N°. 10781. Woensdag XT April. A0. 1895 a feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 16 April. Feuilleton. DE TOOVERR1NC. LEIDSCH DAITRT.AD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzondorlijke Nommers 005' Van PRIJS DER ADVERTENTIËN 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Brieven uit de Hofstad. III. 's-Gravenhctge, 12 April '95. Onze apentnin. Een koninklijke amazone. MenBcker en paardeo. Eon nieuw zee bad. Lombok-! raiejes. Onze „apentuin", „tuin", „beestentuin", „diergaarde", of hoe men het ook onder de verschillende lagen der hofstedolyke inwoners moge noemen, schijnt maar niet te mogen en kunnen floreeren. Zelfs het nieuwe bestuur, dat in de traditiën van het Genootschap een omwenteling op kleine schaal tot stand bracht, feesten en bals organiseerde naar hartelust, een nieuw en grootsch hoofdgebouw oprichtte, in concurrentie trad met andere inrichtingen van publieke vermakelijkheden in de stad, ook dit alles heeft niet mogen helpen en de verjongingskuur schijnt dus ten leste op niets te zijn uitgeloopen, altjjd wanneer een mogelijke liquidatie als niets mag worden beschouwd. Al nam nu, volgens het versche nen jaarverslag, het ledental weder met ruim driehonderd toe, de tekorten stijgen in meer dan gelijke evenredigheid en bedragen thans reeds duizenden en duizenden guldens, een hopelooze toestand dus. Iets is er, dat aan dit vernietigingsproces dan nog een krachtigen doorslag geven moet; ik heb hierbij bet oog op de opera Van der Linden. Zooals bekend, treedt dit opera-gezel schap hier eenige malen per week op. Zooals ik mocht vernemen, zou met het gezelschap een contract zijn aangegaan, waarbij „de tuin" voor iederen speelavond volgens den een vijf honderd, volgens anderen achthonderd zou uitbetalen, dit weder terug te vinden in ontróes en abonnementen. By den aanvang waren groote verwachtingen gekoost^rd, etn spiksplinternieuwe onderneming mtt zulk een kt nstmatig opgevoerd artistiek cachet, ja, men was wellicht van meening, dat de nieuwe zaal op sommige avonden te klein zou wezen om het publiek te herbergen. Op deze bereke ningen zouden de kosten niet alleen worden gedekt, neen, daar zou nog wel een aardig winstje overschieten. Maarrrr .111 Bitter, bitter is men teleurgesteldal die schoone verwachtingen, ze zijn uitgeloopen op niets. Het publiek kwam schraaltjes en dunnetjes op en bijgevolg bleef ook de kas zoo goed als lèeg. Het Genootschap, dat zoo dapper gedacht had thans de rol van Jean qui rit te kunnen spelen, i3 er op het oogenblik nog erger aan toe dan Jean qui pleurt. Zelfs de reclame, die groote trompet en dat geneesmiddel voor vele kwalen, ach, ook dat kon geen redding meer brengen. Zelfs een première, nog wel O ider leiding van den componist in eigen per- soo kon nog maar even driehonderd men- schen bijeenbrengen. En thans? Als er geen hulp komt, dan zullen wij hoogstwaarschijnlijk „den tuin" moeten gaan begraven; den tuin, dat red middel voor moeders met vele huwbare doch- teren, dat toevluchtsoord voor huisvaders met vela kinderen, voor ambtenaren met magere beurzen en ten slotte voor allen, die de hoogere kunstbeschouwing zijn toegedaan, dat con certen en uitvoeringen zijn uitgevonden om hen bijeen te brengen die gaarne kletsen, en dan meestal over zaken, die hen niet raken. Mocht dan ook „de slag" vallen,„geween en geknars der tanden" zal er wezen onder velen en de goede orde van zaken in veler gezin zal worden gestoord. Requiescat in pace! Wat echter het gevolg van dezen toestand ook moge wezen, dat is zeker te achten, dat de opera-Van der Linden een volgend seizoen dat drukke bezoek wel achterwege zal laten, vooral wanneer waarheid is, hetgeen verteld wordt, dat hier ter stede krachtige pogingen in het werk worden gesteld om ue opera De Groot weder te herstellen. Opmerkelijk was het ook, dat een Koninklijk bezoek bij de tweede Nederlandsche opera tot op holen niet werd gebracht, vooral waar de Koninginnen gezamenlijk of de Regentes alleen overal nogal belangstelling toonde. Buiten opera- en concertzaal zyn die be zoeken thans in vollen gang. Ouden on strammen van dagen, kinderen en zieken gelden thans die bezoeken en HH. MM. hebben voor ieder een hartelijk, opbeurend en be moedigend woord. Onder al de drukte dezer bezoeken zyn de Koninginnen ook eens een kijkje in het atelier van den bekenden paarden schilder Eerelman aan de Elandskalo gaan nemen, zeker om de vorderingen eens wan* te nemen aan een onderhanden zijnd schil derij. de jeugdige Vorstin in amazone-kostuum voorstellende. Anders de moeite waard dit tooneeltje eensin werkelijkheid te aanschouwen De jonge Koningin, ineen smaakvol amazone kostuum, met gemslederon handschoenen, te paard te midden van eenige hovelingen. Htt „kind van Staat" schijnt veel van paarden te houden; niet alleen bleek dit bij het bezoek aan het atelier Eerelman, maar ook by vroegere gelegenheden. Ik vernam aaarvan dezer dagen een aardig staaltje. Op zekeren morgen was als gewoonlijk het rijtuig voorgereden en had H. M. met een hofdame plaats genomen Terwijl lakeien de laatste zorgen besteedden, maakte H. M. tot den koetsier adjudant de opmerking dat de paard-n hun eerste jeugd wel voorbij waren; hoewel niet jong meer, waren zy ook in het geheel niet oud te noemen. Na een bevestigend antwoord te hebben ge kregen, antwoordde het Koningskind: „Ja, oude menschen en oude paarden moeten worden gewaardeerd." Een opmerking, die ten volle het bewijs levert dat zij, die liefdevol voor dieren zijn, dat ook voor menschen zullen wezen; een bewijs, dat trouwens al menigmaal geleverd was. Vreomder heb ik opgekeken toen ik dezer dagen in de Staatscourant de officiëele beves tiging las van de geruchten, welke in omloop waren omtrent de oprichting van een „Koningin Wilhelmina-Zeebad" te Loosduinen. Wij hebben daar reeds eenige jaren geleden een Zeebad gehad, dat een ware lijdensgeschiedenis heeft nagelaten. Heeft daarom zulk een onderneming daar geen levensvatbaarheid? Ja, daarop mag ook geen ontkennend antwoord worden ge geven. Het Zeebad Loosduinen heeft zeer vele vooraeelen, welke by Scheveningen niet te vinden z(jn. Niet alleen is hier het badhuis nii:t direct aan het strand gelegen, maar wordt hier ook een directe omgeving met prachtige bosschen van hoog en laag hout en kreupelhout gevonden. Voor hen, wien het bezoek aan een Zeebad geen mode artikel is, dus een rustige, kalme omgeving By ongun- stigen zeewind vindt men een gewenschte beschutting in de boschrijke omgeving; er mo9ten hier dan ook geen drie a vier concerten per dag gegeven worden. Maar, wil zulk een onderneming bloeien, dan is de hoofdvoor waarde: gezond kapitaal. Geen aandeelhouders van duizend gulden, waarvan het grootste gedeelte in levensmiddelen te plaatsen, maar een flink bedrijfskapitaal. Dit ontbreekt hier echter. Daar do hoofdaandeelhouder huizen, gronden en verdere inrichting, geschat op een waarde ad 96,000 gulden, inbrengt, biyven slechts vier aandeelen ad duizend gulden, dus vier duizend gulden, over. Indien men hier mede zulk een onderneming wenscht te be heeren, ja, dan wewt ik het w»-l en jammer is het, wanneer het „Wilhelmina-Zeebad" evenals de vorige onderneming ten gronde zou gaan, daar bijna alles er toe medewerkt om er iets goeds tot stand te brengen. De Lombok-onderscheidingen zijn dan deze week losg komen. Zooals het gewoonlijk by den lintj-.s-regen gaat, zoo zal ook hier menig een gevonden worden, die zich op de lyst der uitverkorenen had gedacht of een hooger onder scheiding had verwacht. Toch zal alles wel overwogen wezen. Lindgreen's beleid is met bet commandeurskruis naar waarde erkend, terwijl velen met genoegen pastoor Voogel „een le uwtje" hebben zien toegekend. Toch heb ik velen met verwondering naar ds. Rogge's naam zien zoeken, maar werd hem de onder- scheiaing niót reeds te Deventer by het aldaar gehouden bnldigirigsfeest toegekend? Waarom de gesneuvelden ook geen plaats onder die velen gegeven Iladden de zoon van generaal Van der Heyden en Alting van Geusau dat niet verdiend Dinges. Gemeenteraad van Valkenburg, Zitting van 13 April. Deze buitengewone vergadering, belegd ter installatie van den nieuwen burgemeester, den heer W. H. Van Oordt, wekte zeer veel belangstelling. Tot de belangstellenden be hoorde o, in. de vroegere burgemeester, de lieer De Bruijn. Te ongeveer halfdrie reed de heer Van Oordt in een open rytuig met twee paarden, waarmede heeren wethouders hem van het station te Leiden hadden afgehaald, de kom der gemeente binnen, waar uit byna elke woning de vaderlandsche driekleur wapperde. Onder de toejuichingen der saamgestroomde menigte, zoowel ouden als jongen, stapte ZEd.- Achtb. aan het Raadhuis uit en nam in de Raadszaal plaats naast den oudsten wethouder. Nadat de waarnemende secretaris, de heer Meyboom, voorlezing bad gedaan van het kon. besluit, waarby tot burgemeester der gemeente Valkenburg de heer W. H. Van Oordt benoemd is, en van een missive van den Commissaris dor Koningin, verklarende dat de benoemde de by do wet vereischte eeden heeft afgelegd, hield de oudste wet houder, de heer A. Bol Az. Jr., een toespraak. ZEd. wenschte den heer Van Oordt namens den Raad geluk met de eervolle benoeming tot burgemeester en sprak daarby het ver trouwen uit, dat ZEd.Achtb. de belangen der gemeente Valkenburg op waardige wyze zal behartigen. Dit vertrouwen grondt zich in het verleden van den heer Van Oordt als raads lid. Voorts wees hij op de eendracht als onmisbare voorwaarde voor den Raad om tot heil der gemeente werkzaam te zyn en gaf van zyne zyde de verzekering, alles in Int werk te stellen, ook in het college van B. en Ws., om die eendracht te versterken. Ten slotte beval spr. den Raad in de vriend schap van ZEd.Achtb. aan en overhandigde hem het teeken der burgemeesteriyke waar digheid. De heer W. H. Van Oordt dankte nu den oudsten wethouder voor de welwillende woor den. die deze namens den Raad tot hem had gericht. Ook spr woes er op, dat hy geen vreemdeling in Valkenburg is, waar hy 13 jaar lid van den Raad en alzoo ruimschoots in de gelegenheid was hare belangen van naby te leeren kennen. Aangenaam zou het hem zijn, by de vervulling van zyn taak de medewerking van den Raad en inzonderheid die van de wethouders te ondervinden. Spr. gaf de verzekering dat hy zyn beste krachten zou wyden aan het heil eener gemeente, die hem lief en dierbaar was geworden. By deze gelegenheid kon spr. niet nalaten een woord van weiverdiendo hulde te brengen aan den yver, de liefde en de toewijding, waarmede zyn geachte voorganger de belangen der gemeente Valkenburg heelt gediend, en hy geloofde de tolk van aller gevoi-len te zyn met liet uitspreken dezer woorden: „Zoolang Valkenburg bestaat, zal de naam van burge meester De Bruyn in eere blyven." Ook den ingezetenen van Valkenburg bracht spr. zyn welgemeenden dank voor de vele blijken van belangstellig, die hy inzonderheid de laatste dagen van hen had ondervonden. Onder inwachting van Hooger zegen, ver klaarde de heer Van Oordt het ambt van burgemeester te aanvaarden. Hiermee was de plechtigheid en ook deze openbare vergadering afgeloopen, wyi niemand der leden meer het woord verlangde. Na afloop der plechtigheid werd de nieuwe burgemeester door de aanwezigen gecompli menteerd, alsmede door afgevaardigden van kerkeraad en van kerkvoogdy der Ned.-Herv. Gemeente. De heer A. H. Van den Oever, van Leiden, is benoemd tot assistent van het Nederlandsch Instituut van Accountants, ge vestigd te Utrecht. By de gisteren gehouden verkiezing van notabel der Ned.-Herv. gem. te Zoeterwoud0 is benoemd do heer C. Boekee, wonende in het zoogenaamde stadsgedeelto van Zoeter- woude (Zoeterwoudsche Singel). Onder voorzitterschap van het Kamerlid B. H. Heldt werd Zondag-morgen in „d'Geei- vinck" te Amsterdam eene openbar - zit'iig gehouden der jaarlykscbe algemeenever/' e- ring van het „Algemeen Nederlandsch Weik- lieden-Verbond." Er waren vertegenwoordigd |26 afdeelingen. Behandeld werd o. a. het voorstel van de afdeeling LeidenHet Centraal bestuur wende zich tot de Regeering met het verzoek tot afschaffing van arbeid door vrouwen in fabrieken. Daardoor zou volgens de afdeeling de vrouw hooger gaan staan, de mannen zouden meer werk vinden en beter loon krygenhet komende geslacht zou krachtiger en gezonder worden. Hiermee verklaarde de afdeeling zich volstrekt niet tegen vrouwenemancipatie. Oouda wilde de ongehuwde vrouw op de fabriek toelaten, doch Rotterdam verwachtte daarvan een schandalige en ondeugende straat jeugd. Leeuwarden vroeg of men 't recht had, do vrouw van de markt te weren, 't Was zeker wel wenschelyk als de man zooveel verdiende, dat de vrouw niet in de fabriek behoefde te werken; doch in 't algemeen vrouw-tnarbeid te verbieden, daarmee kon de afdeeling niet meegaan. Amsterdam meende dat de beweging inter nationaal moest zyn, omdat anders de con currentie niet was vol te houden. Ook de voorzitter geloofde niet, dat men thans nog de vrouw kon verbieden te werken zooals zy wilde. Bovendien waren de fabrieken de Twentsche byv. waren zeer goed vaak de eenige gelegenheid voor meisjes, om aan den dienstbaren stand te ontkomen. Alleen de gehuwde vrouw behoorde niet op de fabriek. In de statuten van het Verbond stond wel algemeen© afschaffing van vrouwenarbeid doch dit ter gelegener tyd opgenomen program behoefde niet te binden als een wet var Perzen en Meden. De moeste afgevaardigden waren er voor, de gehuwde vrouw vry te laten, doch de loonstandaard voor man en vrouw gelyk ta maken. Vooral van Leiden met zyn beruchte fa brieken ging een sterke aandrang uit tot afschaffing van vrouwenarbeid, hetgeen Rotter dam ondersteunde, o. a. met de bewering, „dat alleen door vrouwenarbeid in fabrieken zooveel lamme, ellendige mannen in Nederland waren", waartegenover Post de werkloozen verdedigde, die wel gedwongen waren de vrouw te laten werken. Ten slotte werd met 36 tegen 3 stemmen uitgesproken de wenschelykheid tot afschaffing van arbeid door gehuwde vrouwen in fabrieken. Bolsward had er nog aan toe willen voegen „en op 't land", doch de voorz. vond dat niet raadzaam. Zonder discussie werd ook aangenomen een voorstel van de afd. Leidenom by de Regeering aan te dringen tot het instellen van Kamers van Arbeid, geregeld door den Staat. 60) De prinses bracht plotseling haar paard tot staan en stelde het dwars over den weg op. De officier uitte een kreet van vreugde. Hy trachtte zyn paard tot staan te brengen, maar kon het dier niet in zijn vaart stuiten, zoodat de twee paarden tegen elkaar opvlogen en met ryder en al tegen den grond sloegen. Richborough slaakte een kreet van ont zetting en reed terug, om Upravado tegen te houden, die byna by de gevallen paarden was. Hy loste nog twee schoten en trof hot paard van den generaal in den kop. De generaal lag onder zyn paard en kon zich er niet onder uit werken. Tegtlykertljd knalde er een derde schot en zag de hertog de prinses met een nog rookende revolver op hom toekomen. Wat hebt ge gedaan, mevrouw? vroeg Richborough huiverend. Ik heb hem een kogel door het hoofd gejaagd, antwoordde zy hygend. Til my snel op uw paard. Richborough hielp haar voor zich opatygen en gaf zyn paard de sporen. Upravado had zich weder onde: zijn paard uit gewerkt, en zond hun oen k^gel na. Hy miste zyn doel, en zag tot zyn tpyt, dat zyn prooi hem ontsnapte. Zy hobben geen paarden, en een zal er wel niet weer opstaan 1 riep de prmsea uit. Hoe hebt ge hem gedood? Hy zat bekneld in den stygbeueel: ik plaatste den loop van myn revolver tegen zyn hoofd en verbryzelde zyn hersenpan. Richborough huiverde; hy zag voor de eerste maal den waren aard van deze vrouw. De prinses bemerkte, wat er in hem omging, en barslte in een lach uit. Zoudt ge my liever hobben zien gevangen nemen? vroeg zy, met fonkelende oogen. O, neenl Hy was een verrader en heeft het dus verdiend. Wy zyn nu in veiligheid. Upravado staat nu zonder paard op den weg en daar voor ons is het wachthuis reeds. Het paard sleepte zich langzaam voort. Tot Richborougb8 groote verwondering stond het hek open. Zy gingen er door en bevonden zich eindelyk in veilighoid. Er was geen soldaat te zien. De prinses en Richborough stegen van het paard. Kunnen wy niet verder gaaü, hertog? Neen, mevrouw; het paard is uitgeput. Laten wy dan om gastvryheid in de wacht vragen. Als de soldaten werkeiyk erf- vyanden van Busk zyn, zullen zy deze niet weigeren aan een verbannen vorstin. Richborough keek zyn revolver nahy ver wachtte, dat de wacht zich terstond op hen zou storten. Tot zyn groote verwondering echter verscheen er slechts een enkel man op den drempel van het wachthuis. Het was majoor Measurby. XXV. De macht van den ring;. Het zou moeilyk zyn te zeggen, wie van beiden b°f „...o r\^7iQ onverwachte ontmoeting: Measurby, die waande, dat de prinses reeds lang en breed met al de haren in de gevangenis was ge worpen, of Richborough, die nooit had kunnen denken, dat de majoor zich hier zou ophouden. Zy staarden elkaar ten hoogste verbaasd aan, en de prinRes was de eerste, die het ys brak. Zy trad snel op don majoor toe en sloeg hem met haar handschoen in het gelaat. Verrader! Lafaard! riep zy hem toe, gy ten minste zult uw straf niet ontgaan. De majoor had zich echter weder geheel hersteld en greep, verwoed over den slag, dien zy hem gegeven had, de prinses by den pols. Laat af! zei Richborough, op hem toe tredend. - Hoe durft ge haar zoo aanvatten Welnu, zij deed het my immers eerst! antwoordde de majoor, terwyl hy den arm der prinses ruw van zich afslingerde. Gy zyt dus ontsnapt? Gy dacht zeker, dat wy dood waren, zei de prinses met een grimlach; neen, waarde majoor, wy leven nog en kunnen u voor uw verraad straffen. Verraad? Wat meent ge?! De prinses en Richborough deinsden terug voor de onbeschaamdheid van dezen man, die het waagde zyn eigen slachtoffers zoo te bespotten. Measurby zag, dat zyn geveinsde verontwaardiging hem een klein voordeel verschaft had. Er schynt een kleine vergissing in het spel te zyn, zei hy met goed nagebootste onverschilligheid, maar ik twyfel er niet aan, 0r i«r •- - r\o-L-Horinsr ceven. Wilt ge zoo goed zyn binnen te komen, mevrouw? De prinses trad met groot wantrouwen eenige stappen terug. Gy wilt my aan myn vyanden over leveren Uw vyanden, zei de majoor droogjes, zyn op 't oogonblik bezig, de villa in brand te steken, naar ik veronderstel. In dit wacht huis zult ge alleen een troep dronken Bul- gaarsche soldaten vinden. Staat daarom dan de barrière open? riep Richborough, niet zonder eenigen twyfel. Daar zou ik maar niet aan twyfelen, antwoordde de majoor, kalmpjes. Toen ik hier, ongeveer twee uren geleden, aankwam, wilden zy my gevangenhouden, tot zy door een nieuwe wacht afgelost zouden worden. Maar aaDgezien het voor my van te veel belang was hier spoedig vandaan te komen, wachtte ik tot Janshah kwam.... Is Janshah hier? Hy kwam hier voor een uur aan. Hy hielp my in hun drank een slaapmiddel te doen, en daarom liggen ze nu, zonder een vin te verroeren, binnen. Zy konden niet eens meer het hek sluiten, dat zy open gedaan hadden om Janshah te laten passeeren. Hy is nu naar een stadje, hier in de nabyheid, om het een of andere rytuig voor my te halen. Hy zal wel spoedig terugkomen; dan kunnen wy deze gevaarlyke plaats verlaten. De majoor zette zyn zaak zoo kalm moge- ïyk uiteen. De prinses, ten hoogste verbaasd over zyn stoutheid, keek hem aan, zonder hem in de rede te vallenRichborough echter wachtte tot de man zou ophouden met spreken en barstte toen woedend uit Wy met u meegaan l Uw onbssch nmd- heid gaat alle perken té buiten, meneert Eerst verraadt ge ons en laat ge al onze plannen in duigen vallen, en dan zoudt go ons een plaatsje in uw rytuig willen aan bieden. Denkt ge, dat we dit aannemen? Welnu, dan moet ge hier blyven en zult go spoedig gevat zyn, antwoordde do majoor. Om twaalf uren wordt de wacht hier afgelost. De soldaten, die hier binnen zyn, kunnen onzo vlucht niet beletten, maar zoodra or anderen komen, zyt ge uitgepraat. Dit was waariyk een dilemma, Het was aan geen twyfel onderhevig, dat de majoor de volle waarheid sprak. Als zy nu niet vluchtten, zouden zy in moeilijkheden geraken. Upravado was ongetwyfold op weg naar Varzo, om van daar uit een afdeeling soldaten to zenden, om de vluchtelingen op te eischen. Het was nog niet zeker, of men hen zou uitleveren, maar zelfs in dit geval zou hun positie nog hachelyk genoeg zyn. De majoor deed hun een middel aan de hand om uit deze netelige positie te kunnen geraken, want als zy de hoofdstad konden bereiken, zouden zy hun zaak aan den bevelhebber kunnen uitleggen. Deze zou hen dan misschien wol helpen; maar in ieder geval zouden zy tyd genoog hebben om middelen te beramen om Konstantinopel te bereiken. Veri Jg omm zijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5