MENGELWERK.
Misschien is de directeur der Bibliotheek
opgeofferd aan den lust van onze Regeering
om een proefneming te wagen en hoeft men
aldus geredeneerd: „Komen de boekjes gratis
binnen voor de Bibliotheek, dan laten wy een
ambteoaar van Marine vragen om „welwil
lende toezending" van broekjes voor onze
matrozen; zijn de tailleurs even naïef als de
auteurs, dan moet Koloniën eens probeeren
„welwillende toezending" te verkrijgen van
bussen met verduurzaamde levensmiddelen,
wijn, versnaperingen, enz., enz., totdat onze
fabrikanten van allerlei artikelenenfin,
heel het geleerde, schrijvende, handelende,
neringdoende, landbouwende Nederland alles
„welwillendtoezendt. De opbreDgst dor be
lastingen kan voor een groot deel dienen om
do wakkere ambtenaren, die al deze rflkeiyk
toestroomonde gaven in ontvangst hebben te
nemen, naar de mate hunner dienst- en
vraagijver te beloonen. Nietwaar? Zóó zal
't gegaan zijn en men doet zeker verkeerd
den heer directeur lastig te vallen over zijn
.gevraag. H(j, die zelf auteur, ja, redacteur is,
heeft natuurlijk het plan niet bedacht; maar
uitgevoerd, tegen zijn zin, als dienaar van
een hongerigen Staat.
In het Haagsche Dagblad geeft „5. Pert"
een hcofdirtikel over het fiasco van den
ijzeren scheepsbouw.
In de jongste vijf weken zoo merkte hy
op viel het verlies te betreuren van acht
ijzeren of stalon schepen (waaronder een
oorlogsschip: do Fransche torpedoboot No. 20)
en 25 menschonlevens. De namen dezer schepen
met korte toelichting van het ongeval worden
opgesomd. De gevallen zijn voetstoots uit
eenige bladen vermeld.
Voor minstens twee derdon, zegt de schr.,
zijn zulke gevallen te voorkomen. Men bouwt
niet sterk, niet zeewaardig genoeg. Een
schoepsbouwmeester gaf hem eens het fraaie
antwoord: „Ik bouw mijn schip niot om aan
gevaren te worden."
De schepen zijn to lang, vormloos, ze kun
nen niet draaien noch eenigszins spoedig hun
vaart stuiten. Terwijl een schip van den
ouden stempel, dat gebouwd was mot de
verhouding van lengte tot breedte als drie
tot één, slechts éón scheepslengte vooruit
ging by het maken van een draai van 90
graden, beschrijft een stoomboot mot ver
houding van 10 tot 1 oen cirkelboog van
acht scheepslengten eer zy 90 graden van
koers veranderd is."
„Nu hebben wy bezwaar" zegt de schr.
ten slotte „niet tegen het yzer of staal,
want als bouwstof staan zy verre, zeer verre,
boven het hout. Niet tegen de grootte der
schepen, want ontegenzogiyk is een groot
schip op den Ocoaau veol zeewaardiger dan
een klein, mits de vorm goed zy.
Maar wy hebben bezwaar togen den zwakken
bouw der scheepszydon, tegen de ondoelmatige
plaatsing der waterdichte schotten, tegen den
onpractiachen vorm der tegenwoordige yzoren
en stalon schepen.
Wie helpt my den stryd aanbinden?
Wie bewerkt de publieke opinie in dien zin,
dat goen yzeren schip meer worde gebouwd
of voor Nodorlandsche rekening worde aan
gekocht, dat niet geeft storkore zydon, water
dichte schotten langsscheops, en een behoor-
ïyke verhouding van lengte tot breedte en
diepte?
Ik eindig mot eon vraag aan gozagvoerdors
en oud gezagvooraers
„Waart gy in het geval, waarin de kapitein
van de „Elbe" geplaatst was, en wist gy,
dat, trots do aanvaring midscheeps, uw bodem
toch niet zoude zinkon (of althans niot spoedig),
zoude u dat niot veel bedaarder stemmen?
Vindt ge niet dat het gelukkiger geweest
ware, als de kapitein der „Elbe" zich slechts
een knap zeeman had behoeven te betoonen,
in plaats van nu een held maar een
slachtoffer"?
De hoor H. L. Van der Mark, te Scheve-
ningen, schryft aan de redactie van de
Haagschc Courant
„Met verbazing las ik eenige dagen ge
leden uwo opmerking over valach geld, en
in het byzonder trof my uwe conclusie,
dat men voor iedor valsch stuk, dat men
deponeerde, voor het vollo bedrag behoorde
te worden schadeloos gesteld.
Ik dacht by myzelven: kan ik niet meer
logisch rodeneeren?
Wat toch zoude het geval zyn, wanneer
uw voorstel eens doorging?
Het eenige motief, waarom het publiek
nu scherp toekykt by het ontvangen van
gold, is de kans van schade. Neemt men
die kans weg, welnu, waarom zou men dan
nog langer scherp toezien? Och! mocht er
al eens eon valsch stuk ondor loopen, ge
vaar is er dan toch niet; by deponeoring
kryg ik toch het volle bedrag terug; en
zelfs waarom deponoeren? myn buurman
ziet er evenmin bezwaar in, een twyfelachtig
scuk in ontvangst te nemen.
En zoo zou uw maatregel, boe goed ook
bedoeld uit een oogpunt van biliykheid, alleen
dit gevolg hebben, dat de circulatie van valsch
geld zeer gemakkeiyk werd gemaakt, omdat
daardoor valsch geld dezelfde waarde zou
hobbeu verkregen als ecbt.
Overtuigd van uwe onpartydigheid, verzoek
ik u beleefd, na de zaak op uwe manier aan
het publiek te hebben voorgedragen, het nu
ook eens dat valsche geld aan de andere zyde
te laton zien."
Het gevaar, door den heer v. d. M. aange
wezen, is zeker niet denkbeeldig. De vraag
is echter, wat de oirculatie van valsch geld
meer zal bevorderen: de wetenschap, dat
men er toch altyd de nominale waarde voor
terugkrygt, of - zooals nu de zekerheid
dat men de volle waarde kwyt is, als men
het geldstuk niet aan een ander in handen
speelt. En dan gelooven wy toch nog, dat
de laatste kans de slechtste is. Nu kykt
menigeen, als by twyfelt, of hem een valsch
sluk in handen is gespeeld, doorgaans vol
strekt niet scherp, doet integendeel alsof
by niets ziet. En naar wy vreezen is het
getal diergenen grooter dan dat der onver
schilligen zou zyn, als men goon gevaar liep,
voor zyne eeriykhoid gestraft te worden.
De schaduwzyde erkennende, gelooven we
dus toch nog, dat de (vroeger vermelde)
voordeelen grooter zyn dan de onbetwistbare
nadeelen, antwoordt de redactie.
Stad en Land. Wij lozen in Het Nieuws
van den Dag: Op den tweeden Pinksterdag
pleegt Rotterdam bezocht te worden door
boeren met hunne meisjes. „Ergeriyk en
menschontoerend", schryft S. W. in de Nieuwe
Rotterdamsche Courantzyn de handelingen,
waaraan dezen dan blootstaan. Op Maandag 11.
byv. kwam een troep jonge mannen, van 20
tot 25 jaar, op éón boerenjongen aanloopen,
en scheidde hem door eene ergerlyke mis
handeling van 7.yci meisje. Dat meisjo werd
daarop door dez9 helden vervolgd en „op de
onzedelyksto manier gemolesteerd."
Verder vernemen wy, dat op Walcheren de
plaats „Overduin" met de daarby behooronde
Oranj9-bosschen gesloten is, wegens de verre
gaande balddadigheden van het stads-publiek
op den Hemelvaartsdag.
Ziehier twoe staaltjes van do beschaving
der stedelingen, welke beschaving die der
landbewoners heet te overtreffen. Wielryders
klagen, en terecht, over de bejegening, die
zy dikwyis op hunne tochten van de landbe
woners ondervinden maar wat moeten de
landbewoners wel zeggen van de ontvangst,
hun b6reid in de steden 1
„Het lichaam is niet éón lid, maar vele
leden. Ware het geheele lichaam het oog,
waar zonde het gehoor zyn? Ware het ge
heele lichaam gebóór, waar zoude de reuk
zyn? Het oog kan niet zeggen tot de hand:
Ik heb u niet van noode, of wederom het
hoofd tot de voeten: Ik hob u niot van
noode." Deze woorden zyn byna zoo oud als
onze jaartelling, maar dat zy nog niet in
ieders ziel gezonken zyn, blykt uit het laffe
smaden van de stad op het land en nu en
dan van het land op de stad, blykt ook uit
de ergerlyke feiten, die wy aanhaalden en die
niet op zichzelf staan.
Behalve dat het mishandelen van een mensch,
dat het ruw bejegenen van een meisje in de
tegenwoordigheid van haron verloofde, dien
men met overmacht onschadeiyk heeft ge
maakt, al is die verloofde dan „maar een
boer", eon om wraak schreiend feit is, moet
dit feit ook den wetgever, die eene kieswet
heeft samen te stellen, tot nadenken stemmen.
De landgenooten, die op de Hoogstraat te
Rotterdam op den tweeden Pinksterdag dit
feit hebben gepleegd, en die daardoor bewezen
hebben niet te begrypen, dat ook landbewo
ners burgers zyn, en wel nuttige en onmisbare
burgors van den Staat, deze landgenooten
waren van twintig tot vyf en twintig
jaren oud.
Een kieswet, die den minimum-leeftyd van
den kiezor zóó stelde, dat deze lieden van hut
kiesrecht verstoken bleven, zou ons althans
te hunnen opzichte niet veel doen verliezen.
De zwarte poedel.
Uit het Engchch van E. WHITE.
„Als ik u vertol dat dit diertje toen het In
myn bezit kwam, duizend dollar waard was,
zult go my niet gelooven," zeide Tailer.
„Kort na uw vertrek ging ik naar Londen
voor don soason, een uitstapje waaraan ik
een reisje naar hot vasteland wilde verbinden.
In Londen, waar ik geruimen tyd bleef,
ontmoette ik Edith en zes weken later waren
wy geëngageerd. Het overige gedeelte van
den zomer bracht ik in Schotland door by
familie van myn meisje. Daar maakten wy
plan allen gozaraoniyk naar Nice te gaan en
tot Parys reisden wy samen. Ik bleef er enkele
dagen voor zaken en ook om op een brief
van myn vader te wachten, waarin do noodige
som om iets voor Edith te koopen. Hy schroef
dat hy zeer ingenomen was met myn keu3
en dat hy er zeer op gesteld was een ge
schenk van eenigo waarde te koopen; daarom
sloot hy duizend dollar meer in.
Den volgenden morgen bezocht ik de voor
naamste juwelierswinkels in de Avenue de
l'Opéra, maar al die schitterende edelgesteenten
verblindden my zóó, dat ik my tot niets kon
bepalen. De duizend dollar kwamen my nu
al een heel goringo som voor en ik wanhoopte
reeds voor dien prys iets geschikts te vinden
toen myn oog viel op een halssnoer van twee
ryen paarlen, door diamanten aan elkaar ver
bonden. Da steenen kwamen prachtig uit
tegen het lichtblauwe fluweel van den étui.
Ik besloot dadelyk dit te nemen.
De juwelier wilde juist het snoer inpakken
toen hy een kleinigheid aan de sluiting be
merkte; eerder dan den volgenden morgen
kon hij het onmogelyk hersteld hebben. Na
eenig been en weer gepraat beloofde hy my
dat het om zes uren goreed zou zynik zou
het dan komen balen als ik naar den trein
ging. By het veiliten van den winkel merkte
ik dat een jonge vrouw naast my stond; aan
haar witte hand glinsterde een diamant van
ongewone grooto. Zy hield een horloge, even
eens met diamanten bezet, in de hand. Ik
was te vervuld met de blydschap van Edith
over het prachtige geschenk om verder op de
dame te lettenmet zachte, welluidende stem
hoorde ik haar een en ander vragen.
Om zes uren kwam ik terug en de man
had woord gehoudenhet halssnoer lag gereed.
Haastig stopte ik het in myn vestjeszakje en
kwam nog juist bytyds voor den trein. Den
conducteur beduidde ik in myn mooiste Fransch
dat ik alleen wenschte te blyven. Ik maakte
het my recht gemakkeiyk en wilde juist aan
myn lectuur beginnen toen hot portier werd
opengemaakt en eene dame haastig naar binnen
kwam Dadelyk werd het weer dichtgedaan,
een schril gefluit klonk en de trein zette zich in
beweging. Ik was nu genoodzaakt myn sigaar
neer te leggen en zeer uit myn humeur draaide
ik my om, ten einde de indringster eens op
te nemen. Zy was in diepen rouw gekleed
en wat ik voor een bont gehouden had, dat
zy over den arm droeg, bleek nu een kleine
zwarte poedel te zyn. Een breede zilveren
band, waaraan een hangslot van vreemd model
afhing, versierde zyn hals.
Ik verdiepte my weer in myn boek en was
de beide onwelkome gaston vergeten toen ik
een half uurtje later iets kouds en nats tegen
mijn hand voelde, Verschrikt keek ik op;
het was de neus van den poedel. Het dier
scheen verlangend myn kennis te maken; al
kwispelend ging zyn staartje op en neer.
„Myrza, kom eens hier," zeide een stem,
die ik zeker wist meer gehoord te hebben.
Maar Myrza nam geen notitie van de woorden
zyner meesteres en ging voort vergenoegd
met zijn pluimstaart to wuiven.
Ik streelde de zwarte krulharen.
„U moet het myn hond maar niet kwalyk
nemen, maar daar hy thuis de verklaarde
lieveling is, denkt hy dat iedereen notitie van
hem moet nemen. Het spyt my dat by het
u lastig maakt."
Natuuriyk beweerde ik het tegendeel, en
loog dat ik veel van bonden hield, inzonder
heid van poedels. Wat zal men een jonge,
mooie vrouw anders antwoordden! Ik wist
nu Z9ker dat ik haar ergens gezien had,
maar waar was my nog steeds een raadsel;
tevergeefs trachtte ik het my te herinneren,
maar hoe langer ik peinsde, dei te verwarder
werden myne herinneringen.
Daar myn reisg^n .octuur had,
bood ik haar een ïiiu lezing aan;
met een vriendeiyk lac.uu uouankte zy ray.
Al gauw verveelde myn ..oek my en daarom
begon ik een praatje met de damo tegenover
my, te maken. Zy vertelde my dat zy naar
Nice ging; haar zuster had ook modegegaan,
maar die was op hot laatste oogonblik van
plan veranderd. Daar haar vader doodziek
lag, kon ze niet tot den volgondon morgen
wachten en zy was daarom alleen op reis ge
gaan. De dames-coupé was vol geweest en
daardoor had zy in dit compartiment plaats
moeten nomen. Ik: verzekerde haar dat haar
gezelschap my een aangename afwisseling
was; toen praatte zy over haar kennissen in
Nice, allen bekende namen.
In een mandje had zy allerlei lekkernyen
by zich en zy vroeg my haar maal te deolen
de keukonmeid had wol wat al te groote
gedachten van haar eetlust gehad. Er was
genoeg voor zesl Spoedig zaten wy genoeglijk
te smullen en te keuvelen.
„Wat zal Edith haar aardig vinden," dacht
ik. Ik vertelde haar waarom ik naar Nice
ging en zy luisterde geduldig naar de vele
goede hoedanigheden van myn meisje, die ik
niet moede werd op te sommen.
„Wy zullen eens op haar gezondheid drin
ken," stelde zy voor en meteen haalde zy
een kostbaren flacon van gedreven zilverwerk
uit haar ridicule.
„Ik heb altyd wat cognac by my op reis;
proef dozen eens, dat is merk van 1870."
Ik ledigde het glas; het was zeer zeker
cognac van uitmuntende qualiteit.
Zy nam enkele druppels.
„Gy moet daar myn goede wenschen niet
naar afmeten," ztide zy vriendelyk. „Voor
my is het medicyo, daarom neem ik er maar
zoo weinig van."
Spoedig werd ik nu slaperig en daar myn
reisgenoote ook niet langer spraakzaam was,
maakte ik het my zoo gemakkeiyk mogelyk.
Ik leunde myn hoofd tegen den gecapiton-
neerden wand en zag nog even de maan, die
het landschap tooverachtig verlichtte. Toen
ik wakker werd, scheen de zon helder; myn
hoofd deed pyn en ik had een gevoel van
vermoeidheid in de leden.
Myn overbuur zat verdiept in het tydschrift,
dat ik haar den vorigeu avond gegeven had.
Toen zy zag dat ik wakker was, legde zy het
boek noer om my te vragen hoe ik geslapen had.
Zy benydde my, want zy had een ellendigen
nacht doorgebracht en was blyde dat wy
spoedig in Nice zouden aankomen. Ik dacht
nu aan Eiith en aan de verrassing, die ik
haar medebracht.
Het viel my plotseling in dat ik deze dame
eens moest vragen naar haar oordeol over
het versiersel. Vond zy het beslist leelyk,
dan kon ik het altyd nog ruilen. Ik vroeg haar
oprecht te zeggen wat zy er van dacht.
Ik knoopte myn jas los en nam den étui
uit myn vestjeszakje, opende hem om tot my»
grooten schrik te bevinden dat hy ledig was I
Myn reisgenoote was bleek geworden; met
oen blik, dien ik nooit vergeten «zal, keek zy
my aan. Zy had nu de handschoenen uit
getrokken, die zy den avond te voren had
aangehad, en aan haar vinger schitterde
dezelfde diamant, dien ik van de dame by den
juwelier had gezien. Ruw greep ik haar by
do polsen en haar been en weer schuddend,
riep ik: „Dievegge, geef my het halssnoer
terug I Gisteren hebt ge naast my gestaan
by den juwelier in de Avenue de l'Opéra en
daar hebt gy gehoord dat ik met dezen trein
naar Nice ging. De cognac bevatte een slaap
middel en gy dacht te ontsnappen eer de
diefstal ontdekt word! Geef het halssnoer
terug of ik geef u aan by de politie!"
In strekte myn hand reeds uit om het in
ontvangst te nemen, daar ik dacht dat zy
uit zelfbehoud van verdere tegenwerpingen
af zou zien. Maar ik had verkeerd gerokend.
Met een gebaar vol hoogheid en minachting
te gelyk richtte zy zich op en keek my recht
in het gelaat. Haar stem was kalm en vast
toen zy zeide:
„Gy brengt daar een zeer ernstige beschul
diging tegen my in, monheer, en waaraan
ik geheel onschuldig ben. Ik bon een dame
en alleen en als u een halssnoer verloren
hebt, is dit nog geen reden om my van dief
stal te verdenken. Het eenige wat gy kunt
aanvoeren is dat wy samen in deze coupé
gereisd hebben. Natuuriyk begryp ik volkomen
de netelige positie, waarin wy beiden geplaatst
zyn; daarom zal ik dadelyk bij aankomst te
Nice myzelf aangeven by de politie, door wie
dan onmiddellijk een onderzoek van myn p'er-
soon en myn bagage kan worden ingesteld.
Dan zal myn onschuld aan het licht komen,
maar dan zal ik u ook sommeeren te bewyzen
dat gy ooit een halssnoer gehad hebt. Voor
ooze aankomst te Nice wensch ik niet meer
met u te spreken."
Zy wendde het gezicht van my af en bleef
het raampje uitkyken.
Ik begon allerlei gissingen te maken. Had
ik den étui niet even goed ledig van den
juwelier kunnen hebben ontvangen? Ik had
hem niet meer opengemaakt, daartoe was de
tyd, dien ik nog had om den trein te halen,
te kort geweest. Mijn reisgenoote drong aan
op een onderzoek dan moest zy toch wel
onschuldig zyn! Hoe langer ik over de zaak
nadacht, hoe neteliger zij mij voorkwam.
Plotseling viel myn oog op iets schitterends,
dat op den grond lag; ik bukte my om het
op te rapen; het was het vreemde hangslot,
dat ik gisteron aan den ketting van den
poedel gezien had. Misschien was hier de
oplossing van het raadsel te zoeken, in ieder
geval wilde ik het beproeven.
Er was geen tyd te verliezen, want reeds
stoomden wy het station binnen.
Ik trok het slapende dier naar my .toe,
waarop de dame opsprong om het te voor
komen, maar zy was te laat: reeds had ik
den halsband gegrepen en hield dien tegen
het licht. Ik slaakte een zucht van verlichting,
de binnenkant van den halsband was hol, en
daarin lag het vermiste halssnoer. Triorafan-
teiyk keerde ik my naar myn reisgenoote
het portier was open en de dievegge was
verdwenen.
Toen ik kort daarop by Edith binnentrad,
wandelde poedeltje Myrza heel vergenoegd
naast my en in plaats van zyn band, droeg
hy het halssnoer. Do vrouw zag ik nimmer
terug. Heb ik nu waarheid gesproken toen
ik zeide dat hy 1000 dollar waard was, torn
ik hem kroeg?
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding der ingezonden stukken in
uwe bladen van 4, 5 en 6 Juni 11. vóór en
tegen den heer A. Blankestyn, secretaris van
Oegstgeest, veroorloof ik my het volgende op
te merken.
Met den heer H. K. ben ik volkomen eens
dat het eene kleine moeite is by vertrek uit
de gemeente het verhuisbiljet te komen halen.
Heeft men geen tyd, dan kan men het laten
halen.
Ook zyn de uitdrukkingen van „wy" en
„ons", myns inziens, gepaster als men denkt
met „my" of „ik" zichzelf op den voorgrond
te plaatsen. Met den heer H. K. heb ik ook
de ondervinding opgedaan dat de hoer A.
Blankestyn geenszins de persoon is om de
behulpzame hand te weigeren.
Hoe zou de heer A. W. J. v. D. handelen
met een briefkaart, die dezer dagen ter Secre
tarie dezer gemeente werd ontvangen, luidende
G. J. "W. heeft gewoond in uwe gemeente
(straat en huisnommer) en woont thans te
Leiden (straat en huisnommers), zonder meer?
Onder dankzegging voor de afgestane plaats
ruimte, noem ik my met hoogachting,
ZOETERWOUDE, P. J. CLOOS,
7 Juni 1895. Ambtenaar ter Secretarie.
BUITENLAND.
België.
Het „Handelsblad van Antwerpen" hoopt
nog dat do Kamer de beschermende rechten
zal verwerpen. Inderdaad, zegt zy, niets is
minder zeker dan de aanneming van het regeo-
ringsontwerp. De volgende becyfering zal het
bewyzen. Do linkerzijde telt 47 leden, de Ant
werpenaars 11. De heeren Beeinaert en Ver-
wilghen stemmen zeker tegen. Van de Brus-
sslsche afgevaardigden zyn er vast 12 tegen
stemmers dat is reeds een totaal van 72.
3iyft nog 80 ledeD, waarvan 6 zich zeker
onthouden: de chris'en democraten. Stemt één
jinner tegen, dan ligt het ontwerp. Op den
■dag der stemming zu'len vorschillende leden
der rechterzyde, om niet tegen het ministerie
te stemmen, niet in de Kamer verschynen.
Indien al de bostryders der invoerrechten op
hun post zyn, is de val van het regeerings-
ontwerp verzekerd.
Rusland*
De directie der Ryksbank maakt bekend,
dat al hare kantoren en filialen koopen en hare
kantoren te St-.Petersburg, Moskuu en War
schau ook verkoopen. Russische gouden munt
tot de in de genoemde inrichtingen by aan
plakking bekend gemaakte koersen. Elke
verandering, welke de op de plakkaten aan
gegeven koers ondergaat, treedt eerst ia
werking den dag nadat de veranderirg is
geschied. Tot nader order wordt de koers
voor den koop en verkoop van gouden munten
als volgt vastgesteld: imperials van nieuwen
muntslag 14 Rbl. 80 kop., halve imperials
van nieuwen muntslag 7 Rbl. 40 kop., imperials
van ouden muntslag 5 Rbl. 24 kop., halve
imperials van ouden muntslag 7 Rbl. 62 kop.,
oude. dukaten tschenoontzy4 Rbl. 57 kop.
De genoemde kantoren bezorgen ook op
verlangen de betaling van in kredietroebels
verschuldigde bedragen in gouden munt tot
de bekend gemaakte koersen.
De directeur van de politieke afdeeling van -
de politie te St.-Petersburg, Lerche, is sedert
28 Mei verdwenen. Of hy vermoord is door
nihilisten of zichzelf van kant heeft gemaakt
of verongelukt is, is een raadsel. Iiy had zyn
portefeuille met geld, zyn horloge en zijn
kleinoodiön thuis gelaten toen hy uitging
Yan den economischen toestand van
Rusland kan eenig denkbeold geven, dat in
de maand Juni door de Russische staatsbank
niet minder dan 1939 goederen zullen worden
geveild, omdat de eigenaars, meest allen be-
hoorende tot den adel, de daarop rustende
hypotheekschulden niet kunnen betalen. In
enkele gevallen mogen slechte oogsten don
ondergang dier eigenaars hebben veroorzaakt,
maar meestal, zegt een correspondent der
„Daily News", is de oorzaak verwaarloozing
en verkwisting.
Turkije.
De toestand te Djeddab, waarbuiten
onlangs de moorddadige aanval op de consuls
werd gepleegd, is, volgens de „Stancard",
nog allesbehalve geruststellend.
Onder deBedouïenen heerscht groote opwin
ding, zoodat de te Djeddah wonende Euro
peanen eene schuilplaats zoeken aan boord
van de schepen, die zich in de haven bevinden.
Yan het Turksche garnizoen, dat zeer zwak
is, wordt geen hulp verwacht. Yan daar,
dat de aankomst van den Engelschen kruiser
„Piqué" door de Europeanen met groote blyd
schap werd begroet.
De weerspannigheid der Bedouïenen wordt
hoofdzakolyk toegeschreven aan de strenge
quarantaine-maatregelen, welke moesten ge
nomen worden, ten einde de uitbreiding te
verhinderen der cholera, die nog steeds onder
de pelgrims to Mekka heerscht.
Het antwoord van Turkye op de nota der
drie mogendheden over de aangelegenheden
van Armenië wordt vooral in Engeland zeer
slecht opgenomen. De meeste Londensche
bladen laten zich zeer heftig uit. De „Daily
News" zegt: de mogendheden hebben nu te
overwegen, wat haar te doen staat; er is
alle grond om te veronderstellen, dat die
overweging kort zal zUn. Zy schijnen liet
volkomen eens te wezen; vóór de ontvangst
van het officiëele antwoord wisten zy waar-
schyniyk precies, wat het inhield, want een
harer vloten werd in beweging gezet, voordat
het antwoord was gegeven. De „Standard"
meent dat de sultan de voorstellen der mogend
heden zal moeten aannemen, of zonder vrees
voor de gevolgen zal Armenië worden los
gemaakt van Turkye en een autonoom be
stuur krygfn onder waarborg on bescherming
der Europeesche mogendheden.
De sultan is in eene moeilyke positie. Hy
heeft zich de leiding der buitenlandsche aan
gelegenheden voorbehouden en heeft tot nog
toe veel succes gehad. Maar by kan niet op
zyn ambtenaarspersoneel rekenen. Hooge per
sonages hebben do hand gehad in de gruwelon
in Armenië, die zeker den 6ultan een gruwel
zyn, en in het geheele ryk wordt eene gisting
waargenomen, deels tegen de vreemdelingen,
maar veelal ook tegen de eigen ambtenaren.
Hiervan en van hetgeen in verre gewesten
geschiedt, is do sultan waarschijnlijk Diet op
de hoogte. Op andere wyze dan door de be
middeling zyner ambtenaren moet de waarheid
hem worden duideiyk gemaakt. Reeds is een
Bntscho vloot van 17 oorlogsschepen voor
B-.iroet aangekomen; Fransche en Engelsche
schepen zyn naar Djiddah gegaan en l et is
niet oomogelyk dat een Europeesch eskader
over enkele weken zyn hoofdstad nadert,
wanneer hy niot de hooghartig verworpen
voorstellen aanneemt.
Afghanistan.
Do "Weener correspondent der „Daily News"
heeft vernomen, dat het bezoek van den zoon
des Emirs van Afghanistan te Loncen in
Petersburg kwaad bloed heeft gezet. De Rus
sische party te Kaboel had zich groote mo.-ite
gegeven om den Emir te overtuigen, dat het
zyn plicht was, zyn zoon naar Petersburg te
zonden om den Czaar geluk te wenschen met
de aanvaarding der regeering, daar hy dank
baarheid schuldig was aan Rusland, dat hem,
toen hy een vluchtoling was, onderstand en
bescherming had verleend. De Emir had dezen
raad kwalyk genomen en besloten, dat zyn
zoon niet naar Rusland zou gaan, ofschoon
hy, na zyn verblyf te Londen, nog andere
Europeesche hoven zal bezoeken.
Marokko.
Berichten, te Madrid uit Marokko ont
vangen, houden in, dat in het binnenland de
toestand zeer treurig blijft. De opstandelingen
behielden op vele plaatsen de overhand.
Uit Tangier wordt van eergisteren gemeld,
dat vier karrevrachten met gezouten hoofden
van rebellen te Rabat, op weg van Marrakesh
naar Fez, waren aangekomen. De hoofden
waren zeker slecht gezouten, want te Rabat
moest het opnieuw geschieden. De joden wer-
don door den gouverneur gedwongen, dat
walgelijk werk te verrichten.