N". 10834, "Vrijdag SI Juni. A'. 1895. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 20 Juni. Feuilleton. IDA DE MAIRE. IDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post s 1-40. Afzonderlijke Nommers0-05- PRIJS DER ADVERTENTTÈN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Officieel© Kennisgevingen. Burgcmecöter en Wethouders van Leidon brengen naar aanleiding van art. 27 der Verordening op de keuring van vee en vleeech binnen deze gemeeDte ter openbare kennis dat: ABRAHAM DE LA BIE, wonende Schageneteeg No. 80, alhier, op den 9den April 1895 ie bekeurd en den 27aleu Sloi d. a. v. ie veroordeeld wegens het to Leiden invoeren van aan ziekte of door eenig toeval geetorven vee, zonder toestemming van den Inspecteur der Vee- en Vleeschkeuring. CORNELIS SPRINGER, woneude Oranjegracht No. 57, alhier, op den 26sten Maart 1895 is bekeurd en den 27sten Mei d. a. v. is viroordcold wegens het niet onmiddellijk kennis geven aan Letkeuriugs- lokaal of aan bet Luieau van politie van het slachten in nood van vee bioneD de gemeente. WILHELMINA VERHOEVEN, wed. R. VAN DER LUBBEN, wonende Moriaaneteeg No. 7, alh er, op den 28sten April 1895 is bekeurd en den loten Juni d. a. v. ia veroordeeld, ten lsto wegens het te Leiuen invoeren van deelen van aan ziekte of door eenig toeval gestorven of in nood geslacht vee, zonder toestemming van den Inspeoteur der Vee- en Vleeaoh- keuring en ten 2de wegens het invoeren vanvleeoch, zonder voorzien te zija van eene duidelijke schrifte lijke aanwijzing van den persoon, door wien hot Tleesch is verzonden en voor wicu het bestemd is. LIJDIA ALIDA VOGELENZANG—VERMONT, wonende Rijnstraat No. 26, alhier, op den 17d n April 1896 is bekeurd en den lsten Juni d. a. v. is veroordeeld wegens het als vleesohverLoopster voor handen hebben van vloesob, dat tot bederf is over gegaan. JAN SIRA, wonende LaDgogracht No. 135, alhier, op don 17dea April 1895 is bekeurd en den lsten Juni d. a. v. is veroordeeld wegens het als slager voorhanden hebben van vleesch, dat tot bederf is overgegaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leidon, F. WAS, Burgemeester. 19 Juni 1895. E. KIST, Secretaris. De Burgemeester van Saasonheim heeft bg publi catie aan de iDgezc-tenen bekend gemaakt, dat de heer Commissaris der Koningin dier provinoie, op VryJag 21 Juni a. s., des namiddags te halfiwte, deze gemeente zal bezoeken en alsdan voor een ieder ten R&adhnize zal zijn te spreken. By koninklijk besluit zijn, voor den duur van het studiejaar 1895—1896, benoemd tot rector-magmflcus der Rijks universiteit: a. te Leiden, dr. K. Martin; b. te Utrecht, mr. H. E. Moltzer; c. te Groningen, dr. F. De Boer. B\j koninklijk besluit is benoemd tot bur gemeester van Oegstgeest en Voorhout de heer J. M. De Kempenaer, met toekenning van eervol ontslag als burgemeester van Voor schoten. De benoeming gaat in met 1 Juli a. s. Er blijkt uit dat de gemeenten Oegstgeest en Voorhout één burgemeester blijven behouden on dat dus niet iedere gemeente op zichzelve, zooals was verzocht, een afzonderlijk hoofd zal hebben. Mej. G. W. Postma, van Alfen, kweeke- linge van de normaalschool aldaar, is benoemd tot onderwijzeres aan de Chr. school te Nieuwer- brug en hoopt 1 Juli die betrekking te aan vaarden. De heer P. L. Van Amerom, onderwijzer aan de openbare lagere school te Sassenheim, heeft met ingang van 1 Augustus a. s. eervol ontslag aangevraagd, wegens zyne benoeming als zoodanig te Schiedam. De Commissaris der Koningin in deze provincie begaf zich heden naar Zoetermeer tot het inspecteeren van eenige omliggende ge meenten. De collecte voor den gewapenden dienst, gehouden te Zegwaard, beeft opgebracht ƒ9.68 Te kwart vóór vieren kwam de Tweede Kamer gistemamiddag uit de afdeelingen in openbare vergadering bijeen. Mededeeling werd gedaan van de benoeming der (inmiddels reeds bekend geworden) rapporteurs over de onderzochte flnantiëele wetten en tractaten, terwijl voorts werd bepaald: lo. dat de eind stemming over de Veiligheidswet en de wyzi ging van de Arbeidswet zal plaats hebben Vrijdag na de pauze; 2o. dat voorshands aan de agenda voor de openbare vergadering wor den toegevoegd de ontwerpen tot wijziging van de Indische Comptabiliteitswet; tot ver hooging van de Indische begrooting voor de spoorwegen Soerabaia Tarak Kalimas en Fort de Koek -Pajakombo; betrekkelijk de be rekening van tijdelijke diensten voor pensioen nopens de afwatering op de Donge en be trekkelijk de aanvulling van de begrooting van waterstaat, In de afdeelingen zal nog worden onder zocht het ontwerp betrekkelijk de vicarie- goederen. Vrijdag elf uren hervatting van de werk zaamheden in openbare vergadering. De wethouder van openbare werken van 's Gravenhage, mr. baron Du Tour van Bel- linchave, zal bjj de a. s. Raadsverkiezing zich niet weder beschikbaar stellen. Hetzelfde wordt beweerd van den heer Evers. De nestor van den gemeenteraad van Gouda, de 90-jarige beer G. C. Fortuyn Droog- leever, stelt zich bij de a. 8. periodieke aftre ding niet weder verkiesbaar en heeft schriltelyk van zijne medeleden afscheid genomen. De Raad besloot hem schriftelijk dank te betuigen voor de vele en gewichtige diensten, door hem gedurende zijn 57 jarig lidmaatschap van den Raad aan de gemeente bewezen. Zooals in de Nederlandsche Staatscourant o. a. in het nummer van 11 April 1895 werd medegedeeld is den lsten Juni jl. de lyst van adspiranten, die zich voor het afleggen van het toelatings-examen tot de Cadettenschool hebben aangemeld, gesloten. Het aantal adspiranten bedraagt 216, van wie 113 te 's Gravenhage, 34 te Breda en 69 te Arnhem aan het schriftelijk gedeelte van bedoeld examen zullen deeloemen. In de gistermiddag gehouden vergadering van den gemeenteraad te Delft werd het voorstel van B. en Ws. tot het aangaan eener geldleening van f 224,000 a 3 pet. aangenomen. Het route-plan van de stoomtram De Lier- Delft-Maassluis, door den directeur der "West- landsche Stoomtram-Maatschappij gewijzigd, werd goedgekeurd. Aan het gewest Zuid- Holland van het „Nederlandsch Gymnastiek- verbond" werd een subsidie van 150 ver leend voor de eerstdaags te Delft te houden uitvoering. Men schryft uit Rotterdam: Het voor stel tot reorganisatie van onze gomeentelyke politie, waarvan wfl onlangs meldden dat het in voorbereiding was, is thans bij den ge meenteraad ingediend. Volgens dit voorstel zou er, voornamelijk om de landelijke gedeelten van de beide bij Rotterdam ingedeelde gemeenten te bewaken, een corps bereden politie worden opgericht van 10 man, en voorts een even sterk corps worden bestemd voor den politiedienst op de rivier. Aan de politie zou dus cavalerie en eene marine worden toegevoegd. In het geheel zou de politiemacht worden vermeerderd met 6 inspecteurs 1ste klasse, 10 inspecteurs 3de klasse, 3 onder-inspecteurs lste klasse, 1 onder-inspecteur 2de klasse, 44 hoofdagenten, 13 agenten lste klasse, 44 agenten 3de klasse. Daarentegen zouden vervallen: 4 inspecteurs 2de klasse en 11 onder inspecteurs 3de klasse. De hoofdagenten, op eene bezoldiging van 750, zouden moeten optreden als post-commandanten, en dus een meer zelfstandigen werkkring krijgen. Traktements-verhooging wordt niet voorge steld, behalve voor de twee hoofd-inspecteurs, wier bezoldiging de burgemeester op 2200 wil brengen, terwijl zij thans 1800 genieten, plus 200 aan emolumenten. De burge meester vraagt voorts machtiging om aan de hooge regeering te verzoeken, de bezoldiging van den hoofdcommissaris van 3600 te brengen op 5000. De geheele reorganisatie zal eene vermeer dering van uitgaven van ƒ90,000 'sjaars meebrengen; daar zij echter niet op eenmaal zal worden ingevoerd, wordt voorloopig voor een halfjaar 12,500 aangevraagd. Voor de geleidelijke invoering der reorganisatie stelt de burgemeester eene periode van 3 a 4 jaar. De directie der „Vereenigde Rotterdam- sche tooneelisten" bericht aan de „N. R. C." „Hedenmorgen hebben wy Jan C. De Vos, hoofdzakelijk als regisseur, geëngageerd. 1 September e. k. zal hij in functie treden." De ritmeester A. H. J. Duym, van bet 2de reg. huzaren, wordt overgeplaatst van Haarlem naar Venloo; de heer W. Kersten, arts, die bestemd was voor officier van gez. 2de kl. bg de marine, is van zijn verbintenis ontheven. Aan den adjudant-onderofficier-pikeur J. H. Roelant, van het depot-eskadron van het 2de reg. huzaren te Haarlem, is de zilveren medaille van 24 jarigen trouwen dienst uit gereikt. Voor een uitwonenden chirurg aan het Wilhelmina gasthuis te Amsterdam, op een jaarwedde van ƒ3000, dragen B. on Ws. voor dr. J. G. Gohl, arts aldaar, en dr. G. Th. Walter, arts te 's-Gravenhage, terwijl zij in overweging geven de benoeming te doen voor 3 jaren. H. K. H. de Groothertogin van Saksen- Weimar, prinses Sophia der Nederlanden, heeft aan het bestuur van den „Bond voor rustende schutterijen in Zuid-Holland" een prachtigen prijs geschonken voor den in Augustus te Loosduinen te houden schietwedstrijd van het lste bataljon. Ook door het Rijk is een belangrijk bedrag voor prijzen beschikbaar gesteld. In tegenspraak met een vorig bericht meldt het „D. v. Z.-H.", dat de heer Have- laar, directeur generaal der posterijen en tele grapbie, thans hersteld is en zijne werkzaam heden op zyn bureau heeft hervat. Bij den gemeenteraad van Haarlem is ingediend het primitief kohier der plaatselijke directe belasting voor het jaar 1895, door B. en Ws. opgemaakt tot een bedrag van ƒ295,565. Op eene bevolking van 59,052 zielen komen voor 7796 aangeslagenen, met een belastbaar inkomen van 7,988,254. De heffing is bepaald op 3.7 pet. van bet belastbaar inkomen. De geneesheer-directeur van het zieken huis te Rotterdam, dr. H. G. Hesselink, is ten zjjnen huize door een beroerte getroffen. Zijn toestand is niet zonder gevaar. Op de voordracht van B. en Ws. te Amsterdam ter benoeming van een derden onderwijzer aan school No. 69 staan de heeren M. W. Siebel, te Boskoop; P. De Boer, te Zwolle; Th. Van Dantzig, te Zand voort ld. van een derdon onderwijzer aan de school No. 52: M Bakker, te Brielle; A. Meester, te Velzen; J. Ravensteyn, te Am sterdam. Id. van een derden onderwijzer aan de school No. 64: H, L. Posthumus, te Sassen heim; P. Van Soelen; H. Oostwald, te Haarlem. Als voorzitter van de commissie uit den Amsterdamschen gemeenteraad voor telephoon zaken is door B. en Ws. aangewezen de wet houder van financiën mr Treub. In de eerste vergadering der commissie is goedkeuring verleend op het contract tot levering van de benoodigde ondergrondsche telephoonkabels, door B. en Ws. met de firma Siemens en Halske te Berlyn gesloten. De plannen en h9t bestek voor bet centraal telephoon station in de Raadhuisstraat zijn in bewerking. De Staatscourant van 20 dezer bevat een staat van nalatenschappen, berustende bij de weeskamers te Batavia, Semarang en Soerabaia, waarvan de saldo's, als de som van 260 niet te boven gaande, door de daarop rechthebbenden ook kunnen worden opgevraagd en ontvangen in Nederland, bij het ministerie van koloniën. De uitkeering van eene nalatenschap in Nederland geschiedt niet eerder, dan nadat van het Indisch be stuur bericht zal zijn ontvangen, dat zich nader geene scbuldeischers by de weeskamer hebben aangemeld en het ministerie van kolomen tot betaling van het saldo kan overgaan. Gisteren vierde ds. J. C. Manssen zijn zilveren jubilé als predikant by de Luthersche gemeente te 's-Gravonhago Zeer talryk waren de bewfizen van achting en vereering, welke de leeraar op dezen feestdag van verschillende zyden mocht ontvangen. Zondag a s. zal ds. Manssen zijn feest kerkeiyk herdenken. Aan de Gereformeerde Kerk te Middelburg is door wylen den heer C. Allaart aldaar een som van ƒ3000 gelegateerd. Het stoomschip „Bundesrath," van Oost- Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arriveerde 19 Juni te Suez; de Kaiser" arriveerde 17 Juni van Hamburg en Amsterdam te Durban de „Lawoe," van Rotterdam naar Batavia, arri veerde 18 Juni te Marseille; de „Maasdam" arri veerde 19 Juni van Nieuw-York te Rotter dam, de „Prins Hendrik," van Amsterdam naar Batavia, vertrok 19 JuDi van Suez; de „Sirius" arriveerde 19 Juni van Amsterdam te Kopenhagen; de „Soenda" vertrok 19 Juni van Amsterdam naar Batavia; do „Telern is", v m Amsterdam naar Java, arriveerde vóór 18 Juni te Singapore; de „Werkendam", van Amsterdam naar Nieuw-York, passeerde 18 Juni Scilly; do „Bollerophon", van Java naar Amsterdam, passeerde 15 Juni Port-Said; de „Prins van Oranje", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 19 Juni te Port-Said. By koninklyk besluit is pensioen verleend aan: P. J. M. Heymans, sluis-en brugwachter, 346; P. Loke, hoofdingenieur van den Waterstaat 2de klasse, 2400; J. J. Roelants, hoofdingenieur van den waterstaat 2de kl., 2400; G. D. Sutherland, yker der maten en gewichten, 1454; M. Van Dyk, bakeumeester 367; J. fl. Van Cranenburgh, hoofdcommies by het Depart, van Waterstaat, 1937. - By kon. besluit is benoemdtot opzich ter over rechtsgebouwen, gevangenissen en Ryksopvoeaingsgestichten J. Beyderwellen; tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kan ton Rotterdam No. 1 mr. C. J. A. Bichon van IJssel monde, advocaat en procureur te Rotterdamtot burg. van Spanbeek M. H. KerckbofF; tot inspecteur voor het geneesk. Staatstoezicht in Gelderland en Utrecht dr. A. E. Post, thans adjunct-inspecteur; tot assistent by het Koninklyk Penningkabinet te 's Gravenhage, A. O. Van Kerkwyk; tot onderwyzer in handenarbeid by de Ryks- kweekschool voor onderwijzers te Haarlem, D. Been, thans te Rotterdamtot leeraar aan de Ryks hoogere burgerschool te Sappemeer dr. I. Mendels aldaar. Eervol ontslagen E. Van der Gyp Baren- dregt, op zyn verzoek, als burgemeester van Oost- on West-Barendrecht. Goedgekeurd, dat aan L. H. A. Magneo, burg. van Hom, op zyn verzoek, eervol ont slag is verleend als secretaris dier gemeente. Pensioen verleend aan: A. F. Du Puis, commandour der huistimmerlieden by 's Ryks werf te Amsterdam, ƒ508; A. J. Fokker, gewezen ontvanger der directe belastingen en accynzen, 867; B. Buitingh, commies by 's Ryks bel., 428; J. L. Muller, id., ƒ518; G. Ch. De Reiger, id., ƒ416; P. A. Van den Berg, id., 295 'sjaars. Aan den kapitein H. G. J. Swaving, van den staf der artillerie, toegevoegd aan den commandant der bereden artillerie, vergunning verleend tot het aannemen en het dragen der ordeteekenen van ridder der Danebrogsorde, hem door den koning van Denemarken go- schonken. Aao het station te Lelden. Iemand, die op den maskeradedag te Leiden is geweest, las in het „Handelsblad" dat „groot gedrang" aan het station te Leiden heeft geheerscht. In hot „Vad." nosmt hy die uitdrukking do zachtste, welke het woor denboek van den verslaggever bevatte. Men liet, zegt de schrijver, ieder, die een kaartje had, tot het perron toe. „Het gevolg daarvan was dat elke trein, die voorkwam, werd bestormd en het onder- 40) ,Ik hoop dat je spoedig eens terug zult komen. En over vier weken trouwt Herman; dan komt ge toch zeker op het diner, dat pa en ma zullen geven?" „Ida wilde een stug antwoord geven, maar zij begreep dat Bertha geen schuld had aan haars broeders ontrouw. Zy antwoordde op kal men toon: „Och, Bertha, my dunkt, vier weken is nog laDg; ik behoef my nu nog niet te decideeroD, en nu zeg ik je adieu; pleizierige wandeling met den heer Blunt 1" En zy stapte met opge heven hoofd de stoep af. Bertha keek haar verwonderd nahoe vreemd was dat anders zoo vroolyke meisje I Zy had haar nog nooit zoo kortaf gezien en zy vroeg zichzelve af, of Ida te Bosdorp zoo trotsch geworden was. Ida was niet hoogmoedig, maar diep onge lukkig. Zy wilde evenwel haar leed niet aan de wereld toonen. Bespotting zou haar deel zyn, als men wist dat zy op Eduards liefde vertrouwd had en zoo deerlyk bedrogen was geworden. Zy bad in stilte om sterkte en wilde de waarheid van de woorden bewyzen, dat haar kracht een gave Gods was, die, als 't moest, alleen kon staan. Die poging gelukte; zy zag was bleek en haar blik had iets peinzends gekregen. Zy begreep dat het leven ons niet gegeven is om door te dartelen, maar met het doel ons een hooger, een geesteiyk bestaan te scheppen. Een paar weken later kwam de uitnoodi gmg van de familie Udon tot het bijwonen van een diner. Eduard scheen nog steeds op reis te zyn, want Ida had hem nog niet ontmoet. Deze gedurige afwezigheid versterkte haar in hare meening, dat hy geen begeerto had haar weer te zienwaarom zou by anders niet naar een middel zoeken, om haar te spreken te krygen Zy was te fier om er zelf een oogenblik aan te denken, het aanstaande diner als middel tot wederzien van Eduard te willen aanwenden daarom schreef zy dadeiyk na de onvangst van de invitatie een briefje aan den beer en mevrouw Udon, om voor de vriendelyke uitnoodiging te bedanken. Het schryven van dit antwoord kostte haar menigen traan, vooral daar zy nu verplicht was, over deze zaak met hare ouders te spreken. Mevrouw De Maire hoorde met minder ver bazing als Ida gedacht bad, de bekentenis harer dochter aan. Een moederoog ziet scherp, en zy voelde nu ook met haar kind mede. Zy sprak haar troostvolle woorden toe, en wees haar op het vele goede, dat haar over gebleven was. En toen Ida aan die moeder borst eens flink uitgeweend had, had zy weer levensmoed en geestkracht, om wat haar op gelegd zou worden te dragen. XIX. Eu du ik loof. Aohl waarom toch blgf ik leyeu? En met dat denkbeeld bad ik vurig om den dood. Wobdswobtu. Eduard was van de reis teruggekeerd juist toen de invitaties voor het diner waren rond gezonden. Hy voelde zich nog altyd zeer ongelukkig en zag bleek van verdriet. Hy kon niet gelooven dat Ida hem werkelijk ontrouw was geworden en hoopte steeds dat het niets dan valsche beschuldigingen waren. Hy had den moed niet, ridderlijk naar haar toe te gaan, en die zou toch het beste ge weest zijn. Ach, hoeveel misverstand zou opgeheven, hoeveel raadsels zouden opgelost kunnen worden, als men met meer tact licht in de duisternis trachtte te brengen. Hy had natuurlek van Bertba vernomen dat Ida ook geïnviteerd was, en wachtte nu vol spanmng af, wat bet antwoord zou zyn. Telkens als er gescheld werd, ging hij onder een of ander voorwendsel in de gang, in de hoop het briefje van Ida in handen te kragen. Hy behoefde niet lang te wachten. De dienst bode kwam een dag nadat hy thuisgekomen was met een briefje in de hand hem te gemoet „Compliment van juffrouw De Maire." „Dankje," zeide Eduard, haastig het briefje aanpakkende en naar boven snellende om bet op zjjn kamer te lezen. Met drift rukte hy het couvert los, waarin hy las: „Mejuffrouw De Maire is verhinderd van de vriendelyke uitnoodiging van den heer en mevrouw Udon gebruik te maken." Daar stond het antwoord zwart op wit; het briefje trilde hem in de handen Nu was alles uit, hy begreep dat bom niets te hopen overbleef en dat hy zich in het onvermyde- ïyke diende te schikken. Met het egoïsme, aan zieleleed eigen, dacht by er niet aan, dat hyzelf de schuld droeg van het voorgevallene dat zyn blinde jaloezie, afgaand op losse be richten, hem onrechtvaardig maakte. Hy wierp alle schuld op Ida; wat behoefde zy met dien heer uit Z. zoodanig te coquetteeren, dat zy zich voorgoed gecompromitteerd had? En niettegenstaande dat alles, had hy haar nog zoo innig liefl Hy had zulk een stille hoop gehad, dat alles op het aanslaand diner nog terecht zou kunnen komenen nu was ook deze hoop in duigen gestort! Zy beleed immers schuld? Als zy zich niets te verwyten had, dan zou zy de uitnoodiging wel aangenomen hebben. Hy vergat door zyn smart geheel, dat edele vrouwen fiere karakters hebben, en dat in de liefde eene kleine ver onachtzaming de grootste gevolgen na zich kan slepen. Eduard meende van droefheid te bezwyken. Een paar dikke tranen vielen hem uit de oogen, die mooie blauwe oogen, welke zoo zorgeloos en zoo blyde konden rondblikken, en nu zoo diep treurig voor zich uit staarden. Opeens viel het hem in, dat zy de receptie zeker zou bezoeken. Dan zou hy haar aan spreken en al was daartoe geen gelegenheid, uit baar blik zou hy hare onschuld of schuld gewaarworden De familie Udon was natuuriyk zeer ver wonderd over Ida's bedanken. Bertha wilde zelve naar do oorzaak er van vernemen, doch Hugo Blunt, dio vóór alles vreesde dat de duisternis in deze zaak opgeklaard zou worden, raadde haar aan, niet te gaan. „Misschien wordt haar engagement gauw publiek, en dan zoudt ge slechts te onpas komen," zeide Hugo met een blik op Eduard, die daaroy do oogen neersloeg. Het was zooals Eduard vermoeddo. Ida zag zich wel verplicht naar de receptie te gaan, doch zy zag er erg tegen op. Toen zy met kloppend hart do receptiezaal binnenkwam, was er een menigte bezoekers tegenwoordig. Zy trad op de bruid en den bruigom toe en stamelde met bevende stem hare gelnk- wenschen. Nadat zy vervolgens den heer en mevrouw Udon begroet had, ging zy naar Bertha, die haar vry koel ontving en na hare verwondering betuigd te hebben, dat Ida voor de uitnoodiging van het diner bedankt had, al spoedig met andere bezoekers in druk gesprek was. Ida durfde de oogen niet opslaanzy vreesde den blik van Eduard te ontmoeten. Toen zy de zaal binnentrad, had zy hem gezien, tor- wyi hy eenige jonge dames de cadeaux deed bezichtigen. Was dit nu het wederzien, waarop zy een jaar lang gehoopt had? Zy beet zich op do lippen om niet in tranen uit te barsten. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1