in zoo'n onderaardsche verblijfplaats bleek te zijn aangeland, van waar het zich op eene ma nier, varkens eigen, verried en nog tijdig levend kon worden teruggebracht. Een bewijs van treffende onpar tijdigheid heeft een inwoner van Emden (Prui sen) gegeven. Deze heeft de eerste kievits eieren gezonden aan de drie rijkskanseliers, prins Von Bismarck, graaf Yon Caprivi en prins Hohenlohe. De opmerkzaamheid van eene dame heeft een Berlynschen goudsmid voor een aanzienlijk verlies bewaard. De dame zag voor den winkel van den goudsmid een man staan, die een voorwerp uit don zak haalde en daarmede herhaaldelijk over de ruit heen en weder ging. Toen de man zag dat men naar hem keek, verwijderde hij zich. De dame trad naar de winkelkast en bemerkte dat er een stuk glas uitgesneden was. Z|j meldde dit den juwelier, de man word achter volgd en in hechtenis genomon. Een neef van vorst Von Bismarck, de 21 jarige graaf Karei Bomhard Von Bis marck, kleinzoon van zijn eenigen broeder, is erfgenaam geworden van de reusachtige be zittingen van zijn grootvader van moederszijde graaf Karei van den Oaten Plathe, die den 17den Maart jl. op het kasteel Plathe in Pomraeren op 92-jarigen leeftijd zonder recht- streeksche mannelijke nakomelingen is ge storven. Niet minder dan twintig riddergoederen behooren tot deze erfenis. Deregsering van Zuid Australië heeft besloten de militie, ongeveer 1000 man, af te schaffen, hetgeen een besparing geeft van 10,000 jaarlijks. In het vervolg zal men alleen steunen, voor het geval van oorlog, op een enkele kanonneerboot, de forten, de artillerie en de marine-brigade. Het genomen besluit wordt verdedigd door te wijzen op Engelands heerschappij ter zee. Het eenig ge vaar, dat de koloniën bedreigen kan, is te wachten van een enkelen snelvarenden kruiser. Een zonderlinge poging tot zelf- moord werd to Weenen beproefd door een jougen man, die, daar zijn geest gestoord scheen te zijn, in een kliniek voor krankzin nigen werd opgenomen. Daar vond men in zijn lichaam een breinaald, die gelukkig juist tusschen den maag- en darmwand zat en ge makkelijk er uitgetrokken kon worden. Een likdoornmes, dat bij beweerde ingeslikt te hebben, werd niet gevonden. Bij onderzoek bleek dat hij zich er mee in het lijf gestoken had, maar het was uit de wond gevallen en werd in het huis van de ouders gevonden. De confetti, welker verbruik by het carnaval te Parijs met ieder jaar stygt het veruruik op halfvasten van dit jaar wordt op 600,000 KG. geschat hebben nog geen lange geschiedenis. In Januari 1891 wierp men elkaar op het Parijsche opera-bal voor de eerste maal met kleine papiersnippers. Zy waren nog klourloos en weinig artistiek. Maar zu bovielen aan de bezoekers van het opera bal en den volgenden dag berichtten de bla den: „Er was een nieuwigheid op het bal, waarmee iedereen zich amuseerde: de con fetti." Daarmee hadden de confetti het bur gerrecht gekregen. Zy zyn thans uit de zalen van de opera verbannen, maar hebben daar entegen de stad veroverd. Zy z|jn sedert 1S91 zeer verfraaid. Men gaf hun de fraaiste kleuren en men vond machines uit, met welker hulp zy gelijkmatig en netjes gehouden werden. Drie of vier groote fabrieken zyn thans het geheelo jaar door met de vervaardiging van confetti bezig, en bovendien houden tal van werklieden zich in hunne snipperuren met het maken van confetti als byverdienste bozig, waarmee zy 150 a 200 fr. in het jaar maken. Do geheelo jaarlyksche productie van confetti kan op 1,500,000 kilogrammen wor den berekend. De graven Tölstoi, vader en zoon, te Odossa, ontvingen in de laatste maanden vele naamloozo brieven, waarin hun geld ge vraagd werd, onder bodreiging met wraakne ming. Zy hechtten daaraan eerst geen waarde, en do eerste wraaknèming van den onbeken den schry ver bestond nu hieruit, dat verschei dene aanzienlijke personen brieven vol laster- lyko aantygingon ontvingen, met den naam Tolstoi ondertoekond. Do graven werdon echter door niemand voor de schrijvers van die brie ven gehouden; maar zij ondervonden or veel last en onaangenaamheden van. Daarop stelde de briefschrijver oen ultima tum. Een vertrouwd bediende van graaf Tol stoi moest op eon aangegeven uur mot een pak, waarin eene bepaalde som gelds, door eenige straten gaandan zou de briefschrijver te gelegener tyd hem het geld komen afvragen. Als do graaf ditmaal niet voldeed aan dien eisch, zou by zichzelveo en zyn vader in 't verderf storten. De brief werd aan do politie gegeven, en deze beraamde een listig plan, om den srhryver in handen te krygon. H\j zou zich zeker niet vtrtoonen, als hy ergens politie zag of eene hinderlaag vermoedde. Daarom worden 'politie agente», gekleod als huisknechts, aan het een of ander werk gezet by de deur van huizen langs den aangaduiden weg. Twee jonge inspecteurs drentelden daar in dames- kl-oren heen en weer, en do commissaris Tschebai off, als straatveger vermomd, veegde yverig hot spoor van de tram schoon. Toen nu de briefschrijver, dio niots ver dachts zag, op den bediende van graaf Tolstoi toetrad en hem hot pakje afnam, gingen de tvveo elegante dames aan zyn arm hangen, de straatveger gaf een sein, er kwamen van alle kanten heerenknechts aanloopen, en vóór de man nog recht wist wat hem gebeurde, was hij al in ver/.ekcrdo bewaring gebracht. De fchelin bleek een ontslagen politie bo ambto zyn. Een geweldige ontploffing heeft gistermorgen om vier uren de stad Nieuw- Orleans in opschudding gebracht. In een dicht bevolkte wyk zyn twee belendende perceelen, een van drie verdiepingen, waarin een kaarsen winkel, en het andere een café restaurant, in de lucht gevlogen. Uit de puinhoopen waren gistermiddag reeds 14 dooden te voorscbyn gebaald. Omtrent de oorzaak verkeert men in het duister. Volgens sommigen zou een vonk gevallen zyn in een vat buskruit, dat de kaarsenkoopman in zyn winkel had; volgens anderen heeft men hier te doen met een wraakneming van een geheim Italiaansch ge nootschap tegen den eigenaarvan den restaurant. Tot dusver echter is door het gerechteiyk onderzoek de juistheid dezer gissing nog niet gebleken. De huizen in den omtrek leden ook groote schade. Uneven uit de Hofstad. li. s-Gravenhage5 April 1895. Als het in-gure en koude voorjaars-weder niet daar was, om anders te getuigen, wy zouden in werkelykhoid kunnen geloovenden winter spoedig vaarwel te mogen zeggen; veel is er, dat daarop wyst. Vooreerst de uittocht der „Diligentia"-concerten, welke dit seizoen nog bovendien met één vermeerderd werden, uithoofde van het uitstekende kas saldo en waarop velen gehoopt hadden vóór zyn ver trek naar Engeland nog den talentvollen leader van het „Concertgebouworkest" als solist te mogen hooren. Voor velen was het eene teleurstelling en welke ook de oorzaak mag wezen, is my onbekend. Alleen weet ik dit mede to deelen, dat reeds thans solisten voor het volgend seizoen geëngageerd zyn. Men is zeker bang te laat te komen. Anders een prachtige inrichting, die „Diligentia" con certen: Amsterdamsche" muzikanten onder leiding van een „Utrechtschen" directeur, bygestaan door nog verder-uitheemsche kunst- sterren. Sinds Verhulst is ook hier voor de Haag scbe (of laat ik liever zeggen „inheemsche") musici heelwat veranderd, evenals dit op „Toonkunst" na het aftroden van S. De Lange het geval was en met het directoraat van Kes ook zyn orkest ingevoerd word. Voor Raagscho musici is dus op de concerten niet veel te verdienen, waar zoo van alle zyden krachten van buiten de stad in werking wor den gesteld. Niets aan de superioriteit b. v. van hot orkest van het Concertgebouw willende afdoen, zullen volen met my instemmen dat men op dit gebied even goed uitstekende be oefenaars had kunnen vindende Haagsche musici moeten toch ook leven. Hot mee^t schynen de leden van ons schuttery muziek corps daaronder te lyden. Do habituós der schuttery-oefeningen, die dan ook deze week weder by de eersto voor jaarsoefening tegenwoordig waren, zullen zeker in het muzi» k corps vele bekenden hebben gemist. De juiste toedracht der zaak vernam ik dezer dagen uit goede bron, en daar die „juiste toedracht" jammer genoeg maar al te dikwyls niet aan het licht komt, meen ik het als getrouw kroniekschryvor plicht te achten er in deze kolommen melding van te moeten maken. Waar toch de leden van dat muziek-corps zich in de laatste jaren zoo overal zagen verdringen, daar moesten natuurlyk ook de by-inkomsten gaandeweg zeer verminderen. Het gevolg was, dat op ver hooging van inkomsten werd aangedrongen by den commandant der schuttery. Deze schynt de noodzakelykheid dezer verhooging te hebben ingezien enmen kreeg vol doening van verlangens. Wat gebeurde echter thans? De directeur meende daarvan party te moeten trekken. Zy, die geen „stryk"-in- strumont konden bespelen, kregen ontslag, om plaats te maken voor hen, die deze bekwaam heden wol bezaten. Hé, hoor ik vragen, een ,stryk"-instrument, een strykJa, waarde lezer, hoewel uwe verwondering volkomen gegrond is, is het toch waarheid dat „men" thans by het Haagsche schuttery-muziekcorps do stryk- muziek hoofdzaak on de blaasmuziek byzaak gaat beschouwen. Zoo iets hoort men niet alle dagen omtrent een militair muziekcorps, maar er wordt daarvoor dan ook oen reden aangegeven. Do kleine kapel der schuttery „bespeelt" ook den Holl. Schouwburg en ook voor de concerten op het Kurhaus, door dit gezelschap gegeven, schynt de directeur aldus te mogen handelen. Zoo is do toestand en de gevolgen dezer handelwyze zullon zeker door niemand in het belang onzer militaire muziek corpsen worden geacht, terwyl velen daardoor tevens, om het woord te gebruiken, „op straat zyn gezet." Men kan hieruit zien dat zelfs in een stad als de residentie geen voldoende toekomst kan worden gevonden voor oen goed musicus, al heeft deze ook z(jn opleiding gevonden aan onze Koninklijke Muziekschool. Sedert toch het gemeentebestuur er toe overging om de indeeling van bet orkest der door de gemeente gesubsidieerde Fransche opera aan den direc- reur over te laten, bestaan voor bekwame jongelieden geen vooruitzichten. De directour toch zal thans al het mogelyke doen om veel voorweinig geld to krijgen, op de hono raria te beknibbelen en krachten uit den vreemde te importeeren, dan aan jongelieden, die op een degelijke opleiding mogen bogen een carrière te openen. Noodig is dat voor zeker niet, sinds de Fransche opera hier na een tijdperk van verval onder do leiding van den heer Mortens goede zaken maakt. „Mertens" heeft het publiek begrepen, hoeft ingezien dat men ook met een opera-onder neming niet eeuwig op hetzelfde program kan blyven voortleven en door vernieuwing van het repertoire met den tyd dient mede te gaan. Mertens, zelf uitmuntend componist, bezorgt thans uitmuntend-verzorgde uitvoe ringen van alle noviteiten en het publiek steunt zyn pogingen door trouwe opkomst, zoowel wat opera als operette betreft. Waarlyk in deze tyden, waarin men zoo spoedig pessi mistisch gestemd zou worden, kan opvroo- lyking geen kwaad. Daar heeft men een der beste operettes van Audran „Miss Helyett". Voor hen wien de gelegenheid tot bywoning eener opvoering moge bestaan, volge hieF de korte inhoud. „Miss Helyett" is de dochter van een Angli- caanscb dominee, met wien zy een badplaats bezoekt. Op deze reis wordt zy vergezeld door Jamos, haar toekomstigen echtgenoot. Op een barer wandelingen in de bergen doet onze „Miss" een misstap, waardoor zy valt, doch blyft aan oen tak haDgen. Shockingl Er moet een redder zyn gekomen, die „Miss Helyett" weder in werkelijkheid „op de beenen" hielp, maarnogal spoedig was gevlogen, spoe diger dan „Miss" lief was. Dat was wat moois! Goede raad was duur, men zou hem zoeken en door een huweiyk de zaak weder in orde brengen. De oude „reverend" Smishorn meent den man al spoedig te hebben gevonden, een toréador" uit Marseille, die nu maar spoedig met zyn dochter huwen moet. De zaak komt echter tot opheldering wan neer „miss" voor een schilder, in de badplaats vertoevend, zal poseeren. Zy bladert zoo door zyn schetsboek en waarin zy ook spoedig het bewys vindt dat de bewuste schilder, mynheer Paul, haar redder was geweest. De toréador, die danig van zyn bergtochten heeft opgesneden, bekent dat het maar een ver zonnen verhaaltje was en moet nu als aan staand echtgenoot „de piek schuren" voor monsieur Paul. De verschillende zotte com plicaties, waartoe de nuffige „miss", de bad gast en aanstaande schoonmoeder stof leveren, doen het publiek hartelyk lachen. Ik kan niet anders dan een bezoek aanbevelen en eindigen met te zeggen dat Mertens een goeden dienst aan het publiek bewees met weder eens wat vroolyks op het repertoire te brengen. Behalve dit, werd het publiek deze week nog een „goede dienst" bewezen, dien het zeker nog meer zal waardeeren dan de be wuste operette; ik heb liierby het oog op de uitbreiding, die onze brandweer onderging. Overal leest men toch van branden en in do practyk komen dan gewoonlyk het best de gebreken der brandweer aan het Jicht. Er kan op verschillende punten der stad brand uit breken en dan is de overheid toch niet ge dekt met in geval van gebrekkige hulp het antwoord op te werpen, dat „men" toch niet op twee plaatsen tegelyk wezen kan." In weerwil van de oppositie, door de pers tegen de groote hervorming der brandweer naar de eischen des tyds, govoerd, is men toch gaan inzien dat het ook hier ernstig zaak is, niet stil te staan, maar medo te gaan. En waar A gezegd wordt, moet ook B volgen. De groote uitbreiding, welke de hofstad in de laatste jaren naar alle hoeken ondergaat, maakte één centraal-bureau niet langer voldoende. De vei ligheid van de uithoeken der stad is niet langer gewaarborgd en uitbreiding moet vol gen. Dat echter allen zoo niet van oordeel zyn, bleek uit do bestryding, welke het voor stel ontmoette. Welk een begrip men zich dan toch van „verantwoordelijkheid" vormt I Maar ten slotte is het voorstel er toch doorgegaan. Lieb Vaterland mag rullig sein". De voorstem mers ils se sont bien mérités de la pair ie en de tegenstanders een prachtig puntje om dat by de gomeenteraads-vernieuwing eens op te warmen. Dinges. Waar is de brandstichter? BUITENLAND. FrankryU. In den Senaat is gisteren de interpellatie aan de orde gekomen van den heer De Lamar- zelle, betreffende de tetrokkingen tusschen Engeland en Frankryk in Afrika. Deze inter pellatie werd beantwoord door den minister van buitenlandsclie zaken, den heer Hanotaux. Do heer Hanotaux verklaarde dat de mede- deelingen, door den Engelschen minister van buitenlandsclie zaken, Sir Edward Grey, in het Lagerhuis gedaan, hem eenigszins hadden verrast, daar de Fransche diplomatie yverig in de weer is, om eene oplossing der aan hangige koloniale geschillen tot stand to brengen. Verder verklaarde de minister dat de Fransche regeering zich niet kan vereenigen met de bewering der Niger-maatochappy, be treffende het gebied aan den Boven Nyl. De sultan van Turkije .y» de Khedive van Egypte zyn de eenige wettige eigenaars van dit gebied. „De Engel8che regeering," zeide de heer Hanotaux, „moet nu nauwkeurige inlichtingen verschaffen over het gebied, dat zy als onder haren invloed staande beschouwt. Zoolang deze verklaring niet is ontvangen, handhaaft de Fransche regeering haar standpunt en be houdt zy zich volkomen vrybeid van handelen te dezen opzichte voor. „Tot de Engelsche regeering", aldus ging de minister voort, „is het verzoek gericht, om de noodige ophelderingen te verschaffen, maar de onderhandelingen zyn nu gestaakt. Der- gelyke verklaringen, als door den minister Grey in het Lagerhuis afgelegd, zouden wel licht eene schikking onmogelijk kunnen maken. Zoodra de tyd daarvoor is gekomen, zal eene beslissing worden genomen over het lot van Egypte. "Wy zullen de rechten van don Sul ten en den Khedive handhaven. Waarschyn- lyk zullen de Fransche en Engelsche regee ringen wel een middel vinden, om deze quaestie naar wederzydsch goedvinden op te lossen." De rede van den heer Hanotaux houdt een duidelyke, maar tevens zeer kalme en gere serveerde uiteenzetting in van dc geschilpun ten, welke Frankryk en Engeland in Afrika bezighouden. Een enkel woord werd tegelyker- tyd gezegd over de moeilykhoden in Indo- Cbina by den boven MekoDg. Omtrent de on derhandelingen welke gevoerd worden met betrekking tot de landstreken van den Boven- Nyl, verklaarde de minister van buitenlandsche zaken dat Frankryk verlangt dat Engeland zyn vermeende rechten op deze streken nader zal duidelyk maken. Als minister wenschto hy zich te onthouden van het treden in by- zonderheden, welke in den stand waarin de zaken zich bevinden, onvoorzichtig zouden kunnen schynen. De werkstakende arbeiders der lucifers- fabriekon van Pantin d' Aubervilliers hebben besloten eene deputatie te zenden naar den president der republiek om diens tusschen- komst te vragen in den stryd tegen de lage loonen en den gelen phosphor. Duitsehland. Hot Pruisische Heerenhuis is uiteengegaan tot Mei. De juiste datum der eerstvolgende zitting werd niet bepaald. De Duitscho keizer is nog steeds te Kiel, waar hy eskadermanoeuvres bywoonde. In Beriyn is het nog niet bekend, wanneer by daar zal terugkoeren. Zweden on Noorwegen, De crisis in Noorwegen blyft nog in den- zeKden toestand, maar toch vermeerdert steeds de kans, dat het tot een breuk tusschen Zwe den en Noorwegen zal komen. De Zweden zyn het over het algemeen eens met de houding, welke koning Oscar heeft aangenomen. By zijn terugkomst te Stokholm werd de koning, evenals te voren, door de bevolking met groote geestdrift en buitenge wone eerbewyzen ontvangen. De stryd tus schen de beide staten, die de Scandinavische Unie vormen, wordt derhalve steeds scherper. Hoe de crisis zal worden opgelost, is echter nog steeds onzeker. Portugal. Ter onderdrukking van den opstand der kaffers van Louron<;o Marquez, de Portugeesche bezitting op de Afrikaansche westkust, zullen van Lissabon nieuwe versterkingen uitgezon den worden. Van 8 tot 20 April zal achtereen volgens een bataljon infanterie, een regiment jagers en een escadron cavalerie scheepgaan met het noodigo materiaal, te zamen een voor Portugal vry groote troepenmacht. Groot>Britana&8b Gisteren werd in het Lagerhuis de Iersche landwet behandeld. De meerderheid besloot over te gaan tot de behandeling van het ontwerp, zonder dat eene hoofdelijke stemming noodig was. De leiders der oppositio verklaarden, dat zy, zoodra de artikels gewyze behandeling aan de orde komt, de amendementen zullen voor stellen, die noodig zyn, om de wet voor hen aannemelyk te maken. De officieuze „Daily News" meldt, dat de Regeering aan do Britsche Oost-Afrikaansche maatschappy de hoofdsom voor hare rechten niet uitbetalen zal, voordat deze maatschappy schadevergoeding heeft betaald aan de zende lingen, wier stations in den oorlog tusschen de Katholieken en de Protestanten geplunderd en verwoest zyn. Kapitein Hopkins van de Engelsche stoomboot „Ethelred", die een paar dagen geleden beschoten werd door een Spaansehe kanonneerboot, heeft nu by z|jn aaukomst te Port Antonio, Jamaica, meegedeeld hoe het goval zich heeft toegedragen. Toen de „Ethelred" zich ter hoogte van Kaap Maysi, op Cuba, bevond, daagde een Spaansehe kanonneerboot op. De „Ethelred" haastte zich de Engelsche vlag te hyscheD, doch niettomin vuurde het oorlogsschip en de kogel ging de „Ethelred" door den boeg. Daarop, terwijl er gestopt werd, stoomde de Spanjaard om do „Ethelred" heen en verwy derde zich zonder signalen te wisselen, waarop ook hot Engelsche schip de reis voortzette. Men is in Amerika zeer benieuwd wat Engeland in deze aangelegonheid doen zal. Do berichten, te Londen betreffende de expeditie in Chicral ontvangen, luiden gunstig. De moeilyke bergpas, dien de Engelsche troepen moesten overtrekken, de Makaland- pas, is reeds geforceerd, zonder dat de En gelschen groote verliezen leden. Vcrmocdelyk zal derhalve de vorst van Chitral, die krach tig genoeg meende te zyn om zich tegen Groot-Britanniö te verzetten, spoedig tot onderwerping worden genoodzaakt. Ongeveer 900 Hunza'6 en Nugar's hebben zich aangeboden om den veldtocht tegen Umra Khan mede te maken. De Britsch-Indische regeering heeft 400 van hen aangenomen, 200 als soldaten en 200 als dragers. FrlnsVon Bismarck op Frledrlchsruhe. Na het veelbewogen begin der vorige week, het bezoek der parlementsleden, het groote eer betoon des keizers, den persoonlyken geluk- wensch van den groothertog van Baden, enz., was eindelyk een kort tydperk van rust aange vangen, alvorens de geweldige huldestorm voor Bismarcks verjaardag Zondag en Maandag zou losbarsten. Voor het uiteriyk althans heerschte was er rust, al dan ook de stroom van ge schenken, van adressen, van aankondigingen van deputaties, enz., enz. onafgebroken. Elke der talryke te Friedrichsruhe aankomende spoortreinen bracht een nieuwen berg van kisten, pakken en korven, kleurenryke bloem stukken, trotsche lauwerkransen, prachtig- artistieko en eenvoudig-nuttige geschenken. Er behoort een sprookjesachtige fantasie toe om zich ook maar by benadering allee te kunnen voorstellen, wat Von Bismarck als uitingen van liefde en vereering gewyd werd. Van het kostbare Boeddhistische wie rookvat af, een meer dan menschenhoogte groote kelk mot deksel, zeer kunstig uit oud brons bewerkt, door de Duitschers van Japan gezonden, tot het gebreid wollen vaatdookje toe, dat ongeoefende kinderhandjes met een naïef begeleidend briefje toestuurden; van het gouden kurassierszwaard des keizers tot. den dikkc-n bainnkuclien van een geestdriftvollen banketbakker; van den reisdeken tot den hoed; van den eereburgerschapsbrief in ivoren omhulsel tot het huldedicht, dat een beroemde gietery op een stalen plaat, zoo dun als papier, graveeren liet was er onder de geschenken aanwezig. Zoo zond o. a. een dame, afstam melinge van een ouden Amerikaanschen vry- heidsstryder, in een matgouden antieke doos als dierbaarste reliquie harer familie een zilver witte haarlok van Washington. Vermakelyk is een boek, door het gymna sium van het Graue Kloster te Beriyn over handigd, dat de schoolrapporten van den jeug digen Von Bismarck tot aan zyn getuigschrift van overgang naar de universiteit bevat. Daarin kan men o. a. lezen„In Horatius vlytig, maar niet in Tacitus" „op vorde ringen in Homerus wordt gerekend." Met het Grieksch schynt hy in het algemeen over joop gelegen te hebben. Maar des te meer wordt zyn goede styl in het Duitsch geprezen en de hoop uitgesproken, dat hy in geschiedenis en aardrykskunde voortaan verder vooruit zal komen. Hoe zich deze verwachting in de praktyk verwezenlykte, lieeft het Duitsche Ryk bewezen. Do groote tachtigjarige nam zelf in eigen persoon don schoon opgestapelden berg van geschenken in oogenschouw. Nog steeds hoog opgericht, het machtige hoofd met kracht op den nek steunend, met het groot schitterende oog snel rondblikkend, zoo ging hy zonder moeite en zonder op een stok te steunen tusschen de cadeaux door, zich nu dezen dan genen schenker vriendoiyk herinnerend en levendig opmerkingen makende. Zyne stom had niet in het minst een ver moeiden klank en ook geen zyner bewegin gen was loom. Hy was zeer vroolyk en schertste telkens en op zyn diepgerimpeld, maar gezond gekleurd gelaat lichtte niets dan goede luim om den thans volkomen zilver- witten knevel en de geweldige wenkbrauwen. Zoo schreed hy voort in zyn donkere huis jas on met den zwarten, breedgerandon, slap pen hoed op het hoofd, terwyl zyn beide groote doggon om hem heen sprongen. Graaf Rantzau vergezelde hem. Be Canadlan-rHClliospuurucg. Men seint uit Montreal, dd. 3 April: Heden werd de jaarlyksche byeenkomst van de aan deelhouders der Canadian Pacific Railway ge houden. Hot jaarrapport werd met algemeene stemmen goedgekeurd. Allo aftredende direc teuren werden herkozen. Volgens het verslag over het jaar 1894, bedraagt de bruto-winst 18,752,167 dollars. Voor de exploitatie is uitgegeven 12,328,858 d., zoodat do netto-winst 6,423,309 d. bedraagt. Daarby komt nog 333,825 d. voor den interest, waardoor de balans sluit mot een batig slot van 6,757,134 dollars. De vaste onkosten bedroegen 7,283,865 d., derhalve 526,731 d. meer dan de netto-winst. Het reserve-fonds bedroeg aan het eindo van 1890 7,261,213 dollars. Daarvan is afgenomen het bovenvermelde tekort, het aangekondigde dividend voor preferente aandeelen en hot dividend, dat in Aug. jl. betaald is, benevens, de voorschotten, die tot het einde van 1893 betaald zyn voor den interest der Land G-rant Bonds, samen tot een bedrag van 4,521,420 dollars. Dientengevolge is het reserve fonds vermin derd tot 2,739,793 dollars. De directeur verklaarde dat het nooiig was, een gedeelte van het reserve-fonds te gebruiken, daar ten gevolge van den buitengewoon on- gunstigen toestand van den handel de ont vangsten aanmerkelyk verminderden. Dit be roep op het reserve fonds was noodig, ten eindo alle vorderingen af te doen en de dividenden te beulen van de preferente en gewone aan deden, tot een zoodanig bedrag, dat de directie het niet raadzaam achtte, nog meer dividend uit te keeren voor do gewone aandeel an. Indien men geen gebruik had gemaakt van het reserve-fonds, zouden de aandeelen met groot verlies verkocht of con vlottende schuld gevormd moeten worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2