet zonder gevaar.
Op de voordracht van B. en Ws. te
Amsterdam ter benoeming van een derden
onderwijzer aan school No. 69 staan de heeren
M. W. Siebel, te Boskoop; P. De Boer, te
Zwolle; Th. Van Dantzig, te Zand voort
ld. van een derdon onderwijzer aan de
school No. 52: M Bakker, te Brielle; A.
Meester, te Velzen; J. Ravensteyn, te Am
sterdam.
Id. van een derden onderwijzer aan de
school No. 64: H, L. Posthumus, te Sassen
heim; P. Van Soelen; H. Oostwald, te Haarlem.
Als voorzitter van de commissie uit den
Amsterdamschen gemeenteraad voor telephoon
zaken is door B. en Ws. aangewezen de wet
houder van financiën mr Treub. In de eerste
vergadering der commissie is goedkeuring
verleend op het contract tot levering van de
benoodigde ondergrondsche telephoonkabels,
door B. en Ws. met de firma Siemens en
Halske te Berlyn gesloten. De plannen en h9t
bestek voor bet centraal telephoon station in
de Raadhuisstraat zijn in bewerking.
De Staatscourant van 20 dezer bevat
een staat van nalatenschappen, berustende
bij de weeskamers te Batavia, Semarang en
Soerabaia, waarvan de saldo's, als de som
van 260 niet te boven gaande, door de
daarop rechthebbenden ook kunnen worden
opgevraagd en ontvangen in Nederland, bij
het ministerie van koloniën. De uitkeering
van eene nalatenschap in Nederland geschiedt
niet eerder, dan nadat van het Indisch be
stuur bericht zal zijn ontvangen, dat zich
nader geene scbuldeischers by de weeskamer
hebben aangemeld en het ministerie van
kolomen tot betaling van het saldo kan
overgaan.
Gisteren vierde ds. J. C. Manssen zijn
zilveren jubilé als predikant by de Luthersche
gemeente te 's-Gravonhago Zeer talryk waren
de bewfizen van achting en vereering, welke
de leeraar op dezen feestdag van verschillende
zyden mocht ontvangen.
Zondag a s. zal ds. Manssen zijn feest
kerkeiyk herdenken.
Aan de Gereformeerde Kerk te Middelburg
is door wylen den heer C. Allaart aldaar een
som van ƒ3000 gelegateerd.
Het stoomschip „Bundesrath," van Oost-
Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arriveerde
19 Juni te Suez; de Kaiser" arriveerde 17
Juni van Hamburg en Amsterdam te Durban
de „Lawoe," van Rotterdam naar Batavia, arri
veerde 18 Juni te Marseille; de „Maasdam" arri
veerde 19 Juni van Nieuw-York te Rotter
dam, de „Prins Hendrik," van Amsterdam
naar Batavia, vertrok 19 JuDi van Suez; de
„Sirius" arriveerde 19 Juni van Amsterdam
te Kopenhagen; de „Soenda" vertrok 19 Juni
van Amsterdam naar Batavia; do „Telern is",
v m Amsterdam naar Java, arriveerde vóór
18 Juni te Singapore; de „Werkendam", van
Amsterdam naar Nieuw-York, passeerde 18
Juni Scilly; do „Bollerophon", van Java naar
Amsterdam, passeerde 15 Juni Port-Said; de
„Prins van Oranje", van Amsterdam naar
Batavia, arriveerde 19 Juni te Port-Said.
By koninklyk besluit is pensioen verleend
aan: P. J. M. Heymans, sluis-en brugwachter,
346; P. Loke, hoofdingenieur van den
Waterstaat 2de klasse, 2400; J. J. Roelants,
hoofdingenieur van den waterstaat 2de kl.,
2400; G. D. Sutherland, yker der maten en
gewichten, 1454; M. Van Dyk, bakeumeester
367; J. fl. Van Cranenburgh, hoofdcommies
by het Depart, van Waterstaat, 1937.
- By kon. besluit is benoemdtot opzich
ter over rechtsgebouwen, gevangenissen en
Ryksopvoeaingsgestichten J. Beyderwellen;
tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kan
ton Rotterdam No. 1 mr. C. J. A. Bichon
van IJssel monde, advocaat en procureur te
Rotterdamtot burg. van Spanbeek M. H.
KerckbofF; tot inspecteur voor het geneesk.
Staatstoezicht in Gelderland en Utrecht dr.
A. E. Post, thans adjunct-inspecteur; tot
assistent by het Koninklyk Penningkabinet
te 's Gravenhage, A. O. Van Kerkwyk; tot
onderwyzer in handenarbeid by de Ryks-
kweekschool voor onderwijzers te Haarlem,
D. Been, thans te Rotterdamtot leeraar aan
de Ryks hoogere burgerschool te Sappemeer
dr. I. Mendels aldaar.
Eervol ontslagen E. Van der Gyp Baren-
dregt, op zyn verzoek, als burgemeester van
Oost- on West-Barendrecht.
Goedgekeurd, dat aan L. H. A. Magneo,
burg. van Hom, op zyn verzoek, eervol ont
slag is verleend als secretaris dier gemeente.
Pensioen verleend aan: A. F. Du Puis,
commandour der huistimmerlieden by 's Ryks
werf te Amsterdam, ƒ508; A. J. Fokker,
gewezen ontvanger der directe belastingen en
accynzen, 867; B. Buitingh, commies by
's Ryks bel., 428; J. L. Muller, id., ƒ518;
G. Ch. De Reiger, id., ƒ416; P. A. Van den
Berg, id., 295 'sjaars.
Aan den kapitein H. G. J. Swaving, van
den staf der artillerie, toegevoegd aan den
commandant der bereden artillerie, vergunning
verleend tot het aannemen en het dragen der
ordeteekenen van ridder der Danebrogsorde,
hem door den koning van Denemarken go-
schonken.
Aao het station te Lelden.
Iemand, die op den maskeradedag te Leiden
is geweest, las in het „Handelsblad" dat
„groot gedrang" aan het station te Leiden
heeft geheerscht. In hot „Vad." nosmt hy
die uitdrukking do zachtste, welke het woor
denboek van den verslaggever bevatte. Men
liet, zegt de schrijver, ieder, die een kaartje
had, tot het perron toe.
„Het gevolg daarvan was dat elke trein,
die voorkwam, werd bestormd en het onder-
40)
,Ik hoop dat je spoedig eens terug zult
komen. En over vier weken trouwt Herman;
dan komt ge toch zeker op het diner, dat
pa en ma zullen geven?"
„Ida wilde een stug antwoord geven, maar
zij begreep dat Bertha geen schuld had aan
haars broeders ontrouw. Zy antwoordde op
kal men toon:
„Och, Bertha, my dunkt, vier weken is nog
laDg; ik behoef my nu nog niet te decideeroD,
en nu zeg ik je adieu; pleizierige wandeling
met den heer Blunt 1" En zy stapte met opge
heven hoofd de stoep af.
Bertha keek haar verwonderd nahoe vreemd
was dat anders zoo vroolyke meisje I Zy had
haar nog nooit zoo kortaf gezien en zy vroeg
zichzelve af, of Ida te Bosdorp zoo trotsch
geworden was.
Ida was niet hoogmoedig, maar diep onge
lukkig. Zy wilde evenwel haar leed niet aan
de wereld toonen. Bespotting zou haar deel
zyn, als men wist dat zy op Eduards liefde
vertrouwd had en zoo deerlyk bedrogen was
geworden.
Zy bad in stilte om sterkte en wilde de
waarheid van de woorden bewyzen, dat haar
kracht een gave Gods was, die, als 't moest,
alleen kon staan.
Die poging gelukte; zy zag was bleek en
haar blik had iets peinzends gekregen. Zy
begreep dat het leven ons niet gegeven is
om door te dartelen, maar met het doel ons een
hooger, een geesteiyk bestaan te scheppen.
Een paar weken later kwam de uitnoodi
gmg van de familie Udon tot het bijwonen
van een diner.
Eduard scheen nog steeds op reis te zyn,
want Ida had hem nog niet ontmoet. Deze
gedurige afwezigheid versterkte haar in hare
meening, dat hy geen begeerto had haar weer
te zienwaarom zou by anders niet naar een
middel zoeken, om haar te spreken te krygen
Zy was te fier om er zelf een oogenblik
aan te denken, het aanstaande diner als middel
tot wederzien van Eduard te willen aanwenden
daarom schreef zy dadeiyk na de onvangst
van de invitatie een briefje aan den beer
en mevrouw Udon, om voor de vriendelyke
uitnoodiging te bedanken.
Het schryven van dit antwoord kostte haar
menigen traan, vooral daar zy nu verplicht
was, over deze zaak met hare ouders te
spreken.
Mevrouw De Maire hoorde met minder ver
bazing als Ida gedacht bad, de bekentenis
harer dochter aan. Een moederoog ziet scherp,
en zy voelde nu ook met haar kind mede.
Zy sprak haar troostvolle woorden toe, en
wees haar op het vele goede, dat haar over
gebleven was. En toen Ida aan die moeder
borst eens flink uitgeweend had, had zy weer
levensmoed en geestkracht, om wat haar op
gelegd zou worden te dragen.
XIX.
Eu du ik loof. Aohl waarom
toch blgf ik leyeu?
En met dat denkbeeld bad ik vurig
om den dood.
Wobdswobtu.
Eduard was van de reis teruggekeerd juist
toen de invitaties voor het diner waren rond
gezonden. Hy voelde zich nog altyd zeer
ongelukkig en zag bleek van verdriet. Hy
kon niet gelooven dat Ida hem werkelijk
ontrouw was geworden en hoopte steeds dat
het niets dan valsche beschuldigingen waren.
Hy had den moed niet, ridderlijk naar haar
toe te gaan, en die zou toch het beste ge
weest zijn. Ach, hoeveel misverstand zou
opgeheven, hoeveel raadsels zouden opgelost
kunnen worden, als men met meer tact licht
in de duisternis trachtte te brengen.
Hy had natuurlek van Bertba vernomen
dat Ida ook geïnviteerd was, en wachtte nu
vol spanmng af, wat bet antwoord zou zyn.
Telkens als er gescheld werd, ging hij onder
een of ander voorwendsel in de gang, in de
hoop het briefje van Ida in handen te kragen.
Hy behoefde niet lang te wachten. De dienst
bode kwam een dag nadat hy thuisgekomen
was met een briefje in de hand hem te gemoet
„Compliment van juffrouw De Maire."
„Dankje," zeide Eduard, haastig het briefje
aanpakkende en naar boven snellende om bet
op zjjn kamer te lezen. Met drift rukte hy
het couvert los, waarin hy las:
„Mejuffrouw De Maire is verhinderd van de
vriendelyke uitnoodiging van den heer en
mevrouw Udon gebruik te maken."
Daar stond het antwoord zwart op wit;
het briefje trilde hem in de handen Nu was
alles uit, hy begreep dat bom niets te hopen
overbleef en dat hy zich in het onvermyde-
ïyke diende te schikken. Met het egoïsme, aan
zieleleed eigen, dacht by er niet aan, dat
hyzelf de schuld droeg van het voorgevallene
dat zyn blinde jaloezie, afgaand op losse be
richten, hem onrechtvaardig maakte. Hy wierp
alle schuld op Ida; wat behoefde zy met dien
heer uit Z. zoodanig te coquetteeren, dat zy
zich voorgoed gecompromitteerd had?
En niettegenstaande dat alles, had hy haar
nog zoo innig liefl Hy had zulk een stille
hoop gehad, dat alles op het aanslaand diner
nog terecht zou kunnen komenen nu
was ook deze hoop in duigen gestort! Zy
beleed immers schuld? Als zy zich niets te
verwyten had, dan zou zy de uitnoodiging
wel aangenomen hebben. Hy vergat door zyn
smart geheel, dat edele vrouwen fiere karakters
hebben, en dat in de liefde eene kleine ver
onachtzaming de grootste gevolgen na zich
kan slepen.
Eduard meende van droefheid te bezwyken.
Een paar dikke tranen vielen hem uit de
oogen, die mooie blauwe oogen, welke zoo
zorgeloos en zoo blyde konden rondblikken,
en nu zoo diep treurig voor zich uit staarden.
Opeens viel het hem in, dat zy de receptie
zeker zou bezoeken. Dan zou hy haar aan
spreken en al was daartoe geen gelegenheid,
uit baar blik zou hy hare onschuld of schuld
gewaarworden
De familie Udon was natuuriyk zeer ver
wonderd over Ida's bedanken. Bertha wilde
zelve naar do oorzaak er van vernemen, doch
Hugo Blunt, dio vóór alles vreesde dat de
duisternis in deze zaak opgeklaard zou worden,
raadde haar aan, niet te gaan.
„Misschien wordt haar engagement gauw
publiek, en dan zoudt ge slechts te onpas
komen," zeide Hugo met een blik op Eduard,
die daaroy do oogen neersloeg.
Het was zooals Eduard vermoeddo. Ida zag
zich wel verplicht naar de receptie te gaan,
doch zy zag er erg tegen op.
Toen zy met kloppend hart do receptiezaal
binnenkwam, was er een menigte bezoekers
tegenwoordig.
Zy trad op de bruid en den bruigom toe
en stamelde met bevende stem hare gelnk-
wenschen. Nadat zy vervolgens den heer en
mevrouw Udon begroet had, ging zy naar
Bertha, die haar vry koel ontving en na
hare verwondering betuigd te hebben, dat
Ida voor de uitnoodiging van het diner bedankt
had, al spoedig met andere bezoekers in druk
gesprek was.
Ida durfde de oogen niet opslaanzy vreesde
den blik van Eduard te ontmoeten. Toen zy
de zaal binnentrad, had zy hem gezien, tor-
wyi hy eenige jonge dames de cadeaux deed
bezichtigen.
Was dit nu het wederzien, waarop zy een
jaar lang gehoopt had? Zy beet zich op do
lippen om niet in tranen uit te barsten.
(Wordt vervolgd