N°. 10790.
Zaterdag 27 April.
A0.1895.
(Deze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
ELLEN.
LEIDSCH
DAGBLAD
PEUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers 0 0S-
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Van 1 6 regels f 1.05.
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
Voor het incasseeren buiten de stad
Leiden, 26 April.
Uit eene in dit nommer voorkomende
advertentie blijkt dat de gelegenheid is open
gesteld om zich als werkend lid aan te melden
voor de Werklieden zangvereeniging „Kunst
na Arbeid". Het aantal workcnde leden be
draagt reeds 44 en in haar anderhalfjarig
bestaan heeft, de Vereeniging reeds twee goed
geslaagde uitvoeringen gegeven. Het meeren-
deel der leden verwierf eerst na de toetreding
kennis der muziek. Dit zijn voor de Vereeni
ging goed sprekende feiten, welke haar recht
van bestaan verzekeren. Moge haar ledental
daarom bij vernieuwing belangrijk toenemen!
Uit naam van den heer G. Mann kunnen
wij mededeelen dat hij noch officieus noch
officiéél solliciteert naar de betrekking van
directeur van het orkest van het Concert
gebouw te Amsterdam, zooals enkele Amster-
damsche bladen meldden, die tegelijkertijd
nog namen van andere personen noemen,
van wie het echter evenmin zeker is dat zij
naar de betrekking van den heer Kes dingen.
De sollicitatie van den heer Mann kunnen
we evenwel beslist tegenspreken.
De Nederlandsche mail, met berichten
uit Batavia, tot 2 April, kan morgenavond
alhier worden verwacht.
In „Le Monde Élégant" lezen we o. a.
het volgende: Het concert te Nice in het
Hotel de Cimiez, ter gelegenheid van den
verjaardag van prinses Beatrice, van Engeland,
was voortreffelijk. Vier artisten namen er
aan deel en daarbij °°k de beer A. Oudshoorn
(vroeger te Leiden woonachtig), die het op
touw gezet had. Het concert werd bijgewoond
door koningin Victoria, alsmede door de prin
sessen en verdere genoodigden. De koningin
was na de uitvoering van de „Aubade Prin-
tanière," van Lacombe, zóó tevreden over
het genotene, dat zij den heer Oudsboorn,
den Hollandschen violoncellist, bfi zich deed
ontbieden, om hem met het succes geluk te
wenschen. De koningin complimenteerde hem
en verzocht hem dat stuk, alsmede de „Ronde
do Nuit," van Monatti, nog eens te spelen,
waaraaD hfi voldeed.
Nog zij opgemerkt dat de heer Oudshoorn
inderdaad in de „Cor des Alpes" schitterde
met zijn gaven. Bij het verlaten van het Hotel
werd den heer Oudshoorn en zijn collega's,
namens de Engelsche koningin en de prinses-
eon, nogmaals verzekerd dat zy zeer voldaan
waren over het gehoorde en het hun een
genoegen was geweest hen te kunnen toe-
Juichen.
Het is en blijft toch maar aangenaam nu
en dan zulke goede berichten van vroegere
etadgenooten te mogen vernemen.
Bij koninklijk besluit zijn vastgesteld
geheel nieuwe formulieren van aangifte voor
de beschrijving der bedrijfsbelasting, welker
inhoud zeer spoedig openbaar gemaakt zal
worden.
Te 's-Gravenhage is aangekomen lord
Reay (baron Mackay van Ophemert), oud-
gouverneur van Bombay.
Voor het examen voor adelborst bfi de
Kon. Ned. Marine hadden zich gisteren reeds
100 candidaten aangemeld, en de inschrijving
blijft nog open tot uit. April.
Er zijn 26 plaatsen, t. w. 22 bij de zee
macht en 4 b^ de mariniers.
Luitenant-generaal Van der Heyden,
commandant van het Invalidenhuis op. Bron
beek, is te 's-Gravenhage afgestapt aan het
„Hötel de Bellevue."
De kapitein ter-zee J. J. De Brufine
wordt op non act. gesteld.
De maatschappij „De Toekomst", te
's-Gravenhage, heeft een legaat van 6000
gekregen, haar door een onlangs gestorven
vriend der kunst vermaakt.
Te 's-Gravenhage is aanbesteed het
rioleeren en bestraten van eenige straten in
het westelijk deel van „Duinoord". Minste
inschrijver was J. Van den Elshout, te
Scheveningen, voor ƒ32,450.
Naar de „Ned. Bakkers-Courant" mede
deelt, is door de directie der Nederlandsche
Gist- en Spiritusfabriek te Delft een som van
tienduizend gulden beschikbaar gesteld als
„eerste steen" voor een fonds, dat, buiten de
bestaande bonden om (hoewel in overleg met
hen), zal worden gesticht, ter ondersteuning
van hulpbehoevende bakkers in den lande.
Een gelijk bedrag werd met hetzelfde doel
door haar beschikbaar gesteld voor de gezellen.
Te Rotterdam is overleden de heer J. C.
Neurdenburg, oud-directeur van het Neder-
landsch Zendelinggenootschap.
De „Times" bevat een kennisgeving, dat
het bezoek van Nederlands Koninginnen aan
Londen een strikt privaat karakter draagt.
Men hoopt en vertrouwt, dat het publiek en
de pers het incognito van Hare Majesteiten
zullen eerbiedigen.
Men meldt uit Vlaardingen dat de firma
IJzermans Co. het door de gemeente ge
stelde bod van 60,000 voor overneming van
de gasfabriek heeft aangenomen, en dien
tengevolge die fabriek met ingang van 1
Juli voor rekening der gemeente geëxploiteerd
wordt.
Het gemeentebestuur van Dordrecht
maakt thans bekend, dat met 31 Mei en 1
Juni aflosbaar is gesteld de 31/, pets. ge
meenteschuld, per saldo groot 2,268,000,
en dat zal worden aangegaan eene nieuwe
3-pcts.-leening, groot 2,678,000, tegen den
koers van 97T-/« pet.
In de tweede zitting der vergadering
van moderne theologen, door ongeveer 170
leden bijgewoond, behandelde dr. D. C. Nyhoff,
van Vechel, de vraag over „de grenzen onzer
waardeering van de Roomsch-Katholieke Kerk,
gelijk zij tegenwoordig optreedt."
Ds. W. Bax, van Zaandam, handelde over
de vraag: „welke waarde heeft het beginsel
der onthouding met het oog op de sociale
nooden?"
Dr. F. Pijper, te Berkhout, sprak daarna
over de vraag: „of er recht bestaat tot de
klacht, dat in de Nederlandsche predikanten-
wereld de belangstelling in de godgeleerde
wetenschap vermindert, en zoo ja, welke do
oorzaken zijn van dit verschijnsel?"
Ieder dier referaten gaf tot eene opgewekte
gedachtenwisseling aanleiding.
Na; r de „Zw. Ct." verneemt, bestaat er
uitzicht, dat de Koninginnen in 't begin van
September een bezoek brengen aan Overijsel
en Drente.
Men schrijft althans uit Kampen, dat H. M.
de Koningin Regentes op de te Amsterdam
gehouden audiëntie aan den Commissaris der
Koningin in Overijsel kennis heeft gegeven
van haar voornemen in de maand September
met hare dochter Zwolle en Kampen te
komen bezoeken.
Het stoomschip „Conrad", van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 25 April Point
de Galle; de „Kanzier", van Oost Afrika naar
Rotterdam en Hamburg, vertrok 24 April van
Port-Said; de „Spaarndam", van Nieuw York
naar Rotterdam, vertrok 26 April van Bou-
logne-sur-Mer; de „Obdam", van Rotterdam
naar Nieuw-York, pass. 25 April Prawlepoint.
By koninkiyk besluit zfin op pensioen
gesteld: de luit.-kols. A. G. F. De Petit, G.
Clockener Brousson en W. B. Van den Bosch,
prov. adjudanten, onderscheidenlijk in Gronin
gen en Drente, in Zuid-Holland en in Noord
Holland, D. J. H. Van Aken, id. in Zeeland,
en J. Meyers, plaatselyk commandant te
Utrecht, en het bedrag van het pensioen be
paald: voor de luit.-kols. De Petit, Clockener
Brousson en Van den Bosch, ieder op 1800;
voor den luit.-kol. Van Aken op f 1725 en
voor den luit.-kol. Meyers op ƒ1875 'sjaars.
Benoemd by den prov. staf tot luit.-kol.,
de majoors J. F. Klinkhamer, jhr. W. P.
Barnaart en D. J. H. N. Den Beer Poortugael,
prov. adjudanten, onderscheideniyk in Gelder
land, in Limburg en in Overysel; tot majoor
prov. adjudant in Zeeland, de kapt. H. F. Van
den Oudendyk Pieterse, van den staf der inf.,
directeur der Pupillenschool, uit welke be
trekking hy in verband daarmede eervol wordt
ontheven; in N. Holland de kapt. J. J. Geers,
commandant van het algemeen depot van
discipline, van welk bevel hy in verband
daarmede eervol wordt ontheven; in Gronin
gen en Drente, de kapitein B. G. Koopman,
van het Sste reg. inf.; in Zuid-Holland, de
kapitein J. P. Francke, van den staf der
infanterie, werkzaam by het departement van
oorlog; by den plaatseiyken staf tot majoor
plaatselyk commandant te Utrecht, de kapitein
J. H. F. Ritter, plaatselyk adjudant te 's-Gra
venhage.
Aan den, met ingang van 15 Febr. 1L, op
zfin verzoek eervol uit zyn betrekking ontslagen
kamerbewaarder by het departement van oor
log, M. B. Struys, sedert overleden, een pen
sioen verleend van 826 'sjaars.
Met ingang van 1 Juli a. s. aan P. J. De
Graaff, bode by het departement van water
staat, handel en nyverheid, wegens vergevor
derden leeftyd, eervol ontslag verleend uit
'8 Ryks dienst, behoudens aanspraak op pen
sioen.
Met ingang van 1 Juli a. 8. aan J. H. Van
Cranenburgh, hoofdcommies by het departe-
ment van waterstaat, handel en ny verheid, op
zfin verzoek, eervol ontslag uit 's Ryks dienst
verleend, onder dankbetuiging voor de ge
durende byna vyftig jaren door hem bewezen
diensten, en behoudens aanspraak op pensioen.
£cd predlkanten-quaestle.
Te Nymegen heeft zich een geval voorge
daan, dat heelwat sensatie verwekt. De
Koningin-Regentes had den kerkeraad der
Hervormde Gemeente kennis gegeven, dat de
Koninginnen op 19 Mei, tydens haar bezoek
aan dio gemeente, de godadienstoefoning zul
len by wonen en sprak den wensch uit dat
de oudste der dienstdoende predikanten deze
zou leiden, als daartegen geen bezwaar by den
kerkeraad bestaat. De kerkeraad heeft geant
woord dat by hem noch by den oudsten pre
dikant (ds. Ter Haar) bezwaar bestond om
aan den wensch der Regentes te voldoen, doch
dat de predikant, die op 19 Mei de voormid
dagbeurt had (ds. Smits), weigerde zyn beurt
af te staan.
Daarop kwam namens de Regentes bericht,
dat zy van het voornemen, om met de Koningin
de godsdienstoefening by te wonen, afziet.
Ds. C. Rogge.
Het „N. v. d. D." publiceert den volgenden
brief van generaal Vetter aan den gewezen
veldprediker ds. Rogge, die blykens den inhoud
geschreven is naar aanleiding van minder
vleiende oordeelvellingen in een deel der
Indische pers over de houding, door genoemden
heer Rogge tydens den overval op Lombok
aangenomen.
Batavia, 28 Februari 1895.
Geachte dominee Roggel
De ovatiën, die u te Deventer zyn ten deel
gevallen, hebben aan enkele personen alhier
aanleiding gegeven om zich in couranten on
gunstig over u uit te laten; zelfs las ik onlangs
een artikel, waarin men u in een bespotteiyk
daglicht stelt.
Ik vind dat men in Holland overdraft met
hun vreugdebetoon over het succes op Lombok
en wellicht had men ook beter gedaan u te
Deventer met rust te laten, want het kan een
eenvoudig, bezadigd man als u niet aangenaam
zyn om zooveel eerbetoon te ontvangen, waar
by slechts zyn plicht deed.
Daar het met onwaarscbyniyk is, dat men
te Deventer die hateiyke artikelen leest, acht
ik my genoodzaakt te constateeren dat op
uwe houding by den overval en den daarop
gevolgden terugtocht niets is aan te merken
en u in alle opzichten uwen plicht hebt ge
daan, zoolang u op Lombok zyt geweest.
Ik voeg daar nog by dat de bewuste
couranten-artikelen my onaangenaam hebben
aangedaan.
Na beleefde groeten, met de meeste achting
Uw dw. Dr.
(w. g.) Vettbb.
De Koninginnen tc Amsterdam.
Toen H. M. de Koningin enkele jaren ge
leden tydens het April bezoek der Vorstinnen
den eersten steen legde van het naar Haar
genoemde nieuwe Buiten-Gasthuis, beloofde de
Koningin-Regentes het gebouw weder te zullen
bezoeken, zoodra het in gebruik zou zyn ge
nomen. Aan die belofte werd gistermorgen
voldaan, toen H. M. een bezoek bracht aan
het Wilhelmina-Gastbuis. In een hofrytuig,
bespannen met twee paarden, en weder ver
gezeld door mevr. Insinger, dame du Palais,
reed H. M. de Koningin-Regentes ongeveer
halfelf uit en kwam tegen elf uren in het
gasthuis aan.
H, M. reed tot voor bet tweede of vrouwen
paviljoen. Onder den hoeksteen van dit ge
bouw, gedenksteen van den dag, toen H. M.
Koningin Wilhelmina den eersten steen legde
van het gasthuis, was een versiering van
oranjeboompjes met vlaggendoek aangebracht;
een baldakyD was voor den ingang gemaakt
en de vestibule fraai versierd.
De gedenksteen werd nu door twee op
passers, de borst versierd met medailles, in
Indié behaald, bewaakt.
De Koningin-Regentes werd, na door de
poort van het administratie-gebouw op het
terrein te zyn gereden, verwelkomd door den
directeur geneeskundige dr. J. Kuiper, de
adjunct-directrice mej. J. P. Reynvaen, den
adjunct-directeur G. H. De Winsen.
Twee kinderen van dr. Kuiper boden H. M.
een fraaien bouquet aan.
In de prachtig versierde „kerk", een soort
van Aula, werd H. M. begroet door de com
missie van beheer en toezicht voor de gast
huizen, de heeren prof. Th. Place, dr. J. Zee
man, P. Kruysse, mr. L. J. G. Van Ogtrop,
J. G. Sillem en E. René van Ouwenaller.
In zyn toespraak herinnerde prof. Place aan
de steenlegging door de kleine KoniDgin en
de woorden, toen door do Regentes gesproken
„Ik hoop dat dit gesticht tot zegen moge
strekken van Amsterdam." Die wensch, zoo
hartelijk geuit, was tot waarheid geworden.
H. M. had toen een profetisch woord gesproken.
H. M. bezocht eerst het vrouwen-paviljoen,
daarna het mannen paviljoen, wandelde over
het terrein langs den tuin, waar de rustige
zenuwlijders geschaard stonden, die H. M.
luide toejuichten. In den vroegen morgen
had de Regentes een schat van bloemen
gezonden, die zy thans aan de patiënten
uitdeelde, terwyi haar hofdames ook nog
mandjes met bloemen hadden meegebracht,
voor de zieken, die zy niet gezien had. Zoo
had freule Van Ittersum zich naar de bovon-
zalen begeven, om daar uit naam van do
Regentes bloemtuiltjes aan de patiënten uit
te reiken. Daarna bezichtigdo H. M. het
oeconomie-gebouw, de keuken en de wasschery,
die geheel in werking was. Nadat hier eenige
tyd vertoefd was, kwamen de rijtuigen voor
dit gebouw voor en by het heengaan betuigde
de Regentes aan prof. Place, den directeur
en zfin adjuncten, haar bijzondere tevredenheid
over de schoone inrichting, waaraan haar
dochter haar naam had gegeven.
Daarna reed zy naar het paleis terug, om
zeer spoedig weer met do Koningin uit te
rfiden, ten einde een bezoek te brengen aan
het R.-K. Weeshuis „het Maagdenhuis" op
het Spui.
Mevrouw Insinger, die H. M. de Regentos
by het bezoek aan het Gasthuis inhetrytuig
had vergezeld, nam thans plaats in het eerste
volgrytuig.
Aan den fraai gedrapeerden hoofdingang aan
het Spui werden HH. MM. opgewacht door
Slot.)
Anna gaat maar weer naar huiB, want ze
vindt 't zoo ongezellig by de buren, die nu
niet erg spraakzaam zyn, en ze wil haar
vader gezelschap gaan houden. De regen heelt
opgehouden, en flauw schijnt de maan. Hoe
somber komt haar nu hun huis voor, met
zijn breede trappen, waarop de aan weers-
züden liggende marmeren leeuwen een grillige
schaduw werpen, terwijl ze onbeweeglijk, door
den regen glimmend, haar een beeld zyn van
diepe melancholie. Vreemd 1 anders zag ze
die nooit, maar nu moe9t ze er naar kijken.
Langzaam gaan de volgende dagen voorbij,
tot zy het bericht krygen, dat ze naar buis
zullen komen. En als ze dan aankomen, zyn
zy gedwongen vrooiyk, maar toch verbaast
het hun, dat Jan zoo flink is, al ziet hy er oud
en zwak uit. Naar de bezorgdheid van Ellen,
die daardoor wat koud blyft voor de ontmoe
ting met hare ouders, en de aansporingen van
Frans, die hem telkens zegt zich rustig te
houden, maken hen beangst. Onder bet naar
huis ryden praat Jan altyd door, en Anna
er. haar vader beginnen zich wat geruster te
gevoelen, en vinden, dat ze zich eigeniyk allerlei
dwaze voorstellingen gemaakt hebben omtrent
zyn ziekte. Als ze 't huis naderen, wordt Jan
stil, altyd uitkijkende uit het raampje van
;t rytuig, met stille vreugde al die oude dingen
weer net zoo te zien, als hy ze gezien had
vóór hy vertrok. Maar een geheime angst drijft
hem alles vooral goed te bezien. Zou het niet
misschien voor 't laatst zyn, denkt by by zich-
zelven. Maar neen, wel weet hy, dat hy zwaar
ziek is, maar te sterven, daarvoor heeft hy
nog te veel levenslust, daarvoor heeft hy Ellen
te zeer lief. Anna heeft het kind by zich ge
nomen en streelt het over 't gouden haar;
en het kind ziet vreemd rond, verbaasd over
al die nieuwe dingen, en al die nieuwe men-
scben. Altyd door is 't stil; maar als ze de
oprylaan bereiken en 't groote, witte huis,
met zyn breede trappen, en hooge zuilen van
verre door de boomen heenblikt, roept 't:
Is dat nu 't huis, pa?
En zwygend knikt Jan, glimlachend.
Als ze aangekomen zyn, on eerst by elkaar
wat hebben zitten rusten, wil Jan alleB gaan
zien; zyn vroegere kamer, den tuin, 't huis
van Ellen, de kamer, waar hy haar gevraagd
heeft; maar Ellen smeekt hem het niet te
doen, nu thuis te biyven en uit te rusten;
maar hy wil niet, altyd heimelyk gekweld
door de vrees, dat 't misschien voor 't laatst is,
en dan gaat Ellen met hem mee. Langzaam
loopen ze alles door, weinig spreken ze tot
elkaar, en terwyi ze weg zyn, ven Frans
alles wat er gebeurd is. Hy is boos, .1, Jan
zich niet wat meer ontziet. Toen hy te Mar
seille aangekomen was, had hy al gauw inge
zien dat de ziekte van Jan een zeer zware was.
Altyd had hy koorts en yide soms; en dan
had by geroepen, dat hy niet sterven wilde,
dat hy naar huis wilde, alles nog eens terug
zien. Ellen had hem opgepast, altyd door,
nacht en dag, en terwyi Frans haar eerst
vroeg haar taak over te nemen, steeds met
meer aandrang vroeg, ten laatste zelfs boos
werd, omdat Eilen altyd weigerdehet had
toch niet gebaat, steeds zat ze by zyn bed, hem
helpend en verzorgend. En Jan had hem
verteld, als hy kalm was, hoe Ellen hem op
't schip verpleegd had, hoe ze zich daar afge
mat bad, om in de kleine hut het Jan zoo
gemakkeiyk mogelyk te maken; en dan had
hy Frans gevraagd om Ellen te laten uit
rusten; en weer had Frans er by Ellen op
aangedrongen, maar altyd tevergeefs. Hy
smeekte Anna nu haar krachten by Ellen te
beproeven, en Anna beloofde dat, tot eiken
prys, maar ze geloofde nog niet, dat het zoo
erg was met Jan. Intusschen trachtte ze het
kind, dat Jan naar zyn vader en broer Frans
had genoemd, wat te gewennen, en liep er
mee door 't huis, het steeds aan de hand
houdende, en liet het alles zien; maar hoe
langer hoe meer werd de kleine jongen ver
wonderd over al dat Hollandscbe, waar ma
zooveel van kon vertellen.
Toen Ellen met Jan terugkwam, zaten
ze nog lang by elkaar te praten, te schemeren,
net zooals toen Jan Ellen gevraagd hadtoen
was 't ook zoo mooi weer en ook zoo vroeg
donker geweest.
Aan tafel praatten ze natuuriyk druk, ter-
wyl Jan vertelde van hun leven in Indié,
hun reis, en Ellen zat te luisteren, telkens
bezorgd naar hem kykend. Na den eten zei
FranB hem te gaan rusten, maar Jan wilde
nietden eersten dag, nu by weer thuis was,
moesten ze te zamen biyven; en zoo gebeurde
het. Maar den volgenden dag bleek het hoe
nadeelig de overspanning gewerkt had, en de
lyder stortte geheel in. En toen heerschte er
in huis die stilte, die er altyd is, als sr zware
zieken zynen als de dokter komt, wordt er
gauw opengedaan, want al lang wachtte men
hem. Meer dokters kwamen er by, maar geen
van allen konden ze hem genezen. Soms kon
Jan den ouden huisdokter smeeken, bidden
hem beter te maken, by wilde nog zoo graag
leven voor Ellen en voor zyn kinddan kwamen
den ouden dokter de tranen in de oogen, en
by troostte hem, zeggende, dat hy de hoop
niet moest verliezen, die hy zelf al lang ver
loren had. Dikwyis zei de dokter Ellen, dat ze
zich niet zoo moest afmatten, dat ze zich
rust moest gunnen; er waren hier immers
zoovelen, die hem met liefde wilden helpen;
maar Ellen glimlachte dan, en zei, dat ze er
wel tegen kon. Soms, als Jan sliep en nie
mand er by was, gaf ze zich over aan haar
smart, en legde haar hoofd op 't kussen,
snikkend. Zoo bad Anna haar eens gevonden,
en weer gevraagd nu toch eindeiyk eens weg
te gaan van Jans bed, zelve wat te gaan
rusten, maar zonder gevolg. Anders had
nooit iemand haar zien weenen, altyd keek ze
ieder met hare groote, vragende oogen aan;
Frans maakte zich over haar ongerust, en in
't geheim voedde by vrees, dat Ellen krank
zinnig zou worden, omdat ze altyd zoo wezen
loos keek, en nooit iets boorde, als men wat
tegen haar zeide, maar aan niemand vertelde
hy, wat hy vreesde.
Al meer en meer werd het winter, en de
sneeuw begon te vallen, en hulde de heele
natuur in haar schoon, wit gewaad. Jan zag
het van zyn bed uit, en het vredige van 't
landschap stemde hem kalmer. Hy wilde de
ramen open hebben en nog eens de frissche
kou voelen; en uit de verte hoorde hy 't
scbaatsen-gekras van de voorbygaande men
seden, die achterom 't buiten op de vaart
reden, en duideiyk hoorde hy hun lachen en
roepen, dat voortgedragen werd door don wind
over de sneeuw, naar zyn kamer; en hy
wilde niet sterven. Maar hy voelde, dat't niet
laDg meer zou duren, en trachtte op 't laatst
Ellen op te beuren. Lang en zacht sprak by
met haar, vroeg haar niet te bedroefd te zyn,
baar ouders te troosten, voor bun kind te
zorgenen ze beloofde het hem. Rustig sliep
hy in, voorgoed, na allen nog gezien te heb
ben. Ellen alleen scheen kalm onder hon.
En toen zy alleen was gelaten, toonde zy
het bed met de bloemen, die Frans haar
altyd had gebracht. En ze wilde nu zelf gaan
rusten, om te vergeten in den slaap mis
schien haar groot verdriet; maar ze kon niet
slapen, als maar kort en onrustig, altyd voor
zyn bed gezeten. Anna was by haar en
trachtte haar te troosten. Maar ze had liever
gehad, dat ze niets gezegd bad, want, dat ze
de stilte verbrak, deed haar pyn.
Toen was de dag van de begrafci is go-
komen, een sombere dag. En Ellen was naar
beneden gegaan, en bad, staande op de trap,
tegen den marmeren leeuw geleund, gezien
hoe de kist in den wagen was gedragen.
Scherp staken de zwarte gedaanten tegen
't wit van alles af. Langzaam had zich de
stoet in beweging gezet, en steeds bleef ze