in zoo'n onderaardsche verblijfplaats bleek te
zijn aangeland, van waar het zich op eene ma
nier, varkens eigen, verried en nog tijdig levend
kon worden teruggebracht.
Een bewijs van treffende onpar
tijdigheid heeft een inwoner van Emden (Prui
sen) gegeven. Deze heeft de eerste kievits
eieren gezonden aan de drie rijkskanseliers,
prins Von Bismarck, graaf Yon Caprivi en
prins Hohenlohe.
De opmerkzaamheid van eene
dame heeft een Berlynschen goudsmid voor
een aanzienlijk verlies bewaard. De dame
zag voor den winkel van den goudsmid een
man staan, die een voorwerp uit don zak
haalde en daarmede herhaaldelijk over de ruit
heen en weder ging. Toen de man zag dat
men naar hem keek, verwijderde hij zich. De
dame trad naar de winkelkast en bemerkte
dat er een stuk glas uitgesneden was. Z|j
meldde dit den juwelier, de man word achter
volgd en in hechtenis genomon.
Een neef van vorst Von Bismarck,
de 21 jarige graaf Karei Bomhard Von Bis
marck, kleinzoon van zijn eenigen broeder, is
erfgenaam geworden van de reusachtige be
zittingen van zijn grootvader van moederszijde
graaf Karei van den Oaten Plathe, die den
17den Maart jl. op het kasteel Plathe in
Pomraeren op 92-jarigen leeftijd zonder recht-
streeksche mannelijke nakomelingen is ge
storven. Niet minder dan twintig riddergoederen
behooren tot deze erfenis.
Deregsering van Zuid Australië
heeft besloten de militie, ongeveer 1000 man,
af te schaffen, hetgeen een besparing geeft
van 10,000 jaarlijks. In het vervolg zal
men alleen steunen, voor het geval van oorlog,
op een enkele kanonneerboot, de forten, de
artillerie en de marine-brigade. Het genomen
besluit wordt verdedigd door te wijzen op
Engelands heerschappij ter zee. Het eenig ge
vaar, dat de koloniën bedreigen kan, is te
wachten van een enkelen snelvarenden kruiser.
Een zonderlinge poging tot zelf-
moord werd to Weenen beproefd door een
jougen man, die, daar zijn geest gestoord
scheen te zijn, in een kliniek voor krankzin
nigen werd opgenomen. Daar vond men in
zijn lichaam een breinaald, die gelukkig juist
tusschen den maag- en darmwand zat en ge
makkelijk er uitgetrokken kon worden. Een
likdoornmes, dat bij beweerde ingeslikt te
hebben, werd niet gevonden. Bij onderzoek
bleek dat hij zich er mee in het lijf gestoken
had, maar het was uit de wond gevallen en
werd in het huis van de ouders gevonden.
De confetti, welker verbruik by
het carnaval te Parijs met ieder jaar stygt
het veruruik op halfvasten van dit jaar wordt
op 600,000 KG. geschat hebben nog geen
lange geschiedenis. In Januari 1891 wierp
men elkaar op het Parijsche opera-bal voor de
eerste maal met kleine papiersnippers. Zy
waren nog klourloos en weinig artistiek. Maar
zu bovielen aan de bezoekers van het opera
bal en den volgenden dag berichtten de bla
den: „Er was een nieuwigheid op het bal,
waarmee iedereen zich amuseerde: de con
fetti." Daarmee hadden de confetti het bur
gerrecht gekregen. Zy zyn thans uit de zalen
van de opera verbannen, maar hebben daar
entegen de stad veroverd. Zy z|jn sedert 1S91
zeer verfraaid. Men gaf hun de fraaiste kleuren
en men vond machines uit, met welker hulp
zy gelijkmatig en netjes gehouden werden.
Drie of vier groote fabrieken zyn thans het
geheelo jaar door met de vervaardiging van
confetti bezig, en bovendien houden tal van
werklieden zich in hunne snipperuren met
het maken van confetti als byverdienste
bozig, waarmee zy 150 a 200 fr. in het jaar
maken. Do geheelo jaarlyksche productie van
confetti kan op 1,500,000 kilogrammen wor
den berekend.
De graven Tölstoi, vader en zoon,
te Odossa, ontvingen in de laatste maanden
vele naamloozo brieven, waarin hun geld ge
vraagd werd, onder bodreiging met wraakne
ming. Zy hechtten daaraan eerst geen waarde,
en do eerste wraaknèming van den onbeken
den schry ver bestond nu hieruit, dat verschei
dene aanzienlijke personen brieven vol laster-
lyko aantygingon ontvingen, met den naam
Tolstoi ondertoekond. Do graven werdon echter
door niemand voor de schrijvers van die brie
ven gehouden; maar zij ondervonden or veel
last en onaangenaamheden van.
Daarop stelde de briefschrijver oen ultima
tum. Een vertrouwd bediende van graaf Tol
stoi moest op eon aangegeven uur mot een pak,
waarin eene bepaalde som gelds, door eenige
straten gaandan zou de briefschrijver te
gelegener tyd hem het geld komen afvragen.
Als do graaf ditmaal niet voldeed aan dien
eisch, zou by zichzelveo en zyn vader in 't
verderf storten.
De brief werd aan do politie gegeven, en
deze beraamde een listig plan, om den srhryver
in handen te krygon. H\j zou zich zeker
niet vtrtoonen, als hy ergens politie zag of
eene hinderlaag vermoedde. Daarom worden
'politie agente», gekleod als huisknechts, aan
het een of ander werk gezet by de deur van
huizen langs den aangaduiden weg. Twee
jonge inspecteurs drentelden daar in dames-
kl-oren heen en weer, en do commissaris
Tschebai off, als straatveger vermomd, veegde
yverig hot spoor van de tram schoon.
Toen nu de briefschrijver, dio niots ver
dachts zag, op den bediende van graaf Tolstoi
toetrad en hem hot pakje afnam, gingen de
tvveo elegante dames aan zyn arm hangen,
de straatveger gaf een sein, er kwamen van
alle kanten heerenknechts aanloopen, en vóór
de man nog recht wist wat hem gebeurde,
was hij al in ver/.ekcrdo bewaring gebracht.
De fchelin bleek een ontslagen politie bo
ambto zyn.
Een geweldige ontploffing heeft
gistermorgen om vier uren de stad Nieuw-
Orleans in opschudding gebracht. In een dicht
bevolkte wyk zyn twee belendende perceelen,
een van drie verdiepingen, waarin een kaarsen
winkel, en het andere een café restaurant, in
de lucht gevlogen. Uit de puinhoopen waren
gistermiddag reeds 14 dooden te voorscbyn
gebaald.
Omtrent de oorzaak verkeert men in het
duister. Volgens sommigen zou een vonk
gevallen zyn in een vat buskruit, dat de
kaarsenkoopman in zyn winkel had; volgens
anderen heeft men hier te doen met een
wraakneming van een geheim Italiaansch ge
nootschap tegen den eigenaarvan den restaurant.
Tot dusver echter is door het gerechteiyk
onderzoek de juistheid dezer gissing nog niet
gebleken.
De huizen in den omtrek leden ook groote
schade.
Uneven uit de Hofstad.
li.
s-Gravenhage5 April 1895.
Als het in-gure en koude voorjaars-weder
niet daar was, om anders te getuigen, wy
zouden in werkelykhoid kunnen geloovenden
winter spoedig vaarwel te mogen zeggen; veel
is er, dat daarop wyst. Vooreerst de uittocht
der „Diligentia"-concerten, welke dit seizoen
nog bovendien met één vermeerderd werden,
uithoofde van het uitstekende kas saldo en
waarop velen gehoopt hadden vóór zyn ver
trek naar Engeland nog den talentvollen
leader van het „Concertgebouworkest" als
solist te mogen hooren. Voor velen was het
eene teleurstelling en welke ook de oorzaak
mag wezen, is my onbekend. Alleen weet ik
dit mede to deelen, dat reeds thans solisten
voor het volgend seizoen geëngageerd zyn.
Men is zeker bang te laat te komen. Anders
een prachtige inrichting, die „Diligentia" con
certen: Amsterdamsche" muzikanten onder
leiding van een „Utrechtschen" directeur,
bygestaan door nog verder-uitheemsche kunst-
sterren.
Sinds Verhulst is ook hier voor de Haag
scbe (of laat ik liever zeggen „inheemsche")
musici heelwat veranderd, evenals dit op
„Toonkunst" na het aftroden van S. De Lange
het geval was en met het directoraat van
Kes ook zyn orkest ingevoerd word. Voor
Raagscho musici is dus op de concerten niet
veel te verdienen, waar zoo van alle zyden
krachten van buiten de stad in werking wor
den gesteld. Niets aan de superioriteit b. v.
van hot orkest van het Concertgebouw willende
afdoen, zullen volen met my instemmen dat
men op dit gebied even goed uitstekende be
oefenaars had kunnen vindende Haagsche
musici moeten toch ook leven. Hot mee^t
schynen de leden van ons schuttery muziek
corps daaronder te lyden.
Do habituós der schuttery-oefeningen, die
dan ook deze week weder by de eersto voor
jaarsoefening tegenwoordig waren, zullen
zeker in het muzi» k corps vele bekenden
hebben gemist. De juiste toedracht der zaak
vernam ik dezer dagen uit goede bron, en
daar die „juiste toedracht" jammer genoeg
maar al te dikwyls niet aan het licht komt,
meen ik het als getrouw kroniekschryvor
plicht te achten er in deze kolommen melding
van te moeten maken. Waar toch de leden
van dat muziek-corps zich in de laatste jaren
zoo overal zagen verdringen, daar moesten
natuurlyk ook de by-inkomsten gaandeweg
zeer verminderen. Het gevolg was, dat op ver
hooging van inkomsten werd aangedrongen
by den commandant der schuttery. Deze
schynt de noodzakelykheid dezer verhooging
te hebben ingezien enmen kreeg vol
doening van verlangens. Wat gebeurde echter
thans? De directeur meende daarvan party
te moeten trekken. Zy, die geen „stryk"-in-
strumont konden bespelen, kregen ontslag, om
plaats te maken voor hen, die deze bekwaam
heden wol bezaten.
Hé, hoor ik vragen, een ,stryk"-instrument,
een strykJa, waarde lezer, hoewel uwe
verwondering volkomen gegrond is, is het
toch waarheid dat „men" thans by het
Haagsche schuttery-muziekcorps do stryk-
muziek hoofdzaak on de blaasmuziek byzaak
gaat beschouwen. Zoo iets hoort men niet
alle dagen omtrent een militair muziekcorps,
maar er wordt daarvoor dan ook oen reden
aangegeven. Do kleine kapel der schuttery
„bespeelt" ook den Holl. Schouwburg en ook
voor de concerten op het Kurhaus, door dit
gezelschap gegeven, schynt de directeur aldus
te mogen handelen. Zoo is do toestand en de
gevolgen dezer handelwyze zullon zeker door
niemand in het belang onzer militaire muziek
corpsen worden geacht, terwyl velen daardoor
tevens, om het woord te gebruiken, „op straat
zyn gezet."
Men kan hieruit zien dat zelfs in een stad
als de residentie geen voldoende toekomst
kan worden gevonden voor oen goed musicus,
al heeft deze ook z(jn opleiding gevonden aan
onze Koninklijke Muziekschool. Sedert toch
het gemeentebestuur er toe overging om de
indeeling van bet orkest der door de gemeente
gesubsidieerde Fransche opera aan den direc-
reur over te laten, bestaan voor bekwame
jongelieden geen vooruitzichten. De directour
toch zal thans al het mogelyke doen om veel
voorweinig geld to krijgen, op de hono
raria te beknibbelen en krachten uit den
vreemde te importeeren, dan aan jongelieden,
die op een degelijke opleiding mogen bogen
een carrière te openen. Noodig is dat voor
zeker niet, sinds de Fransche opera hier na
een tijdperk van verval onder do leiding van
den heer Mortens goede zaken maakt.
„Mertens" heeft het publiek begrepen, hoeft
ingezien dat men ook met een opera-onder
neming niet eeuwig op hetzelfde program
kan blyven voortleven en door vernieuwing
van het repertoire met den tyd dient mede
te gaan. Mertens, zelf uitmuntend componist,
bezorgt thans uitmuntend-verzorgde uitvoe
ringen van alle noviteiten en het publiek
steunt zyn pogingen door trouwe opkomst,
zoowel wat opera als operette betreft. Waarlyk
in deze tyden, waarin men zoo spoedig pessi
mistisch gestemd zou worden, kan opvroo-
lyking geen kwaad.
Daar heeft men een der beste operettes
van Audran „Miss Helyett". Voor hen wien de
gelegenheid tot bywoning eener opvoering
moge bestaan, volge hieF de korte inhoud.
„Miss Helyett" is de dochter van een Angli-
caanscb dominee, met wien zy een badplaats
bezoekt. Op deze reis wordt zy vergezeld door
Jamos, haar toekomstigen echtgenoot. Op een
barer wandelingen in de bergen doet onze
„Miss" een misstap, waardoor zy valt, doch
blyft aan oen tak haDgen. Shockingl Er moet
een redder zyn gekomen, die „Miss Helyett"
weder in werkelijkheid „op de beenen" hielp,
maarnogal spoedig was gevlogen, spoe
diger dan „Miss" lief was. Dat was wat
moois! Goede raad was duur, men zou hem
zoeken en door een huweiyk de zaak weder
in orde brengen. De oude „reverend" Smishorn
meent den man al spoedig te hebben gevonden,
een toréador" uit Marseille, die nu maar spoedig
met zyn dochter huwen moet.
De zaak komt echter tot opheldering wan
neer „miss" voor een schilder, in de badplaats
vertoevend, zal poseeren. Zy bladert zoo door
zyn schetsboek en waarin zy ook spoedig
het bewys vindt dat de bewuste schilder,
mynheer Paul, haar redder was geweest. De
toréador, die danig van zyn bergtochten heeft
opgesneden, bekent dat het maar een ver
zonnen verhaaltje was en moet nu als aan
staand echtgenoot „de piek schuren" voor
monsieur Paul. De verschillende zotte com
plicaties, waartoe de nuffige „miss", de bad
gast en aanstaande schoonmoeder stof leveren,
doen het publiek hartelyk lachen. Ik kan niet
anders dan een bezoek aanbevelen en eindigen
met te zeggen dat Mertens een goeden dienst
aan het publiek bewees met weder eens wat
vroolyks op het repertoire te brengen.
Behalve dit, werd het publiek deze week
nog een „goede dienst" bewezen, dien het
zeker nog meer zal waardeeren dan de be
wuste operette; ik heb liierby het oog op de
uitbreiding, die onze brandweer onderging.
Overal leest men toch van branden en in do
practyk komen dan gewoonlyk het best de
gebreken der brandweer aan het Jicht. Er kan
op verschillende punten der stad brand uit
breken en dan is de overheid toch niet ge
dekt met in geval van gebrekkige hulp het
antwoord op te werpen, dat „men" toch niet
op twee plaatsen tegelyk wezen kan." In
weerwil van de oppositie, door de pers tegen
de groote hervorming der brandweer naar de
eischen des tyds, govoerd, is men toch gaan
inzien dat het ook hier ernstig zaak is, niet
stil te staan, maar medo te gaan. En waar
A gezegd wordt, moet ook B volgen. De groote
uitbreiding, welke de hofstad in de laatste
jaren naar alle hoeken ondergaat, maakte één
centraal-bureau niet langer voldoende. De vei
ligheid van de uithoeken der stad is niet
langer gewaarborgd en uitbreiding moet vol
gen. Dat echter allen zoo niet van oordeel
zyn, bleek uit do bestryding, welke het voor
stel ontmoette.
Welk een begrip men zich dan toch van
„verantwoordelijkheid" vormt I Maar ten slotte
is het voorstel er toch doorgegaan. Lieb
Vaterland mag rullig sein". De voorstem
mers ils se sont bien mérités de la pair ie
en de tegenstanders een prachtig puntje
om dat by de gomeenteraads-vernieuwing eens
op te warmen. Dinges.
Waar is de brandstichter?
BUITENLAND.
FrankryU.
In den Senaat is gisteren de interpellatie
aan de orde gekomen van den heer De Lamar-
zelle, betreffende de tetrokkingen tusschen
Engeland en Frankryk in Afrika. Deze inter
pellatie werd beantwoord door den minister van
buitenlandsclie zaken, den heer Hanotaux.
Do heer Hanotaux verklaarde dat de mede-
deelingen, door den Engelschen minister van
buitenlandsclie zaken, Sir Edward Grey, in
het Lagerhuis gedaan, hem eenigszins hadden
verrast, daar de Fransche diplomatie yverig
in de weer is, om eene oplossing der aan
hangige koloniale geschillen tot stand to
brengen.
Verder verklaarde de minister dat de
Fransche regeering zich niet kan vereenigen
met de bewering der Niger-maatochappy, be
treffende het gebied aan den Boven Nyl. De
sultan van Turkije .y» de Khedive van
Egypte zyn de eenige wettige eigenaars van
dit gebied.
„De Engel8che regeering," zeide de heer
Hanotaux, „moet nu nauwkeurige inlichtingen
verschaffen over het gebied, dat zy als onder
haren invloed staande beschouwt. Zoolang
deze verklaring niet is ontvangen, handhaaft
de Fransche regeering haar standpunt en be
houdt zy zich volkomen vrybeid van handelen
te dezen opzichte voor.
„Tot de Engelsche regeering", aldus ging
de minister voort, „is het verzoek gericht, om
de noodige ophelderingen te verschaffen, maar
de onderhandelingen zyn nu gestaakt. Der-
gelyke verklaringen, als door den minister
Grey in het Lagerhuis afgelegd, zouden wel
licht eene schikking onmogelijk kunnen maken.
Zoodra de tyd daarvoor is gekomen, zal eene
beslissing worden genomen over het lot van
Egypte. "Wy zullen de rechten van don Sul
ten en den Khedive handhaven. Waarschyn-
lyk zullen de Fransche en Engelsche regee
ringen wel een middel vinden, om deze quaestie
naar wederzydsch goedvinden op te lossen."
De rede van den heer Hanotaux houdt een
duidelyke, maar tevens zeer kalme en gere
serveerde uiteenzetting in van dc geschilpun
ten, welke Frankryk en Engeland in Afrika
bezighouden. Een enkel woord werd tegelyker-
tyd gezegd over de moeilykhoden in Indo-
Cbina by den boven MekoDg. Omtrent de on
derhandelingen welke gevoerd worden met
betrekking tot de landstreken van den Boven-
Nyl, verklaarde de minister van buitenlandsche
zaken dat Frankryk verlangt dat Engeland
zyn vermeende rechten op deze streken nader
zal duidelyk maken. Als minister wenschto
hy zich te onthouden van het treden in by-
zonderheden, welke in den stand waarin de
zaken zich bevinden, onvoorzichtig zouden
kunnen schynen.
De werkstakende arbeiders der lucifers-
fabriekon van Pantin d' Aubervilliers hebben
besloten eene deputatie te zenden naar den
president der republiek om diens tusschen-
komst te vragen in den stryd tegen de lage
loonen en den gelen phosphor.
Duitsehland.
Hot Pruisische Heerenhuis is uiteengegaan
tot Mei. De juiste datum der eerstvolgende
zitting werd niet bepaald.
De Duitscho keizer is nog steeds te Kiel,
waar hy eskadermanoeuvres bywoonde. In
Beriyn is het nog niet bekend, wanneer by
daar zal terugkoeren.
Zweden on Noorwegen,
De crisis in Noorwegen blyft nog in den-
zeKden toestand, maar toch vermeerdert steeds
de kans, dat het tot een breuk tusschen Zwe
den en Noorwegen zal komen.
De Zweden zyn het over het algemeen eens
met de houding, welke koning Oscar heeft
aangenomen. By zijn terugkomst te Stokholm
werd de koning, evenals te voren, door de
bevolking met groote geestdrift en buitenge
wone eerbewyzen ontvangen. De stryd tus
schen de beide staten, die de Scandinavische
Unie vormen, wordt derhalve steeds scherper.
Hoe de crisis zal worden opgelost, is echter
nog steeds onzeker.
Portugal.
Ter onderdrukking van den opstand der
kaffers van Louron<;o Marquez, de Portugeesche
bezitting op de Afrikaansche westkust, zullen
van Lissabon nieuwe versterkingen uitgezon
den worden. Van 8 tot 20 April zal achtereen
volgens een bataljon infanterie, een regiment
jagers en een escadron cavalerie scheepgaan
met het noodigo materiaal, te zamen een
voor Portugal vry groote troepenmacht.
Groot>Britana&8b
Gisteren werd in het Lagerhuis de Iersche
landwet behandeld.
De meerderheid besloot over te gaan tot
de behandeling van het ontwerp, zonder dat
eene hoofdelijke stemming noodig was. De
leiders der oppositio verklaarden, dat zy,
zoodra de artikels gewyze behandeling aan de
orde komt, de amendementen zullen voor
stellen, die noodig zyn, om de wet voor hen
aannemelyk te maken.
De officieuze „Daily News" meldt, dat de
Regeering aan do Britsche Oost-Afrikaansche
maatschappy de hoofdsom voor hare rechten
niet uitbetalen zal, voordat deze maatschappy
schadevergoeding heeft betaald aan de zende
lingen, wier stations in den oorlog tusschen
de Katholieken en de Protestanten geplunderd
en verwoest zyn.
Kapitein Hopkins van de Engelsche
stoomboot „Ethelred", die een paar dagen
geleden beschoten werd door een Spaansehe
kanonneerboot, heeft nu by z|jn aaukomst te
Port Antonio, Jamaica, meegedeeld hoe het
goval zich heeft toegedragen.
Toen de „Ethelred" zich ter hoogte van
Kaap Maysi, op Cuba, bevond, daagde een
Spaansehe kanonneerboot op. De „Ethelred"
haastte zich de Engelsche vlag te hyscheD,
doch niettomin vuurde het oorlogsschip en de
kogel ging de „Ethelred" door den boeg.
Daarop, terwijl er gestopt werd, stoomde de
Spanjaard om do „Ethelred" heen en verwy
derde zich zonder signalen te wisselen, waarop
ook hot Engelsche schip de reis voortzette.
Men is in Amerika zeer benieuwd wat
Engeland in deze aangelegonheid doen zal.
Do berichten, te Londen betreffende de
expeditie in Chicral ontvangen, luiden gunstig.
De moeilyke bergpas, dien de Engelsche
troepen moesten overtrekken, de Makaland-
pas, is reeds geforceerd, zonder dat de En
gelschen groote verliezen leden. Vcrmocdelyk
zal derhalve de vorst van Chitral, die krach
tig genoeg meende te zyn om zich tegen
Groot-Britanniö te verzetten, spoedig tot
onderwerping worden genoodzaakt.
Ongeveer 900 Hunza'6 en Nugar's hebben
zich aangeboden om den veldtocht tegen Umra
Khan mede te maken. De Britsch-Indische
regeering heeft 400 van hen aangenomen,
200 als soldaten en 200 als dragers.
FrlnsVon Bismarck op Frledrlchsruhe.
Na het veelbewogen begin der vorige week,
het bezoek der parlementsleden, het groote eer
betoon des keizers, den persoonlyken geluk-
wensch van den groothertog van Baden, enz.,
was eindelyk een kort tydperk van rust aange
vangen, alvorens de geweldige huldestorm voor
Bismarcks verjaardag Zondag en Maandag zou
losbarsten. Voor het uiteriyk althans heerschte
was er rust, al dan ook de stroom van ge
schenken, van adressen, van aankondigingen
van deputaties, enz., enz. onafgebroken. Elke
der talryke te Friedrichsruhe aankomende
spoortreinen bracht een nieuwen berg van
kisten, pakken en korven, kleurenryke bloem
stukken, trotsche lauwerkransen, prachtig-
artistieko en eenvoudig-nuttige geschenken.
Er behoort een sprookjesachtige fantasie
toe om zich ook maar by benadering allee
te kunnen voorstellen, wat Von Bismarck
als uitingen van liefde en vereering gewyd
werd. Van het kostbare Boeddhistische wie
rookvat af, een meer dan menschenhoogte
groote kelk mot deksel, zeer kunstig uit oud
brons bewerkt, door de Duitschers van Japan
gezonden, tot het gebreid wollen vaatdookje
toe, dat ongeoefende kinderhandjes met een
naïef begeleidend briefje toestuurden; van het
gouden kurassierszwaard des keizers tot. den
dikkc-n bainnkuclien van een geestdriftvollen
banketbakker; van den reisdeken tot den
hoed; van den eereburgerschapsbrief in ivoren
omhulsel tot het huldedicht, dat een beroemde
gietery op een stalen plaat, zoo dun als papier,
graveeren liet was er onder de geschenken
aanwezig. Zoo zond o. a. een dame, afstam
melinge van een ouden Amerikaanschen vry-
heidsstryder, in een matgouden antieke doos
als dierbaarste reliquie harer familie een zilver
witte haarlok van Washington.
Vermakelyk is een boek, door het gymna
sium van het Graue Kloster te Beriyn over
handigd, dat de schoolrapporten van den jeug
digen Von Bismarck tot aan zyn getuigschrift
van overgang naar de universiteit bevat.
Daarin kan men o. a. lezen„In Horatius
vlytig, maar niet in Tacitus" „op vorde
ringen in Homerus wordt gerekend." Met het
Grieksch schynt hy in het algemeen over joop
gelegen te hebben. Maar des te meer wordt
zyn goede styl in het Duitsch geprezen en de
hoop uitgesproken, dat hy in geschiedenis en
aardrykskunde voortaan verder vooruit zal
komen. Hoe zich deze verwachting in de
praktyk verwezenlykte, lieeft het Duitsche
Ryk bewezen.
Do groote tachtigjarige nam zelf in eigen
persoon don schoon opgestapelden berg van
geschenken in oogenschouw.
Nog steeds hoog opgericht, het machtige
hoofd met kracht op den nek steunend, met
het groot schitterende oog snel rondblikkend,
zoo ging hy zonder moeite en zonder op een
stok te steunen tusschen de cadeaux door,
zich nu dezen dan genen schenker vriendoiyk
herinnerend en levendig opmerkingen makende.
Zyne stom had niet in het minst een ver
moeiden klank en ook geen zyner bewegin
gen was loom. Hy was zeer vroolyk en
schertste telkens en op zyn diepgerimpeld,
maar gezond gekleurd gelaat lichtte niets dan
goede luim om den thans volkomen zilver-
witten knevel en de geweldige wenkbrauwen.
Zoo schreed hy voort in zyn donkere huis
jas on met den zwarten, breedgerandon, slap
pen hoed op het hoofd, terwyl zyn beide
groote doggon om hem heen sprongen. Graaf
Rantzau vergezelde hem.
Be Canadlan-rHClliospuurucg.
Men seint uit Montreal, dd. 3 April: Heden
werd de jaarlyksche byeenkomst van de aan
deelhouders der Canadian Pacific Railway ge
houden. Hot jaarrapport werd met algemeene
stemmen goedgekeurd. Allo aftredende direc
teuren werden herkozen.
Volgens het verslag over het jaar 1894,
bedraagt de bruto-winst 18,752,167 dollars.
Voor de exploitatie is uitgegeven 12,328,858 d.,
zoodat do netto-winst 6,423,309 d. bedraagt.
Daarby komt nog 333,825 d. voor den interest,
waardoor de balans sluit mot een batig slot
van 6,757,134 dollars.
De vaste onkosten bedroegen 7,283,865 d.,
derhalve 526,731 d. meer dan de netto-winst.
Het reserve-fonds bedroeg aan het eindo van
1890 7,261,213 dollars. Daarvan is afgenomen
het bovenvermelde tekort, het aangekondigde
dividend voor preferente aandeelen en hot
dividend, dat in Aug. jl. betaald is, benevens,
de voorschotten, die tot het einde van 1893
betaald zyn voor den interest der Land G-rant
Bonds, samen tot een bedrag van 4,521,420
dollars.
Dientengevolge is het reserve fonds vermin
derd tot 2,739,793 dollars.
De directeur verklaarde dat het nooiig was,
een gedeelte van het reserve-fonds te gebruiken,
daar ten gevolge van den buitengewoon on-
gunstigen toestand van den handel de ont
vangsten aanmerkelyk verminderden. Dit be
roep op het reserve fonds was noodig, ten eindo
alle vorderingen af te doen en de dividenden
te beulen van de preferente en gewone aan
deden, tot een zoodanig bedrag, dat de directie
het niet raadzaam achtte, nog meer dividend
uit te keeren voor do gewone aandeel an.
Indien men geen gebruik had gemaakt van
het reserve-fonds, zouden de aandeelen met
groot verlies verkocht of con vlottende schuld
gevormd moeten worden.