N°. 10763.
r
Maandag 25 Maart.
A0. 1895.
(Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nomincr bestaat uit DRIE
Bladen.
Leideu, 23 Maart.
Feuilleton.
DE TOOVERRBRaC.
LEIDSCH
BAG-BLAB.
PRIJS DEZER COURANTS
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post 1.4=0.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Yan 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootero
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Naar men weet, was onze burgemeester,
mr. F. Was, in de jongste gemeenteraadszit
ting wegens ongesteldheid niet aanwezig. Die
ongesteloheid is nog niet geweken, doch is,
naar wy met genoegen vernemen, niet van
ernstigen aard. De heer Was heeft een attaque
van bronchitis en het zal misschien nog wel
een veertien dagen duren eer hy voor belang
hebbenden weer ten Raadhuize zal te spreken
zijn. Tot zoolang althans zal hy zyne woning
moeten houden.
De commissie van fabricage legt aan
den gemeenteraad over do stukken der solli
citanten, ten getale van 78, naar de betrek
king van hoofdopzichter der gemeentewerken.
Na overweging van de stukken en na per
sooniyke kennismaking met de meeaten der
sollicitanten, beeft de commissie de navol
gende aanbevelingslyst van drie personen
opgemaakt, ingevolge het reglement van ge
noemde commissie:
lo. D. Komen, buitengewoon hoofdopzichter
aan de gemeentewerken te Utrecht;
2o. P. Kolpa, burgeropzichter by de genie
te Beverwyk;
3o. A. S. Docen, bouwkuadige te 's-Gra-
vtnhago.
De plaatsing van A. S. Docen als No. 3 op
de aanbevelingslyst is geschied na loting met
J. P. Spruit, opzichter by de gemeentewerken
te Gouda, en J. G. Van den Berg, buitenge
woon opzichter by de gemeentewerken te
Arnhem.
Het lid van genoemde commissie, de heer
P. J. Yan Hoeken, heeft zich verklaard tegen
de plaatsing van den derden candidaat op de
aanbevelingslyst by loting en had voorgesteld
J. G. Van den Berg als No. 3 daarop te plaatsen.
Tevens deelt de commissie mede dat in hare
vergadering van 13 Maart jl. was besloten
als No. 1 op de aanbevelingslyst te plaatsen
P. Yan der Weiden, technisch ambtenaar by
de Maatschappy tot Exploitatie van Staats
spoorwegen te Vlissingen.
De heer Van der Weiden heeft echter sedert,
wegens zyne bevordering tot technisch ambte
naar 1ste klasse, zyne sollicitatie ingetrokken,
op grond waarvan deze gewyzigde aanbeve
lingslyst is opgemaakt.
Na overlegging van deze aanbeveling geven
B. en Ws. den Raad alsnu in overweging tot
de benoeming van een hoofdopzichter op eene
jaarwedde van ƒ1500 over te gaan.
In den zorgwekkenden toestand van den
vice admiraal jhr. De Casembroot, kwam geen
verandering. De patient is uiterst zwak.
De Hofmaarschalk der Koningin, jhr.
Clifford, is van zyn reis naar Londen ter voor
bereiding van de komst der Koninginnen al
daar, in do residentie teruggekeerd.
Als volontair by de instructie-compagnie
te Schoonhoven zyn gisteren 32 jongelieden
toegelaten.
Naar de „N. R. Ct." meldt, zullen de
heeren De Jong, directeur, en Van IJselsteyn,
adjunct-directeur der gemeentewerken te
Rotterdam, in den loop der volgende week
op reis gaan, om in Duitschland, Denemarken
en Zweden de telephonie te bestudeeren, met
het oog op een mogelyke gemeentelyke exploi
tatie van de telephoon te Rotterdam, na het
verstryken van het contract met de Ned.
Bell-telephoon-maatschappy in 1897.
Te Uithuizen zal eene kazerne voor
marechaussees worden gebouwd, waarvan de
kosten op 14,000 zyn geraamd.
De „Tyd" verneemt uit Paramaribo, dat
mgr. Wulfingh er in geslaagd is een zeer
geschikt en ruim huis met grooten tuin te
koopen voor de Tilburgsche zusters, die met
hem verleden jaar vertrokken zyn, om zich
aan de verpleging van zieken en verlaten
melaatschen te wyden. Deze nieuwe Gerardus-
Majellastichting is naast het groote gouverne-
ments-ziekenhuis gelegen, zoodat de zusters
ook haar diensten zullen kunnen verleenen
by operation en by de verpleging van de
vrouwelyke zieken, die in dat gouvernements
ziekenhuis verpleegd worden. Dientengevolge
echter worden nieuwe werkkrachten vereischt,
en daarom zullen zeven zusters van dezelfde
congregatie uit Tilburg in de maand Mei naar
de kolonie vertrekken.
Ook op Coronie en Nickerie zyn de woningen
en schoollokalen voor de zusters gereed en
zullen eerstdaags betrokken worden door de
zusters Franciscanessen van Rozendaal, die
de missionarissen te Paramaribo reeds zoo
veel jaren door haar in hoogen bloei staande
scholen zoo krachtig en edelmoedig onder
steund hebben.
De minister van buitenlanösche zaken
brengt ter algemeene kennis, dat, blykens
telegraphisch bericht van Hr. Ms. gezant te
Brussel, de Belgische grens van af den 23sten
dezer weder voor den invoer van vee uit
Nederland zal zyn opengesteld.
Nadere byzonderheden zullen zoo spoedig
inogelyk worden medegedeeld. Sts.-Cl
Zooals onze lezers weten, is de weder-
openstelling der Belgische grens voor den
invoer van vee uit Nederland al door een
telegram aangekondigd.
De gewone audiëntie van den minister van
justitie zal op 26 dezer niet plaats hebben.
Het stoomschip „Prins Alexander", van
Amsterdam naar Batavia, vertrok 21 Maart
van Genua; de „Zaandam" arriveerde 22 Maart
van Nieuw-York te Amsterdamde Anchises",
van Amsterdam en Liverpool naar Batavia,
arrivoerde 20 Maart te Singapore; de „Prins
Frederik Hendrik" vertrok 21 Maart naar
Suriname; de „Burgemeester Den Tex" vertrok
23 Maart van Amsterdam naar Batavia; de
„Prinses Wilhelmina", van Batavia naar Am
sterdam, vertrok 23 Maart van Padang.
By koninklyk besluit is verleend eeD
pensioen ten laste van den Staat aan R. Van
der Burg, ten bedrage van ƒ285 'sjaars.
Goedgekeurd dat C B. W. Kehrer, burge
meester van de gemeente Ambt-Deutichem,
is benoemd tot secretaris dier gemeente.
Gedetacheerd by het wapen der cavah rle
van het leger in Nederlandsch Indiö: a. voor
den tyd van drie jaren, de eerste luit. jhr.
K. H. Meyer, van het 2ae regiment huzaren
b. voor den tyd van vyf jaren, de eerste luit.
T. L. S. Nedermeyer ridder van Rosenthal,
van het 3de regt. huzaren.
Benoemd tot ontvanger der registratie en
domeinen te Schagen, P. De Joncheere, thans
in gelyke betrekking te Ommen; te Zeven
bergen W. H. Vermaes, thaDs in gelyke be
trekking te Vianen.
Ingetrokken de benoeming van J. G.
Tielenius Kruythoff tot adjunct-inspecteur der
dir. bel., invoerr. en acc. en is hy bevestigd
in zyne betrekking van ontvanger der dir. bel.
en acc. te Montfoort c. a.en benoemd
tot adjunct-inspecteur der dir. bel., invoerr.
en acc. S. H. W. Haan, ontvanger der. bel.
en acc. te Monnikendam.
By koninklyk besluit is benoemd
tot rechter in de arr.-rechtbank te
Groningen, jhr. mr. W. Alberda van
Ekenstein, thans substituut-officier van justitie
by gemelde rechtbank; tot rechter in de
arr.-rechtbank te Winschoten, mr. A. J.
Carsten, thans kantonrechter te Zuidbroek;
tot burgemeester van Heerjansdam, Th. C. C.
Ninaber; tot burgemeester van Staphorst O.
Van der Wal met ingang van 1 April a. s.,
onder toekenning van eervol ontslag als
burgemeester van Havelte.
Aan jhr. M. W. De Jonge, burgemeester
van Schermerhorn, op zyn verzoek, eervol
ontslag verleend als secretaris dier gemeente.
Verleend een pensioen van ƒ200 aan E.
Ledain, weduwe van den brievengaarder P.
Tazelaar.
De heer H. C. Buning, arts, benoemd en
aangesteld tot officier van gez. 2de kl. by het
personeel van den geneeskundigen öieDst van
het leger in Ned. Indiö.
Praatjes over Knust.
Vlokken.
LUI.
De tweodo aflevering van den Nieuwen
Gids bevat o. a. van de hand des heeren A.
C. A. Plasschaert eene bydrage over de Ten
toonstelling-Melchers. Het slot van het zeer
merkwaardige artikel (aan de echtgenoote van
den schilder opgedragen) luidt:
„Om te komen uit het leelyke van vroeger
is een groote poging moeten gedaan worden,
een overdryvende poging. Maar nu hebben
we wat we wilden, in schilderen, in alles.
Nu zyn al de pracht en rykdommen van 't
Hollandsch duideiyk voor ieder gewordennu
is 't Hollandsch de taal van een koning, met
groote gebaren, weer, en ook van veel zacht
smeeken. O Hollandsch is nu mooist van
alle; zoo wonder spreekt het nu, zoo met
zeggen over heel de wereld. En nu moet ons
komen de lange eenvoud.
Moe zyn ze geweest de vroegere, ten minste
vele, door 't te niet doen van 't leelyke, en
overspannen, maar rust zal ons eenvoudig
maken.
Om deze verschillende dingen wilde ik iets
zeggen over die schilderyen; ook voor Hol
land, dat later niet moest gezegd worden,
dat ze hier niet begrepen waren en dAn wy
hard, achter na, moesten komen aanloopen
om te roepen hoe mooi! hoe mooi!"
Willem Kloos schreef in deze aflevering vier
verzen, waarvan ik het tweede hier uitschryf:
Was ik zoo zwaar-droef, nu kan ik wêer vroolijk zijn,
Zingen en springen in dartelen ronde-dans,
Klinkende rhythmen uitstrooiend bij monde gansch
Van mijner eeuwige ziele lief, oolijk, fijn,
Trippelend geluk klaar, dat straks zoo snooljjk-klein
Vertrappeld nog werd haast, als eens gebonden mans
Allerkostbaarste schat. O 'k heb gevonden thans
Allies verdubbeld bij vroeger, 'k Mag vroolijk zijn.
O nu kan ik weer wel eindeloos lachen,
Dat de wanden rinkinken van luid pleizier,
Mij teer-breed omwevende met een raggen
Sluier van luchtige zaligheid, met vlaggen
Statig omwaaiend mijn hoofd, daar geen zier
Mij verder kan deren, noch daar, noch hier.
Aan de leden van de Maatschappy tot be
vordering der Bouwkunst is een handige wand-
kalender uitgereikt, bestaande uit drie bladen,
waarop in verschillende tinten geel en grys
een fraaie omlijsting, door Karei Sluyterman
ontworpen en geteekend, is afgedrukt. Op ge
lukkige wyze is hier in den rand het pauwen-
veeren-mptief verwerkt, en ofschoon het my
wil toeschijnen dat de artist in zyn ryzig
vrouwenfiguur niet geheel vry is gebleven van
Walter Crane's invloed, moet toch worden
erkend dat deze almanak zeer gunstig afsteekt
by al de prullen, die wy jaarlyks te bezichtigen
krygen.
Op 't gebied van de Kunstnyverheid is er
stellig vooruitgang te bespeuren, en, al gaat
't langzaam, ook de inrichting onzer woningen
wordt allengs beter. Nog zyn wel niet overal
de gehaakte en gehate witte antimacassers
verdwenen, maar de uitstalling van deze droge
wasch wordt toch schaarschei
Doch waar vooral, by 't nieuw inrichten van
een kamer, op dient te worden gelet, naast groote
zorg aan de keuze van 't ameublement besteed,
het is de aandacht, die op een passend be
hangsel gevestigd moet worden.
In de patronen hiervoor is natuuriyk groote
verscheidenheid, om veler smaak te bevredigen.
In den laatsten tyd, nu ook mannen als Walter
Crane hunne talenten gebruikten om verbete
ring in de afgezaagde dessins te brengen, is
er een sterke vooruitgang ten goede te con-
stateeren.
Door de welwillencheil van de heeren Van
Ewyk en Zn., stoffeerders te dezer stede,
werd ik in de gelegenheid gesteld eene collectie
stalen voor behang van Duitsch, Fransch en
Engelsch fabrikaat te bezichtigen, en ik moet
bekennen dat daaronder fraaie specimina aan
wezig zyn, en ook van geïmiteerd goudleder.
Op zeer knaphandige wyze zyn bloemen-
motieven gestiliseerd, en door het drukken
van hetzelfde ontwerp in verschillende zachte
tinten is er een ruime keuze ontstaan. Nu de
„schoonmaak" weder in 't land is en menig
papiertje eene verfrissching zal behoeven, is
misschien de mededeeling van het boven
staande enkelen „kunst"-liefhebbers welkom.
Het heeft velen met my verwonderd dat
er geheel gezwegen is over de beide belang-
ryke voordrachten, die in de beide jongste
vergaderingen van Nyverheid door de heeren
Berlage en Paul Du Rieu Fzn. gehouden
werden.
Na informatie hieromtrent is my goblekon,
dat den Secretaris, die daarvoor steeds zorgde,
hiervoor de noodige tyd heeft ontbroken.
Van de kunstbeschouwing, die de eerste
rede vergezelde, en van de tableaux-vivants
door den hsc" Bröckman, die de tweede op
luisterde, had stellig een kort verslag mogen
worden verwacht. Het had m. 1. althans geen
kwaad gekend ook de aandacht van afwezigen
eens te vestigen op de geestige „Causerie"
des heeren Du Rieu, die op zoo humoristische
wyze, „durch die Blume," zulke leerryko
waarheden en dooddoeners heeft verkondigd,
en waarvan de latere overpeinzing ettelyke
„8leur-"ganger8 nog wel eens pyniyk zal
hebben getroffen.
Het onoordeelkundig hangen van de schil
deryen in de „Pulchri"-zaal is wel de hoofd
oorzaak, dat deze expositie, als geheel, een
„failure" kan worden genoemd. Haverman
heeft er twee doeken, die wel het Allerbeste
zyn wat hier van portretkunst aanwezig is.
Boven een betere De Bock, dan ik in lang
zag, hangt een „danshuis" van Isaac Israels,
en een tweede superieurwerk van dezen
artist, „dagmeisjes", is n. b. boven een Eerelman
terecht gekomen. Ziehier een paar aanteeko-
ningen. Akkeringa's kinderstudies, (die beide
verkocht werden), Arntzenius' „op straat",
een „October-landschap" van Bauffe, een „ge
zicht in de kerk te Maassluis" van Richard
Bisschop, „kippen" van Van Hoytema,
„Sneeuweffect" van J. De Jonge, „op het
land" (ploegende paarden) van De Josselin
de Jong, twee heel mooie „avondstemmingen"
van Karsen, „gracht by winter", van mej.
Kerling, „Herfstdag", van Edzard Koning,
„Geldersche woning", van Lapidoth, „ochtend",
van Mouiyn, „visscher", van Tony Offermans,
„portret van den beeldhouwer Leeuw", door
Paul Rink, „appelen", van mej. Gesina Schenck,
„besneeuwde daken" van L. Van Soest, „bosch
ontginning", van Van der Weele, „schelpen-
visschers", van Weissenbruch en drie land
schappen van Wysmuller. De beeldhouwer
Odé zond drie bustes in, (Mr. Heemskerk,
Mr. Buys en Dr. Laurillard) en tevens de groep
uit de Kabylie, hier ter stede van een der
Kunstbeschouwingen bekend.
Van de ernstige studies, die de heer Van
Hoytema tegenwoordig voor zichzelf maakt,
kwam my toevallig eene interessante proeve
onder de oogen, die niet in den handel is.
Het is eene lithographie naar een doode
roodborst, gedeelteiyk in den steen gekrast,
heel uitvoerig behandeld, en toch mooi het
donzige van de veertjes teruggevend.
Gaarne zou ik wenschen dat, binnen niet
al te langen tyd er eens eene tentoonstelling
kon worden gehouden van studies en toeke-
ningen van dezen artist, wiens werk thans
29)
O, zeker, antwoordde Wilfred, opblyden
toon. Ge kunt u niet voorstellen, hoe knap
Janshah is in het bedisselen van dergeiyke
zaken. Nu wy getrouwd zyn, moet ik u de
vroegere drukkende omstandigheden doen
vergeten.
Drukkende omstandigheden I
Nu, ge hebt niet te veel vreugd gehad
ln uw jeugd, ik bedoel, toen ge by uw
vader waart.
Neen. Dat is waar. Papa was er zoo
slecht aan toe.
Dan zal uw leven van nu af aan ook
enkel zonneschyn zyn.
Maar wy mogen andere menschen met
vergeten in ons geluk, Wilfred.
Neen, dat zullen wy ook niet doen; maar
wy hebben den tyd. Laten wy twee of drie
jaar zelfzuchtig zyn, en daarna kunt ge zoo
veel geld als ge maar wilt voor allerlei lief
dadige doeleinden verspillen.
Dat wil ik gaarne doen. Hoe zullen wy
de eerstvolgende maanden doorbrengen?
Wy gaan uw vader te Monte Carlo op
zoeken. Met Kerstmis gaan wy naar Devon
shire; als het seizoen komt, gaan we in de
stad wonen, en dan
En dan?
Dan gaan we in den winter naar onze
villa is Busk.
Onze villa in Busk! riep Hilda lachend
uit. Het heeft veel van een luchtkasteel.
Ik hoop dat het wat duurzamer en vaster
is, zei Wilfred, terwyi hij haar den arm aan
bood. We zullen onze villa, als ge er niets
op tegen hebt, het „Kasteel zonder zorgen"
noemeD.
XI.
De majoor doet een voorstel.
Het ware levensgenot ligt eer in de ver
wachting dan in de verwezenlyking van onze
wenschende mensch verliest zyn illusies,
zoodra hy zyn doel bereikt heeft.
Dit ondervond ook Wilfred Dacre, dien
iedereen benydde om zyn schatton en zyn
schoone vrouw. Er was een jaar voorbygegaan,
sedert hy in het bezit kwam van den ring
en met Hilda in het huwelyk trad, en toch
gevoelde hy zich ongelukkiger dan ooit te
voren. Vroeger verlangde hy naar vele dingen,
en de hoop, dat hy ze zou kunnen winnen,
vervulde hem met vreugde; nu had hy ze
alle, en hy schepte slechts weinig behagen
in hetgeen hy verworven had. Het is vol
komen waar, dat hy veel van z(jn vrouw
hield, en er niets op tegen had, een schat
te bezitten, die hem in staat stelde zyne
vreemdste luimen te bevredigen; maar ten
spyt van dit alles, scheen er iets aan zyn
bestaan te ontbreken. Dit was, hoewel hy
't zelf niet wist: bezigheid.
Wilfred waardeerde de zegeningen niet, die
hem ten deel waren gevallen, alleen omdat
hy zich voor niets behoefde in te spannen.
Als hy een verlangen in zich voelde opkomen,
behoefde hy Janshah slechts te ontbieden
om het bevredigd te zien. Hy was als een
kind, dat te veel speelgoed heeft, en leed
bitter onder deze overmaat van genietingen.
Hilda daarentegen was volmaakt gelukkig.
Het onmeteiyke fortuin, dat den geest van
haar echtgenoot neerdrukte, was haar onbe
kend; in de onderstelling, dat hy in het bezit
was van een vast jaariykech inkomen, zocht
zy z;ch zooveel mogeiyk te vermaken.
In hare meisjesjaren had zy veel onder
armoede geleden, en zy had zich toen vast
voorgenomen, als zy ooit ryk mocht worden,
van haar geld een goed gebruik te maken.
Zy was nu in staat, hare droomen te ver-
wezenlyken, en deed het ook. Hilda wenschte
zich in hare kringen te onderscheiden. Zy
begeerde te wonen in een van de schoonste
huizen van Londen en zich daar te bewegen
onder de aanzienlyksten van den lande en
de helden van den dag. Het huis bezat zy
reeds; daarom legde zy er zich nu op toe,
het te stoffeeren met het gezelschap harer
keuze, en slaagde daarin naar genoegen.
Tydens het eerste seizoen gaf zy twee bals
en verscheiden „at homes", die alle met
succes bekroond werden.
Wilfred placht te lachen om het aantal
vreemde lieden, die zyn vrouw in haar salon
ontving, maar amuseerde zich steeds met het
zonderlinge van de verschillende typen.
Hilda maakte jacht op „lions", en wist
de nieuwste steeds in haar net te lokken.
Beroemde zangers, dito schryvers, de laatste
„professeur" in het spiritisme, de laatst ont
dekte ontdekkingsreiziger waren steeds tegen
woordig, en naast hen merkte men de dames
van de groote wereld, slanke officieren van
de garde en do noodige politici op. Deze
laatsten werden speciaal voor Wilfred genoo
digd, aangezien zyn vrouw hem gaarne in
het Parlement zitting wilde doen nemen. Daar
hy echter geen ambitie op politiek terrein
had, weigerde hy hardnekkig er zyn aandacht
aan te wyden, hetgeen Hilda byna tot wan
hoop dreef, omdat zy vurig wenschte, hem
wakker te schuddon uit den toestand van
lusteloosheid, waarin hy zich bevond.
Een van de geregelde bezoekers van Hilda's
salons was Measurby, die zich nu ook een
eigen positie verworven had. Toen hy de
twintig duizend pond sterling van Wilfred had
ontvangen, kondigde ook hy aan, dat hem
een kleine erfenis was ten deel gevallen, daar
hem dit het beste middel toescheen, om zich
te verantwoorden over den plotselingen keer
in zyn omstandigheden. De macht van het
geld is zóó groot, dat deze aankondiging er
veel toe bydroeg, den majoor in de oogen
van zyn medemenschen te rehabiliteeren. Tot
dusverre had men hem voor weinig meer
dan een avonturier aangezien, maar nu ver
wierven hem zyn rykdom en zyn gedurige
tegenwoordigheid in de salons vau Hilda
Havard een uitstekende positie. Doch de majoor
was even ongelukkig als Wilfred. Ten spyt
van zyn schynbare vriendschap met Dacre,
had hy dezen nooit het verlies van den ring
vergeven, en wankelde hy nooit in zyn besluit
om dat sieraad, vroeg of laat, te overmeesteren.
Als hy in 't bezit was van twintig millioen,
zou hy een koninkrijk kunnen stichten en
zoodoende een goed figuur maken in de wereld,
terwyi hy nu slechts een doelloos leven kon
leidon in de salons, hetgeen hy verafschuwde.
Hy beschouwde zichzelf als een Napoleon in
wording; als hy don ring kon machtig wor
den, hoopte hy zich nog eeD8 op gelyke lyn
te kunnen stellen met den overwinnaar van
Austerlitz.
Hy beschouwde den jongen man met diepe
minachting, omdat deze den schat aan zulke
beuzolingen verspilde, en wist zichzelf er van
te overtuigen, dat hy wys zou doen, als hy
trachtte den ring te vermeesteren, om hem
voor de menschheid in 't algemeen en voor
zichzelf in 't byzonder te gebruiken.
Hy zag echter duideiyk in, dat het hem
moeiiyk zou vallen, aangezien de jonge man
opgewassen was tegen bedriegery, en tevens,
dat het hem onmogeiyk zou zyn, zyn doel
te bereiken in Engeland. Het eenige wat hem
overbleef, was Wilfred uit Engeland naar het
een of ander land buiten de beschaafde wereld
te lokken. Measurby stelde hem voor, samen
een expeditie in Afrika te ondernemen. Hilda
echter kantte zich sterk tegen dit voorstel,
maar Measurby wendde zich spoedig tot
Wilfred met een ander plan.
Zy zaten aan het raam van de rookzaal,
dat het uitzicht had op de St.-James-street,
en daar in het vertrek slechts weinig heeren
aanwezig waren, kon hy byna geen betere
gelegenheid gevonden hebben. Wilfred zat in
een grooten leunstoel een sigaar te rooken
en keek droomerig voor zich uit, op oen
wyze, die den levendigen majoor altyd woedena
maakte. Wordt vervolgd.)