PERSOVERZICHT.
lil het Noord-Br abantsch Dagblad schrift
„H :rry" ovor minimu m-1 oon:
Het ontbreekt niet aan vrienden des volks,
die van niets andera den mond vol hebben
dan van minimu m-1 oon en maximum-
w erk t\i d.
Geen wonder, dat zulken toejuiching ver
werven. 't Is dan ook oen dorado in den
volsten zin des woords: „weinig werken en
veel verdienen".
Het „haast je maar langzaam" en het „doe
maar met meer dan ge doen moet" wordt er
geïncarneerd.
Als een echte volksvriend die leuze aanheft
en er dan slag van heeft om een dikbuikigen,
welgedanen, vetgemesten kapitalist in een
bespottelijk daglicht te stellen of wel hem
hatelijk af te malen, als een vampyr of bloed
zuiger, die leeft ten koste van het zweet en
bloed van den werkman, dan heeft zulk vuur
werk effect, dan ontbreekt het niet aan toe
juichingen.
Dat er wel wat, zelfs veel, voor te zoggen
valt, dat de overheid den werkman beschermt,
is vroeger reeds door ons verdedigd; we toon
den ons geen vijanden van de proefnemingen,
door den Amsterdarascbon Gemeenteraad ge
nomen, en juichten het van ganscher harte toe,
dat onlangs in den Bosschen Raad zich een
stem verhief tegen het aanbesteden van work-
uron, omdat dit op niets andors uitloopt dan
exploitatie van den arbeidor; maar.... alles
goed en wel beschouwd, moet men nu niet
beginnen te dwepen met dat minimum loon,
want het kon wel eens een schadepost worden,
juist voor den werkman.
Laten wij nu eens kalm de zaak bezien
Sedert 1870 is er in de meeste vakken oen
stijging van loon waar te nemen; we staan
wel niet meer op de hoogte van vóór een
tien jaren geloden, maar toch verdienen timmer
lieden, metselaars, schilders on anderen nog
moer dan voor vijf en twintig jaar. Verbetering
in dit opzicht is dus een feit en doet de vraag
rijzon, of reeds overal een navolging gewenscht
is van hetgeen de Amsterdamsche Raad pro
beerde door een bepaling op te nemen, die
voorschreef dat aannemers een dubbele opgave
moeten doen: lo. met on 2o. zonder minimum-
loin Aldaar toch bedroeg het prijsverschil bij
14 verschillende aanbestedingen slechts go
middold 2 17 pet.
Mag men hieruit nu niet eenigermate
afladen, dat het vastgestelde minimum al
hooi weinig afweek van het loon dat gewoon
lijk werd uitbetaald? In het tegenoveigdsteld
geval had het verschil toch aarimorkolyk
grooter moeten zijn. Vooral, daar de bedoelde
14 ambesteding. n een som van 4 ton gouds
bedroegen.
Bestaat dit verschil voor do hoofdstad, waar
een overvloed van werkkrachten steeds voor
huiden is in de meeste plaatsen zal dit
niot hot geval zijn, zeker niet wat de ambach
ten betreft; en.... de losse werkkracht, als
wij zoo de niet-ambachtslieden mogen noe
men, moet men hur buiton rekening laten,
daar naast over vlood van aanbod er by hen
geheel gemis van kennis on bekwaamheid i?.
Een alleszins bekwaam ambachtsman kan
men toch niet gelijkstellen met een onont
wikkeld arbeider, die niets anders heeft dan
zijn lichaamskracht, om aan te bieden? Men
kan zelfs niot alle vakgenooton op óóri lyn
stellen, want een degelijk ontwikkeld man
met voldoende vakkennis is toch veel meer
waard voor een patroon dan een zoogenaamde
beunhaas of meeloopdr.
by hot eischen van oen minimum loon zal
si cuds de werkgever acht slaan op krachtige,
gezoado, bekwame, dus volkomen bruikbare
werklieden, en geen andoren zal by genegen
n aan te nemen, want by zyn berekening
moet hy met dezulken rGkening houden, daar
op onbekwamo goon peil te trekken valt.
Vraag nu eens tegenwoordig aau een patroon
hoe het staat mot do vakkennis en bekwaam
heid van het werkvolk Het antwoord zal u
tegenvallen, dat verzeker ik u. Er zyn meer
martelaren dan apostelen, zegt het spreek
woord. Als oon patroon tegenwoordig een
werkman moet hebben, die kennis aan ervaring
pi.irt, dan mag hy wel een tweede Diogenes
worden in do straton van Athene.
'c Is treuri.r, dat mon zulke waarheden
neer moet schryven, maar hot is niot anders.
Veel meer dus dan door Staatsbemoeiing of
welke kunstmiddelen ook, het loon op te
dryvon, z\jn wy er voor, om den ounigen
wog to bowandolen, die tot workelyke opbeu
ring van het handwerk voeren zal: de
deugdolyko opleiding van don werkman, zyn
thooretisohe en practische ontwikkeling, die
hem in staat zal stellen eeu hooger loon
waard to zyn.
Laat do werkman op de eorste plaats en
alleD, dio het goed mot hom meenen, beginnen
mot weder den ouden werkmansstand in het
leven terug to roepan, zoover dit mogeiyk is
in onze dagen. Onvoldoende, halvo kennis is
een grooto factor, dio werkt in het nadeel
van don arbeider.
„De arbeider is zijn loon waard," staat er
goschroven. Hiermede wordt bedoeld de man,
dia goven kan, wat naar billy kheid van hem
govordord mag worden. Het loon voor den
a beid moet en mag geen aalmoes zyn, het
moet niet gegeven worden uit medelyden
voor vrouw oa kindoren, die om onderstand
vragen. Hot loon is do prys voor den arbeid,
het wordt verdiend en is een rechtmatige
vergoeding voor hetgeen gobodon wordt.
Mail*.„alle waar is naar zijn geld" is oen
woord in den volksmond; welnu, laat vooral
hot werkvolk, de arbeider zorgen dat zyn
,waar" inderdaad voel geld waard is, door
goede waar te zyn; dan zal het loon wel
zelden benedon het minimum dalen, dat noo-
dig is voor het levensonderhoud van een
matig, rechtschapen arbeider.
De Standaard kwam zooals we in ons
Overzicht van verleden week hebben vermeld
op voor de belangen van het platte
land en achtte do steden boven het platte
land in hooge mate bevoordeeld.
Tegenover do Kamers van Koophandel staan
geen Kamers van Landbouw. De Landbouw-
maatschappyen, waarin de heeren den doorslag
geven, beheerschen het platteland.
Aan wie de schuld? vraagt de Arnhemsche
Courant. De bestuurders kiezen toch zich-
zelveL niet.
Daarna merkte De Standaard op:
„Oorlog verteert alles in de steden.
Marine evenzoo.
Buitenlandsche Zaken, by ruil tegen de
vreemde diplomatie en consulaten, geeft al
zyn geld in de steden uit.
Justitie doet, een enkel kantongerecht uit
gezonderd, desgeiyks.
Koloniën, voor zooveel het hier te lande
verteert, doet niet3 andors.
Rijksgebouwen van aanbelang worden byna
alleen in de stedon gebouwd.
In do steden worden alle hooge traktementen
en schier alle pensioenen van aanbelang
verteerd.
Hoogor en middelbaar onderwys huist in
de steden.
Do departementen van algemeen bestuur,
de groote provinciale bureaux, de groote
administration, kortomheel het bestuur, waar
groot geld mee weggaat, vindt ge in de steden."
Hoe De Standaard in deze toestanden ver
andering zou willen brengen, zien wy niet
good in. Men kan toch den Hoogen Raad
niet in Rucpben plaatsen of het Hoog Militair
Gerechtshof in Ubach, over Worms? zegt de
Arnhemsche Courant.
Dat de hooge traktementen in de steden
verteerd wordon, ligt toch in den aard der
zaï-k: de hooge en andore staatsambtenaren
moeten dagelijks op hunne bureaux zyn en
kunnen niet in verwijderde dorpen wonen.
Dat zy, dio pensioen genieten, vaak maar
volstrekt niet altijd in de steden biyven,
geschiedt onafbankelyk van de Regeling.
Ook de universiteiten moeten in de centra
van do bevo'kmg zyn, en kunnen niet in
Zeouwsch-Vlaanderen of de Langstraat worden
govMti .<1, on gymnasión of Hoogero Burgor-
i-choUn zouden op de Vol uwe on in do Poel
niet veel leerlingen vinden.
Het li;t in den aard der dingen, dat in de
8töd«n de uitgaven van die strekking voor-
komon en geenszins aan partijdigheid van
's lands Restoring.
Maar De Standaard vergeet één ding: dat
do voeding van het geheele volk byna uit
sluitend geschiedt door 'net platteland, hetwelk
er de voordoe en van trekt.
Het graan en de aardvruchten wordon er
verbouwd, het vee gefokt, de zuivel daar
bereid; de visch gevangon.
Do steenen voor do Rijksgebouwen worden
gulovord door de fabiieken aan do oevers
onzer rivieren; turf en hout zyn niet uit de
8t< alk": 1-,* en do bii.nenlaudsche scheep
vaart rocrureert bare menschen grootendeels
uit de plattelandsbevolking.
Op do klacht van De Standaard valt dus
wel wat af te dingen.
In De Gemeentestem deelt iemand mede
dat in zyn gemeente eenige personen sedert
oen paar jaren aangeslagen In den hoofd
omslag zyn, doch doz9 posten worden
door den deurwaarder jaar op jaar als
oninbaar verklaard, alléén omdat die
personen op kamers wonen en beta ing
weigeren met do opmerking: „Ge doet my
toch niets."
Zoodoende, zogt de inzender, komen per
sonen, die bost kunnen betalen, vrjj, en gèat
van het prestigo van den gemoente-o:it*anger
veel verloren, en hy voegt daaraan toe: Gaarne
vernam ik daarom, op welke manier genoemde
personen tot betaling kunnen worden genood
zaakt. Is u met my van gevoelen, dat, indien
do deurwaarder gaat opschrijven en de huisheer
bowoert dat sommige der opgeschreven voor
werpen niet aan den commensaal, maar aan
hom toebehooron, de ambtenaar kan volstaan
met te zeggt-n: dat hy (do huisheer) dan
eerst maar moet bewyzsn dat het zijn eigen
dom is? Anders zal by overeenkomst tus-
sclien commensaal on huisheer niets aan den
eerste en alles aan den tweede behooren,
weshalve men nooit iets zou hebben om in
beslag te nemen.
In antwoord daarop schrijft do redactie van
De Gemeentestem:
De belasting van kamerbewoners behoeft
lang niet altyd oninbaar verklaard to worden.
Vooreerst kan men hun op hun kamer een
garoiealre zenden (ofschoon hieromfcfcent ver
schil van gevoelens bestaat), maar bovendien
staat de omstandigheid, dat de nalatige op
kamers woont, aan do executie van een evon
tueel dwangbevel niet in den weg.
Do deurwaarder i3 bevoegd alle voorwerpen
in do kamers van den belastingschuldige in
beslag to nemen,- en de bewyslast van aan
spraken, die do huisheer beweert to hebben
op goederen, in hot beslag begrepon, rust
alsdan, ingevolge art. 16 der wet van 22 Mei
1S45 (Stsbl. No. 32) op dezen laatste.
Iti een Haagscben Brief aan de Prov. Gro
ninger Crt. wordt o. a. het volgende gezegd:
Wat zullen de mannon van letteren,
die ook als redenaar vermaardheid verkregen
hebbeD, op den uitkyk zitten naar eane uit-
noodiging ten hove! Nu professor Chan-
tepie de la Saussaye en onze populaire Wo
ruméu8 Buning zich beiden ten paleize hebben
doen hooren, zullen natuurlyk velen, die zich-
zelven voor een dergeiyke onderscheiding
aangewezen achten, in gespannen verwach
ting zyn.
Of deze eerste avond de inleiding zal wezen
van eene reeks letterkundige soiré.kan eerst
later blyken, maar wel is het aan ons ko
ninklijk hof een eenig verschijnsel, dat men
twee vaderlandsche schryvers uirgenoodigd
heeft voor een dergelijk publiek hunne gaven
ton toon te spreiden. Van Willem II is het
bekend, dat hy een enkelen Nederlandschen
schilder wel eens ten hove ontving. Willem III
was op een zeer vertrouweiyken voet met de
schilders N. Pieneman, Herman Ten Kate,
Rochussen en Van Borselen, met musici als
Liszt, Van der Does en Gounod; maar vader
landsche schryvers werden niet uitgenoodigd,
om, als vroeger op den Wartburg, met hunne
heerlyke talenten het geheele hof in vervoering
te brengen.
Van één dichter uit dien tyd herinner ik
my alleen, dat hy eens eenige dagen de gast
van koning Willem Ifl op Het Loo was, en
dat wel van Elliot Boswell, den fijnen sati
ricus, dio reeds op 42 jarigen leeftyd heenging.
De koning had de woorden eener cantate
gehoord, door Boswell te zijner eero geschre
ven, en was zoo ontroerd geworden door toon
on inhoud, dat Z. M. na de uitvoering Boswell
op Het Loo te logeeren noodigde. Nu was onze
dichter, die in het maatschappelijk leven de
betrekking van referendaris aan het departe
ment van koloniën bekleedde, als 't ware ge
knipt om in die voor hem nieuwe wereld een
goed figuur te maken. Z. M. ontving hem aller
aangenaamst, was do onderhoudendste gast
heer, dien B. ooit ontmost had, en zat op
zieren avond te schateren van 't lacher,
toon Boswell den koning en diens kleine om
geving oen zyner pikante, ondeugende cou
pletjes voordroeg.
Grappig was de my meegedeelde byzonder-
heid, die Boswell toen echter in verlegenheid
had gebracht. Eens na d n eten in een
belendend tuiDvertrek do mokka gebruikende,
presenteerde de koning Boswell, maar hem
alleen, oen Havana-aigaar. Het gevolg kon
toekijken! En zoo zaten koniDg en dichter
heel gezellige wolk jus van de geurigste tabak
om zich hewn te vernproiden, terwyl adjudanten
en kamerheren lijtMyk toezagen en zich met
den geur tevr«d-n konden stellen 1
Japob Van Lemwp hooft ook wel op Het
Loo g-logie d. Er is zelfs nog eeneanekdoie
in omloop, dot Co Van Lennep, de étiquette
met voeten tredende, aan tafel het woora
vroeg, oen schitterenden dronk aan het Huis
van Oranje wijdde en eindigde mot in zyne
op /owondenheid den koning do hand te bieden.
Z. M. verloor geen oogenblik zyn pliciit als
gastheer uit hot oog, ma;.r denzelfden avond
nog geweid den schrijver van den kamerheer
van dien&t de tyding, dat zyn logeertyd ge
ëindigd was.
Doch van vaderlandsche „beaux esprits" een
letterbanket ten bate eener uitgelezen schare
te vra.cn, dit is het eerst door koningin
Emma ten uitvoer golegd. Als koning Willem
III in zUn paleis in hot Noordemde „soirées
artiatiqivs" gaf, waren hot de koninklijke
pensionnairos, die proeven van hunne letter
kundige voordrachten on muzikale talodten
aanboden. De letterkundige was schering
en inslag uit den vreemde: Racmo, Mo .c o,
Maiivaux of Corneille, en de muzwk eveneens.
Doch wy zün nu een heel eind verder 1
Wat dr. Beynen, uit Arolsen teruggekeerd,
zegevierend voorspeld®: dat wy in de jonge
koningin oene vrouw zouden leeren kennen
en hoogelyk waardneren van groot verstand
en zeldzamen tact, wordt dagclyks meer en
meer bewaarheid.
De Haagsche correspondent van de Arn
hemsche Courant schrfift:
„Aan het Ned»rlan®sche Hof heeft altoos
oeno grooto zuinigheid op het punt van den
tyd goheerscht, die ook na den dood van Willem
I in het oog gehouden schijnt te zfin. Dit laat
ste maak ik op uit het bericht van den dezer
dagen ten Hove gehouden „kunstavond, zooals
de hofiakei, die het bericht aan do dagbladen
bracht, de receptie schijnt gedoopt te hebben,
en waar een Amaterdamsch professor en
een Nederlandsch novellist de gasten „een
korten tyd" hebben bozig gehouden met do
voordracht van stukkon. Als men echter in
aanmerking neemt, dat de professor de hoog
geplaatste hoorders over het Boedhisme ondor-
hield, maakt deze bepaling van tyd een eenigs-
zins vreemden indruk, en gaat men allicht
vragen of oon ander onderwerp zich niet betor
naar de korte spanne tljds zou gevoegd hobboD.
Ik zal niemand met opzet laag taxeeren, en
kan dat allerminst ten opzichte van de gasten,
dio gemeenlijk de soiré93 ten Hove by wonen,
maar, allon booordee'.onde naar myzolf, duif
ik wel wodden, dat de hoorders de traditionele
tion minuten liever gewyd hadden gezien
aan een ander onderwerp, desnoods ook uit
het onafzienbaar veld van de theologie.
„Ik spreek van de traditioneele tien minuten,
omdat dit de gewone termyn was, in het
hofleven voor verschillende zaken vastgesteld.
Vóór hot tweede huweiyk van Willem IN,
toen do Koning dikwyla in de uiterste onge
zelligbeid, in eenzaamhoid, een zoo te zeggen
geïmproviseerd middagmaal gebruikte, werd
daarvoor niot meer tyd beschikbaar gosteld,
on binnen diezelfde grenzen werd de wel
sprekendheid beperkt van den hofprediker, die
in de Groote Kerk te Delft eene rede moest
houden by de begrafenis van de loten van
den ouden Oranjestam. Het moet aan dominee
Van Koetsveld wel eens moeilyk gevallen zijn,
dat aanpassen van alle overleden Prinsen
aan dezelfde tydmaat, eene soort van zinne
beeldige toespeling op de gelykmaking door
den dood."
De positie der machinisten by onze
marine heeft herhaaldelijk aanleiding tot
klachten gegeven. De vraag of de machinist
tot het officierscorps moet behooren, is meer
dan eens ter sprake gebracht, o. a. reeds in
de Kamerzitting van 1869, doch tot nu toe
zonder gevolg. Evonmin hadden de machinisten
succes, toen zy officiéél by den Minister aan
drongen op lotsverbetering. In 1894, by de
instelling derKonir.klyke Marine-reserve, kwam
de vraag ter sprake: de machinisten der
particuliere stoomvloot zyn „officieren", hoe
kunnen zy dan onderofficieren zyn, als zy
tydelyk by de marine komen? Tal van stukken
zagen, naar aanleiding hiervan, het licht en
opnieuw klinkt het verzoek: het corps machi
nisten op te nemon in het état-major. Het
zyn dezelfde klachten van vroeger, over „mis
kenning", „vernedering", „depreciatie" en
dergelijke, en de toon is ver van aangenaam.
In Het Nieuws van den Dag zet de heer
Mac Lood dit alles uitvoerig uiteen, om tot
de conclusie te komen, dat de machinisten
zichzelven meer na- dan voordeel doen. Hy
acht het jammer, dat een corps, zooveel
kundige en achtenswaardige mannen tellende,
en dat zooveel waardeering verdient en ook
geniet, zich voortdurend zoo aanstelt alsof
het verguisd en verdrukt wordt. Bestaan er
dan geen redenen, geen oorzakeD voor den
toestand, die hen zoo hindert? Is de zaak
niet ook van eene andere zjjde te beschouwen?
Geschiedt hun waariyk onrecht? Dit zal de
schryver later nader bespreken.
Een bericht, voorkomende in het Balaviaasch
Nieuwsbladwaarin troepenversterking
op A t j o h in vooruitzicht wordt gesteld, met
de byroeging, dat ook de Regeering van de
noodzakelijkheid overtuigd is, geeft
het Haagsche Dagblad aanleiding nog eens
aan te drmgen op beëindiging van den
oorlog met Atjeh. Vermeerdering van
troepen zou het een stap op dien weg
achten, daar de weg van pacificatie niet de
juiste blykt. In een door het blad uit Indië
ontvangen schryven wordt te kennen gegeven,
dat men bet diep zou betreuren, als generaal
Deykerhoff uit Atj h werd teruggeroepen. Hy
toch zou bij uitnemendheid de man moeten
worden gerekend, in staat om een nieuw verzet
te fnuiken. Al is hy niet, wat men noemt een
„vechtmajoor", die uit louter liefhebbery naar
'c zwaard zal grypen, toch zou hy voor oen
energiek militair optreden niet terugdeinzen.
Het is geen voorliefde voor militaire operatie,
die het Dagblad tot krachtig optreden dry It.
Eenmaal den oorlog begonnen, betreurt het
blad het, dat men indertyd, hoewel de teekenen
zorgwekkend bleven, van een blyvend veer
krachtig militair handelen een zachteren weg
insloeg. Wellicht is het tydstip thans gunstig
om ons Atjrdi-stelsel opnieuw aan een zeor
ernstige overweging to onderwerpen.
't Omzetten van den oorlog in een
vrede, zonder dat de vyand ten onder is
gobracht, acht hot blad zelfbedrog en mis-
1 tiding.
Naar aanleiding van de motie-Tydeman ten
gunste van het maken van de telephoon
tot oon tak van Staatsdienst
dus naasting van de door particu
lar en aangelegde telephoonnet-
t o n heeft het Handelsblad dezer dagen
aangemerkt, dat wy wel een wet noodig
hebben tot regeling van tal van burgerrech
t^lyke vraagstukken, alsook tot afbakening
van de verhouding van de telephoon tegenover
h-.t openbare belang.
Zou het, vraagt het Rdbldbyv. niet ge-
weuscht zyn op het stuk van „intercommunaal
telephomverkeer" een algemeene rogeling te
maken, die dit vorkeer meer dienstbaar maakt
aan hot algemeen belang? „Zullon niet op
d®n duur bepalingen Doodig blyken, die in
breuken op don persoonlyken eigendom ten
cieusto van den aanleg van telephoonlynen
vergunnen, natuuilyk tegen vergoeding van
werkalyk geleden schade? Zal zich niot do
betiosfte doen gevoelen aan oen regeling der
gevolgen van psr telephoon gemaakto over
eenkomsten? Zal den telephoonbeambte niet
evenzeer als den tolograafb9ambt9 do ver
plichting tot geheimhouding uitdrukkelyk
moeten worden opgelegd ten opzichte van
hetgeen hy in zyn betrekking verneemt?"
Maar in aanleg of exploitatie van een
telephoonnet van Staatswege ziet het Hdbld.
op dit oogenblik geen byzonder heil, al sluit
hot do mogelijkh id niot uit, dat de telephoon,
vooral op het stuk van intercommunaal en
internationaal verkeer, zulk eene belangryke
rol in de maatschappy gaat vervullen, dat de
Staat zelf de exploitatie zou moeten ter hand
nemon.
Het Hdbld. gelooft dan ook niet, dat de
motie Tydeman veel kans heeft van aange
nomen te worden, al ware het alleen wegens
de onbillijkheid, die er in gelegen zou zyn,
zoo de Staat, nu na vyftien jaren do parti
culiere ondernemers winst blyken te behalen,
do netton zou naasten. De Staat, meent het
Hdbld., noemt tcch een te hoog standpunt
iu, om aldus zy i onderdanen de kastanjes
uit bet vuur te lat n halen.
Met den schryver van een onlangs ook
door ons vermeld vlugschrifr, die zich achter
don schuilnaam van mr. E. L. Ectron ver
bergt, is het Hdbld. het wel niet eens, dat
de telephoon als Staatsmonopolie enkel een
schadepost voor onze schatkist zuu zyn. Maar
zyn grondgedachte, nl. dat de telephoon niet
in de eerste plaats oen Rykemaar een ge
meentelijk belang is, heeft voor het Hdbld.
veel aantrekkelyks. Zoolang de gemeente er
haar voordeel in ziet concessie voor een
telephoonnet te verleenen, of wil zy zelve de
exploitatie ter hand nemen, dan is dit haar zaak.
Het Hdbld. doet voorts nog uitkomen, dat
ook volgens mr. Ectron de wetgever alge
meene regelen moet stellen, waaraan elk ge-
meentelyk net in aanleg en bediening voldoen
moet, opdat de aansluiting aan intercommunale
lynen mogeiyk en uitvoerbaar zy. Doch cfie
aansluiting zou het Hdbld. verplicht gestold
willen zien. De toekomstige telephoonwot zou
byv. kunnen bepalen, dat elk communaal
net en om misbruiken te voorkomen zou
een K. B. uitdrukkelyk de gemeenten kunnen
aanwyzen, waarvoor de regeling geldt aan
gesloten dient te worden aan intercommunale
verbindingen. De Regeering zou dan den plicht
op zich moeten nemen die verbindingen aan
te leggen, terwyl zy de exploitatie zou kunnen
verpachten op de wyze ongeveer zooals thans
geschiedt.
Aan De Telegraaf wordt uit Oostwold ge^
schreven
Winschote-ns afgevaardigde ter
Tweede Kamer, de heer B. L. Tydens,
krygt voortdurend bittere pillen van de kiezers,
die hem afvaardigden, te slikken. Hy wandelt
niet op rozan. Nu eens gewordt hem de vraag,
of het niet hoog tyd wordt, zyn mandaat in
handen zyner kiezers te stellen, dan weer
werpt men hem de naïeve vraag voor de voeten,
wanneer hy eens weer eene vergadering, ter
zyner verantwoording, wil gaan belegge®,
zooals hy noodig oordeelde, toon hy, den draak
stekonde met alles wat parlementair ma£
heeten, den Minister ronduit een acteur noemde.
De grieven tegen den radicaal-liberaal zyn
vele. Yan de laatste dagteekening zyn deze
Het heeft vele kiezers ten hoogste verwonderd,
dat de „volksman" T., toen weer zoo'n ge
weldige aanval op de beurzen der belasting
plichtigen de millioontjes voor de nieuwe
geworen gedaan werd, voor de behartiging
van eigen belangen en die zyner medeland
bouwers uit de buurt, nl. het aankeopen van
een Hackneyhengst in Engeland, afwezig wae,
maar wc-1 zorgde op zyn post te zyn, toen het
de vraag betrof, der natie al of niet duur
brood te bezorgon, en niet om voor den vry-
handel in de bres te springen, maar wel, om
het voor de heereboeren in het Oldambt op
te nemon. Deswege is hem weer het volgende
speldeprikja geworden: Een telegram, door
burgerkiezers uit Winschoten afgezonden:
„Hoora, geen graanrechten 1"
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur l
't Was te verwachten dat voor het bouwen
van de feesttent het Van-der Werf-park weder
gedurende goruimen tyd voor hot publiek zou
worden afgesloten. En toch, telkens als dat
schrikbeeld my voor den geest kwam, was er
ook weer een stem in my, die herinnerd® aan
het spreekwoordnieuwe- heerennieuwe wetten.
„Wie weet, dacht ik, „of de tegenwoordige
burgemeester hierin geen verandering zal
brengen."
By de lezing van Uw blad van gisteravond,
waarin o. a. voorkomt, dat na de aanbesteding
op 1 April direct met het zetten der schutti»g
zal worden begonnen, bleek die heimelijke
hoop ovenwei een hersenschim te zyn geweest.
We zullen dus ons park weder voor minstens
drie maanden moeten missen, en dat juist het
mooiste gedeelte van het jaar.
Is dat wel noodig? Als men bevreesd is
dat balddadi/heid of wat ook den bouw kan
hinderlijk zyn, waarom dan niet alleen dat
gedeelte, w^ar de tent verrijzen zal, omheind,
om later, als de tyd daartoe gekomen is, het
geheelo park af te sluiten Dit zal zeer zeker
eenige meerdere kosten mot zich brengen;
doch zouden de tevredenheid en dankbaarheid
van velen onzer stadgenooten daartegen niet
ruimschoots opwegen?
En dan, schoon dit nu mosterd na den
maaltijd is, waarom de wintermaanden niet
gebezigd voor het bouwen der tent? Niet
alleen, dat er dan weinig van het park gebruik
wordt gemaakt, h-.t zou bovendien aan de
werkeloosheid eene kleine tegemoetkoming
zyn geweest.
Onder dankzegging voor de verleende
plaatsruimte:
Leiden*, 29 Maart 1895. V. N.
In gemeenten, waar
geen Agentschap van
het Leidsch Dagblad
is gevestigd, wordt het Dagblad
gedurende 13 weken alléén des
Zaterdag-avonds toegezonden, tegen
toezending van 40 Cents.