N°. 10810. Dinsdag 21 Mei. A0.1895. i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 20 Mei. F1 euilleton. TWEE WICHTJES. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1*^0. Afzonderlijke Kommers ..«•-> i 0.05. PRIJS DER AD VERTENTIEN Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Oiüciëele KennisffeTingen. Inschrijving Schutterij. Burgemeester en Wethouders van Le den noodigen ben, die verzuimd mochten hebben zich op de door het gemeentebestuur bepaalde dagen ter inschrijving voor den schutterlijken dienst aan te melden, uit, zioh daartoe alsnog te vervoegen ten Baadhuize op Dinsdag den 21steu Mei 189 5, des voor- middags tassohen 10 en 12 uren. Zjj herinneren wijdere den belanghebbenden, dat de registers van inschrijving op den ls ten Juni s. worden gesloten en dat zij, die zioh niet vóór dat tijdstip hebben doen insohryven, bg ontdekking ambtshalve ingeschreven en door den eohutters- raad tot eene geldboete verwezen zullen worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 18 Mei 1895. E. KI8T, Secretaris. Het laatste concert van „Sempre Crescendo", alhier, heeft eene zuivere bate van ƒ170.30 opgebracht, welk bedrag aan het bestuur der Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen ter hand is gesteld. De heer J. M. W. Kramer, arte alhier, is aan de R.-K. universiteit te Leuven „cum laude" gepromoveerd tot doctor in de genees kunde. Hedenmorgen werd op de begraafplaats aan de voormalige Marcpoort ter aarde besteld het stoffelijk overschot van wijlen den heer P. J. Dorsman, dezer dagen in den ouderdom van bijna 85 jaren overleden. Op den doodenakker had zich eene talrijke schare vereenigd, om van de uitvaart van den door zoo velen gekenden doode getuigen te z\jm Aan de groeve werd het woord gevoerd door dr. H. W. Bakhuis Roozeboom, op ver zoek van prof. dr. J. M. Van Bemmelen, die wegens eene lichte ongesteldheid verhinderd was bij deze treurige plechtigheid tegenwoordig te z\jn. Namens dezen directeur van het scheikundig laboratorium bracht de heer Rooze boom hulde aan den ijver en de getrouwe plichtsvervulling van den overledene, die on geveer een halve eeuw, zij het dan ook op bescheidene wijze, de wetenschap had gediend «q het vertrouwen en de vriendschap van die boven hem geplaatst waren zich had verworven. De zoon van den overledene, de heer J. J. Dorsman, uit Parijs, bedankte namens de familie èn de aanwezigen voor hunne belang stelling, èn den spreker voor zjjne van zoo liooge waardeering getuigende woorden, èn den invalide, die als oud-strijder door zijn tegenwoordigheid zijn vroegeren krijgsbroeder eveneens een laatste hulde was komen brengen. Deze Metalen Kruis ridder, de in het Inva lidenhuis verpleegde H. Labordus, gevoelde zich vervolgens gedrongen ook nog eeüige woorden aan de nagedachtenis te wijden van den overledene, omdat bij hem persoonlijk uit den tiendaagschen veldtocht misschien onbekend gehoord had dat h(j zulk een braaf man was geweest: en dat alleen was boven dien voldoende om achting voor hem te koesteren. Kransen sierden het lijkkleed niet. Dit was dan ook volgens den zoon niet noodig, want zeide hy de schoonste en grootste krans, welke den overledene indertyd werd ge schonken, was die van prof. Van Bemmelen, toen deze hem zeide dat hy niet zyn bediende, maar zyn vriend was. Die zóó van ons heengaan, blijven nog lang in dierbare herinnering! De gisternamiddag in het lokaal „Ephraïm", aan de Haarlemmerstraat alhier, gehouden gecombineerde bestuursvergadering omtrent het oprichten van een «Eigen Gebouw", had hoofdzakelyk ten doel het vaststellen van het concept-reglement. Uit de artikelsgewyze voorlezing van be doeld reglement bleek o. a. dat de aandeelen bedragen f 2.50. Men kan echter ook aan deelen bekomen tot een bedrag van f 25, maar men behoudt dan toch slechts het recht op óéne stem. Ook vereenigingen kunnen voorschotten verschaffen. Vereenigingen, die zich aansluiten, verbinden zich om hare vergaderingen, enz. in het op te richten „Eigen Gebouw" te houden. Om aandeelhouder te worden, wende men zich tot het bestuur van „Eigen Gebouw". Leden van aangesloten vereenigingen, die aandeelhouder willen worden, moeten zich tot hun eigen bestuur wenden. Voorgesteld werd dat iedere Vereeniging, die aangesloten is, aandeelhouder wordt voor f 50 of minstens 25, waartegen enkelen opkwamen, wegens den finantiëelen toestand der kas. Den verschillenden besturen werd opge dragen propaganda voor dit doel onder hunne leden te maken. Een vertegenwoordiger vroeg of het bestuur ook al had gedacht aan eene begrooting en verdere plannen, welke moeten dienen tot het oprichten van zulk een gebouw. Het be stuur wilde echter eerst zekerheid van de aandeelhouders en zou daarna met zyne plan nen voor den dag komen. Te halfvier werd de vergadering, onder dankzegging voor de opkomst, gesloten. De officier van adm. 2de kl. by de zee macht Z. J. Van der Vegte, gedetacheerd by de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden, wordt van zyne detacheering ontheven en is bestemd om medio Juli per particuliere gelegenheid naar Oost-Indië te vertrekken. Omtrent den „feestelyken intocht van den burgemeester en diens echtgenoote te Hillegoin op Zaterdag 18 Mei 1895" schryft men ons van daar: De langverwachte dag was dan eindelijk aangebroken, waarop de nieuwbenoemde bur gemeester zyn intrede in Hillegom zou doen, en niettegenstaande de 'geweldige regenbuien, liep"alles in de beste orde af. Z.EdelAchtb. en diens echtgenoote zouden met de stoomtram, die te kwart voor óónen van Leiden vertrekt, aankomen en ingehaald worden aan den grenspaal, gelegen tusschen Hillegom en Lisse. Voor de ontvangst had zich een commissie gevormd. De optocht bestond uit: lo. Veldwachter te paard, gevolgd door twee jongelieden te paard, tot opening van den stoet; 2o. vaandrig en commissarissen te paard; 3o. een muziekcorps van deBeiersche kapel, waarvan de heer Ulrich kapelmeester is; 4o. vier commissieleden in rytuig; 5o. eerewacht te paard; 6o. equipage, waarin Z.Edel Achtbare en zyne echtgenoote gezeten waren; 7o. eerewacht te paard; 8o. vier commissieleden in rytuig; 9o. vertegenwoor digers van Hillegomsche corporatiën; lOo. twee commissarissen te paard, tot sluiting van den stoet. Z.EdelAchtb. werd verder opgewacht door de kinderen der openbare en der R.-K. Parochiale school, op den huize „Welgelegen," die hem eenige liederen toezongen. Verder zette de stoet zich in beweging door het dorp naar het Raadhuis, waar den burgemeester de eerewyn werd aangeboden. Van daar ging de stoet verder door alle straten en werd zy om vyf uren ontbonden. Het muziekcorps speelde nog 's avonds van 6 tot 11 uren en heeft zich op uitstekende wyze van zyn taak gekweten. Zonder schermutseling is de feestelykheid echter niet afgeloopen. Een drietal heeren uit Leiden nameiyk had het voornemen op gevat om Hillegom eens „in rep en roer" te brengen. Na daartoe eerst eens flink aan Bachus geofferd te hebben, wilden de heeren de Hillegommers te lyf, die zich echter niet lieten slaan en hen daarom eens flink af ranselden. Zy werden daarna onmiddeliyk uit het hotel Koning door de polilie ver- wyderd en met de stoomtram, die vyf minuten vóór halftien naar Leiden vertrok, mede gegeven. Hiermede nam dit tumult een einde. Zoo hier en daar werd- geïllumineerd en een ieder ging ten slotte hoogst voldaan huiswaarts met den luiden roep: „Leve de Burgemeester en zyn Echtgenoote 1" Tot brievenbesteller (No. 5) is te Hille gom benoemd G. Van Schravendyk. Blykens de door Burg. en Weths. van Lisse herziene lyst van inkwartiering, bestaat er in die gemeente gelegenheid tot inkwar tiering voor 16 officieren cn 269 manschappen. Des zomers kunnen 82 en des winters 45 paarden worden gestald. In een der lokalen van „Nstura Artis Magistra" te Amsterdam had Zaterdag-middag de algemeene vergadering plaats der gemtngde algemeene vergadering van directeuren der Maatschappy ter bevordering van het natuur kundig onderzoek der Nederlandsche koloniën en van leden der commissie ter bev. v. h. Nat. onderzoek der Ned. koloniën. De directeur voorzitter, de heer C. Pynacker Hordyk, bracht verslag uit omtrent het afge loopen jaar, dat zich vooral door het wel slagen der Borneo expeditie had gekenmerkt, waarvoor hy den deelnemers dier expeditie den welgemeenden dank der Maatschappy bracht. De voorz. besloot zyn kort Verslag met een opwekking tot meerderen steun der Maatschappy. Voorts werd meegedeeld, dat in het bestuur werden herkozen de heeren S.rrurier en Pyn acker Hordyk, en in plaats van de heeren Hintzen en 's Jacob, die niet weder in aan merking wenschten te komen, de heeren Van Riemsdyk en J. M. Van Bosse. Pi of. Hubrecht bracht namens de commissie ter bev. van het Nat. onderz. der Neaerl. Kol. verslag over het afgeloopen jaar uit, dat ook uit den aard der zaak vooral over de reis der hh. Molengraaff en Büttikofer sprak. Op welke wyze de uitkomsten van het onderzoek dier reis ter algemeene kennis gebracht zullen worden, is nog niet zeker; de commissie overweegt voorstellen dienaangaande. Spr. herdacht in 't byzunder het aandeel, dat de geestelyko vader der expeditie, de heer Tromp, resident van Borneo's Westkust, aan het slagen van het onderzoek had gehad. In het komende jaar zal de commissie weer veel werk hebben, nu de regeering weer een groote som voor een nieuwe expeditie heeft beschikbaar gesteld. De heer Büttikofer, uit Leiden, gaf aan directeuren der Maatschappy in overweging aan den resident Tromp, als teeken van haar dank voor de groote moeite, die hy zich zoo langen tyd getroost heeft, een stel photo- graphieën der expeditie ten geschenke aan te bieden. Dit voorstel werd door den voor zitter gesteund en daarna aangenomen. De heer Büttikofer deed vervolgens eenige mededeelingen omtrent zyne reizen en onder zoekingen in Centraal Borneo en over de fauna van Borneo. Achtereenvolgens behan delde spr. de zoogdieren, de vogels, de rep- tiliën en de lagere dieren. Ter verduidelijking en aanvulling van zyne mededeelingen waren langs den wand der zaal en op eenige tafels pjhotographieën en vogelhuiden tentoongesteld. De voorzitter bracht met een kort woord den dank der vergadering voor de gedane mededeelingen. Prof. Molengraaff deed vervolgens eenige mededeelingen omtrent zyne reis naar Borneo. Naar men verneemt, heeft de heer C. Hattinga Raven, betaalmeester te 's Graven- hage, eervol ontslag uit 's Ryks dienst aan gevraagd. By koninkiyk besluit is benoemd mr. P. C. Byleveld, burgemeester van Nymegen, tot officier in de orde van Oranje-Nassau, en tot officier (met do Zwaarden) in de orde van Oranje-Nassau de kolonel W. G. Van der Noordaa, commandant van het 2de regiment infanterie, en de luit.-kolonel C. A. Prins, com mandant der 1ste divisie Koninklijke mare chaussee. De Hollandsche Maatschappy van Weten schappen hield Zaterdag te Haarlem hare 143ste algemeene jaariyksche vergadering. Uit het verslag bleek dat in het afgeloopen jaar vyf afleveringen waren verschenen van de „Archives Nóerlandaises des Sciences exactes et naturelles" en dat het zesde deel van de „Oeuvres complètes de Christiaan Huygens" werd voltooid. Het bevat de brief wisseling van Huygens en de daarmede in verband staande stukken van de jaren 1666, 1667, 1668 en 1669. Met het drukken van het zevende deel is reeds een aanvang ge maakt. De vergadering benoemde tot binnenlandsch lid dr. A. Bredius, te 's-Gravenhage, en tot buitenlandsche leden lord Raleigh, te Londen, en prof. W. Ramsay, te Londen, en H. Le Chatelier, te Parys. Onder voorbehoud deelt men uit Haar lem mede, dat de gevraagde vergunning aan het Brongebouw is verleend. Als voorloopig antwoord op het adres van het hoofdbestuur der Geldersch-Overysel- sche Maatschappy van Landbouw, houdende verzoek te willen bevorderen, dat de onbelem merde invoer van melk uit Nederland naar Duit3ckland niet verboden worde, i3 door don minister van buitenlandsche zaken aan adres sant bericht, dat „zyn aandacht op deze zaak ten volle gevestigd blyft." Duitsche autoriteiten, die geacht kunnen worden op de hoogte der zaak te zyn, ver wachten intusschen, dat het verbod binnen eenige weken te Beriyn zal worden uitge vaardigd. Hoewel nog een geruime tyd verloopt eer de Koninginnen haar bezoek aan Overysel en Drente zullen brengen er is sprake van September begint men reeds allerwegen maatregelen te nemen tot een waardige ontvangst. Te Zwolle vormde zich een eerewacht. Te Assen is aan het bestuur der „Groote Sociëteit" een blanco krediet toegestaan, ter organiseering van een voormiddag-concert, in de Buiten- sociëteit, tot welks bijwoning HH. MM. zullen worden uitgenoodigd. Zaterdag-avond verga derden aldaar allen, die aan de roepstem van eene voorloopige commissie willen gehoor geven, welke zich eveneens de oprichting van eene eerewacht ten doel stelt. Volgens de „Indépendance beige" zal weldra jhr. M. Van Pestel, nu gezant te Kopenhagen, benoemd worden tot Nederlandsch gezant te Brussel, als opvolger van baron Goricke van Herwynen. Naar gemeld wordt, zal vanwege Delfland weldra een aanvang gemaakt worden met hot leggen van een hoof! in zee, dat zich in rechte lyn zal uitstrekken tegenover het hotel Rauch. Eerst na voltooiing van dit hoofd zal de bouw van de beide andere hoofden ondernomen worden. Men hoopt te Scheveningen nog altyd, dat deze laatste hoofden havenhoofden zullen worden. „Het Nederlandsch Tooneel" heeft tegen 1 Augustus mevr. Róssing Sablairolles aan zyn gezelschap verbonden. By de uitgeschreven prysvraag door de Maatschappy tot bevordering van Bouwkunst, een ontwerp voor een crematorium, is met den eersten prys bekroond het ontwerp van den heer "W. Van Boven, architect te Groningen. By koninkiyk besluit van 17 dezer zyn benoemd: tot lid en voorzitter der commissie, aan welke in 1895 wordt opgedragen hot afnemen van hot examen, bedoeld ic art. 12 der wet tot regeling van het hooger ondorwys, dr. C. J. Eggink, inspecteur der gymnasia; tot leden dier commissie: dr. S. J. "Warren, rector van het gymnasium te Dordrecht; dr. R. Van Oppenraay, id. to Katwyk a/d. Rijn; dr. K. G. P. Schwartz, id. te Deutichem; dr. J. M. A. Van Oppen, id. te Maastricht; mr. W. H. Ikman van Burck, leeraar aan het gymnasium te Amsterdam; dr. W. Everts, lid van de Tweede Kamer te Roermond; dr. Th. P. H. Van Aalst, leeraar aan het gym. id Ze zag hom niet aan, maar zat ten deele van hem afgewend met de handen in haren echoot. Betsy leunde achterover op haren elleboog en hield haren blik onafgewend op hem gericht, terwijl hy zong. Hy droeg het eene lied na het andere voor, zonder op haar verzoek te wachten. Het waren alle kleine Duitsche liedjes, kort en eenvoudig, zoodat zy met hare weinige kennis der taal toch de beteekenis er van begrepen. En terwyl bjj zong, keek hy naar beiden, maar hy echeen voor Louise alleen te zingen. Wat wil de dichter met het laatste lied leggen? vroeg Betsy. Ik versta de woorden wel, maar de beteekenis niet. Het is over een roosje en een jongen. De jongen zegt dat hy het rooBje zal plukken, en het roosje waarschuwt hem, dat hy er af moet blyven, en wil hem prikken. Haar de jongen plukt toch het roosje en de dorens steken hem, maar dit helpt weinig, het moet zich ge troosten weggenomen te worden. Welk een onzin I En daar wordt nu muziek op gemaakt ODzin? zeide Louise. Ik dacht dat het beteekende - maar ze zweeg plotseling en een donkere blos overdekte haar gelaat, toen Von Lindenfelz' oogen de haren ontmoetten. Neen, het is geen onziD. Het is de waar heid - niets dan de waarheid, sprak hy en zyne oogen schitterden. Hy Bprong op en reikte Betsy de hand, om haar te helpen, met de woorden Het is ondertu8scbon bat geworden. We moeten nu naar huis terug. En u begrypt dus myn lied van Rösl&in, Röslein, niet? Nu, den een of anderen dag zal ik het u eens uit leggen; gy moet dat bepaald weten. Was het verbeelding of drukte hy werkelyk hare hand? Betsy trok de hare weg. Waarom werd ze plotseling zoo preutsch? Hy zag haar verwytend aan. Heeft myn zingen u vermoeid of ver veeld? Hoe dom van my, om dat niet te be grepen. Ik vraag u nederig verschooning. Byna zeide hy dit met de stem, die hy tegen Louise gebruikte, en Betsy wierp hem onmiddeliyk een harer onwederstaanbare blik ken toe, een van die, welke zy steeds voor zeer byzondere gelegenheden bewaarde, en gedurende de verdere wandeling liep hy naaBt haar. Maar het gesprek werd Diet meer op dezelfde wyze gevoerd, 't Was alsof Louise's stemming op hem overgegaan was. Hy ver haalde aan Betey de eene legende na de andere. De meeste hadden betrekking op het Zwarte Woud, en de plekjes, die hy daarin beschreef, hadden wonderiyk veel overeen komst met dat gedeelte van de streek, waarin zy thane wandelden. Terwijl Betsy er over lachte en schertste, en met allee den spot dreef, ontsnapte geen enkel schoon punt aan zyne aandacht. Hy richtte bet woord byna niet tot Louise en toch had zy een gevoel, alsof zy nooit te voren beter begrepen was; zelfe Betsy werd ten laatste stil en begOD, een weinig acbterblgvend, de blaadjes van een meizoentje, dat haar van uit bet gras vriendelijk toegeknikt had, één voor één af te plukken. Dn peu, beaucoup, passionnément,— pas du tout, telde ze, en ging daarmede voort tot aan het laatste blaadje; un peu, zeide het, en Betsy wierp de overblijfselen der bloem minachtend weg. Graaf Von Lindenfelz, riep ze op ge biedenden toon, pink voor my eens een mei zoentje; ik kan er geen vindert, dat groot genoeg is naar myn zin. Louise stond stil. De graaf zag om zich heen, koos de mooiste meizoentjes uit en kwam met een handvol by Betsy. Deze nam er één uit en begon weer Un peu, beaucoup passionnément pas du tout. Un pen - beaucoup. Wat is dat voor een kunstje? vroeg de graaf nieuwsgierig. Betey legde het hem uit. Ik moet zien in welken graad by my be mint het laatate blaadje spreekt de waarheid. Von Lindenfelz was plotseling geheel en al belangstelling *n Betey telde voort. Un peu, zeide het laatBte blaadje ten twee den male en Betsy fronste de wenkbrauwen. Slechte un pen? vroeg de graaf. Ach, ai die meizoenblaadjes zyn bevreesd de waar heid te spreken. Het zyn zeer bescheiden bloempjes, dat is zekerNu is het uwe beurt, jufTrouw Louise, zeide hy, deze eene bloem gevend. Waarom bloosde zy, toen zy die van hem aannam Betey, die van onder den breeden rand van haren hoed hen gadesloeg, vond dat bepaald heel dwaas. Wolk eene belangstelling toonde do graaf, byna evenveel als toen zyzelve het gedaan hadHy ging dichter by Louise staan, maar nog dichter had hy by haar gestaan, want hare japon was in aanraking geweest met zyne jas. Daar ging het laatste blaadje. Wat zou het zeggen? zou hy zeggen wat hy tot haar gezegd had? De graaf zeide in't geheel niets. Hy zag alleen Louise aan. Het was Louise, die sprak, en ze bloosde tot over hareooren. Neen, met beaucoup ben ik niet tevreden, zeide ze. Het moet zyn passionnément of pas du tout. En de graaf stond haar nog steeds zwygend aan te kyken en BetBy voelde, dat er in dit stilzwygen meer opgesloten lag dan in de woorden, welke hy tot haar had gesproken. Ze vormden met hun drieén een aardig groepje; de gebeele breedte van den weg werd door hon Ingenomen. Er kwam iemand het pad op van de tegen overgestelde zyde, maar op het gezicht van ben, bleef hy plotseling staan. Het was een jongmen8ch van ongeveer acht en twintig jaar. Hy was niet byzonder lang, doch had eene goed gevormde gestalte, een door de zon verbrand open en eeriyk gezicht, met een paar verstandige gryze oogen. Louise zag het eerst op en kon een zachten kreet niet onderdrukken. Het was echter moeliyk uit te maken, of het van vreugde of van schrik was; ze bewoog zich niet, maar Betey snelde op hem toe en stak hare beide handen uit. Wel, heb ik ooit van myn leven, daar heb je Ned Prentiss! riep ze verheugd. Ked Prentiss! O, mynheer Prentiss, wat bon ik bly u te zien t VI. Röslein, Röslein, Röslein roth, Röslein, auf der Haiden, neuriede Betsy, haren hoed afwerpend. Kom, maak wat voort, Louise, tante zit met do thee te wachten en je weet dat mynheer Prentiss ons komt opzoeken I Ik begryp niet, waarom tante hem ge vraagd heeft, Betsy. Ik wol. Ze vroeg hem natuuriyk terug te komen, nadat zy hem uitgezonden had, om ons op te zoeken. Het zou heel vreemd zyn geweest, indien ze dat niet g6daan had, vooral nu hy zulk eene groote reis gemaakt heeft, alleen om jou te zien. Maar dat had hy volstrekt niet behoeven j te d06nl Niemand heeft hem dat verzocht. En gy wenscht, dat hy thuis gebleven warol Nu, ik moet zeggen, dat ge dankbaar zyt. Ja en neen, ja, zeide Louise. Dat is een duideiyk antwoord. Enfin, ik zal maar denken dat ge „neen" meent. Je wenschte niet dat hy thule gebleven was. Natuuriyk niet, hy is heel aardig. Ik had waarlijk vergeten, dat hy zoo leeiyk was, zeide Louise alB tot zichzelve. Wat ie hy klein en inééngedrongen, verge leken by den graaft Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1