N°. 10800. Donderdag O Mei. A°. 1895. §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. LEIDSCÏÏ DAG-BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1-10- Franco per post Alzonderlijke Nommcrs0 05é PRIJS DER ADVERTECnTEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad wordt f 0.05 berekend. In De Vragen des Tijds herinnert mr. A. Kerdyk er aan, dat de heer Drucker in de Tweede Kamer tot bevordering van den bouw van woningenvoor de lagere volkskringen o. a. aan beval het beschikbaar stellen van gelden der Rijkspostspaarbank, in be perkte mate en onder behoorleken waarborg. De minister van waterstaat bleek daartegen te z\jn en de heer Kerdijk meent dat de meerderheid der Tweede Kamer evenmin aan de zyde van den heer Drucker zou staan, als deze bij de behandeling van het ontwerp tot herziening der wet op de Rijkspostspaar bank een poging mocht willen doen, om zjjn denkbeeld te verwezenlijken. Vervolgens geeft de scbr. een overzicht van wat in deze richting reeds in Duitschland on in België gedaan werd, en hoe men in Frankrijk kort geleden denzelfden weg insloeg. Voor ons land zou hy willen, dat de Rijks postspaarbank aan bouwmaatschappijen of coöperatieve vereenigingen gelden verstrekte onder garantie van een gemeente. Dan zou zeker de geopperde vrees ijdel biyken, dat het risico te groot zou worden. Maar ook zonder die garantie kan er z. i. redelijkerwijs van geen gevaarlijk risico gesproken worden, wanneer by het vorderen van hypothecair onderpand betamelijke voorzichtigheid wordt betracht. Evenzeer van meer theoretische dan prac- tische beteekenis schijnt den heer Kerdijk een tweede tegenwerping toe, dat nl. „het ver schaffen van geld (voor het aangegeven dool) geen geschikte belegging is voor een spaar bank, aangezien deze haar kapitaal te allen tijde gemakkelijk moet kunnen realiseeren." Zeker zou de zaak bedenkelijk worden, indien zij tot het voornaamste, of tot een zeer voor naam, bestanddeel der belegging van spaar- bankgelden werd gemaakt. Waar het echter slechts om het vastleggen van een betrekkelijk klein gedeelte dier gelden te doen is, verliest de bedenking feitelijk alle kracht. Want gerust durft de heer Kerdyk den eisch, dat een spaar bank haar geheel, of bijkans haar geheel kapitaal, steeds gemakkelijk moet kunnen realiseeren, niet alleen onnoodig noemen, maar IJdel bovendien. „Dat het niet op den weg van den Staat zou liggen, rechtstreeks den bouw van arbei derswoningen te bevorderen", betwist de heer Kerdyk, wijl van particuliere zijde nog steeds de vraag onbeantwoord bleef, voor 50 jaren reeds door mr. Vissering gedaan: „Wie geeft zich moeite om aan het volk betere huisvesting te verschaffen, h3t gezonde lucht ter inademing te bezorgen, het uit de handen der afschuwelijke huizenmelkers los te maken?" De Staat, betoogt de heer Kerdijk, zal in deze zaak het zijne moeten doen. Op ver schillende wijzen: Bovenal door een ingrijpende uitbreiding van het onteigeningsrecht. Maar toch mede, zoo mogelijk, door finantiëelen steun. Verzuimt bij dan niet zyn plicht, wanneer hij zoodanigen steun weigert, ofschoon hy tot het verleenen er van, door den trechter der Rykspostspaar- bank, opperbest by machte is? Eigeniyk kon het z. i. met de traktementen ook wel, als de Nederlanders in Indië zich maar aan wat eenvoudiger levenstoon ge wennen wilden. Ze zouden dan, in het Moeder land teruggekeerd, tevens bruikbaarder men- schen blyven, zonder de belachiyke pretensiën, daar zy nu zooveel aanstoot mee geven. Het zou best minder kunnen: „De Staat zou er wèl by varenmillioenen minder aan het personeel uitgegeven, konden dienen om de belastingen te verminderen en datgene te doen, wat ter vermeerdering van de volkswelvaart noodig is. Wy zyn vreeselyk royaal, waar het de Europee8che bevolking betreft, doch gaan wy daarin niet somtyds de maat te buiten? Ik lees in het verslag van eene vergadering, den 26sten Februari te 's-Gravenhage in het In disch Genootschap gehouden, dat de heer Rosskopf, oud-inspecteur van het lager onder- wys hier te lande, het een zeer verblydend teeken acht, dat de uitgaven voor dat onder- wys van staatswege in 1893 bedroegen ruim twee millioen twee maal honderd duizend gulden. Men ga met het oog op het geringe aantal Europeanen in deze gewesten eens na, hoeveel naar die verhouding zoude behooren te kosten het lager onderwys alleen het lager onderwys in Nederland, en dan zal men eerst schrikken. Doch, hoe tevreden de heer Rosskopf is, het volmaakte is nog niet bereikt. Arme in landers, als we eens zoo ver zynHet is van my geen grief tegen den gepensionneerden inspecteur, dat hy den toestand van het lager onderwys in het licht stelt op de wyze als door hem geschiedt; chacun prêche pour sa paroisse, en vermoedeiyk is dat ook maar goed ook; hoogor gestelde machten moeten dan maar de verhouding der eiscben weten te regelen, en van de mate, waarin daaraan moet worden toegegeven." Doch ten slotte: „Er is nog veel onvolmaakts in Indië, meer nog dan in Europa, maar wanneer eenmaal het volmaakte bereikt zou wezen, dan zou tevens te vreezen zyn dat de arme inlander geheel en al was te gronde gegaan. Er be staat by ons Europeanen in Indië zoowel by ambtenaren als by particulieren een byzon dere lust om in bestuurszaken naar ons toe te rekenen zonder te bedenken dat dit slechts geschieden kan ten koste van den inlander. Dat moet anders worden, alleen reeds uit een gevoel van menschelykheid, van liefde tot den naaste." Men ziet het, aldus De Standaarddit is de oude waarschuwing en de oude klacht, reeds duizendmaal herhaald. Minister Keuchenius tastte door, mot het traktement van den eersten staatsdienaar in Indië aanmerkelyk in tekorten, maar sinds is het te dien opzichte by woorden en klachten en enquêtes gebleven. Toch kan het zyn nut hebben, die oude klacht nog eens te herhalen, nu ze met zoo veel nadruk aangeheven wordtin de De Indische correspondent van de Nieuwe Hoiterdamsclie Courant brengt naar aanleiding van de pensionneering van generaal Ye 11 er nog eens de spraak op de Indi sche pensioenen in 't algemeen en op die van de generaals in het byzonder, die jaariyks zoo'n enorme som verslinden. Hy wil dien mannen hun voorrechten niet henyden. Maar, zegt hy: „Maar ééne zaak mogen wy niet vergeten, liet is de inlandsche bevolking, byna uit sluitend die op Java, welke daarvoor betaalt. En daar zou ook nog zooveel bezwaar niet tegen bestaan, wanneer slechts die bevolking naar hare eenvoudige en zeer onkostbare fcebosften althans geen gebrek leed. Doch dat doet zy wel; in dit ryke, door de natuur byzonder bevoorrechte land heeft de inlander niet altijd zooveel ryst om te eten, dat hy daarvan volop zoude hebben. Dit is treurig, en het moet naar mffn inzien een alles af doend motief zyn, om te trachten de huis- li Duding van den Staat op zuiniger voet in te richten, en de welvaart onder de bevolking te verhoogen." Gaat het misschien zoo betoogt de schry- ver verder zeer bezwaarlyk, de hooge traktementen van vele staatsdienaren in te korten, besnoeiing van de hooge pensioenen zou daarom te meer overweging verdienen. N. R. Ct. In De Maasbode lezen wy: De Standaard zegt (zie vorig overzicht in het L. D.), dat wy nu al een stok opheffen tegen de kieswet-Van Houten, nu zy nog niet eens verschonen is. Hy doet dit, omdat wy in ons artikel Kiesd wang als onze meening hebben uitgedrukt, dat die wet voor menigeen onaannemeiyk zal zyn, als de kiesdwang er niet in voorkomt. Laat het een stok zyn, wy zullen er niet over twisten, maar vindt De Standaard dien stok dan niet goed? Verlangt hy zelf niet, dat al de kiezers naar de stembus gaan? Hy kan toch niet willen, dat deze alleen in de handen zy van hen, die den Staat onderst boven willen keeren? Hoe dikwerf heeft hy zelf niet geklaagd over het absenteïsme aan de stembus, en by ondervinding weet hy, dat moreele middelen in geenen deele baten. Wy hebben de quaestio principiöel onder zocht, maar hiervan maakt De Standaard geen melding; waarom onze argumenten niet overwogen? Hy zegt alleen, dat het denk beeld van kiesdwang in den laatsten tyd in de Roomsche kringen veel byval gevonden, dr. Schaepman er zich vóór verklaard en dr. Raaymaker8 in zyne stellingen den kiesdwang verdedigd heeft. Dit alles uit ons artikel over nemende, erkent hy stilzwygend, dat althans groot© waarschynlykheid van eenstemmigheid onder de Katholieken bestaat, wel een reden, dunkt ons, om maar niet zoo dadeiyk alleen aan een stok te denken. nen feit, dat de meeste onderwyzers „uit het volk" voortkomen. Hun mindere beschaving in taal en manieren zyn zeker voor een deel de gevolgen van den toon, die heerscht in de gezinnen, waaruit zy komen, doch deze gebre ken worden door een kweekschoolopleiding, waar jongelui uit verschillende deelen des lands samenleven, tot een minimum terugge bracht. „Na het behalen der onderwyzersakte vin den velen van hen, die aan eene normaalschool opgeleid werden, plaatsing in de streek, waar ze wonen; niet zelden zelfs blyven ze by hunne ouders in huis. Dit is doorgaans niet ten bate hunner vorming. Personen van be schaving, die met hen in aanraking komen, zien vaak met zeker medeiyden neer op den linkschen schoolmeester en verbazen zich o°er zyne onbeholpenheid, om zich in be schaafd Nederlandsch uit te drukken. Dit moest niet zoo zyn. Da pas gediplomeerde onderwyzer, die geen kweekschoolopleiding mocht genieten, moest dadeiyk de wereld in om zyne vorming te voltooien. Een voort durend verbiyf in de streek zyner geboorte plaats doet hem blind zyn voor zyne gebreken en stempelt hem tot een man, wien de ontwikkeling des volks met ten volle kan worden toevertrouwd." Onderwyzers „uit het volk!" De heer O. J. Ten Thye, uit Haarlem, geeft in Het Schoolblad de na- en voordeelen aan, welke voortspruiten uit het niet te looche De schryver der „Haagsche Uitkykjes", in Het Vadetland, van meening dat in de Mei maand, als de natuur zooveel belooft, de ver beelding der men8chen wel een sprong mag doen in de toekomst, wil ons eens zeggen boe hy zeker gelooft dat het met Scheve ning en zal gaan. Dit doende, zagt hy het volgende: Op het oogenblik verkeert onze badplaats in een stadium van overgang. Zy is sedert lang niet meer de eenvoudige plage de familie, die zeer goed kan bestaan naast een visschersdorp, voor een gedeelte erg leelyk kan zyn, zich desnoods heelemaal om de visschers- kolonie heen kan ontwikkelen. Ons badhuis is een inrichting van den eersten rang, onze hotels zyn flink en men is bezig de onmiddellijke omgeving der badplaats zoo fraai mogeiyk te maken. Wij richten ons in voor deontvaDgst van een groote menigte vreemdelingen. Maar, we zyn nog lang en lang niet waar wy een maal zullen komen. Den Haag Scheveningen wordt een buitengewoon gunstig gelegen zee bad-stad, zooals er niet éón is op het vasteland van Europa: een Marseille met een strand, een weeldestad zoo gezond en mooi en vrooiyk als er geen tweede aan zee ligt. In zulk een stad is geen plaats voor visschershutjes, althans niet op het mooiste punt. Do oude Scheve ningsche Weg zal dan ook worden doorge trokken tot by de zee. De akelige straat door het dorp wordt een mooie laan met villa's aan weerskanten. Flinke, breede winkelstraten lig gen rechts en links on leiden naar de talryko chalets en huzien met appartementen, die voor de zomermaanden in het niet meer onaangenaam riekende, frissche ex dorp te huur zyn. Zooals het oude Den Haag van dorpje tot een van Nederlands mooiste steden is geworden, zal het nieuwe Scheveningen zich van visschersdorp tot prachtige voorstad ontwikkelen. En bet zal daar vroolijk wezen, en heel druk en volstrekt niet Hollandsch, maar inter nationaal vrooiyk en druk. Op het groote plein achter 't Kurhaus, waaraan dan nog een uitgestrekt plein landwaarts in grenst, 6taat het vol tenten, spellen, kraampjeszooals ter gelegenheid van de Sport-tentoonstelling, maar nog veel meer. Onze geweldige interna tionale cliönteele zal zich niet vergenoegen met mooie muziek, een kinderachtig spectacle v ar i een paardenspel, een loods met schilde- ryon, vlak by, en „Seinpost" op eenige pas sen afstands. Neen, twee, drie thé&tres volant8, een tennisveld voorgeabonneerden, een wielerbaan, een skating in de open lucht.... weet ik al? Yeel verteergelegen heden, dan komen de verteerders vanzelf, wanneer men zóóveel moois gratis heeft als het strand, onze stad, het Bosch en de omstre ken aanbieden. We zullen dan alles grootsch doen, want alleen daardoor komt men er in onzen tyd. Wat de concurrentie van andere badplaatsen betreft, de kleine kunnen ons dan niet hin deren. Ze zyn voor ander publiek dan waartoe onze buitenlandsche gasten behooren. Over Ostende zegevieren wy al spoedig. Ostende heeft meer Fransche bezoekers, maar niet om dat het dichterby ligt, omdat het vroolijker is dan Scheveningen tot heden was. Op een paar uur sporen komt het by de ware genot zoekers niet aan. Van de Duitsche plaatsen liggen Keulen en Frankfort niet noemenswaard dichter by Ostende dan by Den Haag, Beriyn, Hamburg, Hannover, München.dichter by Scheveningen dan by de Belgische groote badplaats. Blyft, als bezwaar, de taal. Al heeft de Meimaand me ook buitensporig optimistisch gemaakt, ik kan niet ontkennen, dat het altijd een bezwaar is te reizen in een land, waar van men de volkstaal niet kent. Zelfs in het cosmopoliti8ch hotel pension Scheveningen en in het zoo gaarne Fransch koesterend Den Haag kan de vreemdeling, die het Nederlandsch niet machtig is, eenige moeiiykheden onder vinden. Volapück zullen we dan nog wel niet spreken. Maar zeer veel établissementen heb ben nu al een personeel, dat Engelschen, Franschen en Duitschers kan te woord staan. Zeker zal dan onze goede stad wel vol wan delende, viertalige woordenboeken zyn. Wie weet wat er omgaat in 't vaderlyke hart onzer overheid? Misschien droomt zy wel denzelfden droom als schryver dezes 1 Iodien dit zoo is, dan zullen de tonnetjes gaan dansenniet alleen de haringtonnen, wel te verstaan! dan zal men geen geld ontzien om Den Haag zoo gezond en zoo fraai mogeiyk te makenwant één erge of in 't buitenland als erg voorgestelde epidemie kan een badplaats ten onder brengen. Trou7illo is door den dood van een geliefde Parysche tooneelspeelster Samary van de „comédie fran^aise" verschrikkeiyk achteruit gegaan en, als ik my niet vergis, ïydt ook Dieppe door één ongelukkig seizoen. Niets is voor een gemeente speculatiever dan het ten koste leggen van groote sommen gelds aan een badplaats. Men weet nooit of men zyn bloei of z\1n ondergang tegemoet gaat. En nu, uit mijn grootheidsdroom ontwakend, zie ik het ernstige van het dilemma, waarvoor Den Haag weldra zal zyn geplaatst. Men bouwt te Scheveningen in dubbelen zin op zandgrond. Men kan verfraaien, vervroolyken, alles opof feren aan het groote belang en toch de Mode niet dwingen. Het zou kunnen gebeuren, dat, als de visschers verdwenen waren en hun dorp herschapen was in een lustoord, ineens hier te lande of buiten onze grenzen een plaatsje in trek kwam, waaraan nooit iemand dacht. Domburg, Katwyk, een plek zonder naam wie weet? zou de prachtige bad- plaa 8 Den Haag-Scheveningen ineens grooto afbreuk kunnen gaan doen. Laat my een aardig voorbeeld noemen. Vele Nederlanders kennen, al ware 't maar van hooren noemen of uit Fransche romans, het alleraardigste Etretat aan de Normandische kust. Tusschen mooie f a 1 a i s e s, met oen paar natuurlyke rotspoorten in zee en aan 't eind eener lieve vallei gelegen, was Etretat vóór een goede vyftig jaar nog slechts een akelig gehuchtje met wat visschershutten. Toen kwam daar de schilder Isahey en ging er wonen, omdat hy 't er zoo byzonder mooi vond. Na hem snelden anderen toeLepoittevin, Mozin, Stanfield en, eindelyk, Alphonse Karr. Die was romanscliryver en publicist, dus van de ergsten l Hy schreef over Etretat, be schreef het herhaaldeiyk, idealiseerde Etretat, redeneerde over Etretat, zóó lang tot het in de mode kwam. Op de f a 1 a i s e s werden alleraardigste chalets gebouwd. Vele daar van hebben tot poort een omgekeerde vis- scherssloep op palen, waarlangs bloeiende klimplanten welig opgroeien. Dat is een sym bool, die omgekeerde visscherssloep Offenbach, de geïncarneerde vroolykheid, liet er een villa bouwen en nu moet ge er eens gaan vragen wat het kleinste vlinder hokje daar doet! Tot heel boven op steile f a 1 a i s o s klauteren de menschen en sjouwen ze kalk en steen en hout en yzer, om er zich als zwaluwen tegen een muur te nestelen. Zóó doet de grillige Mode. Daarom, alles wèl overwogen, si j'étais roi en het laatste woord had te spreken in de quaestie Den HaagScheveningen, zou ik niet durven kiezen tusschen badplaats en visschersplaats. Maar Zee en Tydgeest kiezen wel voor ons. KOLONIËN. BATAVIA, 6 tot 9 April. Van een der met het stoomschip „Van Goens" te Soerabaia aangekomen passagiers, vernam het „Soer. Hand." dat hy op Lombok alles even rustig vond. Hy maakte uitstapjes te voet en in een dos- a dos, de eenige, die op Ampenan te huur is, tot Tjakra-Negara, geheel ongewapend de militairen verlaten echter het kampement niet dan voorzien van een kapmes of een ander wapen. In den laatsten tyd stapten verscheidene Cbineezen aan wal op Ampenan, maar velen hunner verlieten spoedig de plaats wegens den ongunstigen gezondheidstoestand en ge brek aan woningen. Er worden nog steeds zwart uitgeslagen en verschroeide ryksdaalders in betaling aange beden; de bezitters wasschen en schuren die ri ggits blank, doch ze blyven ongewild. Enkelen koopen ze op voor f 1.50 of iets meer. Uit Lombok wordt aan het „Soer. Hbld." het volgende medegedeeld: De gewapende inlandsche politiedienaren, die onlangs van bier en Semarang derwaarts werden gezonden, bevindea zich thans met hun instructeur op Teros (een dag reizens van Ampenan), de standplaats van den heer Engelenberg, con troleur van Oost-Lombok. De troep is 61 man sterk en gekazerneerd in de onmiddel- lyke nabyheid van de woning van den con troleur, op wiens erf vier politieoppassers wonen. Dezen genieten eene maandelyksche bezoldiging van f 20 en krygen volop eten uit de keuken van den controleur. De ambte naar maakt dageiyks tochten te paard, om den toestand op te nemen, en berecht kleine zaken, meestal diefstallen of overtredingen; of worden met de Sassaks dienst- en andere aangelegenheden besproken. Van tyd tot tyd worden nog geweren en andere wapens van de Baliërs aan het bestuur uitgeleverd, doch in den laatsten tyd had die uitlevering niet veel te beteekenen, waartoe vermoedeiyk de omstandigheid bydraagt, dat de Baliërs sedert, ter voorkoming van soesahs, hunne wapens in zee werpen. Er moeten op die wyze verscheidene geweren verdwenen zyn, die anders in onze handen zouden zyn gevallen. De Rus Maligan, weder in het hospitaal opgenomen en bekend uit de Lombok zaak, schynt er, naar men aan de „Loc." schryft, slecht aan toe te zynmen denkt dat hy aan een levergezwel ïydt. Hy wordt niet moer verhoord, maar het praatje, indertyd in omloop, dat men hem eenvoudig uit Nederlandsch- Indië verwyderen zou, biykt nu inderdaad een praatje, want de procureur-generaal, wien de stukken betreffende de instructie toegezon den werden en wiens beslissing ingeroepen werd, moet sedert den officier van justitie opgedragen hebben, terechtstelling met bevel tot gevangenhouding te verzoeken, waarop nu de beschikking van den Raad tegemoet- gezien wordt. Van den Rus wordt gezegd, dat hy de hand gehad heeft in den overval van 26 Augustus en tegenwoordig geweest is by de gevechten van Mataram en Tjakra- Negara. Dit alles zal later ter terechtzitting moeten biyken. Uit Medan schryft men aan „De Loc.": De sultan van Siak heeft den resident der Oostkust van Sumatra zyn wensch te kennen gegeven, tegen den lOden dezer maand zich naar Batavia te begeven, om by den gouverneur- generaal op audiëntie te gaan. Dit gaan naar Batavia en het aanvragen om audiëntie moot in verband staan met het voornemen van dien vorst, om Z.Exc. te verzoeken hem zes maan den verlof naar Europa, meer in het byzonder naar Nederland, te verleenen. Het daartoe strek kend verzoekschrift moet door tusschenkom3t van den resident van Sumatra's Oostkust reeds doorgezonden zyn. De vestibule van het in aanbouwd zynd paleis van justitie te Soerabaia is ingestort, naar gezegd wordt door het wyken der vier steenen pilaren, waarop het dak rustte. Onge lukken hadden niet plaats. Het onderzoek der deskundigen heeft aan het licht gebracht, dat de gevolgen van dit ongeval grooter zyn dan vermoed werd. Het gebouw heeft zwaar ge le len. Civiel Departement. Bij do StaatsspoorwogeD op Java. Geplaatst: Bij de exploitatie Westerlijnen de benoemde secretaris-boekhouder G. H. A. Mosbeij. Benoemd: Tot opzichter lste kl. bij don aaDlegdienst, de ambtenaren op non-activiteit E. G. Wijers en F. De Viok, laatstelijk die betrekking bekleed hebbende. Toegevoegd: Aan den chef der spoorop- name Malang Cheribon, do opz. F. G. Wijers vnd. Geplaatst: Bij den aanleg der lijn Probo- linggo—Panaroekan, de opzichter F. De Vink vnd. Exploitatie Westerlijnen. Eervol ontheven: Van het rechtstrecksch toezicht: On onderafdecling II der 4do afd. de do adjunctchcf J. J. Loke; Op de onderafdeeling III dier afd., de adjunct- chet L. J. Biirgomeestre; Belast: Met het rechtstreeksch toezicht: Op do onderafd. II id. met Bandoeng als stand plaats, de ad junct chef J. H Van der Vossen op de onderafd. Ill id. met Djokdjokarta als standplaats de adjunct-chef J. J. Loke. Oepartement van Uirlog. Van Atjeh worden afge lost De lste luit. der inf. jhi. J. II. Kam, de majoor der art. H. N. Kuijpers en de off. van gez. J. B. C. Persenaire. Genoemde officieren zullen de bestemming volgen, die hun door hun dienstchefs zal worden aangewezen. Ontslagen: Eervol uit 's lands dienst, de gewezen burgerlijke schrijvers 4de kl. J. Ch. Adam en K. A. Beek. Overgeplaatst: Bij het 10de bat inf. de lste luit. der inf. te Bengkalis, G. K. F. Collard. Department va a Mamib. Ontslagen: Wegens opheffing van het door hem bekleede ambt, eervol' daaruit, de onderhavenmeester te Batavia, J. IL Blekkingh Jr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5