N°. 10800.
Donderdag O Mei.
A°. 1895.
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
LEIDSCÏÏ
DAG-BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1-10-
Franco per post
Alzonderlijke Nommcrs0 05é
PRIJS DER ADVERTECnTEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
In De Vragen des Tijds herinnert mr. A.
Kerdyk er aan, dat de heer Drucker in
de Tweede Kamer tot bevordering
van den bouw van woningenvoor
de lagere volkskringen o. a. aan
beval het beschikbaar stellen van gelden
der Rijkspostspaarbank, in be
perkte mate en onder behoorleken waarborg.
De minister van waterstaat bleek daartegen
te z\jn en de heer Kerdijk meent dat de
meerderheid der Tweede Kamer evenmin aan
de zyde van den heer Drucker zou staan,
als deze bij de behandeling van het ontwerp
tot herziening der wet op de Rijkspostspaar
bank een poging mocht willen doen, om zjjn
denkbeeld te verwezenlijken.
Vervolgens geeft de scbr. een overzicht
van wat in deze richting reeds in Duitschland
on in België gedaan werd, en hoe men in
Frankrijk kort geleden denzelfden weg insloeg.
Voor ons land zou hy willen, dat de Rijks
postspaarbank aan bouwmaatschappijen of
coöperatieve vereenigingen gelden verstrekte
onder garantie van een gemeente. Dan zou
zeker de geopperde vrees ijdel biyken, dat
het risico te groot zou worden. Maar ook
zonder die garantie kan er z. i. redelijkerwijs
van geen gevaarlijk risico gesproken worden,
wanneer by het vorderen van hypothecair
onderpand betamelijke voorzichtigheid wordt
betracht.
Evenzeer van meer theoretische dan prac-
tische beteekenis schijnt den heer Kerdijk een
tweede tegenwerping toe, dat nl. „het ver
schaffen van geld (voor het aangegeven dool)
geen geschikte belegging is voor een spaar
bank, aangezien deze haar kapitaal te allen
tijde gemakkelijk moet kunnen realiseeren."
Zeker zou de zaak bedenkelijk worden, indien
zij tot het voornaamste, of tot een zeer voor
naam, bestanddeel der belegging van spaar-
bankgelden werd gemaakt. Waar het echter
slechts om het vastleggen van een betrekkelijk
klein gedeelte dier gelden te doen is, verliest
de bedenking feitelijk alle kracht. Want gerust
durft de heer Kerdyk den eisch, dat een spaar
bank haar geheel, of bijkans haar geheel
kapitaal, steeds gemakkelijk moet kunnen
realiseeren, niet alleen onnoodig noemen, maar
IJdel bovendien.
„Dat het niet op den weg van den Staat
zou liggen, rechtstreeks den bouw van arbei
derswoningen te bevorderen", betwist de heer
Kerdyk, wijl van particuliere zijde nog steeds
de vraag onbeantwoord bleef, voor 50 jaren
reeds door mr. Vissering gedaan:
„Wie geeft zich moeite om aan het volk
betere huisvesting te verschaffen, h3t gezonde
lucht ter inademing te bezorgen, het uit de
handen der afschuwelijke huizenmelkers los
te maken?"
De Staat, betoogt de heer Kerdijk, zal in
deze zaak het zijne moeten doen. Op ver
schillende wijzen:
Bovenal door een ingrijpende uitbreiding
van het onteigeningsrecht. Maar toch mede,
zoo mogelijk, door finantiëelen steun. Verzuimt
bij dan niet zyn plicht, wanneer hij zoodanigen
steun weigert, ofschoon hy tot het verleenen
er van, door den trechter der Rykspostspaar-
bank, opperbest by machte is?
Eigeniyk kon het z. i. met de traktementen
ook wel, als de Nederlanders in Indië zich
maar aan wat eenvoudiger levenstoon ge
wennen wilden. Ze zouden dan, in het Moeder
land teruggekeerd, tevens bruikbaarder men-
schen blyven, zonder de belachiyke pretensiën,
daar zy nu zooveel aanstoot mee geven.
Het zou best minder kunnen:
„De Staat zou er wèl by varenmillioenen
minder aan het personeel uitgegeven, konden
dienen om de belastingen te verminderen en
datgene te doen, wat ter vermeerdering van
de volkswelvaart noodig is.
Wy zyn vreeselyk royaal, waar het de
Europee8che bevolking betreft, doch gaan wy
daarin niet somtyds de maat te buiten? Ik
lees in het verslag van eene vergadering, den
26sten Februari te 's-Gravenhage in het In
disch Genootschap gehouden, dat de heer
Rosskopf, oud-inspecteur van het lager onder-
wys hier te lande, het een zeer verblydend
teeken acht, dat de uitgaven voor dat onder-
wys van staatswege in 1893 bedroegen ruim
twee millioen twee maal honderd duizend
gulden. Men ga met het oog op het geringe
aantal Europeanen in deze gewesten eens na,
hoeveel naar die verhouding zoude behooren
te kosten het lager onderwys alleen het
lager onderwys in Nederland, en dan zal
men eerst schrikken.
Doch, hoe tevreden de heer Rosskopf is,
het volmaakte is nog niet bereikt. Arme in
landers, als we eens zoo ver zynHet is van
my geen grief tegen den gepensionneerden
inspecteur, dat hy den toestand van het lager
onderwys in het licht stelt op de wyze als
door hem geschiedt; chacun prêche pour sa
paroisse, en vermoedeiyk is dat ook maar goed
ook; hoogor gestelde machten moeten dan
maar de verhouding der eiscben weten te
regelen, en van de mate, waarin daaraan moet
worden toegegeven."
Doch ten slotte:
„Er is nog veel onvolmaakts in Indië, meer
nog dan in Europa, maar wanneer eenmaal
het volmaakte bereikt zou wezen, dan zou
tevens te vreezen zyn dat de arme inlander
geheel en al was te gronde gegaan. Er be
staat by ons Europeanen in Indië zoowel by
ambtenaren als by particulieren een byzon
dere lust om in bestuurszaken naar ons toe
te rekenen zonder te bedenken dat dit slechts
geschieden kan ten koste van den inlander.
Dat moet anders worden, alleen reeds uit
een gevoel van menschelykheid, van liefde
tot den naaste."
Men ziet het, aldus De Standaarddit is de
oude waarschuwing en de oude klacht, reeds
duizendmaal herhaald. Minister Keuchenius
tastte door, mot het traktement van den eersten
staatsdienaar in Indië aanmerkelyk in tekorten,
maar sinds is het te dien opzichte by woorden
en klachten en enquêtes gebleven.
Toch kan het zyn nut hebben, die oude
klacht nog eens te herhalen, nu ze met zoo
veel nadruk aangeheven wordtin de
De Indische correspondent van de Nieuwe
Hoiterdamsclie Courant brengt naar aanleiding
van de pensionneering van generaal
Ye 11 er nog eens de spraak op de Indi
sche pensioenen in 't algemeen en op
die van de generaals in het byzonder, die
jaariyks zoo'n enorme som verslinden.
Hy wil dien mannen hun voorrechten niet
henyden. Maar, zegt hy:
„Maar ééne zaak mogen wy niet vergeten,
liet is de inlandsche bevolking, byna uit
sluitend die op Java, welke daarvoor betaalt.
En daar zou ook nog zooveel bezwaar niet
tegen bestaan, wanneer slechts die bevolking
naar hare eenvoudige en zeer onkostbare
fcebosften althans geen gebrek leed. Doch
dat doet zy wel; in dit ryke, door de natuur
byzonder bevoorrechte land heeft de inlander
niet altijd zooveel ryst om te eten, dat hy
daarvan volop zoude hebben. Dit is treurig,
en het moet naar mffn inzien een alles af
doend motief zyn, om te trachten de huis-
li Duding van den Staat op zuiniger voet in te
richten, en de welvaart onder de bevolking
te verhoogen."
Gaat het misschien zoo betoogt de schry-
ver verder zeer bezwaarlyk, de hooge
traktementen van vele staatsdienaren in te
korten, besnoeiing van de hooge pensioenen
zou daarom te meer overweging verdienen.
N. R. Ct.
In De Maasbode lezen wy:
De Standaard zegt (zie vorig overzicht in
het L. D.), dat wy nu al een stok opheffen
tegen de kieswet-Van Houten, nu zy
nog niet eens verschonen is. Hy doet dit,
omdat wy in ons artikel Kiesd wang als
onze meening hebben uitgedrukt, dat die
wet voor menigeen onaannemeiyk zal zyn,
als de kiesdwang er niet in voorkomt.
Laat het een stok zyn, wy zullen er niet
over twisten, maar vindt De Standaard dien
stok dan niet goed? Verlangt hy zelf niet,
dat al de kiezers naar de stembus gaan?
Hy kan toch niet willen, dat deze alleen in
de handen zy van hen, die den Staat onderst
boven willen keeren? Hoe dikwerf heeft hy
zelf niet geklaagd over het absenteïsme aan
de stembus, en by ondervinding weet hy, dat
moreele middelen in geenen deele baten.
Wy hebben de quaestio principiöel onder
zocht, maar hiervan maakt De Standaard
geen melding; waarom onze argumenten niet
overwogen? Hy zegt alleen, dat het denk
beeld van kiesdwang in den laatsten tyd in
de Roomsche kringen veel byval gevonden,
dr. Schaepman er zich vóór verklaard en dr.
Raaymaker8 in zyne stellingen den kiesdwang
verdedigd heeft. Dit alles uit ons artikel over
nemende, erkent hy stilzwygend, dat althans
groot© waarschynlykheid van eenstemmigheid
onder de Katholieken bestaat, wel een reden,
dunkt ons, om maar niet zoo dadeiyk alleen
aan een stok te denken.
nen feit, dat de meeste onderwyzers „uit het
volk" voortkomen. Hun mindere beschaving
in taal en manieren zyn zeker voor een deel
de gevolgen van den toon, die heerscht in de
gezinnen, waaruit zy komen, doch deze gebre
ken worden door een kweekschoolopleiding,
waar jongelui uit verschillende deelen des
lands samenleven, tot een minimum terugge
bracht.
„Na het behalen der onderwyzersakte vin
den velen van hen, die aan eene normaalschool
opgeleid werden, plaatsing in de streek, waar
ze wonen; niet zelden zelfs blyven ze by
hunne ouders in huis. Dit is doorgaans niet
ten bate hunner vorming. Personen van be
schaving, die met hen in aanraking komen,
zien vaak met zeker medeiyden neer op den
linkschen schoolmeester en verbazen zich
o°er zyne onbeholpenheid, om zich in be
schaafd Nederlandsch uit te drukken. Dit
moest niet zoo zyn. Da pas gediplomeerde
onderwyzer, die geen kweekschoolopleiding
mocht genieten, moest dadeiyk de wereld
in om zyne vorming te voltooien. Een voort
durend verbiyf in de streek zyner geboorte
plaats doet hem blind zyn voor zyne gebreken
en stempelt hem tot een man, wien de
ontwikkeling des volks met ten volle kan
worden toevertrouwd."
Onderwyzers „uit het volk!"
De heer O. J. Ten Thye, uit Haarlem, geeft
in Het Schoolblad de na- en voordeelen aan,
welke voortspruiten uit het niet te looche
De schryver der „Haagsche Uitkykjes", in
Het Vadetland, van meening dat in de Mei
maand, als de natuur zooveel belooft, de ver
beelding der men8chen wel een sprong mag
doen in de toekomst, wil ons eens zeggen
boe hy zeker gelooft dat het met Scheve
ning en zal gaan.
Dit doende, zagt hy het volgende:
Op het oogenblik verkeert onze badplaats
in een stadium van overgang. Zy is sedert
lang niet meer de eenvoudige plage de
familie, die zeer goed kan bestaan naast een
visschersdorp, voor een gedeelte erg leelyk kan
zyn, zich desnoods heelemaal om de visschers-
kolonie heen kan ontwikkelen. Ons badhuis is
een inrichting van den eersten rang, onze hotels
zyn flink en men is bezig de onmiddellijke
omgeving der badplaats zoo fraai mogeiyk te
maken. Wij richten ons in voor deontvaDgst
van een groote menigte vreemdelingen. Maar,
we zyn nog lang en lang niet waar wy een
maal zullen komen. Den Haag Scheveningen
wordt een buitengewoon gunstig gelegen zee
bad-stad, zooals er niet éón is op het vasteland
van Europa: een Marseille met een strand,
een weeldestad zoo gezond en mooi en vrooiyk
als er geen tweede aan zee ligt. In zulk een
stad is geen plaats voor visschershutjes, althans
niet op het mooiste punt. Do oude Scheve
ningsche Weg zal dan ook worden doorge
trokken tot by de zee. De akelige straat door
het dorp wordt een mooie laan met villa's aan
weerskanten. Flinke, breede winkelstraten lig
gen rechts en links on leiden naar de talryko
chalets en huzien met appartementen,
die voor de zomermaanden in het niet meer
onaangenaam riekende, frissche ex dorp te
huur zyn. Zooals het oude Den Haag van
dorpje tot een van Nederlands mooiste steden
is geworden, zal het nieuwe Scheveningen
zich van visschersdorp tot prachtige voorstad
ontwikkelen.
En bet zal daar vroolijk wezen, en heel
druk en volstrekt niet Hollandsch, maar inter
nationaal vrooiyk en druk. Op het groote plein
achter 't Kurhaus, waaraan dan nog een
uitgestrekt plein landwaarts in grenst, 6taat
het vol tenten, spellen, kraampjeszooals
ter gelegenheid van de Sport-tentoonstelling,
maar nog veel meer. Onze geweldige interna
tionale cliönteele zal zich niet vergenoegen met
mooie muziek, een kinderachtig spectacle
v ar i een paardenspel, een loods met schilde-
ryon, vlak by, en „Seinpost" op eenige pas
sen afstands. Neen, twee, drie thé&tres
volant8, een tennisveld voorgeabonneerden,
een wielerbaan, een skating in de open
lucht.... weet ik al? Yeel verteergelegen
heden, dan komen de verteerders vanzelf,
wanneer men zóóveel moois gratis heeft als
het strand, onze stad, het Bosch en de omstre
ken aanbieden. We zullen dan alles grootsch
doen, want alleen daardoor komt men er in
onzen tyd.
Wat de concurrentie van andere badplaatsen
betreft, de kleine kunnen ons dan niet hin
deren. Ze zyn voor ander publiek dan waartoe
onze buitenlandsche gasten behooren. Over
Ostende zegevieren wy al spoedig. Ostende
heeft meer Fransche bezoekers, maar niet om
dat het dichterby ligt, omdat het vroolijker
is dan Scheveningen tot heden was. Op een
paar uur sporen komt het by de ware genot
zoekers niet aan. Van de Duitsche plaatsen
liggen Keulen en Frankfort niet noemenswaard
dichter by Ostende dan by Den Haag, Beriyn,
Hamburg, Hannover, München.dichter by
Scheveningen dan by de Belgische groote
badplaats.
Blyft, als bezwaar, de taal. Al heeft de
Meimaand me ook buitensporig optimistisch
gemaakt, ik kan niet ontkennen, dat het altijd
een bezwaar is te reizen in een land, waar
van men de volkstaal niet kent. Zelfs in het
cosmopoliti8ch hotel pension Scheveningen en
in het zoo gaarne Fransch koesterend Den
Haag kan de vreemdeling, die het Nederlandsch
niet machtig is, eenige moeiiykheden onder
vinden. Volapück zullen we dan nog wel niet
spreken. Maar zeer veel établissementen heb
ben nu al een personeel, dat Engelschen,
Franschen en Duitschers kan te woord staan.
Zeker zal dan onze goede stad wel vol wan
delende, viertalige woordenboeken zyn.
Wie weet wat er omgaat in 't vaderlyke
hart onzer overheid?
Misschien droomt zy wel denzelfden droom
als schryver dezes 1 Iodien dit zoo is, dan
zullen de tonnetjes gaan dansenniet alleen
de haringtonnen, wel te verstaan! dan zal
men geen geld ontzien om Den Haag zoo
gezond en zoo fraai mogeiyk te makenwant
één erge of in 't buitenland als erg voorgestelde
epidemie kan een badplaats ten onder brengen.
Trou7illo is door den dood van een geliefde
Parysche tooneelspeelster Samary van de
„comédie fran^aise" verschrikkeiyk achteruit
gegaan en, als ik my niet vergis, ïydt ook
Dieppe door één ongelukkig seizoen.
Niets is voor een gemeente speculatiever dan
het ten koste leggen van groote sommen gelds
aan een badplaats. Men weet nooit of men
zyn bloei of z\1n ondergang tegemoet gaat. En
nu, uit mijn grootheidsdroom ontwakend, zie
ik het ernstige van het dilemma, waarvoor
Den Haag weldra zal zyn geplaatst. Men bouwt
te Scheveningen in dubbelen zin op zandgrond.
Men kan verfraaien, vervroolyken, alles opof
feren aan het groote belang en toch de Mode
niet dwingen. Het zou kunnen gebeuren, dat,
als de visschers verdwenen waren en hun
dorp herschapen was in een lustoord, ineens
hier te lande of buiten onze grenzen een
plaatsje in trek kwam, waaraan nooit iemand
dacht. Domburg, Katwyk, een plek zonder
naam wie weet? zou de prachtige bad-
plaa 8 Den Haag-Scheveningen ineens grooto
afbreuk kunnen gaan doen. Laat my een aardig
voorbeeld noemen.
Vele Nederlanders kennen, al ware 't maar
van hooren noemen of uit Fransche romans,
het alleraardigste Etretat aan de Normandische
kust. Tusschen mooie f a 1 a i s e s, met oen
paar natuurlyke rotspoorten in zee en aan
't eind eener lieve vallei gelegen, was Etretat
vóór een goede vyftig jaar nog slechts een
akelig gehuchtje met wat visschershutten.
Toen kwam daar de schilder Isahey en ging
er wonen, omdat hy 't er zoo byzonder mooi
vond. Na hem snelden anderen toeLepoittevin,
Mozin, Stanfield en, eindelyk, Alphonse Karr.
Die was romanscliryver en publicist, dus van
de ergsten l Hy schreef over Etretat, be
schreef het herhaaldeiyk, idealiseerde Etretat,
redeneerde over Etretat, zóó lang tot het in
de mode kwam. Op de f a 1 a i s e s werden
alleraardigste chalets gebouwd. Vele daar
van hebben tot poort een omgekeerde vis-
scherssloep op palen, waarlangs bloeiende
klimplanten welig opgroeien. Dat is een sym
bool, die omgekeerde visscherssloep
Offenbach, de geïncarneerde vroolykheid,
liet er een villa bouwen en nu moet ge er
eens gaan vragen wat het kleinste vlinder
hokje daar doet! Tot heel boven op steile
f a 1 a i s o s klauteren de menschen en sjouwen
ze kalk en steen en hout en yzer, om er zich
als zwaluwen tegen een muur te nestelen.
Zóó doet de grillige Mode.
Daarom, alles wèl overwogen, si j'étais
roi en het laatste woord had te spreken in
de quaestie Den HaagScheveningen, zou
ik niet durven kiezen tusschen badplaats en
visschersplaats.
Maar Zee en Tydgeest kiezen wel voor ons.
KOLONIËN.
BATAVIA, 6 tot 9 April.
Van een der met het stoomschip „Van
Goens" te Soerabaia aangekomen passagiers,
vernam het „Soer. Hand." dat hy op Lombok
alles even rustig vond.
Hy maakte uitstapjes te voet en in een dos-
a dos, de eenige, die op Ampenan te huur
is, tot Tjakra-Negara, geheel ongewapend de
militairen verlaten echter het kampement
niet dan voorzien van een kapmes of een
ander wapen.
In den laatsten tyd stapten verscheidene
Cbineezen aan wal op Ampenan, maar velen
hunner verlieten spoedig de plaats wegens
den ongunstigen gezondheidstoestand en ge
brek aan woningen.
Er worden nog steeds zwart uitgeslagen en
verschroeide ryksdaalders in betaling aange
beden; de bezitters wasschen en schuren die
ri ggits blank, doch ze blyven ongewild.
Enkelen koopen ze op voor f 1.50 of iets meer.
Uit Lombok wordt aan het „Soer. Hbld."
het volgende medegedeeld: De gewapende
inlandsche politiedienaren, die onlangs van bier
en Semarang derwaarts werden gezonden,
bevindea zich thans met hun instructeur op
Teros (een dag reizens van Ampenan), de
standplaats van den heer Engelenberg, con
troleur van Oost-Lombok. De troep is 61
man sterk en gekazerneerd in de onmiddel-
lyke nabyheid van de woning van den con
troleur, op wiens erf vier politieoppassers
wonen. Dezen genieten eene maandelyksche
bezoldiging van f 20 en krygen volop eten
uit de keuken van den controleur. De ambte
naar maakt dageiyks tochten te paard, om
den toestand op te nemen, en berecht kleine
zaken, meestal diefstallen of overtredingen;
of worden met de Sassaks dienst- en andere
aangelegenheden besproken.
Van tyd tot tyd worden nog geweren en
andere wapens van de Baliërs aan het bestuur
uitgeleverd, doch in den laatsten tyd had die
uitlevering niet veel te beteekenen, waartoe
vermoedeiyk de omstandigheid bydraagt, dat
de Baliërs sedert, ter voorkoming van soesahs,
hunne wapens in zee werpen. Er moeten op
die wyze verscheidene geweren verdwenen
zyn, die anders in onze handen zouden zyn
gevallen.
De Rus Maligan, weder in het hospitaal
opgenomen en bekend uit de Lombok zaak,
schynt er, naar men aan de „Loc." schryft,
slecht aan toe te zynmen denkt dat hy aan
een levergezwel ïydt. Hy wordt niet moer
verhoord, maar het praatje, indertyd in omloop,
dat men hem eenvoudig uit Nederlandsch-
Indië verwyderen zou, biykt nu inderdaad
een praatje, want de procureur-generaal, wien
de stukken betreffende de instructie toegezon
den werden en wiens beslissing ingeroepen
werd, moet sedert den officier van justitie
opgedragen hebben, terechtstelling met bevel
tot gevangenhouding te verzoeken, waarop
nu de beschikking van den Raad tegemoet-
gezien wordt. Van den Rus wordt gezegd,
dat hy de hand gehad heeft in den overval
van 26 Augustus en tegenwoordig geweest
is by de gevechten van Mataram en Tjakra-
Negara. Dit alles zal later ter terechtzitting
moeten biyken.
Uit Medan schryft men aan „De Loc.":
De sultan van Siak heeft den resident der
Oostkust van Sumatra zyn wensch te kennen
gegeven, tegen den lOden dezer maand zich
naar Batavia te begeven, om by den gouverneur-
generaal op audiëntie te gaan. Dit gaan naar
Batavia en het aanvragen om audiëntie moot
in verband staan met het voornemen van dien
vorst, om Z.Exc. te verzoeken hem zes maan
den verlof naar Europa, meer in het byzonder
naar Nederland, te verleenen. Het daartoe strek
kend verzoekschrift moet door tusschenkom3t
van den resident van Sumatra's Oostkust reeds
doorgezonden zyn.
De vestibule van het in aanbouwd zynd
paleis van justitie te Soerabaia is ingestort,
naar gezegd wordt door het wyken der vier
steenen pilaren, waarop het dak rustte. Onge
lukken hadden niet plaats. Het onderzoek der
deskundigen heeft aan het licht gebracht, dat
de gevolgen van dit ongeval grooter zyn dan
vermoed werd. Het gebouw heeft zwaar ge
le len.
Civiel Departement. Bij do StaatsspoorwogeD
op Java.
Geplaatst: Bij de exploitatie Westerlijnen
de benoemde secretaris-boekhouder G. H. A. Mosbeij.
Benoemd: Tot opzichter lste kl. bij don
aaDlegdienst, de ambtenaren op non-activiteit E. G.
Wijers en F. De Viok, laatstelijk die betrekking
bekleed hebbende.
Toegevoegd: Aan den chef der spoorop-
name Malang Cheribon, do opz. F. G. Wijers vnd.
Geplaatst: Bij den aanleg der lijn Probo-
linggo—Panaroekan, de opzichter F. De Vink vnd.
Exploitatie Westerlijnen.
Eervol ontheven: Van het rechtstrecksch
toezicht: On onderafdecling II der 4do afd. de
do adjunctchcf J. J. Loke;
Op de onderafdeeling III dier afd., de adjunct-
chet L. J. Biirgomeestre;
Belast: Met het rechtstreeksch toezicht:
Op do onderafd. II id. met Bandoeng als stand
plaats, de ad junct chef J. H Van der Vossen
op de onderafd. Ill id. met Djokdjokarta als
standplaats de adjunct-chef J. J. Loke.
Oepartement van Uirlog. Van Atjeh worden afge
lost De lste luit. der inf. jhi. J. II. Kam, de
majoor der art. H. N. Kuijpers en de off. van gez.
J. B. C. Persenaire. Genoemde officieren zullen
de bestemming volgen, die hun door hun dienstchefs
zal worden aangewezen.
Ontslagen: Eervol uit 's lands dienst, de
gewezen burgerlijke schrijvers 4de kl. J. Ch. Adam
en K. A. Beek.
Overgeplaatst: Bij het 10de bat inf. de
lste luit. der inf. te Bengkalis, G. K. F. Collard.
Department va a Mamib. Ontslagen: Wegens
opheffing van het door hem bekleede ambt, eervol'
daaruit, de onderhavenmeester te Batavia, J. IL
Blekkingh Jr.