N°. 10810.
Dinsdag 21 Mei.
A0.1895.
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 20 Mei.
F1 euilleton.
TWEE WICHTJES.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post 1*^0.
Afzonderlijke Kommers ..«•-> i 0.05.
PRIJS DER AD VERTENTIEN
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Oiüciëele KennisffeTingen.
Inschrijving Schutterij.
Burgemeester en Wethouders van Le den noodigen
ben, die verzuimd mochten hebben zich op de door
het gemeentebestuur bepaalde dagen ter inschrijving
voor den schutterlijken dienst aan te melden, uit,
zioh daartoe alsnog te vervoegen ten Baadhuize op
Dinsdag den 21steu Mei 189 5, des voor-
middags tassohen 10 en 12 uren.
Zjj herinneren wijdere den belanghebbenden, dat
de registers van inschrijving op den ls ten Juni
s. worden gesloten en dat zij, die zioh niet vóór
dat tijdstip hebben doen insohryven, bg ontdekking
ambtshalve ingeschreven en door den eohutters-
raad tot eene geldboete verwezen zullen worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
18 Mei 1895. E. KI8T, Secretaris.
Het laatste concert van „Sempre Crescendo",
alhier, heeft eene zuivere bate van ƒ170.30
opgebracht, welk bedrag aan het bestuur der
Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen
ter hand is gesteld.
De heer J. M. W. Kramer, arte alhier,
is aan de R.-K. universiteit te Leuven „cum
laude" gepromoveerd tot doctor in de genees
kunde.
Hedenmorgen werd op de begraafplaats
aan de voormalige Marcpoort ter aarde besteld
het stoffelijk overschot van wijlen den heer
P. J. Dorsman, dezer dagen in den ouderdom
van bijna 85 jaren overleden.
Op den doodenakker had zich eene talrijke
schare vereenigd, om van de uitvaart van
den door zoo velen gekenden doode getuigen
te z\jm
Aan de groeve werd het woord gevoerd
door dr. H. W. Bakhuis Roozeboom, op ver
zoek van prof. dr. J. M. Van Bemmelen, die
wegens eene lichte ongesteldheid verhinderd
was bij deze treurige plechtigheid tegenwoordig
te z\jn. Namens dezen directeur van het
scheikundig laboratorium bracht de heer Rooze
boom hulde aan den ijver en de getrouwe
plichtsvervulling van den overledene, die on
geveer een halve eeuw, zij het dan ook op
bescheidene wijze, de wetenschap had gediend
«q het vertrouwen en de vriendschap van die
boven hem geplaatst waren zich had verworven.
De zoon van den overledene, de heer J. J.
Dorsman, uit Parijs, bedankte namens de
familie èn de aanwezigen voor hunne belang
stelling, èn den spreker voor zjjne van zoo
liooge waardeering getuigende woorden, èn
den invalide, die als oud-strijder door zijn
tegenwoordigheid zijn vroegeren krijgsbroeder
eveneens een laatste hulde was komen brengen.
Deze Metalen Kruis ridder, de in het Inva
lidenhuis verpleegde H. Labordus, gevoelde
zich vervolgens gedrongen ook nog eeüige
woorden aan de nagedachtenis te wijden van
den overledene, omdat bij hem persoonlijk
uit den tiendaagschen veldtocht misschien
onbekend gehoord had dat h(j zulk een braaf
man was geweest: en dat alleen was boven
dien voldoende om achting voor hem te
koesteren.
Kransen sierden het lijkkleed niet. Dit was
dan ook volgens den zoon niet noodig, want
zeide hy de schoonste en grootste krans,
welke den overledene indertyd werd ge
schonken, was die van prof. Van Bemmelen,
toen deze hem zeide dat hy niet zyn bediende,
maar zyn vriend was.
Die zóó van ons heengaan, blijven nog
lang in dierbare herinnering!
De gisternamiddag in het lokaal „Ephraïm",
aan de Haarlemmerstraat alhier, gehouden
gecombineerde bestuursvergadering omtrent
het oprichten van een «Eigen Gebouw", had
hoofdzakelyk ten doel het vaststellen van het
concept-reglement.
Uit de artikelsgewyze voorlezing van be
doeld reglement bleek o. a. dat de aandeelen
bedragen f 2.50. Men kan echter ook aan
deelen bekomen tot een bedrag van f 25,
maar men behoudt dan toch slechts het recht
op óéne stem. Ook vereenigingen kunnen
voorschotten verschaffen.
Vereenigingen, die zich aansluiten, verbinden
zich om hare vergaderingen, enz. in het op
te richten „Eigen Gebouw" te houden.
Om aandeelhouder te worden, wende men
zich tot het bestuur van „Eigen Gebouw".
Leden van aangesloten vereenigingen, die
aandeelhouder willen worden, moeten zich tot
hun eigen bestuur wenden.
Voorgesteld werd dat iedere Vereeniging,
die aangesloten is, aandeelhouder wordt voor
f 50 of minstens 25, waartegen enkelen
opkwamen, wegens den finantiëelen toestand
der kas.
Den verschillenden besturen werd opge
dragen propaganda voor dit doel onder hunne
leden te maken.
Een vertegenwoordiger vroeg of het bestuur
ook al had gedacht aan eene begrooting en
verdere plannen, welke moeten dienen tot
het oprichten van zulk een gebouw. Het be
stuur wilde echter eerst zekerheid van de
aandeelhouders en zou daarna met zyne plan
nen voor den dag komen.
Te halfvier werd de vergadering, onder
dankzegging voor de opkomst, gesloten.
De officier van adm. 2de kl. by de zee
macht Z. J. Van der Vegte, gedetacheerd by
de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden,
wordt van zyne detacheering ontheven en is
bestemd om medio Juli per particuliere
gelegenheid naar Oost-Indië te vertrekken.
Omtrent den „feestelyken intocht van
den burgemeester en diens echtgenoote te
Hillegoin op Zaterdag 18 Mei 1895" schryft
men ons van daar:
De langverwachte dag was dan eindelijk
aangebroken, waarop de nieuwbenoemde bur
gemeester zyn intrede in Hillegom zou doen,
en niettegenstaande de 'geweldige regenbuien,
liep"alles in de beste orde af.
Z.EdelAchtb. en diens echtgenoote zouden
met de stoomtram, die te kwart voor óónen
van Leiden vertrekt, aankomen en ingehaald
worden aan den grenspaal, gelegen tusschen
Hillegom en Lisse.
Voor de ontvangst had zich een commissie
gevormd. De optocht bestond uit:
lo. Veldwachter te paard, gevolgd door
twee jongelieden te paard, tot opening van
den stoet; 2o. vaandrig en commissarissen te
paard; 3o. een muziekcorps van deBeiersche
kapel, waarvan de heer Ulrich kapelmeester
is; 4o. vier commissieleden in rytuig; 5o.
eerewacht te paard; 6o. equipage, waarin
Z.Edel Achtbare en zyne echtgenoote gezeten
waren; 7o. eerewacht te paard; 8o. vier
commissieleden in rytuig; 9o. vertegenwoor
digers van Hillegomsche corporatiën; lOo.
twee commissarissen te paard, tot sluiting
van den stoet.
Z.EdelAchtb. werd verder opgewacht door
de kinderen der openbare en der R.-K.
Parochiale school, op den huize „Welgelegen,"
die hem eenige liederen toezongen.
Verder zette de stoet zich in beweging
door het dorp naar het Raadhuis, waar den
burgemeester de eerewyn werd aangeboden.
Van daar ging de stoet verder door alle
straten en werd zy om vyf uren ontbonden.
Het muziekcorps speelde nog 's avonds van
6 tot 11 uren en heeft zich op uitstekende
wyze van zyn taak gekweten.
Zonder schermutseling is de feestelykheid
echter niet afgeloopen. Een drietal heeren
uit Leiden nameiyk had het voornemen op
gevat om Hillegom eens „in rep en roer" te
brengen. Na daartoe eerst eens flink aan
Bachus geofferd te hebben, wilden de heeren
de Hillegommers te lyf, die zich echter niet
lieten slaan en hen daarom eens flink af
ranselden. Zy werden daarna onmiddeliyk
uit het hotel Koning door de polilie ver-
wyderd en met de stoomtram, die vyf minuten
vóór halftien naar Leiden vertrok, mede
gegeven. Hiermede nam dit tumult een einde.
Zoo hier en daar werd- geïllumineerd en
een ieder ging ten slotte hoogst voldaan
huiswaarts met den luiden roep: „Leve de
Burgemeester en zyn Echtgenoote 1"
Tot brievenbesteller (No. 5) is te Hille
gom benoemd G. Van Schravendyk.
Blykens de door Burg. en Weths. van
Lisse herziene lyst van inkwartiering, bestaat
er in die gemeente gelegenheid tot inkwar
tiering voor 16 officieren cn 269 manschappen.
Des zomers kunnen 82 en des winters 45
paarden worden gestald.
In een der lokalen van „Nstura Artis
Magistra" te Amsterdam had Zaterdag-middag
de algemeene vergadering plaats der gemtngde
algemeene vergadering van directeuren der
Maatschappy ter bevordering van het natuur
kundig onderzoek der Nederlandsche koloniën
en van leden der commissie ter bev. v. h.
Nat. onderzoek der Ned. koloniën.
De directeur voorzitter, de heer C. Pynacker
Hordyk, bracht verslag uit omtrent het afge
loopen jaar, dat zich vooral door het wel
slagen der Borneo expeditie had gekenmerkt,
waarvoor hy den deelnemers dier expeditie
den welgemeenden dank der Maatschappy
bracht. De voorz. besloot zyn kort Verslag
met een opwekking tot meerderen steun der
Maatschappy.
Voorts werd meegedeeld, dat in het bestuur
werden herkozen de heeren S.rrurier en Pyn
acker Hordyk, en in plaats van de heeren
Hintzen en 's Jacob, die niet weder in aan
merking wenschten te komen, de heeren Van
Riemsdyk en J. M. Van Bosse.
Pi of. Hubrecht bracht namens de commissie
ter bev. van het Nat. onderz. der Neaerl. Kol.
verslag over het afgeloopen jaar uit, dat ook
uit den aard der zaak vooral over de reis
der hh. Molengraaff en Büttikofer sprak. Op
welke wyze de uitkomsten van het onderzoek
dier reis ter algemeene kennis gebracht zullen
worden, is nog niet zeker; de commissie
overweegt voorstellen dienaangaande.
Spr. herdacht in 't byzunder het aandeel,
dat de geestelyko vader der expeditie, de heer
Tromp, resident van Borneo's Westkust, aan
het slagen van het onderzoek had gehad. In
het komende jaar zal de commissie weer veel
werk hebben, nu de regeering weer een
groote som voor een nieuwe expeditie heeft
beschikbaar gesteld.
De heer Büttikofer, uit Leiden, gaf aan
directeuren der Maatschappy in overweging
aan den resident Tromp, als teeken van haar
dank voor de groote moeite, die hy zich zoo
langen tyd getroost heeft, een stel photo-
graphieën der expeditie ten geschenke aan
te bieden. Dit voorstel werd door den voor
zitter gesteund en daarna aangenomen.
De heer Büttikofer deed vervolgens eenige
mededeelingen omtrent zyne reizen en onder
zoekingen in Centraal Borneo en over de
fauna van Borneo. Achtereenvolgens behan
delde spr. de zoogdieren, de vogels, de rep-
tiliën en de lagere dieren. Ter verduidelijking
en aanvulling van zyne mededeelingen waren
langs den wand der zaal en op eenige tafels
pjhotographieën en vogelhuiden tentoongesteld.
De voorzitter bracht met een kort woord
den dank der vergadering voor de gedane
mededeelingen.
Prof. Molengraaff deed vervolgens eenige
mededeelingen omtrent zyne reis naar Borneo.
Naar men verneemt, heeft de heer C.
Hattinga Raven, betaalmeester te 's Graven-
hage, eervol ontslag uit 's Ryks dienst aan
gevraagd.
By koninkiyk besluit is benoemd mr.
P. C. Byleveld, burgemeester van Nymegen,
tot officier in de orde van Oranje-Nassau, en
tot officier (met do Zwaarden) in de orde van
Oranje-Nassau de kolonel W. G. Van der
Noordaa, commandant van het 2de regiment
infanterie, en de luit.-kolonel C. A. Prins, com
mandant der 1ste divisie Koninklijke mare
chaussee.
De Hollandsche Maatschappy van Weten
schappen hield Zaterdag te Haarlem hare
143ste algemeene jaariyksche vergadering.
Uit het verslag bleek dat in het afgeloopen
jaar vyf afleveringen waren verschenen van
de „Archives Nóerlandaises des Sciences
exactes et naturelles" en dat het zesde deel
van de „Oeuvres complètes de Christiaan
Huygens" werd voltooid. Het bevat de brief
wisseling van Huygens en de daarmede in
verband staande stukken van de jaren 1666,
1667, 1668 en 1669. Met het drukken van
het zevende deel is reeds een aanvang ge
maakt.
De vergadering benoemde tot binnenlandsch
lid dr. A. Bredius, te 's-Gravenhage, en tot
buitenlandsche leden lord Raleigh, te Londen,
en prof. W. Ramsay, te Londen, en H. Le
Chatelier, te Parys.
Onder voorbehoud deelt men uit Haar
lem mede, dat de gevraagde vergunning aan
het Brongebouw is verleend.
Als voorloopig antwoord op het adres
van het hoofdbestuur der Geldersch-Overysel-
sche Maatschappy van Landbouw, houdende
verzoek te willen bevorderen, dat de onbelem
merde invoer van melk uit Nederland naar
Duit3ckland niet verboden worde, i3 door don
minister van buitenlandsche zaken aan adres
sant bericht, dat „zyn aandacht op deze zaak
ten volle gevestigd blyft."
Duitsche autoriteiten, die geacht kunnen
worden op de hoogte der zaak te zyn, ver
wachten intusschen, dat het verbod binnen
eenige weken te Beriyn zal worden uitge
vaardigd.
Hoewel nog een geruime tyd verloopt
eer de Koninginnen haar bezoek aan Overysel
en Drente zullen brengen er is sprake van
September begint men reeds allerwegen
maatregelen te nemen tot een waardige
ontvangst.
Te Zwolle vormde zich een eerewacht. Te
Assen is aan het bestuur der „Groote Sociëteit"
een blanco krediet toegestaan, ter organiseering
van een voormiddag-concert, in de Buiten-
sociëteit, tot welks bijwoning HH. MM. zullen
worden uitgenoodigd. Zaterdag-avond verga
derden aldaar allen, die aan de roepstem van
eene voorloopige commissie willen gehoor
geven, welke zich eveneens de oprichting van
eene eerewacht ten doel stelt.
Volgens de „Indépendance beige" zal
weldra jhr. M. Van Pestel, nu gezant te
Kopenhagen, benoemd worden tot Nederlandsch
gezant te Brussel, als opvolger van baron
Goricke van Herwynen.
Naar gemeld wordt, zal vanwege Delfland
weldra een aanvang gemaakt worden met hot
leggen van een hoof! in zee, dat zich in rechte
lyn zal uitstrekken tegenover het hotel
Rauch. Eerst na voltooiing van dit hoofd
zal de bouw van de beide andere hoofden
ondernomen worden.
Men hoopt te Scheveningen nog altyd, dat
deze laatste hoofden havenhoofden zullen
worden.
„Het Nederlandsch Tooneel" heeft tegen
1 Augustus mevr. Róssing Sablairolles aan
zyn gezelschap verbonden.
By de uitgeschreven prysvraag door de
Maatschappy tot bevordering van Bouwkunst,
een ontwerp voor een crematorium, is met den
eersten prys bekroond het ontwerp van den
heer "W. Van Boven, architect te Groningen.
By koninkiyk besluit van 17 dezer zyn
benoemd: tot lid en voorzitter der commissie,
aan welke in 1895 wordt opgedragen hot
afnemen van hot examen, bedoeld ic art. 12
der wet tot regeling van het hooger ondorwys,
dr. C. J. Eggink, inspecteur der gymnasia;
tot leden dier commissie: dr. S. J. "Warren,
rector van het gymnasium te Dordrecht; dr.
R. Van Oppenraay, id. to Katwyk a/d. Rijn;
dr. K. G. P. Schwartz, id. te Deutichem; dr.
J. M. A. Van Oppen, id. te Maastricht; mr.
W. H. Ikman van Burck, leeraar aan het
gymnasium te Amsterdam; dr. W. Everts,
lid van de Tweede Kamer te Roermond; dr.
Th. P. H. Van Aalst, leeraar aan het gym.
id
Ze zag hom niet aan, maar zat ten deele
van hem afgewend met de handen in haren
echoot. Betsy leunde achterover op haren
elleboog en hield haren blik onafgewend op
hem gericht, terwijl hy zong. Hy droeg het
eene lied na het andere voor, zonder op haar
verzoek te wachten. Het waren alle kleine
Duitsche liedjes, kort en eenvoudig, zoodat
zy met hare weinige kennis der taal toch
de beteekenis er van begrepen. En terwyl
bjj zong, keek hy naar beiden, maar hy
echeen voor Louise alleen te zingen.
Wat wil de dichter met het laatste lied
leggen? vroeg Betsy. Ik versta de woorden
wel, maar de beteekenis niet. Het is over
een roosje en een jongen. De jongen zegt
dat hy het rooBje zal plukken, en het roosje
waarschuwt hem, dat hy er af moet blyven,
en wil hem prikken. Haar de jongen plukt
toch het roosje en de dorens steken hem,
maar dit helpt weinig, het moet zich ge
troosten weggenomen te worden. Welk een
onzin I En daar wordt nu muziek op gemaakt
ODzin? zeide Louise. Ik dacht dat het
beteekende - maar ze zweeg plotseling en
een donkere blos overdekte haar gelaat, toen
Von Lindenfelz' oogen de haren ontmoetten.
Neen, het is geen onziD. Het is de waar
heid - niets dan de waarheid, sprak hy en zyne
oogen schitterden.
Hy Bprong op en reikte Betsy de hand, om
haar te helpen, met de woorden
Het is ondertu8scbon bat geworden. We
moeten nu naar huis terug. En u begrypt dus
myn lied van Rösl&in, Röslein, niet? Nu, den
een of anderen dag zal ik het u eens uit
leggen; gy moet dat bepaald weten.
Was het verbeelding of drukte hy werkelyk
hare hand? Betsy trok de hare weg. Waarom
werd ze plotseling zoo preutsch? Hy zag haar
verwytend aan.
Heeft myn zingen u vermoeid of ver
veeld? Hoe dom van my, om dat niet te be
grepen. Ik vraag u nederig verschooning.
Byna zeide hy dit met de stem, die hy
tegen Louise gebruikte, en Betsy wierp hem
onmiddeliyk een harer onwederstaanbare blik
ken toe, een van die, welke zy steeds voor
zeer byzondere gelegenheden bewaarde, en
gedurende de verdere wandeling liep hy naaBt
haar. Maar het gesprek werd Diet meer op
dezelfde wyze gevoerd, 't Was alsof Louise's
stemming op hem overgegaan was. Hy ver
haalde aan Betey de eene legende na de
andere. De meeste hadden betrekking op het
Zwarte Woud, en de plekjes, die hy daarin
beschreef, hadden wonderiyk veel overeen
komst met dat gedeelte van de streek, waarin
zy thane wandelden. Terwijl Betsy er over
lachte en schertste, en met allee den spot
dreef, ontsnapte geen enkel schoon punt aan
zyne aandacht. Hy richtte bet woord byna
niet tot Louise en toch had zy een gevoel,
alsof zy nooit te voren beter begrepen was;
zelfe Betsy werd ten laatste stil en begOD,
een weinig acbterblgvend, de blaadjes van
een meizoentje, dat haar van uit bet gras
vriendelijk toegeknikt had, één voor één af
te plukken.
Dn peu, beaucoup, passionnément,—
pas du tout, telde ze, en ging daarmede voort
tot aan het laatste blaadje; un peu, zeide
het, en Betsy wierp de overblijfselen der bloem
minachtend weg.
Graaf Von Lindenfelz, riep ze op ge
biedenden toon, pink voor my eens een mei
zoentje; ik kan er geen vindert, dat groot
genoeg is naar myn zin.
Louise stond stil. De graaf zag om zich
heen, koos de mooiste meizoentjes uit en
kwam met een handvol by Betsy. Deze nam
er één uit en begon weer
Un peu, beaucoup passionnément
pas du tout. Un pen - beaucoup.
Wat is dat voor een kunstje? vroeg de
graaf nieuwsgierig.
Betey legde het hem uit.
Ik moet zien in welken graad by my be
mint het laatate blaadje spreekt de waarheid.
Von Lindenfelz was plotseling geheel en
al belangstelling *n Betey telde voort.
Un peu, zeide het laatBte blaadje ten twee
den male en Betsy fronste de wenkbrauwen.
Slechte un pen? vroeg de graaf. Ach,
ai die meizoenblaadjes zyn bevreesd de waar
heid te spreken. Het zyn zeer bescheiden
bloempjes, dat is zekerNu is het uwe beurt,
jufTrouw Louise, zeide hy, deze eene bloem
gevend.
Waarom bloosde zy, toen zy die van hem
aannam
Betey, die van onder den breeden rand van
haren hoed hen gadesloeg, vond dat bepaald
heel dwaas. Wolk eene belangstelling toonde
do graaf, byna evenveel als toen zyzelve het
gedaan hadHy ging dichter by Louise staan,
maar nog dichter had hy by haar gestaan,
want hare japon was in aanraking geweest
met zyne jas.
Daar ging het laatste blaadje. Wat zou het
zeggen? zou hy zeggen wat hy tot haar
gezegd had? De graaf zeide in't geheel niets.
Hy zag alleen Louise aan. Het was Louise,
die sprak, en ze bloosde tot over hareooren.
Neen, met beaucoup ben ik niet tevreden,
zeide ze. Het moet zyn passionnément of pas
du tout.
En de graaf stond haar nog steeds zwygend
aan te kyken en BetBy voelde, dat er in dit
stilzwygen meer opgesloten lag dan in de
woorden, welke hy tot haar had gesproken.
Ze vormden met hun drieén een aardig
groepje; de gebeele breedte van den weg
werd door hon Ingenomen.
Er kwam iemand het pad op van de tegen
overgestelde zyde, maar op het gezicht van
ben, bleef hy plotseling staan. Het was een
jongmen8ch van ongeveer acht en twintig jaar.
Hy was niet byzonder lang, doch had eene
goed gevormde gestalte, een door de zon
verbrand open en eeriyk gezicht, met een
paar verstandige gryze oogen.
Louise zag het eerst op en kon een zachten
kreet niet onderdrukken. Het was echter
moeliyk uit te maken, of het van vreugde
of van schrik was; ze bewoog zich niet, maar
Betey snelde op hem toe en stak hare beide
handen uit.
Wel, heb ik ooit van myn leven, daar
heb je Ned Prentiss! riep ze verheugd. Ked
Prentiss! O, mynheer Prentiss, wat bon ik
bly u te zien t
VI.
Röslein, Röslein, Röslein roth,
Röslein, auf der Haiden,
neuriede Betsy, haren hoed afwerpend. Kom,
maak wat voort, Louise, tante zit met do
thee te wachten en je weet dat mynheer
Prentiss ons komt opzoeken I
Ik begryp niet, waarom tante hem ge
vraagd heeft, Betsy.
Ik wol. Ze vroeg hem natuuriyk terug
te komen, nadat zy hem uitgezonden had,
om ons op te zoeken. Het zou heel vreemd
zyn geweest, indien ze dat niet g6daan had,
vooral nu hy zulk eene groote reis gemaakt
heeft, alleen om jou te zien.
Maar dat had hy volstrekt niet behoeven j
te d06nl Niemand heeft hem dat verzocht.
En gy wenscht, dat hy thuis gebleven
warol Nu, ik moet zeggen, dat ge dankbaar zyt.
Ja en neen, ja, zeide Louise.
Dat is een duideiyk antwoord. Enfin, ik
zal maar denken dat ge „neen" meent. Je
wenschte niet dat hy thule gebleven was.
Natuuriyk niet, hy is heel aardig.
Ik had waarlijk vergeten, dat hy zoo
leeiyk was, zeide Louise alB tot zichzelve.
Wat ie hy klein en inééngedrongen, verge
leken by den graaft
Wordt vervolgd.)