N\ 10828.
Donderdag 13 Juni.
A0. 1895.
geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en geestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
IDA DE MAIRE.
IDSCH
BAGBLAB.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenƒ1.10.
Franco per post. 1-iO-
Afzonderlyke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere
Van
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Voor het incasseeron buiten de stad
TWEEDE KAMER.
Aan de orde is de verdere behandeling van
het wetsontwerp, houdende bepalingen tot
beveiliging van personen, die in fabrieken en
werkplaatsen arbeid verrichten, tegen ziekte
of ongevallen.
De minister van waterstaat bleef van mee
ning, dat er alle aanleiding bestaat om onder
deze wet te begrepen alle inrichtingen, die
vallen onder de wet van 1875 (Hinderwet).
Wanneer deze inrichtingen niet in deze wet
werden opgenomen, zouden vervallen de waar
borgen, door de wet van 1875 geboden.
Immers, er kunnen zich gevallen voordoen,
dat door toepassing van deze wet teruggekomen
wordt op voorwaarden, gesteld voor inrich
tingen by de Hinderwet. Met een voorbeeld
van eene houtzagerij en eene blikslagery
trachtte de Min. dit duideiyk te maken. In
voering van deze wet geloofde de minister
dat zeer rationeel en zeer noodig is.
Wat het eerste amendement van de Com
missie van Rapporteurs betreft, deed de mi
nister opmerken, dat, al worden in art. 1
niet met name alle inrichtiugen genoemd, die
onder de werking dezer wet vallen, de redactie
van de Regeeriüg dit voordeel heeft, dat alle
inrichtingen, die onder de wet van 1875 vallen,
ook onder de nu voorgestelde wet vallen en
by aanneming der redactie van de Comm.v.
Rapp. slechts een deel.
Aangezien de bouwwerken onder deze wet
vallen, is wyziging der laatste alinea, door
den heer Borgesius gewenscht, dan ook on-
noodig.
De beslissing over het amendement van de
heeren Kerdyk en Hartogh liet de minister
aan de Kamer over.
Het amendement Heldt achtte hy onnoodig.
Uitbreiding kan beter geschieden by wets*
Wijziging dan by bestuursmaatregel.
De heer Dmcker was niet voldaan over
'8 ministers antwoord over de 2de alinea van
het artikel: de bepaling omtrent de ruimten,
die gemeenschap hebben. Het criterium van
de Regeering kan niet genoemd worden een
rationeel criterium, want ieder industrieel, die
een bedryf uitoefent met meer dan 20 per
sonen in óéne ruimte, heeft het thans in de
hand, de toepassing der wet op zyn industrie
onmogeiyk te maken. Hy stolde daarom als
amendement voor, de woorden „die met elkaar
in gemeenschap staan" te vervangen door „by
elkander behoorende ruimten."
De heer Hartoghden minister beantwoor
dende, betoogde dat men by de wet van 1875
van een geheel ander stelsel uitging dan by
de samenstelling van dit wetsontwerp en het
is dus niet wenscheiyk, zelfs onlogisch, om
deze beide wetten door elkander te mengen.
In het systeem van den minister zou de
kleinste blikslagery onder dezo wet vallen,
terwyl een groote sigarenfabriek er buiten kan
vallen. Is dat gewenscht Is dat logisch
Spr. durfde het tegendeel beweren. Bovendien
hoeft de minister de macht en ook het
amend.-Heldt geeft daartoe den weg aan
om alle inrichtingen, die, afgescheiden van het
aantal personen of het krachtwerktuig, schade-
lyk voor de gezondheid zyn, alsnog onder deze
wet te brengen.
De heer Kcrdijk adviseert namens de meer
derheid dor C. v. R. tot aanneming van het
amendement Hartogh Kerdyk en eveneens lot
aanneming van het amendement-Heldt, mits
daarin eene redactie wyziging worde gebracht.
Ook adriseert de meerderheid der C. v. R.
tot aanneming van het amendement-Drucker.
De heer Heldt nam de door de C. v. R.
aangegeven wyziging over.
De heer Borgesius had akte genomen van
's ministers verklaring, dat bouwwerken onder
deze wet zyn begrepen, en vertrouwt er op,
dat de wet dus ook in dien zin zou worden
uitgevoerd, zoodat hy geen amendement
daartoe noodig achtte.
De Minister van Waterstaat bleef het amende
ment van de C. v. R. bestryden en zeide, dat
de heer Drucker het woord „ruimten" in te
engen zin opvatte.
De heer Drucker vond daarin geen aan
leiding tot wyziging van zyn amendement.
Na repliek van den heer Kerdijk werden
do beraadslagingen gesloten.
Het eerst kwam alsnu in stemming het
amendement van de Commissie van Rappor
teurs.
Dit werd aangenomen met 46 tegen 28
stemmen.
Het amendement van de heeren Kerdyk en
Hartogh werd aangenomen met 50 tegen 24
stemmen.
Het amendement van den heer Heldt werd
verworpen met 59 tegen 19 stemmen.
Het amendement van den heer Drucker
werd verworpen met 43 tegen 34 stemmen.
Art. 1 werd zonder hoofdelyko stemming
goedgekeurd en de verdere beraadslaging
verdaagd tot heden.
Geinengd Nieuws.
Aan het telephoonnet alhier zyn
aangesloten: de heeren Speet Yan Velsen,
bloemisten, Breestraat 10, onder N°. 248,
en tydelyk de feesttent in het Van-der-Werf-
park, onder N°. 250.
Yan Noordwyk aan Zee zyn gister
morgen naar de haringvisschery vertrokken
vyf bomschuiten: NVV. 24 „Helena Johanna"
schipper Jan Yan Duin, NW. 26 „De Jonge
Catharina" schipper C. v. d. Luit, NW. 27
„Cornelis en Jacob" schipper D. Van Duin,
NW. 28 „De Vrouw Neeltje" schipper C. Van
Duin, reeder P. Yan Duin, en NW. 32 „De
Vrouw Adriana", schipper D. Duindam, reeder
A. Van Roon.
Sedert Zaterdagmiddag wordt te
Hillegom vermist zekere H. Kroon, mr. schilder.
Men vermoedt dat hem een ongeluk is over
komen.
By den aanleg der werkenten
behoeve van het Ryn-Schiekanaal is te Delft
de fundeering blootgelegd van een molen op
de Vest aan het eind van den Nieuwen Lan-
gendyk, die in 1590 verbouwd werd volgens
een ontwerp van Simon Stevin.
De opleider van het scheprad was van hout
en werd, toen hy was blootgelegd, op aan-
wyzing van den heer Huet opgemeten, terwyl
do planken van den opleider werden bewaard
en opgelegd in de Polytechnische School te
Delft, om mttleriyd, als de geldmiddelen dat
toelaten, opgesteld te worden in den oorspron-
kelyken vorm als herinnering aan den arbeid
van Stevin.
Reeds op den koninklijken roei-
wedstryd op Zondag 15 Juni a. s. op den
Amstel zal „Nereus" uitkomen met een
nieuwen lichten vier riems out-rigged. Dadelyk
na de nederlaag tegen. „Triton" op het
Spaarne is de nieuwe boot besteld by Deich-
raan en Ritchie, te Rotterdam, en de bemanning
oefent zich dagelyks in die boot, welke ge
bouwd is naar hetzelfde model als die,
waarin „Triton" in genoemden wedstryd
gewonnen heeft.
Men bericht aan het „Vad.", dat
de Parysche meubelen in het Scheveningsche
Kurhaus niet uit Parys zyn, maar kat de
gansche meubileering door den heer Mesker
to 's-Hage wordt geleverd.
CJit Alkmaar schryft men aan
het „Hbl.": Drie jongelui (2 jongens en 1
meisje) van 17, 17 en 18 jaar, huurden ver
leden Zaterdag-avond een bootje om een roei
tochtje te maken. Te halftien gingen ze het
Noorahollandsch kanaal op, in de richting van
Akersloot en keerden tot heden niet terug.
Alle nasporinhen omtrent personen en schuitje
bleven vruchteloos, zoodat het vermoeden dat
aan hen een ongeluk is overkomen, meer on
meer veld wint, te meer omdat het schuitje
(een ijzeren platbooms zonder kiel) zeer ge
makkeiyk kantelt.
Op dejaarlykschegrasverkoo-
ping in de Friesche gemeente Idaarderadeel
stelde een dor gegadigden voor, dat by bet
verloren gaan der vrucht door hoogon water
stand de schade gedragen moast worden door
den verhuurder en huurder ieder voor de helft.
De notaris, die met de verhuring was belast,
deelde nu mede dat hom was opgedragen de
gewone voorwaarden te stellen, waarvan 't
gevolg was, dat de pryzon meer dan de helft
lager waren dan in 1894.
De quaestie van de Nutsspaar-
bank te Dwingeloo is op het punt uit den
weg te geraken. Omtrent de dekking van het
tekort in de kas is door de betrokken personen
eeno regeling getroffen. Voor hen, die indertyd
hunne spaarpenningen in dezo spaarbank
hebben ingelegd, mag dit een heuglijk nieuws
worden genoemd. De bemiddeling van het
hoofdbestuur van de Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen heeft in deze veel ten goede
uitgewerkt. (Asser Ct).
Ten gevolge van de vermissing
van een groote hoeveelheid steenkolen aan
het station to Meppel, waarvan indertyd reeds
door ons melding iö gemaakt, zyn vanwege
de Maatschappy tot Exploitatie van Staats
spoorwegen aan verschillende stations opme
tingen der aldaar aanwezige steenkolen gedaan,
en moet men, naar men zegt, o. a. tot het
verrassende resultaat gekomen zyn, dat aan het
station te Zwolle ongeveer 170 waggons en aan
dat te Groningen 200 waggons steenkolen min
der waren dan er moesten zyn.
Naar men aan het „U. D." mededeelt, zyn
de feiten, die door de „Mepp. Ct." werden
bericht, ter bevoegde plaatse geheel onbekend.
Hot „Weekblad voor Nederland"
van 2 Juui bevatte bet portret van Graham
Bell en in de „Wereldkroniek" kwam datzelfde
portret voor, als zijnde het welgelijkend af
beeldsel van. r.K. Vogt.
Te Maarsen is een 3-jarig knaapje
in een pot met kokend waschwater gevallen.
Met zware brandwonden overdekt, werd het
kind er uitgehaald en spoedig daarop is het
overleden.
De landbouwer Wisselink, onder
Varseveld, gebruikte om, tandpyn te stillen,
peper, die hy in den zieken tand stopte. Het
gevolg was, Jat hy reeds na twee dagen ten
gevolge van bloedvergiftiging overleed.
Te Doesburg is een 6 c h i 1 d e r s-
knecht by het baden verdronken.
Zaterd.ag.is een onbekende jongen,
die speelde op balken, liggende in de Wetering
te Amsterdam, in het water gevallen en zon
der teekenen van leven opgehaald.
De zeer|fcroote fabriek van elec-
trische toestellen van de heeren Boukaert
Co. te Laeken i3 Zondag avond geheel en al
in de asch gelegd. Niets is gered, doch, dank
zy het krachtig optreden der brandweer, werden
de belendende huizen niet aangetast. De schade
wordt op 600,000 frs. geschat.
In het Belgisch blad „Volks-
onderwijs" leest men het volgende:
„Dat een mensch levend begraven kan wor
den, besluit men voornamelijk uit de geluiden,
die men uit de graven verneemt, en uit de ver
andering der plaatsing van het lyk.
„Belangrijk zyn in dit opzicht de mede-
deelingen van Devergie over de verandering
dor lijken in het lijkenhuis te Parijs^
„Door de ontwikkeling van gas zwelt niet
alleen bet lichaam op, maar de ligging der
ledematen ondergaat ook somtyds een merk
bare verandering, ja, or zyn zelfs daardoor
lijken, die niet vastgebonden waren, van de
tafel gevallen 1
„Het is reeds dikwyis voorgekomen, dat
menschen vol schrik tot den wachter van het
lijkenhuis kwamen loopen en beweerden dat
een der tentoongestelde lyken nog leefde, want
dat het den voet of den arm bewoog.
„De gasontvvikkeling is soms zóó sterk, dat
do gespannen huid vaneen springt en het gas
met luiden knal ontsnapt, wat dan door de
opgewekte verbeelding voor schreeuwen en
roepen gehouden wordt; en wanneer men by
het oplichten der zerken, die dikwyis door de
gasontwikkeling gebroken zyn, de ligging van
het lyk veranderd vindt en in de huid scheuren
gevonden worden, dan is het sprookje klaar:
de ongelukkige heeft met bovennatuurlijke
krachten den lyksteen willen opheffen, heeft
zich omgedraaid, om hulp geroepen en aan
zyn eigen vleesch geknaagd l"
In de Russische stad Samara
is een grijsaard van omstreeks 150 jaar ge
storven. YefUnoin, zoo heette hy, had indertijd
deelgenomen aan den opstand onder de regee
ring van Katharina II. Gevangengenomen
werd by tot deportatie naar Siberiö veroor
deeld. Na dertig jaren van dwangarbeid keerdf
hy naar Rusland terug en vestigde zich te"
Samara. Sinds vele jaren was de grysaard blind.
Een Noorse he „Robinson Cru
soe." Een Noorsche visscher, Brakenoe ge
naamd, heeft wonderlijke avonturen beleefd.
Op een goeden dag was hy met een jongen
in een zeilboot aan het varen, toen een storm
hem naar Spitsbergen dreef. Hy wachtte beter
weder af, maar kon niet weg ten gevolge
van het ys. Daardoor was hy verplicht op
het eiland te overwinteren en er met het kind
te blijven zonder eenigen mondkost.
Gelukkig wist de visscher dat Nordens-
kjöld een hut had gebouwd by de baai, waarin
hy was binnengeloopen. Hy vond er gereed
schappen en wat kruit. Zyn \oedsel bestond
den gebeden winter uit vleesch van rendieren,
die hy met een geweer schoot en met welker
huiden hy de reten in de hut stopte. Toen
het ging dooien, kon de boot geen zee meer
bouwen, maar na haar gekalefaterd te hebben,
kon Brakenoe naar Vardo gaan, van waar h(j
aan zyn vrouw seinde, die hem reeds langen
tyd dood waande. Eenige dagen geleden is de
nieuwe „Robinson" te Chnstiania aangekomen.
Een vermetele diefstal is dezer
dagen te Perpignan gepleegd, ten huize van
den procureur Hugounet, waar twee onbekend
gebleven schelmen 's nachts een brandkast het
huis uitdroegen en buiten openden. Met een
buit van 12,000 fr. aan klinkende munt en
geldswaardig papier maakten de dieven zich
vervolgens uit de voeten. De nummers van
het laatste zyn bekend.
De Sjahzada van Afghanistan,
die op het oogenblik in Engeland is, moet
dezer dagen een geheel stuk zeep, dat op
zyne waschtafel lag, opgegeten hebben, hetwelk
hy aanzag voor eene versnapering. De „Globe"
brengt hierby in herinnering, dat een ander
hooggeplaatst Oosterling, die eenige jaren ge
leden Engeland bezocht, zich verplicht achtto
een kan heet water, die hem gebracht werd
om zich te kunnen scheren, op te drinken,
daar de Oosterlingen over het algemeen zoo
hoffelijk zyn om van de attenties, die men
hun bewyst, gebruik te maken.
Uit Riga wordt het omslaan
van een zeilboot op het Stintmeer gemeld,
waarby van de 16 menschen aan boord 12
zyn verdronken. Twee mannen en twee
vrouwen zyn gered. Een der laatsten verloor
hare vyf kinderen.
Volgens het jaarverslag der
Fransche vereeniging voor lyk verbranding zyn
te Parys in het geheel reeds 20,000 lyken
verbrand. Tegenwoordig heeft men het er
zoo ver gebracht, dat 58 of 59 minuten vol
staan om het lichaam van een volwassen
mensch in eenige handvollen witte asch te
veranderen, zonder dat er aoor de buiten*
staanden iets van bemerkt wordt.
Te Oden burg, in Oostenrijk, zyn
by overstroomingen en zwaren hagelslag een
aantal inwoners, naar men zegt 32, omge
komen. Achttien lyken zyn uit het water
gehaald; zestien huizen zyn ingestort.
25)
„Hatuurlijlt, doch als alles naar wensch
gaat, dan hoop ik dat Mary spoedig over zal
komen."
„Gelukkige kerel, de vervulling van je
vurigste wenschen zoo nabij te zien."
„Ik wensch je hetzelfde," zeide Henri har
telijk.
„My?" lachte Blunt spottend, evenwel met
bevende stem; „maar kom," zeide hij, zich
herstellend: „vertel my eens hoe het Mary
in hare nieuwe positie gaat."
„Ach, niet best; daarom wilde ik haar zoo
spoedig mogelyk tot mü laten komen."
„Poor thing," zeide Blunt medelydend.
De vrienden gingen ieder huns weegs.
Een paar weken later vertrok Henri De
Maire naar Indië. Zijn vertrek gaf een groote
leegte, daar de oudere broeder van Ida een
kamergeleerde was, die zelden uitging en
weinig sprak.
De brieven van Mary waren nog steeds vol
klachten.
Ida wilde er mevrouw Poole liever niet
mede lastig vallen, daar Mary de brieven aan
moeder altyd op vrooly on toon trachtte te
schryven.
Zy besloot daarom eens naar Arnhem
te gaan, om hare vriendin te bezoeken. Half
Februari volvoerde zy haar plan. Mary
wachtte haar aan den trein af en leidde haar
vervolgens naar een fraai rytuig, waarvoor
twee vurige zwarte paarden ongeduldig ston
den te trappelen. De palfrenier opende het
portier, liet de trede vallen en de meisjes
stegen in het rytuig, dat snel over den hard
bevroren weg voortrolde.
Mary en Ida omhelsden elkander harteiyk
en de laatste zag met schrik dat hare vrien
din erg bleek zag. Spoedig had men het fraaie
hui3, door mevrouw de douairière Van Schoon-
huyzen bewoond, bereikt. De meisjes traden
binnen en Ida was betooverd door de weelde,
die zy aanschouwde. Prachtige marmeren beel
den, tropeeën van de heerlijkste plantenhet
was een luxe zooals z(j nog nooit gezien had.
„Willen wy maar eerst naar myne kamer
gaan?" zeide Mary, terwyl zy Ida vóórging.
„Hoe is het mogelyk, dat Mary zich in
zulk eene omgeving niet gelukkig gevoelt,"
dacht Ida, toen zy de prachtig gebeeldhouwde
trap opging. De kamer van Mary maakte op
haar een aangenamen Indruk.
Een lustig vuur brandde in het open
haardje, de witkanten vitrages met iicht-blauwe
draperieën en de lage met zachtkleurig cretonne
overtrokken stoeltjes: dit alles vormde een
aangenaam geheel.
Toen de meisjes zich van hun hoed en
mantel ontdaan en by den haard nedergezet
hadden, zeide Mary:
„Nu kunnen wy eens gezellig praten; de
knecht komt ons waarschuwen als het tyd
is voor den lunch."
„Mary, hoe verrukkelyk ia je omgeving;
my dunkt, men moet zich hier wel gelukkig
Mary glimlachte weemoedig.
„Och, Ida, als men, zooals ik, altyd eon
eigen tehuis gehad heeft, dan is het zoo
moeilyk, zich in den vreemde te schikken."
„Maar dat dient toch, al is het, zooals wy
hopen, slechts tydelyk."
Mary bloosde.
„Ach, als ik hier myn geheels leven zou
moeten blyven, dan lag ik veel liever onder
de koele aarde."
„Mary, hoe kunt go zóó spreken?" zeide
Ida verwytend. „Wat heb je veel voor by
anderen! Reken eens, hoe nuttig ge toch in
iedere positie zyn kunt. Het is een ziekelyk
verlangen en het getuigt van weinig veer-
kracht, als men by minder aangename onder
vindingen steeds naar het einde verlangt.
„Ik wilde zoo gaarne dat ik wat meer
geestkracht had; ik geloof dat jy onder alle
omstandigheden flink zoudt handelen."
„Nu, als ge uw best doet, dan zal het wel
gaan," zeide Ida bemoedigend.
De knecht kwam op dit oogenblik de meisjes
voor den lunch roepen.
Toen zy de ontbytkamer binnentraden, kwam
mevrouw Van Schoonhuyzen, eene deftige
dame, vriendeiyk naar Ida en zeide, terwyl
zy haar de hand toestak:
„Wol, juffrouw De Maire, het doet my ge
noegen u hier te zien. Onze lieve Mary ver
langde zoo, eens een vriendinnetje by zich
te hebben; maar kom, laat ons aan tafel
gaan. Alphonse staat reeds met de pasteitjes
te wachten.
De dames zetten zich aan den ryk voor-
zienen di3ch, en Ida, die eerst wat verlegen
geweest was, voelde zich spoedig tehuis.
Mevrouw informeerde met belangstelling naar
hare familie en maakte op Ida een zeer aan
genamen indruk. Zy wae nog steeds ver
baasd, dat Mary reden tot klagen scheen te
hebben.
„Meisjes," zeide mevrouw Van Schoon
huyzen, toen de knecht de kamer verlaten
had: „my dunkt, het is zulk fraai winter
weer, wy moesten oen3 een rilje gaan makeD.
Is u met de omstreken van Arnhem bekend?"
vroeg zy aan Ida.
„Neen, mevrouw," antwoordde deze. „Ik
heb wel eenB in Doesburg gelogeerd, en van
daar uit gingen wy wol eens naar Dieren, de
Steog en Velp. Er zal echter nog veel te be-
wonderen over blyven."
„Hot doet my leed, dat het seizoen niet
geschikter is om van het ryden of wandelen
in de bosschen te profiteeren, doch wy moeten
het nu maar nemen zooals het valt. Zullen
wy due maar laten inspannen?"
Toen Ida toestemmend antwoordde, belde
Mary, en toen de knecht binnenkwam en de
orders van mevrouw Van Schoonhuyzen in
ontvangst nam, trad de zoon des huizes bin
nen. Hy boog beleefd voor Ida, toen deze aan
hem voorgesteld werd, en zeide vervolgens:
„Mama, u is zeker verwonderd, dat ik op
dit uur thuis kom, doch bet is zulk prachtig
winterweer, dat het jammer wezen zou, als
wy de zoo zeldzame gelegenheid tot arren
ongebruikt zouden laten voorbygaan."
Mevrouw keek teleurgesteld; zy had nu
eenmaal bevel gegeven den landauer in te
spannen om met de meisjes te gaan toeren,
en zy hield er niets van, dat hare plannen
gedwarsboomd werden.
„Nu, zooals de meisjes willen," zeide
mevrouw ontevreden.
Ida wist niet wat te zeggen, doch de heer
Van Schoonhuyzen hakte den knoop door
toen hy zeide:
„Komaan, dames, niet gedraald, de zon
gaat vroeg onder en dan is het te koud.
Mama, u vindt het toch aardigor voor Mary
en hare vriendin om met my te arren, daa
om in een dicht rytuig te toeren?"
„Nu, Charle9, laat de ar dan maar voor
komen; dan ga ik visites maken."
Mevrouw maakte „bonne mine a mauvais
jeu," en Ida en Mary snelden naar boven
om zich voor den tocht gereed te maken.
„Ma foi," mompelde mevrouw, toen zy
alleen achtergebleven wae, „hoe komt die
jongen er toe, die meisjes te invitoeren?
Waarom heeft by de freuletjas Ison niet ge
vraagd, of Marie De Canta? Dat zou veel
geschikter geweest zyn; maar te gaan arren
met myne „dame de compagnie" en hare
vriendin, 't is wat moois 1 Die Ida De Maire
is een mooi meisje; ik had haar liever by
my dan die bleeke, stille Mary; maar rnet
het oog op Charles is het misschien beter
zooals het is."
„Wel, jonge dames, ge kunt vlug met uw
toilet terecht," vervolgde zy op geheel andoren
toon, toen de meisjes binnenkwamen; „ik
hoor het gerinkel van de bellen der paarden
al; laat ze maar niet wachteD."
(Wordt vervol'jd