„De Schipbreuk.'* Het wssrschyniyk niet overbodig, mis schien zelfs nuttig, onze lezers eenigszins in te leiden in de dwaasheden, waarvan deze compositie overvloeit. "Wy beginnen daarom met eene aanhaling uit een critiek, destijds in het „Handelsblad" gegeven. „Dezer dagen," zegt de schrijver, „is her innerd aan een woord van, naar ik meon, den grooten geneeskundige Sydenham, dat een grappenmaker voor de gezondheid van het menscbdom evenveel waard is als een vrachtkar met medicijnen. Als die uitspraak opgaat, weegt de Utrechtsche domorganist Joh. Wagenaar op tegen eon half dozijn dokters, want hij heeft Maandag eenigo hon derden stadgenooten doen lachen, dat het een aard had, door de muzikale bewerking van „de Schipbreuk," een dier dol onzinnige dwaas heden, die men de Gedichten van den School meester noemt. De componist bad haast geen gelukkiger keuze uit di3 verzameling kunnen doen om bot te vieren aan zijn humoristische neigingen. Het „gedicht" is zoo afwisselend van „stemming," er tredon zoo telkens spre kende personages in op, dat het voor zulk een cantate als de heer Wagenaar getoonzet heeft, al6 't ware geknipt i6. En wat een cantate? Het gebeurt mijnen collega's voor tooneelaangelegenhedon wel eens, dat zy, zich zettende tot het navertellen van een of andero klucht, tot de erkenning moeten komen, dat hunno krachten te kort schieten om zulks naar behooren te doen. Zoo is het ook met mij gesteld, nu ik mijne lezers wil inlichten omtrent deze muzikale klucht". Wanneer het maar eenigszins mogelijk is, wordt de tekst behoorlijk door de muziek geholpen, om de bedoeling to verduidelijken, zooals reeds dadelijk bij het begin: „Wanneeriomand heel gcrast kan zeggen, ik ben maar een worm, Die noch zijn eigen kan holpon, noch ziju natuurgenooten, Al stond hij op zfln acht<-retc pootcn". Wanneer voorts de „Leergierige jeugd" aan het vorstand wordt gebracht: „Dat wat ik thans op hot oog bob een schipbreuk ia*, worden wij herinnerd aan onze jeugd, wan neer ons op het bekende wijsje het A. B. C werd voorgezongen. Wanneer de dichter sich vergist, namelijk wanneer hij vertelt: „En ik had in mj)n jeugd oen kleinzoon, die in April te Buikeloot moost wozon, ik vergis mjj, 'k meen te Curasao", maakt de componist u dit duidelijk, door ook heel merkbaar zijn melodie eensklaps in een anderen toonaard te vervolgen. Wordt er gesproken van „do Walvtechvangat bestemd in do IJs- of Glacial* Zoo, Gelyk, toon om land ons land nog waa, odz." geoft de componist zijn nationaliteitsgevoel lucht, door er ons Volkslied by te halen. In een „finale a la Italiaansche Aria", zooals do componist hot gelieft te noemen, wordt een heerlijke parodie geleverd, hoo vroeger eon duo, zoo zoet en lijmerig als mogelijk, door het publiek word aangehoord en vol sentimentaliteit genoten. Maar dat is alios rrog niots, vergeleken by de wals, die volgt op den tekst: Do natuur waa op don Ocoaan ook bjjzondar mooi. Al zag men ar juist niet veel bockwcitveldon, of meisjes [worken in 't hooi. Man zeilde lckktttjw, lokkortjoa voor den wind on 'tzoil had [kreukel noch plooi. Hier heeft het koor een melodie, die ieder een bet mag zyn onmerkbaar eene be weging op walsmaat doet aannemen, iedereen door walslust bevangen doet worden, en zelfs den grootsten pessimist een vrooljjk oogenblik moet bezorgen. Doch aan alle genot komt een einde, zoo ook hier. Het weerglas is toruggeloopen en „do stuurman al lom keafe nm «n 4*a bedenkelijk naar don Alsof kjj zeggoa woe: (meridiaan, Dear ia eon luchtje aan. Dit wordt allerdolst geïllustreerd door oen mannenkoor, waaruit duidelijk het bedenkelijke en sombere van den toestand blykt, want, aangezien de stuurman vermoedt, dat „wo allemaal on compagnie naar do kaaien gaan", begint het mannenkoor alvast eon soort treur- marsch voor bromstemmen aan te heffen. De kapitein begint langzamerhand te be seffen dat het mis loopt, hetgoon uitgedrukt wordt in de: Inleiding van het 2do deel, „8childoronde de teedero bezorgdheid van den kapitein voor zyne passagiers." Het loopt ook werkeiyk mis, want nooit zult ge, behalve by een echten storm, zulk een lawaai, zulke onheilspellende geluiden hebben vernomen, als in het „Storinkoor." Dit koor mogo door realistische werking „pakken", al6 compositie ie het werkeiyk een merkwaardig stukje. Onboschryfiyk komisch zyn de soli en koren in de scène, waar men: „ilo reizigers, die op do bioitonnon of roeispanen drijven", „Ziet donken". Wanneer men zoover de gevaren van een schipbreuk gelukkig hoeft omzeild, dat men „Op een onbewoond eiland aankomt; avonds heel laat, Ala nion kan opmaken nit de klok,die kwart over clveu slaat," wordt van do verbeeldingskracht van het publiek wel wat veel gevergd, wanneer, ter wyl do torenklok op het onbewoonde eiland niet alleen elf uren, maai* ook nog hetkw;«r- tier slaat, bovendien de ingezetenen een qua- drielje gaan dansen. Die quadrieljo Intusschen is, gezongen in de taal, by de bowoners van het onbowoond eiland gebruikelyk, weer een hoog komisch stukje, evenals het slotkoor, waarin, op een zeer bekende volkswyze, een grootsche fuga is gebouwd I Over de solo's kan weinig worden gezegd, in dien zin namelyk, dat hot niet mogeiyk is om in woorden te vertellen, wat door do vorschillende solisten 'waaronder onzo zoo begaafde landgenoote mej. Cath. YanRennes) door zang en voordracht wordt uitgedrukt. Dit is slechts te hoo ren I De aanstaande uitvoering is niet alleen aan het „komische" gewyd. Do eerste afdeeling van het programma omvat meer serieuse werken, zoowel voor solo-zang (mej. Betsy Hol) en violoncel (de heer Rehl, uit Utrecht), als kleine koorwerkjes. Ook hieronder zyn ware juweeltjes. De solisten hebben zeker geen aanbeveling noodigl De Koninginnen te Amsterdam. De beide laatste dagen van het bezoek, dat de Koninginnen ditmaal aan de hoofdstad brengen, zyn gewyd aan het bezoeken van eenigo groote instellingen. Het eerste bezoek gold gistermorgen het Diaconie oude vrouwen-, mannen- en be- stedelingenhuis der Ned.-Herv. Gemeente aan den Binnen-Amstel. Voor dit bezoek reed H. M. de Koningin- Regentes te halftien uit met het gewone ge volg, ditmaal niet door de Koningin ver gezeld en gezeten in een hofrytuig met twee paarden, naast haar zittende de dame du Palais mevr. Insinger. Langs den Dam, het Rokin, het Sophia- plein, de Reguliersbreestraat, het Rembrandts- plein, de Amstelstraat, de Blauwbrug en den Amstel, bereikte zy, langs haar weg door honderden toegejuicht, de bekende stichting, getuigende van de voorzorg en weldadigheid der vaderen. In de met bloemen en planten ryk versierde vestibule werd H. M. ontvangen door het be stuur. De oude lieden begroetten haar met Psalmgezang onder orgelbegeleiding. De pre sident van het bestuur, de heer J. E. H. Van der Bom, leidde H. M. in de verschillende zalen en deelde haar een en ander mede over de stichting. Te halftwaalf kwamen de Koningin-Regentes en haar gevolg aan het paleis terug, om de jonge Koningin af te halen, ten einde met deze een bezoek te brengen aan het Ned. Israölietisch meisjes-weeshuis aan de Rapen- burgstraat. Hier werden zy ontvangen door de leden en den voorzitter van het bestuur, den heer B. L. Goinperta, de regentessen en de directrice, mej. Zeehandelaar. Twee weezen boden HH. MM. bouquetten aan. Met de grootste be langstelling werd deze nuttige stichting door de vorstinnen in oogenschouw genomen. Na het dejeuner ten Paleize, reden de Koninginnen opnieuw uit, om thans een be zoek te brengen aan bet Ryks museum. Hier werden zy ontvangen door den hoofddirecteur, den heer Fr. D. O. Obreen en mr. jhr. Van Riemsdyk, directeur van het Nederlandsch- Museum, dat in den oostelyken vleugel is ge vestigd, tot bezichtiging waarvan de vorstinnen zich bepaalden- Zy beschouwden met grooto belangstelling de kamers, die betrekking hebben op het Oranjehuis, den by bol van De Ruyter, de pistolen van Tromp, enz. In de onderafdeeling Marine toonde do jonge Koningin veel belang stelling. Onverwacht word na het verlaten van het Museum te kwartier over drieën door de Vorstinnen nog oen bezoek gebracht aan het Tentoonstellingsterrein. De rytuigen reden het terrein op en voor het brandweergebouw werden HH. MM. ont vangen door den voorzitter van het uitvoe rend comité, mr. N. A. Calisch, die de overige leden van het comité en den architect, den heer E. Breraan, aan H.H. M.M. voorstelde. Langs den ganschen weg, dien H.H. M.M. zouden gaan, had men 2000 M. loopplanken laten leggen, met doek omkleed; zooüat men niet door het mulle zand behoefde te gaan. Aller eerst werd een bezoek gebracht aan Oud- Holland, daarna aan het mailschip, van welks achtergevel do driekleur wapperde, zooals trouwens ook van de torens van het hoofd gebouw en andero gebouwtjes. De vorstinnen vonden alles biykbaar zeer in torossant, en de Regentes verzekerde den heer Calisch, dat zy in den loop des zomers vaak zou komen om de tentoonstelling te zien. Na het bezoek aan het Ryksmus«um reden de Koninginnnon naar het stadsarchief in het voormalig waaggebouw op de Niouwmarkt. De ingang voor de vorstinnen was door de groote poort van de vroegere brandweer kazerne. De vestibule en gangen waren kwistig met groen en bloemen versierdlangs de trappen waren draperieën gehangen. Do vor stinnen werden ontvangen door don archivaris den heer mr. W. R. Yeder, dio HH. MM. rondleidde en de verschillende merkwaardig heden uit het archief toondo en toelichtte. Met belangstelling bezichtigde de hoogo bezoeksters de voornaamste charters uit den grafelykon tyd, brieven van de stadhouders en van graaf Friodrich George van Waldeck, die in 1673 kolonel was in het Muiderkwartier, brie ven van Filips, Parma en Alva, zegtls van de stad en platen en prenten uit den atlas van Amsterdam, waarby vooral afbeeldingen van den Dam en van het Oude Stadhuis en pren ten van de biyde ontvangst van Willem V do aandacht trokken. Ten slotte teokenden do Vorstinnen liare namen in het vreemdelingen-boek, waarby zy gotruik maakten van een zilveren ganze- veer uit het jiar 1700, die in het archief wordt bewaard. Na dit bezoek reden de Koninginnen langs do Geldersche Kade, oosteiyko viaduct, de Martelaarsgracht en de Nz. Voorburgwal naar het Paleis terug, waar zy te halfvyf aan kwamen. Do Koningin-Regentes droeg een kleed van licht gryze moiré zydo mot zwarte kant en fluweol gegarneerd, de Koningin japon met zyden marine-vest en een grooten hoed met veder. Verder kan omtrent deze ritten van HH. MM. nog worden medegedeeld, dat de stoet op den weg van het Ryksmuseum naar de Oude Waag een gering oponthoud ondervond. Op het Rusland namelyk struikelde en viel het bydehandsche paard van het voorspan van het koninklyk rytuig. De jockey kwam onder het dier terecht, maar werd zonder letsel daaronder van daan gehaald en weder in den zadel gezet. Het incident veroorzaakte een grooten toeloop volks. Het diner ten Hove, waarby gisteravond d$ leden van den Gemeenteraad aanzaten, droeg een gezellig karakter. Alleen H. M. de Koningin- Regentes zat aan tafel aan en wist voor een prettigen toon te zorgen. Gedurende den maal- tyd, die ongeveer een uur duurde, deed de schutterijmuziek zich af en toe hooren. De Amsterdamsche Stadsschouwburg heeft feiteiyk gisteravond zyne wyding ontvangen: het eerste Koninklyk bozoek viel aan het gebouw ten deel. De oude schouwburg ging in den nacht van 19 op 20 Februari 1890, des avonds nadat er nog ter eere van den verjaardag van wyien Z. M. Koning Willem H3 was gespeeld, in vlammen op, de voorstelling in het nieuwe gebouw werd gisteravond voor de eerste maal vereerd met de hooge tegen woordigheid van Hare Majesteit de Koningin- Regentes der Nederlanden. Reeds lang vóór den aanvang der voor stelling heerschte er in de straten, die Hare Majesteit zou doorryden, een groote drukte; de weg tot den Stadsschouwburg was door de cavalerie afgezet. Rytuigen rolden van alle zyden aan en brachten de bezoekers, die deze gala voorstelling zouden bywonen, en spoedig was het gebouw gevuld en leverde een pret tigen aanblik op. Alle rangen waren geheel bezet en in de balkons en loges, in stalles en parterre zag men de dames in de keurigste avondtoiletten, de heoren in uniform of gerokt. Met ongeduld werd het oogenblik verbeid, waarop men de Regentes de Koningsloge zou zien binnentreden. Eindelyk, men had reeds lang gestaan, den blik naar boven gewend, daar kondigt het spelen van het „Wilhelmus" de komst der Vorstin aan. Aan den ingang van den schouwburg aan de Marnixstraat werd Hare Majesteit in de vestibule ont vangen door baron W. Röell, lid der Stads- 8chouwburgmaatscbappy, en den heer L. Wicbers, president van den Raad van Beheer der Koninklyke Vereeniging „Het Nederlandsch Tooneel." Eerstgenoomae heette Hare Majes teit welkom in het nieuwe gebouw en sprak daarby den wensch uit, dat Hare Majesteit nog menige voorstelling in bet gebouw zou bywonen; laatstgenoemde bood Harer Majes teit een bouquet aan, waarna de heeren Hare Majesteit naar de loge geleidden, waar zy werd ontvangen door de heeren Tindal, Viotta en Van Leeuwen, leden der Schouw- burgmaat8chappy en de hoeren De, Gyselaar, Stumpff, Gowpertz, v. d. Mandere en Van Logchem, leden van den Raad van Beheer. De vestibule was belegd met een Perzisch tapyt, de hoeken waren gevuld met sieriyke planten, terwQl langs de trappen een breede looper was gelegd. De koningsloge was gedekt door een rood met goud baldakyn, aan den achterkant rood satynen gordynen, opgehouden door dikke koorden. Achter de loge was voor H. M. een salon ingericht, waarin een Venetiaansche spiegel hing. Voor de Regentes was een der koninklyke zetels geplaatst, met roode zitting en gouden leuning, gedekt door de koninklyke kroon, welko zetels, zooals bekend, indertyd geleverd werden door de firma Jansen. Vóór do koningsloge, onder den rand van de balustrade, was een prachtig bed van bloe men, rozen, hyacinten en Oranjebloemen smaakvol aangelegd door de firma Franken- huysen; dit bloembed had een leDgte van meer dan drie meter. Voor Hare Majesteiten en gevolg waren op de zetels programma's neergelegd, gedrukt op Atlas-zyde. Hare Majesteit was gekleed in zwart avond toilet en droeg op hot hoofd een diaaeem van edelgesteenten, om den hals een collier, waar aan een groote diamanten parure en eveneens armbanden van diamanten. Onder het spelen van het „Wilhelmus" trad de Regentos de loge binnen, neigde naar alle zyden tot het publiek en toen zy had plaats genomen, ging daaelyfc bet scherm op en begon de opvoering van „De Schoonzoon van Myn heer Poirier", tooneelspel in vier bedryven uit het Fransch van Emile Augier en Jules Sandeau, vertaald door C. R. H. Spoor. De voorstelling liep vlot en flink van stapel en na het tweede bedryf begaf do Regentes zich eenige oogenblikken naar den zich achter het salon bevindenden foyer, waar zy zich met baron RoGll en enkele leden van den Raad van Beheer onderhield en ververschingen gebruikte. Kort daarna betrad zy wederom de logo, terwyl het publiek zich van de zitplaatsen verhief, en werden de beide laatsto bedryven gespeeld. De voorstelling was te ongeveer kwartier over tienen geëindigd, waarna de Regentes weder voor het publi k, dat toen opstond, boog en onder het spelen van het „Wilhelmus" den schouwburg verliet C* e in e ii g* cl IV i e u ws. De Leidsche schuttory was heden allesbehalve voor haar pleizier uit. Door het fraaie weder van 's morgens was de comman dant natuuriyk niet op het denkbeeld gekomen de vooijaarsinspectie op heden te laten af wimpelen. Die inspectie, met de muziek er by, begon om één uur met het „aantreden" op de Papingracht. Maar o weel geheel buiten de rekening werd de schuttery op het Schut tersveld „verrast" op een regenbui, welke in 1895 ten onzent nog niet werd gezien of ge voeld. Zoo goed als druipnat en misschien wel met gevulde geweren, dank zy den over vloed van neervallend water, keerde <je dienst doende schuttory reeds om twee uren huiswaarts. Ze was door dit intermezzo ditmaal dus slechts kort onder de wapens. De Haagsche rechtbank veroor deelde heden een der knapen, die sich te Rynsburg schuldig maakten aan diefstal, tot acht maanden, den anderon tot opzending naar een Ryksopvoedingsgesticht; een der mannen, die te Nieuwveen een botboer mishandeldén, tot veertien dagen, de twee anderen, die aan die mishandeling deelnamen, ieder tot 10 boete; den werkman uit Leiden, die een kameraad in de Kon. Grofsmederij alhier mishandelde, tot veertien dagen; den man te Leiden, die by zyne vrouw, van wie hy ge scheiden leefde, eenige glasruiten ingooide, tot f 6 boete; en den man uit Leiden, die zich alhier schuldig maakte aan diefstal van een halsketting, tot drie maanden hechtenis. Een paar zwervers, gevaarlyke zwervers mag men gerust zeggen, afkomstig uit Gro ningen en Sneek, dwaalden in de omstreken van Hazerswoude en Alfen, stelende wat binnen hun bereik kwam en voor niets ver vaard, geiyk wel bleek uit de brutale verkla ring van één hunnor, dat hy er geen bezwaar in zou zien om by een inbraak een boer een por te geven als hy wakker werd. Gelukkig werden zy nog bytyds ingerekend, want dat de jongens nogal iets van plan waren blykt wel uit het feit, dat zy by een kapper te Leiden een paar valsche snorren kochten, volgens een hunner „om zich mooi te maken", maar natuuriyk om zich onkenbaar te maken. Beide knapen hadden zich heden voor de Haagsche rechtbank te verantwoorden, be klaagd in den nacht van 13 op 14 Maart te Hazerswoude uit een tuinhuis 4 jassen, een paar linnen kielen en broeken, zoomede 2 paar klompen te hebben gestolen en in den nacht van 16 op 17 Maart te Alfen uit een melk huis een jas te hebben ontvreemd, welke kleeren gedeeltelijk te Leiden werden ver kocht, gedeolteiyk door de jongens werden gedragen. ÉéD der beklaagden bekende; de andere loochende elke deelneming aan de diefstallen. Subst.-officier van justitie, mr. Van But- tingha Wichers, vorderde voor ieder drie jaren gevangenisstraf. Mr. Gerritsen, die voor don eenen beklaagde optrad, pleitte verzachtende omstandigheden; mr. Den Beer Poortugael pleitte nietigheid van dagvaarding, ontslag van rechtsvervolging en dadelyke invrijheidstelling van zyn cliënt, hetgeen door de rechtbank werd geweigerd. Uitspraak over veertien dagen. Het gerechtshof te 'sGravenhago bevestigde heden de vonnissen van de Haagsche rechtbank, waarby de man, beklaagd van dief stal van jassen, ten nadeele van de firma Peek Cloppenburg, tot vier jaren, en een arbeider uit Hazerswoude wegens het met anderen deelnemen aan het misdrijf van af persing en het wederrechteiyk vertoeven in eens anders woning tot één jaar en zes maanden gevangenisstraf veroordeeld werd. De Hooge Raad verwierp heden het cassatieberoep van don gep. kapitein van hot Indische leger v. V., te 's-Gravenhage, betrofFendo de civiele vordering tot teruggave van effecten. Op de Nieu wmarkt te Amsterdam gaf een der cavaleristen, die in den stoet der Koninginnen reed, gistermiddag een sterk stukje van rykunst te zien. Door welke oorzaak weet 't „Hbl." niet, maar het paard viel omver en de huzaar bleef in den zadel. Het paard kwam op de been, gleed uit en viel weder, en de huzaar, ofschoon op deze manoeuvre van zyn ros niet minder bedacht dan de eerste maal, bleef opnieuw in den zadel. "Weder stond het paard op en alsof er niots was gebeurd reed de man verder. Een flink ruiter 1 Uit Enschedee wordt gemold dat de tricotagefabriek van de heeren M. Van Dam Zonen, welke onlangs is afgebrand, naar Den Haag wordt overgebracht en daar zal ge dreven worden als naamloozo vennootschap, onder directeurschap van den heer G. F. H. Smits, vroeger boekhouder by de firma Van Dam. De heer M. Van Dam zou zich voor deze overplaatsing vooral hebben laten vinden, doordat de loonen te 's-Gravenhage voor dezen tak van industrie belangryk lager zy dan te Enschedee. Petroleum. Men heeft uitge- rekend, dat de „Standard Oil Comp.", die om to speculeeren de pryzen der petroleum nu eens drukt en dan weer opzet, in de laatste twee weken alleen 25 mill. gld. beeft „ver diend". De burgemeester van St. Pieter is in het bezit van het stuk kryt, waarmede wylen Willem I, Willem II, Willem III, Koningin Sophia en de kroonprins hunne namen in den St.-Pietersberg hebben geschreven. Dit zelfde stuk kryt zal aan HH. MM. de Koning innen by haar bezoek aan den St.-Pietersberg worden aangeboden, met verzoek daarmede ook bare namen in den berg to zetten. Een Zondag jl. to Woensel ge woed hebbende brand blykt aangestoken te zyn door een nogenjarigen knaap aldaar, uit wraak tegen oen der bewoonsters, omdat hem het beloofde dubbeltje voor eene gedane bood schap niet was uitbetaald. Op een bruiloft aan den Krom- m.ndyk te Dubbeldam had zekere Pieren een geweer medegebracht, om daarmede eenige vreugdeschoten te lossen. Reeds had hy eenige schoten met goeden uitslag gedaan, toen by het schot het geweer uiteensloeg. Pieren werden de muis en de duim der linkerhand geheel opengereten en vermoedelyk zal hy levenslang verminkt biyvon. De wond werd door dr. Degenaar, uit Dubbeldam, verbonden. Een trein van den Italiaanschen Noorderspoorweg is in het station Castellania met een goederentrein in botsing gekomen. Vyftien reizigers werden gewond. Men ver moedt dat de botsiDg aan een misdadig opzet is te wijten, daar een der wissels buiten werking was gesteld. Voor rekening van de stad Milaan zal weldra een geheel nieuwe inrichting voor de levering van electrisch arbeidsvermogen (8ysteem-Edison) worden gesticht. Hiertoe wordt aangewend de beweegkracht van de op 35 kilometers afstand gelegen Adda-rivier en de electrische stroom wordt van dien aanzienlyken afstand naar de stad geleid. De 14de gedenkdag van den sterfdag van lord Beaconsfield, de „Primrose Day", is verleden Zaterdag te Londen als gebruikelyk gevierd. Ieder goed conservatief, van den hertog tot den courantenjongen en den slagersknecht, droeg zyn bosje sleutel bloemen en aan den voet van Disraeli's stand beeld voor het parlementsgebouw werden als naar gewoonte tal van kransen nedergelegd. Het plein zag er 's namiddags uit als het schouwtooneel van een volksfeest en de politie had alle moeite, den stroom van menschen te regelen, die een blik op het monumenten de prachtige bloemversieringen aan den voet wilden werpen. Te Chalons-sur-Marne zyn de werkplaatsen van de kunstny verheidschool met modellen en machines voor de Parysche ten toonstelling van 1900 een prooi der vlammen geworden. De schade wordt op 1,000,000 fr. geschat. In Thompsonstreet te Nieuw- York is een vrouw vermoord gevonden, wier ïyk op volkomen dezelfde wyze was verminkt als de ïyken der slachtoffers van Jack the Ripper. Een vermakeiyk voorv al heeft dezer dagen voor een politie-rechtbank te Manchester plaats gehad op bet oogenblik, dat de rechter een zekeren Dean wegens valsche muntery naar het Hof van Assises verwees. Nadat deze beslissing te zyner kennis gebracht was, nam hy volgenderwys het woord: „Ik verzoek vergunning om myn gouden chronometer met daarby behoorenden ketting aan den speuragent aan t6 'bieden, die my heeft gezocht en aangehouden. Alles by elkaar is byna duizend gulden waard en die brave jongen verdient wel een dergeiyk cadeautje, daar hy geslaagd is, niettegenstaande twintig van zyne gelyken sedert anderhalf jaar misgevinkt hadden." Natuuriyk werd dit aanbod teruggewezen. Dean verliet daarop de rechtzaal, op een toon van onvertaalbare bitterheid roepende: „'t Is een schande voor Engeland, dat agenten, die het zoo goed dienen, niet beter beloond worden 1" In do r y k s b u s k r u i t f a b ri e k te Blumau, in Neder-Oostenryk, heeft een ernstige ontploffing plaats gehad. Een gedeelte der fabridk is vernield, 26 arbeiders zyn gekwetst. De schade bedraagt meer dan 100,000 fl. Deze ontploffing heeft het vermoeden doen ontstaan, dat het rookzwakke buskruit niet lang bewaard kan blyven. Men geeft namelyk als oorzaak der ramp op de ontleding van schietkatoen, die deel uitmaakte van htt rook zwakke kruit. Volgens een der Belgische bladen zou een der medeplichtigen aan den diefstal van juweelen ten nadeele van den graaf van Vlaanderen, die twee jaren geleden geheel België in rep en roer bracht, zich by de Fransche politie hebben aangegeven. De man, een zekere Van Eekhout, zegt dat hy in dienst van den graaf was en de wacht hield, terwyl twee anderen de juweelen stalen. Zyn 8tilzwygendheid en medewerking werden gtkocht voor 4000 franken. Te Fortworth preekte een be kende Evangelist Zondag gedurende een storm voor een gehoor van tien duizend menschen. Plotseling stortte het dak tan de groote kerk in. Gelukkig ontstond g en p ni k. Desniet tegenstaande werden vyftig menschen ge wond, waaronder zes zwaar; een dezer laatste is reeds overleden. Verdronken. Te Norville (Frank rijk) hepen eergisteren z«ren werklieden, midden in de Seiue met een herstellingswerk bezig, met een zwaar sink yzer over een plank, die evenwel te zwak bleek en kwam te breken. Vier hunner kond»n gered worden, maar de overigen. verdronkcD. Te Lyon keerden Zondag zes jonge menschen, de vier go roeders Lespinasse en de twee gebroeders Rormoy, van een eilandje in de Rhone terug, waar zy gevischt hadden. Ongelukkig kantelde het bootje, vielen allen te water en werden zy medegesleept door den sterkon stroom. Do menschen aan den wal wilden to hunner hulpe komen in een van do talryke bootjes, die langs den kant vastgemeerd lagen. Daar het echter Zondag was, hadden de eigenaars ze zóó stevig vastgemaakt aan kettingen met hang sloten, dat er geen denken aan was ze los te krijgen. Onderwyl verdronken 5 der 6 jongelingen, waarvan de broeders Lespir.asse vlak voor het ouderiyk huis. Slechts één der drenkelingen, een der Rormoy's, werd gered. Een candidaat voor de Grieksche Kamer, Petimesis, oud afgevaardigde, die in zyn district reisde om er redevoeringen t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2