N°. 10812.
Vrijdag 24 Mei.
A0.1895.
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 22 Mei.
Feuilleton.
TWEE NICHTJES.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post i i 1A0.
Afzonderlijke Nommers0.05.
DAGBLAD.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Eerste Blad.
OÖieiëel© Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Zoe-
termeer brengen ter kennie yan t>lle zich in die
gemeente bevindende verlofgangers der militie te
land, die vóór den lston April dezes jaarg in genot
£ijn gesteld van onbepaald verlof, om het even tot
welke lichting zij behooreD, dat het onderzoek over
hen zal plaats hebben te Stompwijk aan den Lcid-
eoh-ndam op Donderdag den 13den Juni a. B.» des
voormiddigs te 10 uren.
De jaarl(jksche vergadering van de Maat
schappij der Nederlandsche Letterkunde te
Leiden zal gehouden worden op Donderdag
13 Juni a. s., dos voormiddags te elf uren,
in het Nutsgebouw alhier.
Daarin zal o. a. aan de orde komen het
verslag van de ingevolge der vorige jaarlüksche
vergadering benoemde commissie tot onderzoek
der aangekondigde voorstellen van dr. W. C.
Yan Manen, beoogende door gedeeltelijke wets
verandering het doel der Maatschappij to
w\jzigen en tot invoering van een onbeperkt
aantal „wetenschappelijke kringen" in de plaats
van de twee vaste „wetenschappelijke com-
missiën".
Ook andere voorstellen tot wetswijziging
zijn ingediend.
Verder zal worden behandeld een voorstel
van den heer A. N. J. Fabius, luidende: De
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde
te Leiden benoeme eene Commissie met op
dracht: voor de verschillende vreemde en
bastaardwoorden, bij het leger en de legerin
richtingen in gebruik, zuiver Nederlandsche
woorden en uitdrukkingen aan te wjjzen, welke
door do bevoegde macht als, wettelijk bruik
bare kunnen worden vastgesteld.
Verkiezing van een lid des-böstuurs, in de
plaats van den in October e. k. aftredend3n
bestuurder dr. A. Kluyver. Het door de maan
delyksche vergadering voorgedragen dubbeltal
bestaat uit de heeren: dr. P. J. Blok en dr.
D. C. HesseJing.
Verkiezing van een lid des bestuurs in de
plaats van dr. J. Vordam, die tusschentijds
zijn ontslag heeft genomen. Het door de maan-
'delflksche vergadering voorgedragen dubbeltal
bostaat uit de heeren: dr. Jan Ten Brink en
dr. W. H. Kosters.
Heden wordt aan de Kweekschool voor
Zeevaart alhier het 40-jarig bestaan der in
richting op feestelijke wijze herdacht. Niet
alleen is het een feestdag voor het bestuur,
dat zich na afloop van eene vergadering in
het gebouw, aan een diner in het hotel
„Levedag" vereenigt, doch ook voor de beman
ning en de jongens. Na te 12 uren een extra-
maal gebruikt te hebben, ontvingen onder
officieren en manschappen wijn en 's avonds
heeft er in de recreatiezaal eene muziek
uitvoering plaats. Verder bestaat het voornemen
de jongens b(j gunstig weder a. s. Vrijdag een
Btoomboottocht naar Katwijk te laten maken,
bfi welke gelegenheid zy ook getrakteerd zullen
w rden. De kosten van deze uitgaven worden
door een belangstellend vriend van de Kweek
school gedragen.
Naar wij vernemen, zullen aan het diner
in het hotel „Levedag" aanzitten Zijne Exce'-
lentie de minister van marine en verscheidene
marine- en civiele autoriteiten.
Op de voordracht voor onderwijzeres aa
de openb. lagere school te Leusbroek komt
o. a. voor mej. J. M. Hooykaas, te Noord-
wijkerhoufc.
Benoemd zijn tot onderwijzer te Groede
de heer R. De Groot, te Hazerswoude; tot
hoofd der school met den bijbel te Alfen a/d.
Rijn de heer D. L. Van den Berg, te Haarlem;
tot tijdelijke onderwijzeres aan de school met
den bijbel te "Woubrugge, mej. J. M. De BruyDe,
te Oude "Wetering; tot onderwijzer aan een
school met den bijbel te 's-Gravenhage de
heer W. A. Kunst, te Hazerswoude.
Tot leeraar in de natuurkunde aan de
Rijksnormaalschool te Gorkum is benoemd
dr. J. L. Meerburg, aldaar.
H. M. do Koningin Regentes heeft op
20 dezer de terugroepingsbrleven ontvangen
van den heer Louis Legrand, als buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister der Fransche
Republiek by het Nederl. Hof. Sts.-Crt
De heer O. W. Van Marle, ingenieur
in Ned.-Indiö, is benoemd tot ridder van de
orde van den Leeuw van den Congo staat.
De heer R. Van Perger, te Rotterdam,
is tot directeur der Wiener Gesellschafts-Con-
j eerte benoemd en heeft deze benoeming aan-
genomen.
De ten bate van de nagelaten betrekkingen
gisteren in „Pulchri"te 's-Gravenbage verkochte
schilderijen van Fredolin Becker brachten, be
halve de schilderijen van onbekende meesters
en antieke meubelen, 16,000 op.
De geheele opbrengst der verkooping be
droeg ƒ18,500. Het eindresultaat werd door
vele aanwezigo schilders met toejuiching be
groet, wijl het philanthropisch doel bereikt is.
De Russische admiraal, de heer Dou-
bassoff, die te 's-Gravenhage vertoeft, maakte
gistermiddag zjjne opwachting bij den minister
van marine, wien h(j werd voorgesteld door
den gezant van Rusland by ons Hof, den heor
De Struve.
Generaal Vetter heeft thans Monlreux
verlaten en bevindt zich te Parys. In het
voornemen van den generaal om den lsten
Juni a. s. in den namiddag te 's Gravenhage
aan te komen is tot dusver geen verandering
gekomen. Hy zal waarschynlyk in het „Hotel
den Ouden Doelen" intrek nemen.
Sedert eenige dagen is de directeur der
posterijen en telegraphie, de heer Havelaar,
door ongesteldheid verhinderd zyne werk
zaamheden ten bureele waar te nemen.
Voor het examen voor klerk by de
posteryen, dat Maandag a. s. te 's-Graven
hage aanvangt, hebben zich voor 20 plaatsen
93 candidaten aangemeld.
Wy vernemen dat het bezoek der
Koninginnen aan Enschedee is bepaald op
4 September a. s. (Tel.)
De Kamer van Koophandel te Zutfen heeft
besloten een adres tot den minister van
financiën te richten, ten einde te verkrygen
muntbiljetten van tien gulden van betere
qualiteit papier en van meer onderscheidende
kleur van die van vyftig gulden.
By koninklyk besluit van 20 dezer is,
met ingang van 1 Juli a. s., benoemd tot
buitengewoon gezanten gevolmachtigd minister
van H. M. de Koningin by de hoven van
België en Luxemburg, de heer jhr. mr. R.
A. A. E. Von Pestel, minister-resident, met
den persoonlyken titel van buitengewoon
gezant on gevolmachtigd minister by de hoven
van Zweden en Noorwegen en van Dene
marken. Sts.-Ct
Naar wy vernemen, is het ontwerp van
wet tot wyziging der wet op het recht van
successie en van overgang by overlijden,
waarop wordt gedoeld in de Memorie van Toe
lichting op het wetsontwerp betreffende de
personeele belasting, bereids gisteren by den
Raad van State ingekomen. NR. Cl.)
Het stoomschip „Bundesrath", van Ham
burg en Amsterdam naar Oost-Afnka, arri
veerde 21 Mei te Durban; de „Prinses Marie",
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 21
Mei te Port-Said; de „Prinses Wilaelmiua",
van Amsterdam naar Batavia, passeerde 22
Mei Ouessant.
De minister van marine heeft den luit.
ter zee 2de kl. N. C. Beynen, uit Oost Inaiö
in Nederland teruggekeerd, op non-act. gesteld.
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën zal op 24 dezer niet worden
gehouden.
By koninklyk besluit is aan den heer
J. De Boer, op zyn verzoek, eervol ontslag
verleend uit zyne betrekking van consul der
Nederlanden te Buenos Ayres.
Verleend aan J. Van der Putten een pensioen
van ƒ279 en H. Houmes een pensioen van
ƒ306 'sjaars.
Praatjes over Autist.
Vlokken.
LVIII.
De Heraldiek en de aanstaande
Haskerade» feesten.
De heer Clemens Reinke, 't doet my ge
noegen dit te kunnen constateeren, vat de
decoratie van de feesttent ernstig op. Ni6t
minder toch dan een dertigtal groote blazoenen
zyn ter versiering in bewerking, die, door
volijverige en bekwame leerlingen van de
teekeninrichting des heeren Lampe geschil
derd, een zuiver heraldisch karakter dragen.
Ik mocht deze zien. Het is een verbiydend
teeken, dat ook elders (zooals o. a. uit be
richten van de Zuid Nederlandsche feest
vierende steden is gebleken) de „edele conste
van blasoene," als lang niet te versmaden
decoratief hulpmiddel, weer meer in eere
wordt hersteld. Aan de facade van het ge
bouw op de Ruïne zullen de negen kwartier-
wapens van den hoofdpersoon Prins Maurits
worden aangebracht; zynde: Nassau, Catzeneln-
bogen, Vianden, Dietz, Ger.ève, Oranje, Chdlons,
Buren en Meurs. Als tiende schild: ge
quartilleerd van de eerste vier wapens(voor
ste lende het blazoen van den ook in den op
tocht voorkomenden Ernst Casimir en van
Nassau-Siegen). In de zaal zullen naast de
schilden van Bergen op Zoom, en die der Uni
versiteiten Leiden, Amsterdam, Utrecht, Gro
ningen en Delft, ook de wapens pryken van
de meeste hoofdpersonen in den stoet, o. a.
van Van Mansfeldt, De la Kéthulle, Frederik
Henderik, v. Limburg Stirum, Brederode,
Staekenbroeck, Rynssen Van der Aa, Bruns-
wyk-Lüneburg, Portugaell, Baden-Durlach,
Thum, Saksen-Weimar, Hertaing van Mar
quette, Nassau, De Nogaret en Cecil.
Nader vernam ik nog dat byv. winkeliers,
die een toepasseiyke étalage in de feestweek
wenschen, heraldisch juiste tegen biliyken prys
kunnen doen vervaardigen.
Gaarne wil ik belangstellenden het adres
daarvoor opgeven.
In de Minerva" van Donderdag 16 Mei jl.
geeft H. T. C. eene beoordeeling (die vrijwel
met eene veroordeeling mag worden gelijk-
gesteld) van het by de firma Brill versche
nen boekje „Geschiedenis der Stad Bergen op-
Zoom." Het heet daar: „Voor hen, die aan de
Maskerade meedoen, geeft het boekje, dunkt
me, heel weinig. Voor hen zal de Maskerade
commissie veel meer aan den dag brengen."
Nu, 't is te hopen.
Maar totaal fout-in galop is de heer C. als
by, van dit werkje sprekend, zegt:
„Ten slotte: de omslag van het boekje ver
toont in zyn verkanseld wapen een heraldi
8chen gruwel." Als er in de genoemde
Brabantsche stad een kansel heraldisch moest
worden versierd, zou dit teekeningetje zeker
als model kunnen dienen. Edoch! dit ver-
kanseld zal wel verhanseld moeten zyn. En
nu is dit Bergen op-Zoomsche wapen zéér juist l
Misschien houdt de heer C. angstvallig vast
aan die twee zeepdoos-wildomannetjes (die
o. a. in het werk van d'Ablaing van Giessen-
b irg officiëel en hoogst leelyk werdon getee-
kend); doch Jost Amman was beter van het
„wezen" der wapenkunst doordrongen, en de
heer Lion, die zyne goede Heraldieke model
len uitgaf, en waaraan dit ontwerp biykbaar
ontleend is acht ik op wapenkunstig gebied
betrouwbaarder gids dan de heer C. Genoemde
heer had volgens my beter gedaan de wapen
kundige flater te signaleeren, die op den om
slag van een „Maskerade Marsch" voorkomt.
Dat daar de drietoppige berg (die groen is),
en de St.-Andries-kruisen (die wit zyn), rood
gedrukt worden, is nog niet zoo heel erg,
maar die St.-Andries-kruisen staan daar op één
lijn (en fasce). Dat wapen is „verhanseld."
Zie, ik zou dit zeer onnoozelo feit niet ver
meld hebben, doch als iemand een oordeel
velt over iets, waarvan hy weinig schynt af
te weten, dan dient hy ook de vrienden niet
te sparen.
Het werkje over Bergen op-Zoom moge voor
het debiet van dat der Maskerade-Commissie
wat ontydig zyn verschenenik geloof 't gaarne,
een wapen, dat heraldisch juist is, mag echter
voor slecht niet worden uitgekreten.
Indien de eerzame Menestrier dit zinnetje
kon gelezen hebben, zouden zyn haren rechtop
zyn gaan staan, de arbeidzame, kundige
Rietstap zou zich in het graf hebben omge
keerd, den bevoegden Koopmans een rilling
door de leden zyn gevaren.
Van-' bevriende zyde kreeg ik een merk
waardige photographic ten geschenke, eeni^
in gothischen styl gedreven zilverwerk te
aanschouwen gevend, dat in het museum te
Goslar troont.
En al geeft dit lichtbeeld het oorspronkelyke
(door èl te verkleinde schaal) niet heel duidelijk
weer, de hoofdvormen, zoo prachtig van modeló,
zyn zoo goed na te gaan, dat zy o. a. weer
in my de herinnering wekten aan die heerlyke
kunst, die aan den Avondmaalsbeker van een
Jacoba van Beieren (te Gouda) en den door haar
geschonken St.-Jorisketting van Schoonhoven,
't aanzyn verschaften.
Och, by zulke pronkjuwelen steekt ons nu
zoo nuchter fabriekmatig bewerkt zielloos zilver
werk toch zoo beklagenswaardig, zoo droevig af.
Als een my zéér zwaar drukkende plicht
gevoel ik my genoopt een enkel woord over
de onlangs gehouden tentoonstelling van
't Genootschap „Mathesis" in de Gehoorzaal
te schry ven, te meer, nu de voorzitter my er
om verzocht heeft.
In twee woorden kan ik myn daar ver
kregen indrukken teruggeven: i. e. „hoogst
treurig".
Over de bouwkundige teekeningen matig
ik my natuuriyk geen oordeel aan, al scheen
deze collectie my ook triestiger toe dan andere
jaren.
En, met overtuiging schry f ik het neer; de
fout schuilt niet alleen by de leerlingen. Wan
hopig om aan te zien, die „schetsen in één uur
vervaardigd". Waariyk in kunst staat 't be
reiken van den eindpaal niet geiyk met oen
fiets-wed8tryd, of een concours hippique l Doch
laat me één concreet geval noemen. Het letter
schrift was gruweiyk, en, het is niet de fout
van den leerling, die Gothische initialen, door
de leelyke drukletters van onze negentiende
eeuw gevolgd, uitteekent, doch de leeraar
diende wel degeiyk dergelijke absurditeiten
te weren. Kennis van styileer bevordert men
op deze wyze stellig niet.
De op een der laatst hier ter stede gehouden
Kunstbeschouwingen geplaatste kast, door den
heer T. H. Boode vervaardigd, heeft de aan
dacht van Leidens ingezetenen op dezen
beeldhouwer gevestigd en terecht. Den volzin,
die gisteravond het L. D. bevatte: „Het is
een verbiydend verschynsel, dat men gaat
inzien, dat hier ter stede ook wel iets goeds
te verkrygen is", wil ik gaarne hier onder
strepen.
En, dat genoemde beeldhouwer thans werkt
naar ontwerpen van een bekwamen architect,
den heer Jesse, daarmede mag het drietal,
ontwerper, vervaardiger en afnemer wel ter
dege geluk worden gewenscht.
Het „Handelsblad" schry ft:
„Herhaaldeiyk is reeds gewezen op den
meer dan ergerlyken toestand, waarin zich
het standbeeld van Thorbecke bevindt. De
verplichting van onderhoud rust op onz6
16)
Wees echter voorzichtig, dat gy niet denkt
dat alle menschen, die zich voordoen alsof zy
dat alles zijn, werkelijk in hun hart zoo z(]n.
Het is verkeerd beschaving en ontwikkeling
te stellen boven principes, en verfijning boven
waarheid, juffrouw Louiael Vertrouw liever
op don oprechten, alledaagschen man en wees
niet al te zeer gesteld op schyn.
- Gy hebt den graaf Von Lindenfelz op
het oog, denk ik, sprak Louise, die met eebt
vrouwelyke scherpzinnigheid reeds lang de
waarheid gegist had.
- Ja, dat is zool Ik heb hem en al aio
mooie, gepolyste prinsen, die men hier ont
moet, op het oog en de gewone menschen
beschouwt gy, by hen vergeleken, als boeren.
Ik vrees, dat gy ten laatste er toe zult komen
alleen het verkeerde in de menschen te zien
en hunne goede eigenschappen gering te
schatten, evenals het ruy zou kunnen gebeuren,
dat ik kunst- en letterkunde niet op haren
waren prys stelde. En geloof my, juffrouw
Louise, uwe fout zou grooter zyn en meer
schadelyke gevolgen hebben dan de myoe.
God moge u er voor behoeden 1
Ze was diep getroffen door hetgeen hy
leide. De toon, waarop hy sprak, was zoo
ernstig, zelfs somber, en zy had een gevoel
alsof hy een sluier voor haar oplichtte en haar
een misstap deed zien, dien zy reeds begaan
had - uiet een, waartoe zy nog komen kon.
Waarom wilt gii my angst aanjagen?
vroeg ze halfluid. Waarom tracht ge my myne
illusion te ontnemen en my te overtuigen
dat er niets waar en goed is dan dat,
hetwelk het oog onaangenaam aandoet, dan
het alledaagsche, het leelyke? Waarom zou
het schoonste ook niet het beste en het ware
wezen?
Het behoorde dat wel te zyn, antwoordde
hy indien er hier op aarde volmaaktheid
bestond. Maar ik geloof niet, dat die er is,
juffrouw Louise! En omdat ik liever uwe
vriendschap zou verhezen dan dat ook maar
eene schaduw van smart uw hoofd bewolkte,
waag ik het thans zoo tot u te spreken en
u te waarschuwen tegen valsche schoonheid,
die evenzeer bestaat als de ware, en die u,
die nog jong en arm aan ondervinding zyt,
licht voor de ware zoudt houden. Ik zeg het
misschien zoer onbeleefd en met geene mooie
woorden en dat spyt my. Nooit gevoel ik
meer myne gebreken dan wanneer ik met u
spreek, juffrouw Louise I
Ik begryp eigeniyk niet goed, waar ge
het ovor hebt, zeide tante Sarah, toen Louise
niet antwoordde en hare oogen strak op den
grond gevestigd hield, omdat zy de zyne niet
wenschte te ontmoeten. Maar één ding weet
ik toch heel zeker, ging tante voort, mynheer
Prentiss: de onze is een echte graaf. Kreuzner
zegt, dat daar geen twyfel aan bestaat. Hy
staat voor hem in. Louise lachte het was
wel een zachte lach, maar die Prentiss toch
hinderde.
Ja, zeide ze, ik geloof, of liever ik ben
overtuigd dat hy een graaf is, en Kreuzners
verzekering daarvan behoeven wy niet. Hy
heeft h6t genoeg getoond; er is, wat hem
betreft, geene vergissing mogeiyk.
VII.
Twee weken verliepen en men hoorde Betsy
nooit meer klagen over de eentonigheid en
saaiheid van Rippoldsau. Er had eene zonder
linge verandering plaats gegrepen by dit lucht
hartige meisje. Zy had soms buien, dat ze
zeer stil was. Ze kon tien minuten lang uit
het raam staan staren, wanneer er buiten
niets was te zien. "Waar ter wereld kon de
vroolyke Betsy nu zoo over denken Ze werd
met den dag mooier, maar het was niet meer
het zorglooze gezichtje van vroeger. Wel had
ze nog de aardige kuiltjes en de heldere,
lachende oogen, maar er was eene uitdruk
king op haar gelaat gekomen, welke ver
andering in haar voorkomen bracht.
Ook Louise was niet meer dezelfde. Ze
was onrustig; zy, die voorheen het beste,
geiykruatigste humeur had, dat men zich be
denken kon, had nu soms buien van on
tevredenheid. Dikwyis getuigde haar blik van
innerlyke smart en langer dan te voren zat
zy des avonds naar de sterren te kyken.
Prentiss sloeg haar met angstige bezorgdheid
gade, maar hy zeide niets. Hy gevoelde zich
nu volkomen thuis in Rippoldsau. Hy had
den geheelen omtrek reeds afgewandeld: die
lichaamsbeweging deed hem goed, hy genoot,
al was het dan ook niet alleen van de schoone
vergezichten. Dikwyis hadden zy gezameniyk
tochtjes ondernomen naar de omliggende
dorpen. Hy had den Kiebis beklommen, omdat
men zeide dat men van den top zulk een
fraai uitzicht had, maar hy vond dat volstrekt
niet byzonder. Hy zag daar, evenals overal,
heuvelen en bosschen en dalen en huisjes.
Men had hem gebracht naar den Kastelstein
en hy kon niet nalaten daarover in een
hartelyk lachen uit te barsten, dat door de
wouden klonk. Het was niets anders dan
eene tameiyk groote rots, vertelde hy later;
op den top liggen kleinere steenen, gelyk
kleine stukkon op den rug van een grooteren.
Ha, ha, hal En wat heb ik daarvoor ge
klommen, en dat alleen om een oud stuk
rot3 te zien, dat het voorkomen beeft, alsof
het daar neergezet was om het water er uit
te laten loopen en te doen drogen.
Ook in verscheidene boerenwoningen was
hy geweest en had met de bewoners kennis
gemaakt. Hy wist alles omtrent hen, wat
ze deden en hoe ze leefden. Ze stelden ver
trouwen in hem en schenen zyn slecht Duitsch
best te begrypen. Hy kocht den halven speel
goedwinkel van Rippoldsau ledig voor de
boerenkinderen. Hy kende alle badgasten en
algemeen was hy by hen bemind. Hy scheen
te raden welke van hen, die in staat waren
een weinig Engolsch te spreken, het beat
aan tante Sarah zouden bevallen, en bracht
die by haar. De oude dame leefde geheel op
gedurende zyn verblyf. Wol luisterde hy niet
naar hare verhalen met die overdreven aan
dacht en in de eerbiedige houding van den
graaf; gewooniyk vergat ze daardoor in hare
verwarring wat ze te zeggen had. Nu en
dan noemde hy haar tante Sarah, ofschoon
zij toch volstrekt geone familie v«n hem
was, en verzocht haar hem Ned te noemen.
Maar dat durfde ze toch niet goed. Sinds
zyne komst was het leven in Rippoldsau voel
minder vervelend voor haar geworden. Ze
gingen veel uit en de menschen, die haar
vroeger zoo onaangenaam en weinig beschaafd
waren voorgekomen, schenen toch allen hunne
goede eigenschappen te hebben, die zy, door
Prentiss voorgelicht, langzamerhand ontdekte.
Er waren wel geene jongeheeren voor juffrouw
Betsy om mede te coquetteeren, maar Prentiss
scheen zóó dankbaar, wanneer zy zich aan
genaam by de gasten maakte, die hy kende,
dat zy, alleen om hem pleizier te doen, dik
wyis heel aardig kon zyn. Op zekeren avond
werd er gedanst in de groote eetzaal. Zy
ging naar den oudsten, afgeleefdsten man toe,
die in een hoekje stil zat te kyken, en ver
zocht bem de polka met baar te dansen. De
oude heer maakte eenige bezwaren, maar
lachend hield Betsy vol. Eindelyk voldeed hy
aan haar verlangen en nu huppelde zy met
hem in 't rond, tot by buiten adem op een
stool nedorviel. Prentiss danste niet, daar hy
zeker wist, dat hy iedereen een paar koeren
op de teenen zou trappen. Hy Btond toe te
kyken. Louise danste veel en vooral met den
graaf, die niemand anders vroeg dan haar en
Betsy. Maar Prentiss was niet jaloersch en
hy volgde elke harer bewegingen met het
grootste welgevallen.
Wordt vervolgd.)