De brandweer was io korten tyd ter plaatse, zoodat de brand tot de benedenverdieping beperkt bleef. De inboedel van den winkelier was voor f 2000 verzekerd. De bewoner der eerste verdieping, de decoratieschilder Salva- toro, bad nogal eenige waterschade. (A. H.) To Eist (Betuwe) is do bliksem geslagen in de klompenmakerswoning van de wed. W. P., in eene bevolkte buurt gelegen. Ec-n daardoor ontstaan begin van brand word door de buren spoedig gebluscht. Alleen werd aan dak en schoorsteen eenige schade aange richt. Door den met het on weder gepaard gaanden hagelslag werd aan vele veldvruchten, tabak, enz., nogal nadeel toegebracht. Door het O. M. by de rechtbank te Zutfen is togen den timmermansknecht, die op Zondag 12 Mei een geweerschot loste op een arbeider en vervolgens met de kolf van het wapen een te hulp gekomen buurman ernstig aan het hoofd verwondde, wegens poging tot doodslag en mishandeling, eene gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden geëischt. De brand te Staphorst, waarvan wy in een vorig nummer melding maakten, ontstond des namiddags te vier uren door een onbekende oorzaak in de schuur, staande by de woning van en toebehoorende aan den landbouwer R. Mannes. In de schuur waren eenige heideplaggen en hooi geborgen. Mannes was afwezig, de vrouw en de kin leren thuis. Door den N.-W.-wind aangewakkerd, stond ook het huis zeer spoedig in vlam en te ruim één uur waren elf b'J elkaar staande boerenwoningen in de vlammen opgegaan. Met vereende kracht en uitstekende hulp van twee spuiten uit Meppol, die op last van den burgemeester, by den brand tegenwoordig, spoedig aanrukten, is men er in geslaagd, den brand tot die elf perceelen te beperken. De schade is zeer groot. Slechts weinig van de roerende goederen is gered, en slechts een deel der verbrande woningen was ver zekerd. Te Brunswyk is de groote fabriok van teerproducten van Artmann een prooi der vlammen geworden. Ten gevolge der licht brandbare stoffen in de fabriek is niets gered, noch de fabriok en de machines, noch de groote hoeveelheid chemische producten, die in do faoriek voorhanden was. Geen enkele verzeke- ringmaatschappy had deze inrichting willen verzekeren, zoodat de aanzienlyke 6chaöe ge heel ton laste van den eigenaar komt. Zokere D., to Grosthuizen (N.-H dreigde gisteren zyn ouders met een mes, indien hy geen kermisgeld kreeg. Toen zyn dreigen niet hielp, heeft hy zich do kleedereu van het lichaam gescheurd, deze stuk gesneden, en zich in het gelaat inet een mes deerlyk verwond. De politie vond het geraden den woesteling in bewaring te brengen. Het onderzoek in zake het ver gaan van de „Elbo" werd Dinsdag te Londen voortgezet. Als getuigen werdon gehoord de eerste machinist van de „Elbe" en de hof meester van de „Crathio", en verder werd de getuigenis voorgelezen van don matroos Sie- b it, dio op do „Elbe" don uitkyk had. Toon hij het eerst het toplicht en het groene licht van de „Crathio" had gezien, was dezo nog anderhalvo zeomyi verwyderd; daar by geen rood licht zag, begreep hy dat haar koers dien van do „Elbo" kruiste, en beseffende dat de toestand gevaarlijk was, meldde hy de bo.t voor de tweede maal. Do eerste officier riep toen door den roeper naar de „Cratbie," of zy vóór of achter de „Elbo" om wilde, maar door den wind schoen dit niet gehoord te worden. Dadelyk daarna zag getuige het roode licht, dwars ter hoogte van do biug, waarop hy stond, en een oogenblik later had de botsing plaats. Hy is overtuigd dat do „Cratliie" haren koers volstrekt niet veran derd heeft, omdat hy anders het roode licht eerder zou gozien hebbendat zy haren koers niet veranderde, schrijft hy daaraan toe, dat de „Elbe" aan boord van de „Crathio" niet gezien is vóór de hotsing. Nadat do raadslieden van partyon hun plei dooi hadden gehouden, deelde het Hof mode, dat a. s. Maandag uitspraak zal worden gedaan. Jullion Goorgo, geboren te Amiens en Elouard Filvonin, geboren to Kosrich (Luxemburg) stonden gisteren voor do re litbank te Amsterdam terecht wegens diofstal van een portefeuille met postzego's op 13 Mei uit 't hulpkantoor der posteryen op het torroin der tentoonstelling aldaar. Do beklaagden ontkenden den diefstal. Het O. M. requireerde zes maanden gevangenisstraf, ter wyi de verdefigor mr. Biederlaok aai.drong op vryspraak, die dan ook gisteren nog volgdo. Reeds is gemeld dat to Alkmaar een drietal jongelieden wordt vermist, dio Zaterdag-avond met een yzeron ro.iboot zyn vertrokken. Gisterochtend werdon voorby do gebouwen dor gemeenteruniging te Alkmaar in htt Noord Hollandses K inaal de lykon gevonden van de twoe vermiste jongens Do Haan en A. Biscanter. Van het meisje M. Spruit is nog niets bekend. Do naam der plant, dio op hot buitenverblijf van mevrouw de weduwe Van do Poll, te Loosdrecbt, bloeit, is nietAgara Bilinacantha Urivittate, maar: „AgaveXilina cantha Univittata." To Madrid is een stierengevecht gegoven, waarvan de opbrengst zal strekken ten bate van de nabestaanden van de slacht- off rs der „Reina Regente." Het feest was druk bezocht en hot gevecht was voor het publiek ln hooge mate belaogwtkkond, omdat oen der matadores zwaar gowond werd. Een bende oproerlingen in den Mcxiviaanschen staat Sonora is slaags geraakt met een afdeeling geregelde troepen van 100 man. De oproerlingen verloren veel man schappen; de Mexicanen hadden één doode en 52 gekwetsten. Keizer Wilhelm heeft een aan zienlyke som beschikbaar gesteld voor de noodlydende bewoners van het Eyachdal, en twee afgerichte legerhonden den sultan van Turkye ten geschenke aangeboden. By den brand in de Antoni e-m y n in Opper-Sileziö zyn 12 mynwerkers en even veel paarden omgekomen. Vyf en twintig personen worden nog vermist; mon vreest dat ook dezen gestikt zyn. De brand is ontstaan ten gevolge van een ontploffing van myngas. De eigenaar van do myn, graaf Henkei von Donnersmarch, heeft beloofd voor de verwanten der omgekomenen te zullen zorgen. Het prachtige paard, waarop eens generaal Boulanger, „en revenant de la revue", geschitterd heeft, heeft evenals zyn meester het wisselvallige van de fortuin ondervonden. Nadat het van den eenen be zitter op den anderen is overgegaan, is het ten slotte door don houder van een magazyn van gemaakte kleeren in de Rue St. Martin aangekocht, die het voor lichte vrachten gebruikt, want zwaar werk kan het nu vyf- tienjarigo dier, dat in de schoone dagen van de „Boulango" door de juichende menigte werl omringd, niet meer verrichten. Het plaatsje Cameroon, in Vir- ginië, is byna goheel in de asch gelegd. Om streeks 52 huizen zyn verbrand. De schade wordt op 300,000 dollars geschat. In het departement Basses Pyrenó9s duren de overstroomingen voort; de laagliggende streken staan alle onder water. De Baskische provinciën hebben veel geleden, bruggen en wegen zyn weggespoeld en de te velde staande gewassen vernield. Een agent van Lloyd te St.-Brieux (Brotagno) meldt dat het Britsche schip „Why Not", bestemd naar Jersey met een lading voeder en een aantal passagiers, op zeo in brand ie geraakt. De bemanning zou het schip verlaten hebben met achterlating van de passagiers en is te Erqny geland. Een telegram uit Ching-ICing meldt dat den vreemden zmdelingenstatlons te Kia Ting en Yochou hetzelfde lot heeft getroffen als de nederzetting te Cheng-Toe. Andere posten worden evenoens bedreigd. Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde to Leiden. Heden hield bovengenoemde Maatschappy in het Nutsgebouw alhier hare 129ste jaar iyksch9 vergadering, onder voorzitterschap van prof. dr. Jan Ton Brink. Met het oog op de veelomvattende agenda zou deze 6lechts een kort woord tot opening sproken. Schijnt or een levendig verlangen ontwaakt te zyn, om do wet, waaronder zoo vele jaren zeer gelukkig en rustig geleefd is, tot hoogero volmaaktheid to brengen, waartoo de voorzitter des vorigen jaars een diep ingry- pend voorstel deod en waarop meerdere gevolgd zyn, ware spnker op dit oogenblik gewoon lid, hy zou e6ne motie van orde willen voor stellen, om aan deze jaarlyksche vergadering op te dragon de verscbillondo denkbeelden tot wotsverbetering in bandon te stellen van eene commissie, ter ontwerping van een nieuwe herziening der tegenwoordige wet. Voorts vestigde spr. de aandacht op het voorstel der maandelykscho vergadering om trent het oprichten van een gedonktoeken voor Gonstantijn Huygcns. Een voorstel daartoe ging van Prof. dr. J. Verdam uit, die 't nu daartoo het jnisto tydstip achtte, omdat 't 4 Sept. 1896 driehonderd jaren geleden zal zyn, dat do dichter van Voorhout, Hofwyck en Zeestraat werd geboreü. Wy hebben Vondel feesten gehad in 1867, waarto6 een gevleu geld woord van Bakhuyzen van den Brink aanleiding gaf, Hooftfeeston in 1881, waarby onze onvergetelijke Matthys De Vries zoo vol geestdrift sprak; 't schynt vreemd dat voor Huygcns nog goen zichtbaar monument is verrezen, als men bedenkt hoevele lauweren Huygcns als staatsman, dichter en virtuoos heeft gewonnen. Met recht mocht dr. Verdam zyn voorstel aanvangen met deze woorden: „Wat deed voor hom do stad, welke hy steeds als zync vaderstad besef on wdo; wat deed voor hem het dierbaar 's Gravenhago, dat hy niet alleen heeft bezongen en in zyno liederen vereeuwigd, maar waarvoor hy ook eeno schoono toe komst hoeft geopend door den met tnaio vol harding tot stand gobrachten aanleg van do Zeestraat, of den Schevoningschen weg. Zou niet, al had Huygens geen andere aanspraak op onze dankbaarheid dan hierdoor, do groote Nederlander, de ecbto Vaderlander, dio zoo innig geloofdo aan de toekomst van zyn land en van zyne stad, alleen reeds daardoor de eer van een goaonkteeken ten volle waar dig zyn?" Reods vroeger is er een zelfde denkboeld geopperd, byv. door Potgieter, dio er de plaats voor aangaf in den Haagschen vijver, een wit marmeron bo l I, omloovord in voorjaar en zomer door het frissche groen der boomen en heesters. Do maandolyksehe vergadering stelt voor f 100 uit de kas der Maatschappy beschikbaar te stellen als eer.-te bydr.ige tot oen fond?, dat door eeno bijzondere com missie zal byeengelracbt worden. Deze com missie zal bestaan uit leden en niet leden der Maatschappy, van wie verwacht zal kunnen worden dat zy de taak, om voor Constant n Huygens een gedenkteektn op te richten met geestdrift op zich zullen nomen. Spreker drong dit voorstel am, door erop te wyzen hoe in de laatsto 25 jaren byzor.der veel work van Huygens gemaakt is, door P. Hofman Peerlkamp, D. Schiokel en E. J. Pot gieter, voorts J. A. Alberdingk Thym, mr. D. Veegens, Th. Jorissen, John Donne, de profs. Jonckbloet en Land en Verdam, J. H. W. Unger, dr. H. J. Eymael, en uit onze dagen door de uitgegeven werken van Huygens door de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen, en door de critische uitgaaf van alle gedichten van C. H. door dr. J. Worp, dan wat A. W. Stellwagen, prof. dr. J. Polak en Van Eymael er nog eens overschreven, dan is 't voornaamste genoemd. Men heeft Huygens lief om zyn vernuft, de puntigheid van zyn uitdrukkingen en vooral om zyne beminnelyke persooniykheid. Hy was een harmonisch mensch. Hy was een zeer buitengewoon wezen. Op zyn tweede jaar kon hy de Tien Geboden opzeggen, op zyn vyfde jaar leerde hy muziek en dansen, op zyn zevende Fransch, op zyn negende Latyn. Tien jaren oud kwam zyn geliefde leermeester Johannes Dedel hem leges Latine loquendi en eerlang Latynsche prosodie onderwyzen. Van zyn 11de tot zyn 17de jaar schryft hy verdienstelyke Latynsche verzen, hy oefent zich in het spreken van Italiaanscb, Fransch, Spaaoscb, Engelsch en Duitsch. En op zoo verschillend gebied toont hy een bedrevenheid of een vaardigheid, dat by byv. als 80 jarig grysaard met groote ingenomenheid vertelde, hoe hy na zyne promotie te Leiden tot doctor in de rechten te Londen voor den pracht liovenden Koning James I op de citer ge spoeld had. In Venetië won hy door zyn net Ital. spreken de gunst der signoria (1620) en keerde van daar terug gesierd met een gouden keten van den Doge. Ook de Engelsche koning ridderde hem om zyn Costelick mal. Als dichter streeft Huygens naar zekeren gullen volkstoon, als in zijn Schccpspraet, zyn Sneldichten en zijn Trijntje Cornells, terwyl hy aan de andere zydo wordt aangetrokken door de Marinlsten in Italië, de Gongoristen in Spanje, door Douzo en de zynen in Engeland en hy zyno liefde openbaart voor wonder spreuken, raadselachtige termen, zooals byv. in zyne Charactères. Spr. wees voorts op de buitengewone dien sten, door Huygens als staatsburger bewezen achtereenvolgens aan Frederik Hendrik, Wil lem II, Amalia van Solms, Maria van Engeland en Willem IIL Als vader mocht hy room dragen op zyn zoor. Christiaan, den Edison van zyn eeuw. Als Hagenaar verwierf hy zich naam door het verfraaien der stad. En van dat alles getuigt menig gedicht, vooral zyno sneldichten, waarin humor en snaakschhtid den boventoon voeren. 65 jaar oud, werd hem door Amalia van Solms (1661) opgedragen Louis XIV de terug gaaf van h«t Prinsdom van Oranjj aan hot huis van Oranje voor to stellen. Vier jiar besteedde H. aan die opdracht en bereikte met medewerking van Karei II, den koning- licbtmis, zyn do -1. Hy deed daarop eene reis naar het Prinsdom Oranje, waarover hy in zyne Vita propria met ingenomenheid spreekt. By zyn terugkomst was do Zeestraat van Den Haag naar Scheveningen voltooid, en moebt hy ook hier dus voldoening van zyne ontworpen plannen smaken. Maar genoeg voor Huygens gezegd voor den man, die van zyn vroegste kindsheid tot zyn negentigj .rigen ouderdom een voorbeeld was van Hollandsche degelykheii, Hollandschen kunstzin en Hollandschen sein ppiogsgoest. Nog een anderon naam, nog oen ander man bracht spr. in herinnering: dien van den in 1894 gestorven Piet Paaltjens. Spreker her innerde dat het plan bestaat om de buste van P. P., in wit marmer gebeiteld, to plaatsen in een der zalen van ons Ryksmuseum. Hy wil een posing doen om de sympathie daarvoor te winnen. P. P. is voor Leiden en de Leidsche studeerende joakheii eene classieke figuur. Zyn gedichten in den L-idschen Stuienton- almanak hebben eene vermaardhei i gekregen zooals nooit aan dichters uit do Muzenzonen is ten d^el gevallen. Denk aan de all -rkod- cigsto schepping der figuur van P. Paaltjens; aangetrokken door Heine, vreesde hy voor dwepen met overgevoeligheid, en toch vooral in latere gedichten klinkt dikwyls etn diep weemoedig akkoord. Zoo, toon hy in 1S88 tot zyn vriend Adnanus Arena (mr. A. Van Wes- seu) zeido: „'tGaat al voorby. De dag zal komen, Janus, Dit het met u en my voorgoed gedaan is. Tot sterrenregen gruizelen kometen, In nacht vergaan, dat kunnen geen poëten. Ziolang als Neerlands taal van lippen klinkt, Zoolang ons volk Piet Paaltjens zang herzingt." Hoe diep aangrypend! Spr. wees op de eigenaardige plaats, die Haverschmidt als letterkundige innam. Zyne kunst was echt Nedorlaadschkunst, mocht oek de sarcastische spot van Heinrich Heino of de vriendeiyke humor van Charles Dickens hem menigmaal in het diepst van zyn gouden hart liobben gotroff n Gedurende zyn loven oogstte by by val in vele kringen is het wonder, dat zyne vrienden na zyn dood eeno poging in het werk stellen, om hem in het openbaar te huldigen? By de aanbeveling van deze plannen en de gedachte aan daartegen in tebrengon bezwaren, herinnerde spr. aan het geduli der Vaderen. In 1549, vertelde hy, by do joyeuse entrée van Filips II te Rotterdam, hadden de vroed schappen een houten beel l van Erasmus doen vervaardigen als decoratie van een triomfboog, waar de aanst. Erf heer zou ontvangen worden. Het is te vermoeden, dat Filips II deze attentie der Rotterdammers niet zeer harteiyk zal hebben gewaardeerd. Dezen vonden echter het houten beeld zoo mooi, dat zy het als decoratie der stad be hielden - maar hot kwam spoedig in verval zoodat men in 1557 besloot een steenen beeld van Erasmus te doen vervaardigen. In 1572 werd dit beeld door de soldaten van Bossu vernield en in het water geworpen. Eerst in 1622 verrees het metalen pronkbeeld van Erasmus, gemodelleerd door Hendrik De Keyzer en Michiel Mierevelt. Toen schreef Vondel een sonnet ter eere van dit feit, en zeide hy van Erasmus: „Zyn krans groent onverwelkt en bloeit voor [afgunst veiligb, Die onlangs was van steen, nu glinstert van [metael, En zoo de nyt zich steurt aan 's Helts ver- [diende prael, Wy gieten licht van gout dien Rotterdamschen [heiligh." Moge de volharding der Rotterdammers ons opwekken tot navolgen, zeide spr., al durft hy niet beloven, dat by de oprichting van een gedenkteeken voor Constantyn Huygens een Nederlandsch dichter zal opstaan met een zoo heerlyk sonnet, als het juist vermelde van Joost Van den Vondel 1 Nadat de Voorzitter aldus ue vergadering had geopend, verkreeg de secretaris, de heer E. Seipgens, het woord om een en ander mede te deelen over den staat, de voornaamste lotgevallen en handelingen der Maatschappy. Ply deelde mee dat de heeren dr. A. Kluyver, dr. J. Verdam en dr. J. W. Muller naar aanleiding van de rede, door den heer Van Manen het vorige jaar als voorz. gehou den, hun ontslag als leden van het bestuur hadden gevraagddat in de October-vergadering do voorzitter in overweging had gegeven om het bestuur voltallig te maken en voorgesteld om genoemde heeren te verzoeken als leden van het bestuur te willen aanbly ven. De heeren Kluyver en Muller gaven aan dat verzoek gehoor, de heer Verdam meende vooralsnog daaraan niet to kunnen voldoen. In zyne plaats werd nu als bestuurslid ge kozen dr. Jan Ten Brink, aan wien teveua het voorzitterschap werd opgedragen. In de October-vergadering werden benoemd tot Jid van de Commissie voor Taal- en Letter kunde dr. J. H. C. Kern in plaats van dr. Jan Ten Brink, voor Geschied- en Oudheid kunde dr. J. G. R. Acquoy in plaats van mr. S. J. Fockeina Andre®, van de Redactie dr. Jan Ten Brink in plaats van dr. J. W. Muller. In de November vergadering werden de löden benoemd der commissie tot onderzoek van de voorstellen van dr. W. C. Van Manen, die mr, J. Heemskerk Az. tot voorzitter, mr. S. J. Fockema Andre® tot verslaggever verkozen. In de verschillende maandelyksche verga deringen, die geregeld plaats hadden, werden de volgende onderwerpen behandeld: in die van Nov. besprak dr. Jan Ten Brink een vraagstuk uit het leven van Hooft. Alle levens- beschryvers hebben een leemte gelaten in Hooft's geschiedenis en wel van zyn terug keer uit Italië Mei 1601 tot zyne inschryving als student to Leiden Sept. 1606. Wat is er voorgevallen in dit tydperk? was de vraag, door den spreker gesteld, die waarschyniyk moet worden opgolost met 't antwoord, dat Hooft op het koopmanskantoor van zyn vader ge plaatst werd, tot by, diep getroffen door den vroegtydigen dood van mej. Brechtje Spieghels, met wie hy verloofd was, zyn vader wist te bewegen hem te Leiden in de rechton te laten studeeren. In die van December deed dr. A. Kluyver eene raededeeling over een persoonsnaam by Shakespeare, nl. Caliban van „The Thempest" en meende den oorsprong van dien naam te moeten zoeken in de Zigeunertaal, waar kalo „zwartheid, zwarte kleur" beteekent; de gewone afleiding of geiykstelling van Caliban met Cannibal acht hy niüt overtuigend. In die van Januari vestigde dr. S. G. De Vries de aandacht op bot achtste Heft van Lizi man's „Theatrolgeschichtliche Forscbungen" en deelde daaruit een en ander mee, wat Hrizmuller daarin over Nederl. toonetl en Nederl. Tooneelisten te Hamburg in vroegere eeuwen schreef. Daarna gaf dr. G. Kal ff, van'Amsterdam, een en ander ten beste over zeden en gowoonten te Amsterdam in de 17de eeuw, over huiselijk leven, verdeeling van den dag, de spyzen en dranken, de dienst boden, de huiselijke feesten, de kleeding en het toenemen van de weelde, de gebruiken by de geboorte, de opvoeding en de kinder spelen. In die van Februari sprak dr. J. W. Muller over den oorsprong van den Franschen roman „de Renatten deed verslag van eene nieuwe theorie onlangs ontwikkeld door den heer L. Sudre. Volgens dezen zyn de Franscbo branches meestal door de trouvères ontleend aan in den mond des volks levende dieron- soorten, aan de middeleeuwsehe folklore. Die volksvertellingen echter waren van ver schillenden oorsprong: sommige vanouds in Frankryk inheemscb, andere mondeling uit het Oosten of ook uit Noord Europa daarheen overgebracht, weer andere door een langzame filtratie uit middeleeawscho bewerkingen van Nesopische fabels ontstaan. Eon en ander werd aangetoond met voorbeelden. Dat ons Noord Nederlandsch gedicht „van den Vos Reinaerde" geheel verklaard zoude zyn uit eene redactie, voorafgegaan aan de voor ons be waarde van de beroemde branche., Lerisid", zooals Sudre beweert, acht spr. geenszins volledig bewozen. In die van Maart hield dr. Joh?. Dys?rinck, van Rotter lam, oen voordracht over een be gaafd echtpaar uit het raidden van deze eeuw den era.-Herv. pred. dr. M. A. G. Vorstman te Gouda en mevr. Isabella Cathérine Vorst man-Périer, die als „stillen in den lande" oude en nieuwere letteren hebben beoefend. In die van April trad mr. J. A. Feith, van Groningen, op en sprak over den invloed, dien de Nederlanders in vroegere eeuwen hebben geoefend op de ontwikkeling van Brandenburg. Spr. constateerde drie kolonisatiën van Neder landers aldaar: eene in de 12deen 13deeeuw, esne in de 17de eeuw onder den grooten keurvorst, en eene in de 18de eeuw onder Frederik den Grooten, en betoogde, dat de invloed zich in alle drie die perioden vooral heeft gekenmerkt op het gebied van landbouw, van waterstaat en van kunst. De secretaris las aan 't einde van zyn ver slag de namen voor van de overleden leden van de Maatschappy. Ze zyn de volgende: Mr. W. R. Boer, te Utrecht, lid sedert 1851, Dr. J. Cramèr te Utrecht, sedert 1851, Dr. A. M. Cramer, te Haarlem, sedert 1854, Mr. D. Van Eek, te 's-Hage, sedert 1886, Mr. L P. Ermerins, te Middelburg, sedert 1887, Dr. J. D. Frenay, to LeideD, sodert 1890, Dr. Tj. Halbertsma, te Groningen, sedert 1873, S. G. Heringa, te Kleef (Groenbeek), sedert 1862, Dr. Isa&k Hooykaas, Noordwykerhout, sedert 1877, A. Van Lommei, te Mariëndal by Grave, sedert 1874, J. C. Neurdenburg, te Rotterdam, sedert 1871, Martinus Nyhoff, te 's-Hage, sedert 1867, F. S. Van de Pavord Smits, te Leiden, sedert 1875, Mr. Dr. P. Romeyn, te Leiden, sedert 1868, A. L. De Rop, te Amsterdam, sedert 1875, Mr. W. P. Sautyn Kluit, te Amsterdam, sedert 1865, J. N. Scheltema, te Amsterdam, sedert 1877, Mr. J. W. Staats Evers, te Arnhem, sedert 1865, Dr. P. J. Vet, te Arnhem, sedert 1845, en Mr. W. Wintgens, te's Hage, sedert 1874. Na het uitbrengen van dit verslag stelde do heer A. N. J. Fabius eeno motie voor om deze vergadering voor eeno buitengewone vergadering te verklaren, daar ze niet op den by de wet bepaalden dag gehouden wordt, welke motie echter werd verworpen. Het verslag van den staat der Boekverza meling gedurende het afgeioopen jaar werd goedgekeurd onder dankzegging aan den secretaris. De bibliotheek heeft vele belangrijke ge schenken gekregen, zoowel in boeken als in handschriften, voornamelijk door het legaat Kruseman. Evenzoo werd goedgekeurd de overgelegde rekening en verantwoording van den penning meester. Uit hot verslag van de Commissie voor Geschied en Oudheidkunde bleek dat er in den loop van het jaar onderscheidene byeen- komsten gehouden zyn, o. a. waar dr. Acquoy besprak dat oud Antwerpen dikwerf voor komt als plaats van uitgave op het titelblad van vele Katholieke liederen boekjes der 17da eeuw, terwyl uit den naam van den uitgever blykt dal 't Amsterdam moet zyn, waarschyn- lyk om in Zuid-Nederland daardoor het debiet te vergrooten. Dr. Fruin vermeerderde zyne vroeger^ mededeelingen omtrent de onderhandelingen van prins Willem II met Frankryk en gaf een andermaal tal van voorbeelden van het redden van een ter dood veroordeelde door eene jonge dochter, die zich boreid verklaarde met hem te trouwen, en trachtte dit gebruik te verklaren. Ook besprak by het aandeel van ons land in den slavenhandel, vooral in de 17de eeuw. Dr. Du Rieu gaf mededeelingen betrekkelyk de Leidscho universiteit. Mr. Fockoma Andre® besprak het werk van Phil. Heck „die altlriesische Gerichts- verfassung" en naar aanleiding daarvan den oorsprong der standen in Friesland; ook hy lichtte het bovenvermeld redden van een ter dood veroordeelde toe, gaf eenige beschouwin gen over Ne.leilandsch erfrecht, met name over het eerder verdwynen van het familie vermogen in sominigo provinciën dan in andere. Ten slotte sprak hy over den eed, dien do gedaagde had af te leggen by het bezit gedurende jaar en dag. Dr. Plyyte gaf de geschiedenis van een vondst van wapenen in het afgeioopen jaar te Schoonebeek, bij Dalen. Dr. Blok besprak den oorsprong van den Frieschen adel riaar aanleiding van do uit gave van het Groningsch Oorkondenboek; behandelde de oude afkomst der burggraven van Leiden; sprak, naar aanleiding van een plaatwerk over de tuf6teenkerken in Dene marken, over do overeenkomst van deze en die in Groningerland, enz., enz. Mr. Dozy wees er op dat de naam Borstel- brug to Leiden verkeerd wordt gespeld en moet zyn, zooals 't ook heet in den mond des volks: Bostelbrug. Dezelfde spreker gaf ook bydragen tot de geschiedenis van de organisatie van hot binnenvervoer te Leiden in do 17de eeuw door Nic. Clignet. Hy bracht tweo 17de eeuwsche kerfstokken en andere voorwerpen uit het gemeente-archief ter tafel. De Commissie voor Taal- en Letterkunde hield geregeld hare byeenkomsten. Zy behartigde de belangen van en hield zich bezig met de verzorging van d8n inhoud van het ..Tydschrift voor Nederlandsche Taai en Letterkunde", uitgegeven vanwego de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde. Hare bemoeiingen ten opzichte van de nieuwe uitgave van Van der Schueren's „Teuthorista" (Kloefsch Ilollandsch en Latynsch Woorden boek uit de 15 ie eeuw) hebhen daartoe ge leid, dat thans reeds 2S0 blaczyden (meer dan de helft van het gehede werk) zyn afgedrukt. Wanneer de tyd het gedoogde, werden door onderscheidene leden der Commissi* weten-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2