N°. 10812. Vrijdag 24 Mei. A0.1895. (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 22 Mei. Feuilleton. TWEE NICHTJES. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post i i 1A0. Afzonderlijke Nommers0.05. DAGBLAD. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Eerste Blad. OÖieiëel© Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Zoe- termeer brengen ter kennie yan t>lle zich in die gemeente bevindende verlofgangers der militie te land, die vóór den lston April dezes jaarg in genot £ijn gesteld van onbepaald verlof, om het even tot welke lichting zij behooreD, dat het onderzoek over hen zal plaats hebben te Stompwijk aan den Lcid- eoh-ndam op Donderdag den 13den Juni a. B.» des voormiddigs te 10 uren. De jaarl(jksche vergadering van de Maat schappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden zal gehouden worden op Donderdag 13 Juni a. s., dos voormiddags te elf uren, in het Nutsgebouw alhier. Daarin zal o. a. aan de orde komen het verslag van de ingevolge der vorige jaarlüksche vergadering benoemde commissie tot onderzoek der aangekondigde voorstellen van dr. W. C. Yan Manen, beoogende door gedeeltelijke wets verandering het doel der Maatschappij to w\jzigen en tot invoering van een onbeperkt aantal „wetenschappelijke kringen" in de plaats van de twee vaste „wetenschappelijke com- missiën". Ook andere voorstellen tot wetswijziging zijn ingediend. Verder zal worden behandeld een voorstel van den heer A. N. J. Fabius, luidende: De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden benoeme eene Commissie met op dracht: voor de verschillende vreemde en bastaardwoorden, bij het leger en de legerin richtingen in gebruik, zuiver Nederlandsche woorden en uitdrukkingen aan te wjjzen, welke door do bevoegde macht als, wettelijk bruik bare kunnen worden vastgesteld. Verkiezing van een lid des-böstuurs, in de plaats van den in October e. k. aftredend3n bestuurder dr. A. Kluyver. Het door de maan delyksche vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de heeren: dr. P. J. Blok en dr. D. C. HesseJing. Verkiezing van een lid des bestuurs in de plaats van dr. J. Vordam, die tusschentijds zijn ontslag heeft genomen. Het door de maan- 'delflksche vergadering voorgedragen dubbeltal bostaat uit de heeren: dr. Jan Ten Brink en dr. W. H. Kosters. Heden wordt aan de Kweekschool voor Zeevaart alhier het 40-jarig bestaan der in richting op feestelijke wijze herdacht. Niet alleen is het een feestdag voor het bestuur, dat zich na afloop van eene vergadering in het gebouw, aan een diner in het hotel „Levedag" vereenigt, doch ook voor de beman ning en de jongens. Na te 12 uren een extra- maal gebruikt te hebben, ontvingen onder officieren en manschappen wijn en 's avonds heeft er in de recreatiezaal eene muziek uitvoering plaats. Verder bestaat het voornemen de jongens b(j gunstig weder a. s. Vrijdag een Btoomboottocht naar Katwijk te laten maken, bfi welke gelegenheid zy ook getrakteerd zullen w rden. De kosten van deze uitgaven worden door een belangstellend vriend van de Kweek school gedragen. Naar wij vernemen, zullen aan het diner in het hotel „Levedag" aanzitten Zijne Exce'- lentie de minister van marine en verscheidene marine- en civiele autoriteiten. Op de voordracht voor onderwijzeres aa de openb. lagere school te Leusbroek komt o. a. voor mej. J. M. Hooykaas, te Noord- wijkerhoufc. Benoemd zijn tot onderwijzer te Groede de heer R. De Groot, te Hazerswoude; tot hoofd der school met den bijbel te Alfen a/d. Rijn de heer D. L. Van den Berg, te Haarlem; tot tijdelijke onderwijzeres aan de school met den bijbel te "Woubrugge, mej. J. M. De BruyDe, te Oude "Wetering; tot onderwijzer aan een school met den bijbel te 's-Gravenhage de heer W. A. Kunst, te Hazerswoude. Tot leeraar in de natuurkunde aan de Rijksnormaalschool te Gorkum is benoemd dr. J. L. Meerburg, aldaar. H. M. do Koningin Regentes heeft op 20 dezer de terugroepingsbrleven ontvangen van den heer Louis Legrand, als buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister der Fransche Republiek by het Nederl. Hof. Sts.-Crt De heer O. W. Van Marle, ingenieur in Ned.-Indiö, is benoemd tot ridder van de orde van den Leeuw van den Congo staat. De heer R. Van Perger, te Rotterdam, is tot directeur der Wiener Gesellschafts-Con- j eerte benoemd en heeft deze benoeming aan- genomen. De ten bate van de nagelaten betrekkingen gisteren in „Pulchri"te 's-Gravenbage verkochte schilderijen van Fredolin Becker brachten, be halve de schilderijen van onbekende meesters en antieke meubelen, 16,000 op. De geheele opbrengst der verkooping be droeg ƒ18,500. Het eindresultaat werd door vele aanwezigo schilders met toejuiching be groet, wijl het philanthropisch doel bereikt is. De Russische admiraal, de heer Dou- bassoff, die te 's-Gravenhage vertoeft, maakte gistermiddag zjjne opwachting bij den minister van marine, wien h(j werd voorgesteld door den gezant van Rusland by ons Hof, den heor De Struve. Generaal Vetter heeft thans Monlreux verlaten en bevindt zich te Parys. In het voornemen van den generaal om den lsten Juni a. s. in den namiddag te 's Gravenhage aan te komen is tot dusver geen verandering gekomen. Hy zal waarschynlyk in het „Hotel den Ouden Doelen" intrek nemen. Sedert eenige dagen is de directeur der posterijen en telegraphie, de heer Havelaar, door ongesteldheid verhinderd zyne werk zaamheden ten bureele waar te nemen. Voor het examen voor klerk by de posteryen, dat Maandag a. s. te 's-Graven hage aanvangt, hebben zich voor 20 plaatsen 93 candidaten aangemeld. Wy vernemen dat het bezoek der Koninginnen aan Enschedee is bepaald op 4 September a. s. (Tel.) De Kamer van Koophandel te Zutfen heeft besloten een adres tot den minister van financiën te richten, ten einde te verkrygen muntbiljetten van tien gulden van betere qualiteit papier en van meer onderscheidende kleur van die van vyftig gulden. By koninklyk besluit van 20 dezer is, met ingang van 1 Juli a. s., benoemd tot buitengewoon gezanten gevolmachtigd minister van H. M. de Koningin by de hoven van België en Luxemburg, de heer jhr. mr. R. A. A. E. Von Pestel, minister-resident, met den persoonlyken titel van buitengewoon gezant on gevolmachtigd minister by de hoven van Zweden en Noorwegen en van Dene marken. Sts.-Ct Naar wy vernemen, is het ontwerp van wet tot wyziging der wet op het recht van successie en van overgang by overlijden, waarop wordt gedoeld in de Memorie van Toe lichting op het wetsontwerp betreffende de personeele belasting, bereids gisteren by den Raad van State ingekomen. NR. Cl.) Het stoomschip „Bundesrath", van Ham burg en Amsterdam naar Oost-Afnka, arri veerde 21 Mei te Durban; de „Prinses Marie", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 21 Mei te Port-Said; de „Prinses Wilaelmiua", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 22 Mei Ouessant. De minister van marine heeft den luit. ter zee 2de kl. N. C. Beynen, uit Oost Inaiö in Nederland teruggekeerd, op non-act. gesteld. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op 24 dezer niet worden gehouden. By koninklyk besluit is aan den heer J. De Boer, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit zyne betrekking van consul der Nederlanden te Buenos Ayres. Verleend aan J. Van der Putten een pensioen van ƒ279 en H. Houmes een pensioen van ƒ306 'sjaars. Praatjes over Autist. Vlokken. LVIII. De Heraldiek en de aanstaande Haskerade» feesten. De heer Clemens Reinke, 't doet my ge noegen dit te kunnen constateeren, vat de decoratie van de feesttent ernstig op. Ni6t minder toch dan een dertigtal groote blazoenen zyn ter versiering in bewerking, die, door volijverige en bekwame leerlingen van de teekeninrichting des heeren Lampe geschil derd, een zuiver heraldisch karakter dragen. Ik mocht deze zien. Het is een verbiydend teeken, dat ook elders (zooals o. a. uit be richten van de Zuid Nederlandsche feest vierende steden is gebleken) de „edele conste van blasoene," als lang niet te versmaden decoratief hulpmiddel, weer meer in eere wordt hersteld. Aan de facade van het ge bouw op de Ruïne zullen de negen kwartier- wapens van den hoofdpersoon Prins Maurits worden aangebracht; zynde: Nassau, Catzeneln- bogen, Vianden, Dietz, Ger.ève, Oranje, Chdlons, Buren en Meurs. Als tiende schild: ge quartilleerd van de eerste vier wapens(voor ste lende het blazoen van den ook in den op tocht voorkomenden Ernst Casimir en van Nassau-Siegen). In de zaal zullen naast de schilden van Bergen op Zoom, en die der Uni versiteiten Leiden, Amsterdam, Utrecht, Gro ningen en Delft, ook de wapens pryken van de meeste hoofdpersonen in den stoet, o. a. van Van Mansfeldt, De la Kéthulle, Frederik Henderik, v. Limburg Stirum, Brederode, Staekenbroeck, Rynssen Van der Aa, Bruns- wyk-Lüneburg, Portugaell, Baden-Durlach, Thum, Saksen-Weimar, Hertaing van Mar quette, Nassau, De Nogaret en Cecil. Nader vernam ik nog dat byv. winkeliers, die een toepasseiyke étalage in de feestweek wenschen, heraldisch juiste tegen biliyken prys kunnen doen vervaardigen. Gaarne wil ik belangstellenden het adres daarvoor opgeven. In de Minerva" van Donderdag 16 Mei jl. geeft H. T. C. eene beoordeeling (die vrijwel met eene veroordeeling mag worden gelijk- gesteld) van het by de firma Brill versche nen boekje „Geschiedenis der Stad Bergen op- Zoom." Het heet daar: „Voor hen, die aan de Maskerade meedoen, geeft het boekje, dunkt me, heel weinig. Voor hen zal de Maskerade commissie veel meer aan den dag brengen." Nu, 't is te hopen. Maar totaal fout-in galop is de heer C. als by, van dit werkje sprekend, zegt: „Ten slotte: de omslag van het boekje ver toont in zyn verkanseld wapen een heraldi 8chen gruwel." Als er in de genoemde Brabantsche stad een kansel heraldisch moest worden versierd, zou dit teekeningetje zeker als model kunnen dienen. Edoch! dit ver- kanseld zal wel verhanseld moeten zyn. En nu is dit Bergen op-Zoomsche wapen zéér juist l Misschien houdt de heer C. angstvallig vast aan die twee zeepdoos-wildomannetjes (die o. a. in het werk van d'Ablaing van Giessen- b irg officiëel en hoogst leelyk werdon getee- kend); doch Jost Amman was beter van het „wezen" der wapenkunst doordrongen, en de heer Lion, die zyne goede Heraldieke model len uitgaf, en waaraan dit ontwerp biykbaar ontleend is acht ik op wapenkunstig gebied betrouwbaarder gids dan de heer C. Genoemde heer had volgens my beter gedaan de wapen kundige flater te signaleeren, die op den om slag van een „Maskerade Marsch" voorkomt. Dat daar de drietoppige berg (die groen is), en de St.-Andries-kruisen (die wit zyn), rood gedrukt worden, is nog niet zoo heel erg, maar die St.-Andries-kruisen staan daar op één lijn (en fasce). Dat wapen is „verhanseld." Zie, ik zou dit zeer onnoozelo feit niet ver meld hebben, doch als iemand een oordeel velt over iets, waarvan hy weinig schynt af te weten, dan dient hy ook de vrienden niet te sparen. Het werkje over Bergen op-Zoom moge voor het debiet van dat der Maskerade-Commissie wat ontydig zyn verschenenik geloof 't gaarne, een wapen, dat heraldisch juist is, mag echter voor slecht niet worden uitgekreten. Indien de eerzame Menestrier dit zinnetje kon gelezen hebben, zouden zyn haren rechtop zyn gaan staan, de arbeidzame, kundige Rietstap zou zich in het graf hebben omge keerd, den bevoegden Koopmans een rilling door de leden zyn gevaren. Van-' bevriende zyde kreeg ik een merk waardige photographic ten geschenke, eeni^ in gothischen styl gedreven zilverwerk te aanschouwen gevend, dat in het museum te Goslar troont. En al geeft dit lichtbeeld het oorspronkelyke (door èl te verkleinde schaal) niet heel duidelijk weer, de hoofdvormen, zoo prachtig van modeló, zyn zoo goed na te gaan, dat zy o. a. weer in my de herinnering wekten aan die heerlyke kunst, die aan den Avondmaalsbeker van een Jacoba van Beieren (te Gouda) en den door haar geschonken St.-Jorisketting van Schoonhoven, 't aanzyn verschaften. Och, by zulke pronkjuwelen steekt ons nu zoo nuchter fabriekmatig bewerkt zielloos zilver werk toch zoo beklagenswaardig, zoo droevig af. Als een my zéér zwaar drukkende plicht gevoel ik my genoopt een enkel woord over de onlangs gehouden tentoonstelling van 't Genootschap „Mathesis" in de Gehoorzaal te schry ven, te meer, nu de voorzitter my er om verzocht heeft. In twee woorden kan ik myn daar ver kregen indrukken teruggeven: i. e. „hoogst treurig". Over de bouwkundige teekeningen matig ik my natuuriyk geen oordeel aan, al scheen deze collectie my ook triestiger toe dan andere jaren. En, met overtuiging schry f ik het neer; de fout schuilt niet alleen by de leerlingen. Wan hopig om aan te zien, die „schetsen in één uur vervaardigd". Waariyk in kunst staat 't be reiken van den eindpaal niet geiyk met oen fiets-wed8tryd, of een concours hippique l Doch laat me één concreet geval noemen. Het letter schrift was gruweiyk, en, het is niet de fout van den leerling, die Gothische initialen, door de leelyke drukletters van onze negentiende eeuw gevolgd, uitteekent, doch de leeraar diende wel degeiyk dergelijke absurditeiten te weren. Kennis van styileer bevordert men op deze wyze stellig niet. De op een der laatst hier ter stede gehouden Kunstbeschouwingen geplaatste kast, door den heer T. H. Boode vervaardigd, heeft de aan dacht van Leidens ingezetenen op dezen beeldhouwer gevestigd en terecht. Den volzin, die gisteravond het L. D. bevatte: „Het is een verbiydend verschynsel, dat men gaat inzien, dat hier ter stede ook wel iets goeds te verkrygen is", wil ik gaarne hier onder strepen. En, dat genoemde beeldhouwer thans werkt naar ontwerpen van een bekwamen architect, den heer Jesse, daarmede mag het drietal, ontwerper, vervaardiger en afnemer wel ter dege geluk worden gewenscht. Het „Handelsblad" schry ft: „Herhaaldeiyk is reeds gewezen op den meer dan ergerlyken toestand, waarin zich het standbeeld van Thorbecke bevindt. De verplichting van onderhoud rust op onz6 16) Wees echter voorzichtig, dat gy niet denkt dat alle menschen, die zich voordoen alsof zy dat alles zijn, werkelijk in hun hart zoo z(]n. Het is verkeerd beschaving en ontwikkeling te stellen boven principes, en verfijning boven waarheid, juffrouw Louiael Vertrouw liever op don oprechten, alledaagschen man en wees niet al te zeer gesteld op schyn. - Gy hebt den graaf Von Lindenfelz op het oog, denk ik, sprak Louise, die met eebt vrouwelyke scherpzinnigheid reeds lang de waarheid gegist had. - Ja, dat is zool Ik heb hem en al aio mooie, gepolyste prinsen, die men hier ont moet, op het oog en de gewone menschen beschouwt gy, by hen vergeleken, als boeren. Ik vrees, dat gy ten laatste er toe zult komen alleen het verkeerde in de menschen te zien en hunne goede eigenschappen gering te schatten, evenals het ruy zou kunnen gebeuren, dat ik kunst- en letterkunde niet op haren waren prys stelde. En geloof my, juffrouw Louise, uwe fout zou grooter zyn en meer schadelyke gevolgen hebben dan de myoe. God moge u er voor behoeden 1 Ze was diep getroffen door hetgeen hy leide. De toon, waarop hy sprak, was zoo ernstig, zelfs somber, en zy had een gevoel alsof hy een sluier voor haar oplichtte en haar een misstap deed zien, dien zy reeds begaan had - uiet een, waartoe zy nog komen kon. Waarom wilt gii my angst aanjagen? vroeg ze halfluid. Waarom tracht ge my myne illusion te ontnemen en my te overtuigen dat er niets waar en goed is dan dat, hetwelk het oog onaangenaam aandoet, dan het alledaagsche, het leelyke? Waarom zou het schoonste ook niet het beste en het ware wezen? Het behoorde dat wel te zyn, antwoordde hy indien er hier op aarde volmaaktheid bestond. Maar ik geloof niet, dat die er is, juffrouw Louise! En omdat ik liever uwe vriendschap zou verhezen dan dat ook maar eene schaduw van smart uw hoofd bewolkte, waag ik het thans zoo tot u te spreken en u te waarschuwen tegen valsche schoonheid, die evenzeer bestaat als de ware, en die u, die nog jong en arm aan ondervinding zyt, licht voor de ware zoudt houden. Ik zeg het misschien zoer onbeleefd en met geene mooie woorden en dat spyt my. Nooit gevoel ik meer myne gebreken dan wanneer ik met u spreek, juffrouw Louise I Ik begryp eigeniyk niet goed, waar ge het ovor hebt, zeide tante Sarah, toen Louise niet antwoordde en hare oogen strak op den grond gevestigd hield, omdat zy de zyne niet wenschte te ontmoeten. Maar één ding weet ik toch heel zeker, ging tante voort, mynheer Prentiss: de onze is een echte graaf. Kreuzner zegt, dat daar geen twyfel aan bestaat. Hy staat voor hem in. Louise lachte het was wel een zachte lach, maar die Prentiss toch hinderde. Ja, zeide ze, ik geloof, of liever ik ben overtuigd dat hy een graaf is, en Kreuzners verzekering daarvan behoeven wy niet. Hy heeft h6t genoeg getoond; er is, wat hem betreft, geene vergissing mogeiyk. VII. Twee weken verliepen en men hoorde Betsy nooit meer klagen over de eentonigheid en saaiheid van Rippoldsau. Er had eene zonder linge verandering plaats gegrepen by dit lucht hartige meisje. Zy had soms buien, dat ze zeer stil was. Ze kon tien minuten lang uit het raam staan staren, wanneer er buiten niets was te zien. "Waar ter wereld kon de vroolyke Betsy nu zoo over denken Ze werd met den dag mooier, maar het was niet meer het zorglooze gezichtje van vroeger. Wel had ze nog de aardige kuiltjes en de heldere, lachende oogen, maar er was eene uitdruk king op haar gelaat gekomen, welke ver andering in haar voorkomen bracht. Ook Louise was niet meer dezelfde. Ze was onrustig; zy, die voorheen het beste, geiykruatigste humeur had, dat men zich be denken kon, had nu soms buien van on tevredenheid. Dikwyis getuigde haar blik van innerlyke smart en langer dan te voren zat zy des avonds naar de sterren te kyken. Prentiss sloeg haar met angstige bezorgdheid gade, maar hy zeide niets. Hy gevoelde zich nu volkomen thuis in Rippoldsau. Hy had den geheelen omtrek reeds afgewandeld: die lichaamsbeweging deed hem goed, hy genoot, al was het dan ook niet alleen van de schoone vergezichten. Dikwyis hadden zy gezameniyk tochtjes ondernomen naar de omliggende dorpen. Hy had den Kiebis beklommen, omdat men zeide dat men van den top zulk een fraai uitzicht had, maar hy vond dat volstrekt niet byzonder. Hy zag daar, evenals overal, heuvelen en bosschen en dalen en huisjes. Men had hem gebracht naar den Kastelstein en hy kon niet nalaten daarover in een hartelyk lachen uit te barsten, dat door de wouden klonk. Het was niets anders dan eene tameiyk groote rots, vertelde hy later; op den top liggen kleinere steenen, gelyk kleine stukkon op den rug van een grooteren. Ha, ha, hal En wat heb ik daarvoor ge klommen, en dat alleen om een oud stuk rot3 te zien, dat het voorkomen beeft, alsof het daar neergezet was om het water er uit te laten loopen en te doen drogen. Ook in verscheidene boerenwoningen was hy geweest en had met de bewoners kennis gemaakt. Hy wist alles omtrent hen, wat ze deden en hoe ze leefden. Ze stelden ver trouwen in hem en schenen zyn slecht Duitsch best te begrypen. Hy kocht den halven speel goedwinkel van Rippoldsau ledig voor de boerenkinderen. Hy kende alle badgasten en algemeen was hy by hen bemind. Hy scheen te raden welke van hen, die in staat waren een weinig Engolsch te spreken, het beat aan tante Sarah zouden bevallen, en bracht die by haar. De oude dame leefde geheel op gedurende zyn verblyf. Wol luisterde hy niet naar hare verhalen met die overdreven aan dacht en in de eerbiedige houding van den graaf; gewooniyk vergat ze daardoor in hare verwarring wat ze te zeggen had. Nu en dan noemde hy haar tante Sarah, ofschoon zij toch volstrekt geone familie v«n hem was, en verzocht haar hem Ned te noemen. Maar dat durfde ze toch niet goed. Sinds zyne komst was het leven in Rippoldsau voel minder vervelend voor haar geworden. Ze gingen veel uit en de menschen, die haar vroeger zoo onaangenaam en weinig beschaafd waren voorgekomen, schenen toch allen hunne goede eigenschappen te hebben, die zy, door Prentiss voorgelicht, langzamerhand ontdekte. Er waren wel geene jongeheeren voor juffrouw Betsy om mede te coquetteeren, maar Prentiss scheen zóó dankbaar, wanneer zy zich aan genaam by de gasten maakte, die hy kende, dat zy, alleen om hem pleizier te doen, dik wyis heel aardig kon zyn. Op zekeren avond werd er gedanst in de groote eetzaal. Zy ging naar den oudsten, afgeleefdsten man toe, die in een hoekje stil zat te kyken, en ver zocht bem de polka met baar te dansen. De oude heer maakte eenige bezwaren, maar lachend hield Betsy vol. Eindelyk voldeed hy aan haar verlangen en nu huppelde zy met hem in 't rond, tot by buiten adem op een stool nedorviel. Prentiss danste niet, daar hy zeker wist, dat hy iedereen een paar koeren op de teenen zou trappen. Hy Btond toe te kyken. Louise danste veel en vooral met den graaf, die niemand anders vroeg dan haar en Betsy. Maar Prentiss was niet jaloersch en hy volgde elke harer bewegingen met het grootste welgevallen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1