N". 10777. Woensdag ÏO April. A®. 189b. (§eze <€ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. DE TOOVERRINC. L1IDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAUT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. 1.40. 0.05. Franco per post t Afzonderlijke Nommers PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. ©ffloiëel® ReuaisgeyingeB. Ter Secretarie der gemee-te SaB.enbeim zijn roor de ingezetenen kosteloos zerkrjjsbaer blanco-vc-rzoek- ■obriften ter bekomiog van jaoht- en viscbakten en Tan koatelooze vergunningen tot uitoefening der vie* •^tohorrj met ééo viachtuig. Leiden, 9 April. Krachtens art. 6 van de dading, getroffen met de Leidsche Duinwatermaatschappy, in zake het tusschen de gemeente en die Maat schappij voor scheidslieden hangende geschil ingevolge Raadsbesluit van 5 Juli 1894, be hoeft de Maatschappij voor alle door haar aan te leggen werken de goedkeuring van don Raad van Leiden. Thans is by adres door de directie der 'aatschapp\j goedkeuring verzocht op het plan om het kanaal no. 2 in de duinen met 400 meters te verlengen, zullende de diepte, breedte en capaciteit van deze te maken uitgraving geheel geiyk zyn aan die van het bestaande kanaal no. 2. I Vermits tegen de uitvoering van dit plan hy het College van B. en Ws. geenerlei be zwaar bestaat, geven zy den Raad in over weging de gevraagde goedkeuring te verleenen. Aan den gemeenteraad stellen B. en Ws. voor, ten aanzien van de reclame van P. Van Es tegen het tweede suppletoir kohier van de plaatselyke directe belasting voor 1894, den aanslag te verminderen met f 2.37. - Do afdeeling Leiden der Maatschappy tot Bevordering der Bouwkunst zal a. s. Donder dag-avond in het Nutsgebouw weer eene Vergadering houden. De heer Kromhout, uit Amsterdam, die de spreekbeurt zou vervullen, is door ongesteldheid plotseling verhinderd. De heer Jesse zal nu de bereidwilligheid hebben in diens plaats eene bydrage te leveren. - Benoemd zyn tot tegenschatters binnen de gemeente Katwyk van den eersten, tweeden en derden grondslag der personeele belasting voor het dienstjaar 1895/96, de heeren: Cor nelia Kruyt, te Katwyk aan Zee, Johannes Verloop, te Katwyk aan Zee, en Jan Varke- visser Rz., te Katwyk aan den Ryn. I Tot tegenschatters voor de personeele belasting voor het dienstjaar 1895/96 zyn te Sassenheim benoemd de heeren N. Huyg en J. Moolenaar, wonende beiden aldaar. I Te Hoofddorp (Haarlemmermeer) zyn door de Gereformeerde gemeente op het tweetal geplaatst ds. Vlieg, te Renkum, en ds. Van Mantgem, te Harderwyk. Aangenomen is het beroep naar Oudshoorn han den Ryn door ds. J. F. L. Boonacker, te Oterleek (N.-H.). 8 Ter begraafplaats „Eik-en Duinen" te 's Gravenhage werd gistervoorraiddag ter aarde besteld het stoffelyk overschot van den oud- hypotheekbewaarder te dier stede, mr. A. De Wit. Onder de velo personen, vrienden en vroe gere collega's, die zich rond de groeve vor- eenigd hadden, werden o. a. opgemerkt de heeren J. E. J. Jordaan en H. VaD Goudoever, inspecteur der registratie en domeinen; de heer J. L. Becking, lid van de algemeene rekenkamer; de heer J. H. Winkelman, hypo theekbewaarder te 's Gravenhage, terwyl voorts vele ambtenaren, werkzaam aan het kadaster, hun voormaligen chef de laatste eer bewezen. Een zoon van den overledene dankte voor de betoonde belangstelling. Door de permanente commissie tot de zaken van het Nederl.-Israël. Kerkgenootschap is een rechtsgeleerde commissie benoemd, bestaande uit de heeren prof. mr. L. De Hartog en mr. D. Jos. Jitta, te Amsterdam, en mr. J. Oppenheim, te Leiden, om advies uit te brengen over de vraag of de benoemde opperrabbyn van Friesland, dr. T. Leeuwen- steyn, al dan niet als vreemdeling moet be schouwd worden. In het laatste geval zou do heer L. zyn ambt niet kunnen aanvaarden zonder zich aan de theologische examens hier te lande te hebben onderworpen. Onlangs werd medegedeeld dat de letter A van het „Woordenboek" thans compleet is. In het Gentsch „Volksbelang" wordt er naar aanleiding daarvan op gewezen, dat de letter A, een der zes-en-twintig letters van het alphabet, niet 1/26 van het geheel vertegen woordigt, maar veel meer, daar de woorden, die met A beginnen, buitengewoon talryk zyn in het Nederlandsch. De letters G en O, die mede hun voltooiing naderen, zyn evenmin gewone letters. Men mag berekenen, dat tegenwoordig een vyfde van het gebeele Woordenboek is verschenen en daarvan kwam byna de helft in de laatste zeven jaren van de pers. Na eene hevige ongesteldheid van eenige dagen is te Haarlem overleden de heer G. A. Hoog, oudste predikant by de Ned.-Herv. ge meente te Haarlem. Hy bekleedde dat ambt sinds 1862. De negende algemeene jaarvergadering van den Bond van Christeiyke Zangvereni gingen in Nederland zal gehouden worden op Maandag 15 en Dinsdag 16 April in het Park Tivoli te Apeldoorn. De -belangrykste punten der agenda zyn: Maandag 15 April (2de Paaschdag) om 1 uur. Ontvangst van het bondebestuur en de afgevaardigden door de regelingscommissie te Apeldoorn. 2 uren. Rytoer naar Hoog-Soeren of bezich tiging van het Koninkiyk park. Halfacht. Uitvoering der Chr. Zangvereni gingen „Concordia" en „Advendo". Dinsdag 16 April. Voorm. halfnegen. Direc teuren-vergadering, waar de heer J. Godefroy (van Steenwyk) zal spreken over: Moeilyk- heden, waarmede de directeuren van zang verenigingen te kampen hebben. Yoorm. halfelf. Algemeene vergadering. Ver kiezing van drie bestuursleden, ter voorziening in de vacaturen, ontstaan door 't aftreden van de heeren mr. H. graaf Van Hogendorp te 's Gravenhage (voorzitter), E. L. Van Ruyten- berg, te 's-Gravenhage (penningmeester) en J. Smelik Jr. te 's-Graveland. Daarna lezing van ds. H. A. E. Heinecken te Smilde, lid van 't bondsbestuur, over de vraag: Moeten onze verenigingen zich kunstbeoefening of stichting tot hoofddoel stellen? De regelingscommissie te Apeldoorn bestaat uit de hh. ds. C. Hattink, eere-voorzitter, W. 52) I - Denkt u bier lang te biyven, mevrouw? Eenige maanden. Maar vindt ge het hier niet vervelend? Zeker niet. Wy kunnen afleiding genoeg vinden. Aanstaande week, byvoorbeeld, geef ik oen bal. f Een bal? vroeg Methodios verwonderd. En mag ik vragen, wi6 ge uitnoodigt? - O, eenige adeliyke families! Ge weet, dat wy by velen geïntroduceerd zyn, en ik ben erg verlangend, de nationale dansen en kostume8 van Busk te ziendaarom heb ik ver scheidene uwer beroemde lammies uitgenoodigd. Welke alzoo? I Laat eens zien, zei Hilda, die spyt kreeg, dat zy over het bal gesproken had: het zyn zulke lastig te onthouden en uit te spreken namen, de Juda's, SiDpians, Nemanja's en nog eenigen. I Het zyn allen royalisten, dacnt Methodios, Wiens achterdocht weer was opgewekt. I Intusschen had Hilda, die begreep dat zy zich versproken had, Wilfred gewenkt, by haar te komen. Dat dit niet geheel overbodig was geweest, bleek weldra. - Ik hoop, dat ge my ook op uw bal zult noodigen? vroeg de president, i Hilda, die niet goed wist wat te antwoor- dn, wierp snel een vragenden blik op Wilfred, die terstond de vraag beantwoordde. B. Huernink, voorzitter, H. Rysdorp, secretaris, en F. G. Te Loo, penningmeester, benevens 5 commissarissen. De Haagsche Kroniekschryver van de „N. Gron. Crt." schryft o. a. het volgende: Het is my opgevallen dat aan de drie pantseröekschepen, waarvan de bouw tbans is gegund, de namen „Holland," „Zeeland" en „Friesland" zyn gegeven, 't Wekt het ver moeden, dat 's ministers plan is om geleideiyk allen provinciën een pantserdekschip te geven en dan komen er dus nog zeven de beide Hollanden voor één gerekend. Geen wonder dat, naar men zogt, de minister van financiën het by zyn ontheffing door de herziening van 't personeel, erg mondjesmaat heeft aangelegd 1 Intusschon, zoo magertjes als de „N. Rott. Ct." onlangs vertelde, dat de herziening zou zyn, is ze toch niet. Ik meen te weten dat men dat blad er met het mooie primeurtje leeiyk heeft laten inloopen. Was 't niet juist 1 April? By koninkiyk besluit is de heer L. A. M. Kuypers erkend en toegelaten als consul van Uruguay te Rotterdam. De Nederlandsche pelgrims, die een bede vaart naar het Heilige Land ondernamen, zyn gisteravond te Amsterdam teruggekeerd. Op de in 1893 door Teylers Genootschap uitgeschreven prysvraag: „Eene nieuwe, ver beterde en zoo volledig mogelyk aangevulde editie van den catalogus der prenten naar schilderyen en teekenmgen van P. P. Rubens, samengesteld door C. G. Voorhelm Schnee- voogt", zyn geen antwoorden ingekomen. De Staatscourant van 9 dezer bevat het volgende: De Opperkamerheer en de Chef van het Militaire Huis van H. M. do Koningin maken bekend, dat H. M. de Koningin Regentes op Maandag 22 April a. s. in het Paleis te Am sterdam gelegenheid zal geven by Hoogst- dezelve hunne opwachting te maken, des morgens te halfelf aan militaire en civiele autoriteiten, des namiddags te halftwee aan commissiën, en op Dinsdag 23 daaraanvol gende, te tien uren, particuliere audiëntie zal verleenen. Degenen, die verlangen daartoe te worden toegelaten, worden uitgenoodigd, zich in te schry ven op eone der lysten, welke aan gezegd Paleis gereed zullen liggen, van heden af, tot en met Donderdag den 18den April, des avonds te acht uren, op weikon tyd die lysten zullen worden gesloten. Het stoomschip „Prinses Amalia", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 7 April te Southampton; de „Prins Willem I", van Suriname naar Amsterdam, passeerde 6 April Ouessant; de „Merapi", van Rotterdam naar Java, vertrok 8 April van Perimde Ardjoeno" arriveerde 8 April van Rotterdam te Batavia; de „Glaucus" vertrok 7 April van Batavia naar Amsterdam; de „Prins van Oranje", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 8 April Gibraltar; de „Spaarndam" arriveerde 8 April van Rotterdam te Nieuw-York. De gewone audiëntie van den minister van financiën zal op 11 dezer niet plaats hebben. By kon. besluit van 23 Maart jl., opge nomen in de Staatscourant van 9 dezer, is aan jhr. G. G. De Villeneuve en aan den heer B. De Vries te 's-Gravenhage vergunning verleend, op een terrein, gelegen in de ge meente Hoogland, aan den Coelhorsterweg tu8schen Amersfoort en Baarn, kadaster sectie E, een gesticht voor krankzinnigen op te richten. In dit gesticht, bestaande uit drie paviljoenen voor mannen, drie paviljoenen voor vrouwen en de noodige dienstgebouwen en observatie kwartieren, mogen niet meer dan 350 krank zinnigen, 175 mannen en 175 vrouwen, ver pleegd worden. De minister van binnenlandsche zaken bepaalt na de voltooiing van elk pavil joen het tydstip, waarop dit in gebruik mag worden genomen, en het maximum van het getal verpleegden, dat daarin mag worden opgenomen. Zonder goedkeuring van den minister vaD binnenlandsche zaken mag noch in de lokalen noch in hunne bestemming eene verandering gemaakt worden, die invloed heeft op de plaatsruimte of den aanvoer van versche lucht in de voor de verpleegden bestemde dag- of nachtverblyven. De geneeskundige behandeling der verpleeg den wordt opgedragen aan ten minste twee geneeskundigen, die gevestigd moeten zyn in eene woning op het terrein van het krank zinnigengesticht en buiten het gesticht geene geneeskundige praktyk mogen uitoefenen. Zoolang het aantal verpleegden niet meer dan 200 bedraagt, kan de geneeskundige behan deling aan ten minste één geneeskundige zyn opgedragen. Met ingang van 1 Mei a. 8. aan R. G. S. bsron Van Rhemen van Rhemenshuizen, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als bur gemeester van Wassenaar, met dankbetuiging voor de door hem in die betrekking bewezen diensten. De met verlof hier te lande aanwezige kapitein der inf. van het leger in Ned.-Indiö, W. F. Luytjes, op zyn verzoek, met ingang van 1 Mei a. s., eervol uit den militairen dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. De Oost-Indische ambtenaar met verlof A. M. Meissner, laatsteiyk inspecteur 2de kl. by den post- en telegraafdienst in Ned.-Indië, op zyn verzoek, eervol uit 's lands dienst ontslagen. Mr. -A-lplionse. Het dagteekent nu juist niet van vandaag of gisteren om eens een oud stuk aan te be velen. Reeds Plautus pryst in den proloog van de „Casina" diegenen als verstandig, die gaarne ouden wyn drinken en oude, beproefde tooneelstukken gaan zien. Dat dus eene wederopvoering van „Alphonse" in eene ver standige stad als Leiden veel publiek zou trekken, was te voorzien; en, de „stille" tyden in aanmerking genomen, was de schouwburg beboorlyk bezet. Het stuk biyft aantrekkeiyk. De intrige is Dumas'achtig boeiend en houdt den toeschou wer in spanning; de stof is uitstekend be handeld. Net zooveel personen als er strikt noodig zyn, de karakters scherp en natuuriyk afgebakend, eene logische en goedsluitende opeenvolging der feiten, en bovenal: geen gezeur of gezanik, dat met den „clou" van het stuk niets te maken heeft en tot ver fraaiing moet dienen, maar natuuriyk e< n tegenovergesteld effect heeft. Kort en eenvou dig, gevoelvol, zonder een zweem van senti mentaliteit, soms een lach afdwingend zonder plat of banaal te wordenhet moet nog maar eens erkend: Dumas wist wat een tooneel- spel wasl De uitvoering was in één woord prachtig I Mevr. Beersmans als juffr. Guichard, welnu, heb ik te veel gezegd, toen ik beweerde dat dit, naast de tragische en dramatische, hare mooiste rol is? Ik voor my geloof van neen. Ze iB zoo natuuriyk, zoo eenvoudig, zoo leuk maar ook zoo warm gevoelend, zoo echt levend. Daar zit hart in dat spel. Ik kon niet na laten te denken aan sommige oogenblikken als ik over haar sprekende en, natuuriyk, haar lof verkondigende, tegenspraak ont moette en den dooddoener te slikken kreeg: „Och, jy, met je Beersmans, schei toch uit, dat gehuil altyd, dat larmoyante, moet dat nu natuur en nog wel mooie natuur ver beelden! Ik dank je, ik moet er niets van hebben, hoor!" Dan maakte ik my erg boos, dat spreekt; en toog aan 't redeneeren, aan 't pleiten, aan 't opsommen; maar, jawel, alles voor doovemansooren, zy luisterden naar me met een medelydend gezicht alsof ze zeggen wilden: „Ga je gang, hol jy maar door, jy bent monomaan op het punt van de Rotterdammers." Ook al goed! Maar toch had ik gisteravond graag eens een dozyn van die ongeloovige Thomassen om me heen gehad, om zoo af en toe eens te kunnen zeggen: „Wèl, hoe is het, is dat nu gehuil, is dit soms onnatuur; zie je nu eindelyk eens in dat onze Catharina Beersmans wèl eene groote tooneelspeelster is? Zwyg en schaam jet" Ik houd het voor rein onmogelyk dat iemand zich gisteravond aan de bekoring van haar spel heeft kunnen onttrekken. En Dirk Haspels! Hy speelt altyd mooi, maar daar zyn nog zeer verschillende graden van mooiheid, en zyn Montaiglin was van de allerbeste en allerhoogste schoonheid; die was volmaakt. Als wy dat tweetal grooten zóó samen zien spelen, zoo meegesleept wor den door die heerlyke kunst, dan gevoelen wy, naast eene innige dankbaarheid, be vreemding. Bevreemding over het feit, dat er nog steeds menschen, liefst jongeren, gevonden worden, die, hunne wysbeid luchtende over ons Tooneel, wyzen op een dooden, duffen toestand, op verval en leegte. Ten opzichte van de tooneel- literatuur moeten wy, helaas, in het vonnis berusten; waar de oogst op vaderlandschen bodem slechts uit „In kleinen kring", „Anar chisten" en nog wat onkruid bestaat, kunnen wy slechts beschaamd zwygen; maar voor zoover dergelyke uitingen ook de eigeniyke vertolkingskunst betreffen, blyfik my verweren. Daar leeft de kunst, en bloeit, daar is van kwyning of achteruitgang niets te bespeuren. Ik zou ze willen zien, de kunstenaars, die de rollen van Juffr. Guichard en Montaiglin beter Uwe Excellentie zou ons een groote eer aandoen, door te komen. Het zal my waariyk byzonder aangenaam zyn, meneer Dacre. Wy zouden u een uitnoodiging gezon den hebben, als wij niet gedacht hadden, dat ge te zeer overstelpt zyt door staatszaken. Generaal Upravado heeft onze invitatie aan genomen. Upravadoriep Methodios ontsteld uit. Hy heeft my er niets van verteld. Waarschynlyk heeft hy nog geen ge legenheid daartoe gehad, antwoordde Wilfred kalm. In ieder geval zal Uwe Excellentie dus tegenwoordig zyn? Zeker, zekerIk zal met myn staf komen, zei de president met nadruk. Ik hoop, mevrouw, dat uw bal naar genoegen mag slagen. Daar twyfel ik niet aan, nu Uwe Excel lentie ons met zyn tegenwoordigheid vereert, antwoordde zy, terwyl het hart haar in de schoenen zonk. Ik moet u wel excuus vragen, dat wy u geen invitatie gezonden hebben. Volstrekt niet, mevrouw I Beter laat dan nooit. Het spyt me, dat ik niet langer kan blyven. Adieu, mevrouw 1 Ik hoop ons aan genaam gesprek op het bal te hervatten. Meneer Dacre, u wilt my zeker wel uitge leide doen? Toon de president met zyn staf de villa verlaten had en Hilda weer was gaan zitten, maakte zy zich er een bitter verwyt vaD, dat zy van het bal had gesproken. Als Methodios er by tegenwoordig zou zyn, was het gevaar voor een botsing dubbel groot; maar zy kon niet anders meer doen dan hem inviteeren. Zy had gaarne naar Julia of Paradiso willen gaan om hun meening te vragen omtrent deze nieuwe verwikkeling; maar zy begreep, dat het nu te gevaariyk zou zyn, aangezien de president nog dicht by de villa moest wezen. Zy werd uit haar diep gepeins gewekt door een hand, die haar licht op den schouder werd gelegd. De prinses stond naast haar, biykbaar in hevige opwinding. Wel, mevrouw, vroeg de prinses haas tig, waarom kwam hy hier? Hilda stond snel op en wierp een angstigen blik naar de villa. Ge hadt niet zoo spoedig hier moeten komen, mevrouw, antwoordde zy verwytend. Methodios kan nog terugkomen. Neen, hy is reeds op weg naar Varzo. Waarom denkt ge, dat hy terug zou kunnen komen? Koestert hy achterdocht? Ik vrees, dat hy niet gelooft, dat wy hier zyn komen wonen zonder een bepaald doel. Maar hy schynt niets te vermoeden van de ware toedracht der zaak. Zoolang hy niet weet, dat ik my in Busk bevind, komt het er weinig op aaD, wat hy denkt, zei de prinses. Zooals de zaken nu staan, kan hy toch geen stap vorderen, en het zal spoedig te laat zyn. Hy komt op het bal, zei Hilda eensklaps. Op het bal? vroeg de prinses ontsteld. Ge hebt hem toch niet uitgenoodigd? Dat moest ik wel. Toen hy hoorde, dat de generaal tegenwoordig zou zyn, drong hy er sterk op aan. Ik kon niet weigeren, want anders zou zyn argwaan er niet minder op geworden zyn, en had hy het bal misschien verboden. Hy komt nu met zyn staf. Dat geeft een geheel ander aanzicht aan de zaken. Ik vrees het ook. En toch, zei de prinses peinzend, is het niet voorzichtig van hem. Hy loopt in den muil van den leeuw. Hy zal zich omringd zien van zyn vyanden. De soldaten van Upra vado zullen om de villa heen liggen en de president loopt in de val. Zeker, vervolgde zy, met groote voldoening, hy geeft zich blin delings aan ons over. Zoodra het signaal gegeven is, zal ik Upravado bevelen, hem gevangen te nemen, en dan zal de republiek zich spoedig aan my overgeven. Denkt ge waariyk, dat dit mogelyk is, mevrouw Ik geloof, dat myn geluksster ryst, ant woordde de prinses trotsch. Door op het bal te komen, geeft Methodios zich blindelings gevangen. De republiek is ten ondergang gedoemd. XXI. De verwisseling. Al de werkende leden der samenzwering, behalve één, twyfelden geen oogenblik meer aan het welslagen der onderneming. Die ééne sceptische geest was majoor Measurby. Hy had zich voorgenomen, op den avond van het bal den ring door list te verkrygen, en al de onderdeelen van zyn plan stonden reeds vast. Als hy eenmaal in het bezit van den ring was, wilde hy de villa terstond ver laten en naar Bulgarye de wyk nemen, waarvoor hy slechts vier en twintig mylen ver behoefde te gaan. Hy zag zich tot dezen stap gedwongen, uit vrees, dat, wanneer Wil fred ontdekte, dat de ring weg was en dit kon niet lang uitblyven, want Janshah zou hem al spoedig weigeren te gehoorzamen, hy het geheim aan allen zou vertellen, in welk geval do prinses zich niet lang zou be denken en hem op staanden voet dwingen, den talisman aan Wilfred terug te geven. By de verwarring, die ongetwyfeld het gevolg moest zyn wanneer Upravado het geld niet ontving, en dit was eene uitgemaakte zaak, want Janshah zou het in geen geval uitbetalen op bevel van iemand, die den ring niet meer kon toonen, kon do majoor dan zyn diensten aanbieden, en zelf zyno voor waarden stellen. Hy wilde Julia De Lusignan dwingen, met hem in het huweiyk te treden, en zich zoodoende de koningskroon van Busk verwerven. Alles hing nu van Hilda af; als zy lont rook, was voorloopig alle kans verloren. Des middags voor het bal bevonden zich de majoor, Richborough en Paradiso op het terras. De markies was in de beste stemming ter wereld. - Ons plan kan onmogelijk in luigen vallen, zei hy opgewekt. - Alles hangt van Upravado af, merkte de majoor droogjes op. Wovh r^'vnfod

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1