N°. 10321,
Woensdag 5 «Tmii.
A°.1895,
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 4 Juni.
F*eu.±ll©"to:n.
IDA DE SV9AIRE.
LEIDSCH
DA&BIAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco por post
ft Afzondorlüke Hommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Oilleiëele Kennisgeving;©!!.
Oproeping van de Verlofganger»
der Nationale Militie, tot het
byn-onen der Inspectie.
Burgemeester en Wethouders vaa LoideD,
Genen do besluiten van den Deer Commissaris der
Koningin in de proviucio Zuid-Holland, van den
l'SOeten April en den 7den Mei 1895, A No. 1292 en
1379 (2de Afd.), Provinoiale bladen Noa. 25 en 29,
houdende regelmg van liet onderzoek der verlof-
Dger8 v*d f'o Militie te land;
Boepen diente. gevolge op al de biünen deze
meente gerestigcie verlofgangers der Militie te
d. van de lichtingen 1889, 1890, 1891, 1892,
1893 en 1894, die vóór den ltten April 1.1. in het
gerot van onbepaald verlof zijn gesteld, met uit
zondering alléén van lien, die in de maand Juni
h. in workelgken dienst moeten komen, om te
j verechij en in het Invalidenhuis (ingang door de
Boppenhinksteog aan de zijde van do Hooglandscho
eikgracht) ten einde door den Heer Militie-Com-
issaris te worden geïnspecteerd, en wel:
verlofgangers, behoorendo tot de lichtingen 1889
en 1890, op Maandag den 17dcn Juni 1895,
de9 morgens to negen uren,
en die, behoorendo tot de lichtingen 1891, 1892,
1893 en 1894,
op deDzoifdeo dag, des morgens to halfelf;
in uniform gekleed en voorzien van do kleodiDg- en
n trustingetukki D, hun bij het vertrek mot verlof
medegegeven alsmede van hunne zakboekjes en van
hnrine verlofpassen,
i-.; jiuigemeecier ea Wethouders vermanen de be
trokken verlofgangers, aan deze oproeping nauw
keurig te beantwoorden, te zorgen dat hunne kleeding
en uitrusting in goeden staat worden voorgesteld,
alsook om zich, bij het gaan naar de plaats, voor
hel onderzoek bestemd, gedurende het onderzoek en
bij bet nair huis keeron, ordelijk te gedragen oa
alzoo zich te vrijwaren voor de toepassing der straf
bepalingen, vermeld hij de artt. 130, 141145 der
Wet van 19 Aogustus 1861 (Staatsblad No. 72),
daar ongeregeldheden als andorezins, zoolarg do man
schappen in uniform zijn gekleed, worden goetrafi
volgens het Crimioeel Wetboek en het Reglement
van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
4 Juni 1895. E. KIST, Secretaris.
Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws.
tnede dat de werkzaamheden der brugwachters
in den laatsten tyd belangrijk zijn vermeer
derd en hun dienst aanmerkelijk zwaarder is
geworden, vooreerst ten gevolge van de vaart-
verbetering, waardoor een geregelde nacht
dienst is noodig geworden, en vervolgens door
de invoering van het Havengeld, met de inning
waarvan alle brugwachters voor zooveel noodig
worden belast.
Het aantal brugwachters bedraagt thans 30,
van wie 7 tijdelijk zyn aangesteld en 1 nog
assistent is. Een vast aantal van 30 is even
wel dringend noodzakelijk met het oog op
den drukken dienst vooral aan de Turfmarkts
en Blauwpoortsbruggen.
Verder zijn twee brugwachters door B. en
Ws. aangesteld tot zoogenaamde Havenrecher
cheurs.
8 Zy zijn belast met het houden van toezicht
of de schippers, die zich bij het binnenkomen
der gemeentewateren van doorvaartkaarten
voorzien, met hun vaartuigen ook gebruik
maken van ander vaarwater dan de Nieuwe
Vaart of ergens binnen de gemeente aanleg
gen, in welke gevallen voor die vaartuigen
alsnog havengeld moet worden ingevorderd;
z(j moeten verder meermalen de door brug
wachters afgegeven quitanties wegens betaald
Haven- of Bruggeld met het stuk in het des
betreffend register vergelijken, om te zien of
het bedrag daarmede overeenkomt.
De jaarwedde van de brugwachters, tevens
belast met de inning van de havengelden,
bedraagt thans nog f 400 en vrije bovenkleeding.
Het valt, zeggen B. en Ws., in het oog dat
doze bezoldiging niet in verhouding is met
de vele en somwijlen zware diensten, van hen
gevorderd, terwijl zjj bovendien met eenige
finantiöelo verantwoordelijkheid zijn belast.
By de behandeling van de begrooting voor
dit jaar werd dan ook een voorstel tot nadere
regeling van de bezoldiging der brugwachters
toegezegd, in verband met een door hen
ingediend adres.
Hot is dringend noodig dat in dezen toestand
eenige verbetering worde aangebracht, op
grond waarvan B. en Ws. in overweging
geven de jaarwedde van de brugwachters,
tevens belast met do inning van de Haven
gelden, vast te stellen op f 450 per jaar met
vryo bovenkleeding, en van do Haven-recher
cheurs op f 500 per jaar met vrije bovenklee
ding, een en ander in te gaan met 1 Juli 1895.
Bij aanneming van dit voorstel zullen de
uitgaven met f 170C 's jaars worden verhoogd
en zal te zijner tijd een voorstel tot verhoo
ging van het betrekkelijk artikel dor begroo
ting voor dit jaar worden ingediend.
Uit een ingesteld onderzo?k is gebleken
dat er geene bedenking bestaat tegen de
inwilliging van hot verzoek van C. H. Jurgens,
om de gestrate stoep voor het perceel Rijnstraat
7 te doen vervangen door een gemetselde,
weshalve B. en Ws. den gemeenteraad in
overweging geven de gevraagde vergunning
te verleenen, onder voorwaarde dat de klinkers
van de gestrate stoep voor rekening van
adressant vanwege de gemeente zullen worden
weggeruimd.
De commissie van financiën heeft geeno
bedenkingen tegen den staat van af- en
overschrijving en den suppletoiren staat van
begrooting van de Stedelijke Werkinrichting,
voor den dienst van 1894, zoodat zy tot
goedkeuring van die Staten adviseert.
In verband met het verzoek van den
heer S. Thors, deelen B. en Ws. mede dat
de zoon van adressant, A. Thors, leerling
der 1ste klasse van de Hoogere Burgerschool
voor Jongens, half April de school en de
stad heeft verlaten, zoodat er termen bestaan
voor eene gunstige beschikking op het verzoek
om ontheffing van de betaling van schoolgeld.
Ook leggen B. en Ws. aan den gemeente
raad over een verzoek van L. W. Th. Schmidt,
te Apeldoorn, 't Loo, om terugbetaling van
schoolgeld voor de Kweekschool voor onder
wijzers en vrijstelling van de betaling van
schoolgeld voor de Hoogere Burgerschool voor
Jongens.
Het komt B. en Ws. voor, dat er wel
termen bestaan om gunstig op het verzoek
te beschikken, zoodat z(j in overweging geven,
aan adressant terugbetaling te verleenen van
schoolgeld voor zyne dochter, vroeger leerlinge
der Kweekschool voor onderwijzers over het
eerste kwartaal van den cursus 1894/95, en
vrijstelling van de betaling van schoolgeld
voor zfine twee zonen, vroeger leerlingen der
Hoogere Burgerschool voor Jongens, over het
laatste kwartail van den cursus 1894/95,
wegens vertrek uit de gemeente.
Door de Koninklijke Nederlandsche Grof
smederij is de eigendom aangevraagd van een
gedeelte gemeentegrond langs den Zuidsingel
en de Binnenvestgracht.
Blijkens nader overgelegde kadastrale tee-
kening zyn de aangevraagde strooken grond,
gedeelten van ongenummerde publieke wegen,
dat aan de zijde van de Binnenvestgracht, groot
38 centiaren, en dat ten Noorden van den
Zuidsingel, groot 2 aren, 18 centiaren, te
zamen 2 aren, 56 centiaren. Verder zal bij
inwilliging van het verzoek de bestaande be
strating aan adressant in eigendom moeten
worden overgedragen, alsmede de brug over
de Binnenvestgracbt, waarvoor thans sedert
1859 door de Grofsmederij eene jaarlyksche
recognitie van f 25 aan de gemeente wordt
betaald ter tegemoetkoming in de onderhouds
kosten.
Na door de commissie van fabricage inge
steld onderzoek is gebleken dat tegen den
gevraagden eigendomsafstand geen bezwaar
bestaat.
Het komt B. en Ws. voor dat een koop
prijs van f 2000 billijk kan worden geacht,
ook met het oog op de overdracht van de
bestrating en van de brug, terwijl de Grof
smederij alsdan wordt ontheven van de jaar-
lijksche recognitie ad f 25 voor het onderhoud
van de brug.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoek van den heer H. W. Hoogeboom, den
lsten Mei verhuisd naar Leiderdorp, deelen
B. en Ws. mede dat door adressant als houder
van twee honden de belasting ad f 6 op 1
Februari jl. is voldaan en dat in de Verorde
ning op de heffing van eene plaatselijke be
lasting op de bonden geene bepaling voor
komt, krachtens welke terugbetaling kan
worden veileend, zoodat aan het verzoek van
adressant tot terugbetaling van de helft der
belasting niet kan worden voldaan.
Zy geven mitsdien in overweging afwijzend
op het verzoek te beschikken.
Naar aanleiding van een verzoek van
den heer C. Hemmes, lsten luit. der infanterie,
geven B. en Ws. in overweging, aan adressant,
wegens vestiging in de gemeente met 1 Mei
jl., terugbetaling te verleenen van schoolgeld
voor zijne dochter, leerlinge der Meisjesschool
lste klasse, over de maand April, tot een
bedrag van vijf gulden.
Op bet verzoek van de wed. C. W. Zevoryn,
om terugbetaling van schoolgeld wegens vesti
ging in de gemeente met Mei, geven zjj in
overweging aan adressante terugbetaling te
verleenen van schoolgeld voor drie kin leren,
leerlingen der Meisjesschool lste kl., over de
maand April, tot een bedrag van f 11.25.
Het bestuur der Zondagsschool „Jesaia"
had verzocht gebruik te mogen maken van
de bewaarschool in de Groenesteeg, op welk
verzoek afwijzend is beschikt, op grond dat
de bedoelde bewaarschool voor het aangegeven
doel ongeschikt is. Er zijn namelijk vier
speelkamers, waarin geene tafels, en vier lees
kamers, waarin tafels en banken, uitsluitend
voor kinderen van drie tot zeven jaren be
stemd, overeenkomende met de afmeting vaa
het lichaam van kinderen op dien le^ftjjd,
terwijl de Zondagsschool „Jesaia" blijkens
ingesteld onderzoek wordt bezocht door kin
deren van zes tot twaalf jaren.
Thans is door het bestilur aangevraagd om
de school 4de kl. No. 1 in de Gortestraat te
mogen gebruiken, tegen de inwilliging van
welk verzoek b:j B. en Ws., na ingewonnen
advies van het hoofd der school, geen be
zwaar bestaat.
Zy geven mitsdien in overweging aan het
bestuur van de Zondagsschool „Jesaia" alhier
tot wederopzeggens te vergunnen om gebruik
te maken van esnige lokalen van het school
gebouw in de Gortestraat, onder bepaling dat
alle kosten van vuur en licht en voor her
stelling van eventueel aan gebouw of meubilair
toegebrachte schade door de gebruikers worden
vergoed en dat alle door het college van B.
en Ws. ter zake van het gebruik der lokalen
te geven voorschriften worden nagekomen.
De oud boogleeraar dr. P. L. Rijke, die
50 jaren curator van het gymnasium alhior
was, heeft wegens hoogen leeftijd gemeend
ontslag te moeten vragen. Curatoren stellen
den Raad voor hem dat op de meest eervolle
wijze te verleenen, terwijl zij voor de be
noeming van een opvolger voordragen de
heeren dr. A. W. Kroon en prof. J. C.
ICluyver.
's Rjjks Ethnographisch Museum hesfc
van den heer Ch. E. Bodemeyer, controleur
lste klasse mot verlof te 's-Gravenhage, ten
geschenke ontvangen: een voorwerp, by rouw
in gebruik; het wordt te China boven bet
huisaltaar geplaatst en na verloop van drie
jaren als offer verbrand (geönv. als serie 994
nr. 1). Aan den schenker is de dank der
Regeering betuigd.
Voor het akte-examen L. O. zijn te
's-Graver bage toegelaten de dames A. A. H.
Visser, J. H. Ten Holten, J. H. C. Meyer,
allen van Leiden; G. W. Postma en J. A.
Bos, beiden van Alfen a/d. Rijn.
Het stafmuziekcorps der dienstdoendo
schutterij alhier gaf Zondag in den tuin van
„Musis Sacrum" het eerste avond concert van
dezen zomer. Dank zy het fraaie wedor, was
de opkomst der leden met hunne dames viy
groot. De kapel van den heer Geyp voorde
een programma uit, dat bijzonder in don smaak
bleek te vallen en ook door de wijze, waarop
de musici do verschillende nommers ten
gehoore brachten, deden zy zich van zeer
gunstige zyde kennen. Dat doet voor de vol
gende concerten veel beloven.
De intoekening op de serie concerten,
dezen zomer door het stafmuziekcorps van het
vierde op „Zomerzorg" te geven, is zoodanig,
dat ze doorgang zullen hebben.
Gedurende de lste helft der maand Mei
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
Benjamins, wed. Ruche, Amsterdam; wed.
Munsterman, Dobbelsteen, 's Gravenhago; C.
Bouwmeester, Leimuiden; C. Mertens, Roer
mond; N. v. Heusden, Schiedam; W. Smit,
C. v. Leeuwen, niet vermeld.
Briefkaarten: A. Nicolay, J. De Vos, J. C.
Duyvenstein, 's-Gravenhage.
Brieven, verzonden geweest naar het bui
tenland: C. Tazan, Londen; H. Juta, Bleu-
heimroad.
De architect de heer II. J. Jes e, alhier
heeft aanbesteed: a. het verbouwen, b. het
bouwen van een woonhuis voor den heer
W. H. Van Oordt, te Valkenburg:
a. b.
W. v, d. Hoogt, Leiden, .f f22,100
A. J,v.Osnabrugge,Leiderdbrp, „2-l;500
R. Ouwehand, Katwyk a/Zee, 20,000
W. A. G. Jansen, Utrecht, 18,994
K. Haasnoot, Katwyk a/R., 14,034 18,500
A. Oosterlee, Valkenburg,. 12,51018,383
De verbouwing is gegund aan den heerA.
Oosterlee.
De heer Schürmann heeft met mevrouw
Segond-Weber een contract gesloten om in
het najaar hier te lande „Les Jacobites" van
Coppée en den „Cid" te spelen. Te Leiden
14 October.
Men meldt uit Wassenaar: Alhior heeft
de plechtige uitvaart plaats gehad van den
zeereerw. heer W. Van den Hurk, die ge
durende een dertigtal jaren in deze gemeente
zyn beste krachten gewijd heeft aan het heil
der zielen. Nadat de Lauden gezongen waren,
werd de plechtige Requiem gecelebreerd door
den zeereerw. hoer P. Van don Hurk, broeder
van den overledene, geassisteerd door de
weleerw. heeren J. Kriek, als diaken, en C.
Snfiders, als subdiaken, beiden kapelaans der
pjrochio, terwijl de zeereerw. heer A. Van
Rijn, pastoor te Kwadendamme, als ceremo-
niaris fungeerde. Na do H. Offerande bracht
de celebrant in een kort, maar hartelijk
woord dank aan de velen, die tegenwoordig
waren; terwyi hy de paiochieherinnerde aan
do verplichting om hun afgestorven herder
te blyven gedenken in het gebed.
De absolutie werd verricht door denHoog-
Eerw. heer Mgr. Heiligers, deken van 's-Gra
venhage. De begrafenisstoet werd gevormd
door de kinderen der scholen, de prefecten
der H. Familie, die bet lyk voorgingen, terwyl
do geestelykheid, waaronder wy den Hoog-
Eerw. heer Mgr. Staas, president van het
seminarie Warmond, en deken Dankelman,
plebaan te Haarlem, de priesters, die in deze
gemeente geboren werden en byna al de
pastoors van het dekenaat opmerkten, de
ïykbaar volgde. Hierachter volgde een grooto
menigte. Het dagoiyksch bestuur der ge
meente, de heeren R. baron Van Zuylen van
Nyevelt, G. Van der Oudermeulen en J. v. d.
Krolt, was zoowel in de H. Mis als by do
teraardebestelling tegenwoordig.
Do naam van pastoor Van den Hurk zal in
Wassenaar blyven voortleven. Zyn onvermoeide
yver heeft veel tot stand gebracht. De oprich
ting der aartsbroederschap van de H. Familie,
ae uitbreiding der zusterscholen en de stichting
der jongensschool is zyn werk en de vele geest-
telyke oefeningen, die hy zyn parochianen
schonk, bewezsn, dat hy alleen leefde voor het
heil eer zielen en de eer van God. De laatste
10)
„Waarom hebt ge zoo opeens iets tegen
die meisjes gekregen? Ge waart vroeger nogal
intiem met elkander?'
„Dat kan ik niet tegenspreken, maar Ida
hoeft den laatsten tyd zooveel verbeelding
on Aline is zoo saai! Als wy over andere
§£1 meisjes of heeren spreken, dan wil zij nooit
iets kwaads hooren. Ik kan het me niet van
b' haar begrypen; als ik byna nooit danste,
Bzooals zij, dan zou het mij onmogelyk wezen,
altyd zoo zacht in myn oordeel te zyn."
I „Maar dat is juist eene groote deugd,
Coriitance," zeide mevrouw Van Lee; „ik
beschouw Aline als een meisje met een edel
karakter."
„Nu, enfin," en Constance zette den naam
van Aline op het lijstjö.
„Ed, zeg my eens, waarom is Ida De Maire
°P-ens 200 verwaand geworden injeoogen?"
8 CoDStance bloosde en zweeg.
Mevrouw Van Lee stond op, ging naar
bare dochter, legde hare hand op den schouder
van het meisje en zeide:
„Myn kind is toch niet jaloersch?"
Constance sprong driftig op en barstte in
snikkon los.
„U denkt ook altyd kwaad van my; ik
I jaloersch?hoe komt u daar aan?"
„Nu, kind, dan is het goed! Ga nu Geertje
I maar even roepen, dan kan die met de
invitaties rondgaan. Ida staat er ook op, hè?"
„Natuurlyk," bromde Constance, „en nu
ga ik my klaar maken om eens naar mevrouw
De Brie te gaan. Ik ben er in lang niet
geweest."
„Dat is goed, kind," was het antwoord,
en eenige oogenblikkon later ging Constance
de straat op.
De frissche najaarslucht deed haar goed.
Zy voelde zich weder opgewektzy wist dat
het nieuwe kostuum haar goed kleedde en
dat zy veler blikken tot zich trok. Niet ver
van haar huis ontmoette zy Hugo Blunt en
deze sprak haar aan.
„Wel, juffrouw Van Lee," zeide hy, „hoe
gaat het u? Wat heb ik u in lang niet gezien."
Constances gezichtje was nu geheel opge
klaard.
„Ik geloof dat het al drie maanden geleden
is, o ja, nu weet ik het, na de party by
de familie Pato heb ik u niet ontmoet."
„Hebt u zich daar goed geamuseerd?"
„Ja, doch ik vond dat het feest wat al te
veel gerekt werd."
„Ik geloof dat niet iedereen er zoo over
dacht," zeide Hugo.
„Zoo, dat wist ik niet; voor zoover ik weet,
waren allen by den afrit present."
„Allen niet; één paar ontbrak."
„Wie waren dat?"
„Juffrouw De Maire en de heer Maró."
„Waar waren die dan?" vroeg Constance
met gespitste ooren.
„Ja, dat weet ik housch niet," antwoordde
Hugo spottend„ik weet alleen dat zy, na lang
geroepen te zyn, haastig kwamen aangeloopen."
„Maar zy kunnen verdwaald geweest zyn."
„Och, men verdwaalt niet zonder het te
willen, gelooft u ook niet? En juffrouw De
Maire houdt nogal van avontuurtjes."
„U spreekt geheimzinnig, mynheer Blunt,"
zeide Constance.
„Ocb, juffrouw Van Lee, ik ben niet ge
woon alles te zeggen wat ik weet; maar ik
ben waar ik wezen moet, dus ik heb de eer
u te groeten; myn respect aan uwe familie 1"
En met eene beleefde buiging verliet hy
Constance.
Hugo Blunt was zeor in zyn schik. Hy
had reeds sinds drie maanden uitgezien naar
eene gelegenheid om zyn boos plan te vol
voeren, en nu kwam het juist zoo mooi, dat
het hem gelukte, zaad uit te strooien, waar
hy wist, dat het welig zou ontkiemen.
Mevrouw De Brie was thuis en Constance
werd zeor hartelyk door haar ontvangen.
„Wel, kind, daar doe je goed aan," zeide
de goede vrouw; „van al myne vriendinnetjes
komt gij my het trouwste bezoeken. En hoe
gaat het thuis?"
„O, gelukkig goed, mevrouw! Heeft u ook
goede berichten van de uwen?"
„O ja, ik kreeg gisteren nog een brief van
Willem; die wilde altyd nog erg graag dat
de tyd wat sneller voortging. Hy deed vele
groeten aan zyn vriendinnen en vrienden.
Maar kom, ik zal je eens wat uit den brief
voorlezen," vervolgde zy, zonder te letten op
den blos, die Constances wangen overtoog.
Zy nam het papier ter hand en las:
„Ik heb een bal bygewoond, maar omoes,
ik kan u oprecht verzekeren, dat ik het cal
aangenamer vind in myn stoel op het dek
naar de maan en de sterren te turen, dan
zulk een charge, als een bal is, mede te
maken.
Eerst heb ik met eenige onbeduidende
bakvischjes rondgesprongen en toen was ik
verplicht de vrouw des huizes ten dans te
vragen. Maar, o lieve hemel, een molenpaard
is een veertje, in vergelyking van gezegde
dame. Ik begon mijn tournóe onder een gas
kroon, maar hoe ik my ook wendde en keerde,
het was hier geen middelpuntvliedende kracht,
doch het tegenovergestelde; wanneer ik mtJne
blikken naar boven sloeg, steeds dansten wy
onder de kroon en wy waren nog niet verder
gekomen, toen, tot myn groote verlichting, in
den werkelyken zin des woords, myne dame
amechtig nederviel. Ik poetste zoo spoedig
mogeiyk de plaat en ik geloof niet dat iemand
my zal overhalen in dit klimaat weder een
bal te bezoeken.
U houdt my heeriyk op de hoogte van al
het nieuws.
O, moesje, vooral des avonds gevoel ik my
dikwyls zoo eenzaam.
Ik dank u voor de beschryving, die u my
van de partyen gegeven hebt. Ik heb tusschen
de regels door kunnen lezen, dat Ida De
Maire overal veel opgang maakt
Mevrouw De Brie staakte haar lectuur. Zy
vouwde den brief op met de woorden: „Nu,
verder staat er niets bijzonders in."
Constance beet zich op de lippen. Zy be
greep dat er in den brief verder over Ida
gehandeld werd.
„Altyd Ida!" dacht zy by zichzelve.
„En vertel my nu eens wat gy voor
nieuws hebt?" zoido mevrouw De Brie.
„Och, niets mevrouw, er zijn in den laatsten
tyd geen engagementen of zoo iets r of ja,"
vervolgde Constance, „misschien zult u gauw
iets hooren."
„Van wie dan?" vroeg mevrouw.
„Och, ik houd niets van praten, en ik weet
er ook eigenlyk nog niets zekers van; maar
kom, ik kan het ook aan u wel zeggen....
U moot dan weten, dat Ida De Maire zich
op de buitenpartij van mijnheer Pato wel
wat dwaas heeft aangesteld met den heer
Maró, die rechter te Z. is. Alsof de dag nog
niet lang genoeg was, waren zy verdwenen,
toen wy allen re6ds aan den trein verzameld
waren. Er werd geroepen en geschreeuwd,
doch tevergeefs; en eindelijk, juist toen de
conducteur liet sein tot vertrekken wilde geven,
kwamen beiden ademloos aanhollen. Het heette
dat zy verdwaald waren, doch de maan scheen
helder, en waarom hadden zy zich van do
anderen afgezonderd
„Mogelyk waren zy in een interessant ge
sprek verdiept," zeide mevrouw De Brie.
„'t Kan zijn," doch ik vind het toch gek
om met een wildvreemden man in do bos-
schen te gaan dwalen. Hugo Blunt wist er,
geloof ik, meer van; dus ik vermood dat u
er ook spoedig wel iets verder van zult ver
nemen. Ida's reputatie zou er anders wel
eens onder kunnen lyden."
(Wordt vervolgd.)