N°. 10763. r Maandag 25 Maart. A0. 1895. (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomincr bestaat uit DRIE Bladen. Leideu, 23 Maart. Feuilleton. DE TOOVERRBRaC. LEIDSCH BAG-BLAB. PRIJS DEZER COURANTS Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post 1.4=0. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Yan 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootero lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Eerste Blad. Naar men weet, was onze burgemeester, mr. F. Was, in de jongste gemeenteraadszit ting wegens ongesteldheid niet aanwezig. Die ongesteloheid is nog niet geweken, doch is, naar wy met genoegen vernemen, niet van ernstigen aard. De heer Was heeft een attaque van bronchitis en het zal misschien nog wel een veertien dagen duren eer hy voor belang hebbenden weer ten Raadhuize zal te spreken zijn. Tot zoolang althans zal hy zyne woning moeten houden. De commissie van fabricage legt aan den gemeenteraad over do stukken der solli citanten, ten getale van 78, naar de betrek king van hoofdopzichter der gemeentewerken. Na overweging van de stukken en na per sooniyke kennismaking met de meeaten der sollicitanten, beeft de commissie de navol gende aanbevelingslyst van drie personen opgemaakt, ingevolge het reglement van ge noemde commissie: lo. D. Komen, buitengewoon hoofdopzichter aan de gemeentewerken te Utrecht; 2o. P. Kolpa, burgeropzichter by de genie te Beverwyk; 3o. A. S. Docen, bouwkuadige te 's-Gra- vtnhago. De plaatsing van A. S. Docen als No. 3 op de aanbevelingslyst is geschied na loting met J. P. Spruit, opzichter by de gemeentewerken te Gouda, en J. G. Van den Berg, buitenge woon opzichter by de gemeentewerken te Arnhem. Het lid van genoemde commissie, de heer P. J. Yan Hoeken, heeft zich verklaard tegen de plaatsing van den derden candidaat op de aanbevelingslyst by loting en had voorgesteld J. G. Van den Berg als No. 3 daarop te plaatsen. Tevens deelt de commissie mede dat in hare vergadering van 13 Maart jl. was besloten als No. 1 op de aanbevelingslyst te plaatsen P. Yan der Weiden, technisch ambtenaar by de Maatschappy tot Exploitatie van Staats spoorwegen te Vlissingen. De heer Van der Weiden heeft echter sedert, wegens zyne bevordering tot technisch ambte naar 1ste klasse, zyne sollicitatie ingetrokken, op grond waarvan deze gewyzigde aanbeve lingslyst is opgemaakt. Na overlegging van deze aanbeveling geven B. en Ws. den Raad alsnu in overweging tot de benoeming van een hoofdopzichter op eene jaarwedde van ƒ1500 over te gaan. In den zorgwekkenden toestand van den vice admiraal jhr. De Casembroot, kwam geen verandering. De patient is uiterst zwak. De Hofmaarschalk der Koningin, jhr. Clifford, is van zyn reis naar Londen ter voor bereiding van de komst der Koninginnen al daar, in do residentie teruggekeerd. Als volontair by de instructie-compagnie te Schoonhoven zyn gisteren 32 jongelieden toegelaten. Naar de „N. R. Ct." meldt, zullen de heeren De Jong, directeur, en Van IJselsteyn, adjunct-directeur der gemeentewerken te Rotterdam, in den loop der volgende week op reis gaan, om in Duitschland, Denemarken en Zweden de telephonie te bestudeeren, met het oog op een mogelyke gemeentelyke exploi tatie van de telephoon te Rotterdam, na het verstryken van het contract met de Ned. Bell-telephoon-maatschappy in 1897. Te Uithuizen zal eene kazerne voor marechaussees worden gebouwd, waarvan de kosten op 14,000 zyn geraamd. De „Tyd" verneemt uit Paramaribo, dat mgr. Wulfingh er in geslaagd is een zeer geschikt en ruim huis met grooten tuin te koopen voor de Tilburgsche zusters, die met hem verleden jaar vertrokken zyn, om zich aan de verpleging van zieken en verlaten melaatschen te wyden. Deze nieuwe Gerardus- Majellastichting is naast het groote gouverne- ments-ziekenhuis gelegen, zoodat de zusters ook haar diensten zullen kunnen verleenen by operation en by de verpleging van de vrouwelyke zieken, die in dat gouvernements ziekenhuis verpleegd worden. Dientengevolge echter worden nieuwe werkkrachten vereischt, en daarom zullen zeven zusters van dezelfde congregatie uit Tilburg in de maand Mei naar de kolonie vertrekken. Ook op Coronie en Nickerie zyn de woningen en schoollokalen voor de zusters gereed en zullen eerstdaags betrokken worden door de zusters Franciscanessen van Rozendaal, die de missionarissen te Paramaribo reeds zoo veel jaren door haar in hoogen bloei staande scholen zoo krachtig en edelmoedig onder steund hebben. De minister van buitenlanösche zaken brengt ter algemeene kennis, dat, blykens telegraphisch bericht van Hr. Ms. gezant te Brussel, de Belgische grens van af den 23sten dezer weder voor den invoer van vee uit Nederland zal zyn opengesteld. Nadere byzonderheden zullen zoo spoedig inogelyk worden medegedeeld. Sts.-Cl Zooals onze lezers weten, is de weder- openstelling der Belgische grens voor den invoer van vee uit Nederland al door een telegram aangekondigd. De gewone audiëntie van den minister van justitie zal op 26 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Prins Alexander", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 21 Maart van Genua; de „Zaandam" arriveerde 22 Maart van Nieuw-York te Amsterdamde Anchises", van Amsterdam en Liverpool naar Batavia, arrivoerde 20 Maart te Singapore; de „Prins Frederik Hendrik" vertrok 21 Maart naar Suriname; de „Burgemeester Den Tex" vertrok 23 Maart van Amsterdam naar Batavia; de „Prinses Wilhelmina", van Batavia naar Am sterdam, vertrok 23 Maart van Padang. By koninklyk besluit is verleend eeD pensioen ten laste van den Staat aan R. Van der Burg, ten bedrage van ƒ285 'sjaars. Goedgekeurd dat C B. W. Kehrer, burge meester van de gemeente Ambt-Deutichem, is benoemd tot secretaris dier gemeente. Gedetacheerd by het wapen der cavah rle van het leger in Nederlandsch Indiö: a. voor den tyd van drie jaren, de eerste luit. jhr. K. H. Meyer, van het 2ae regiment huzaren b. voor den tyd van vyf jaren, de eerste luit. T. L. S. Nedermeyer ridder van Rosenthal, van het 3de regt. huzaren. Benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen te Schagen, P. De Joncheere, thans in gelyke betrekking te Ommen; te Zeven bergen W. H. Vermaes, thaDs in gelyke be trekking te Vianen. Ingetrokken de benoeming van J. G. Tielenius Kruythoff tot adjunct-inspecteur der dir. bel., invoerr. en acc. en is hy bevestigd in zyne betrekking van ontvanger der dir. bel. en acc. te Montfoort c. a.en benoemd tot adjunct-inspecteur der dir. bel., invoerr. en acc. S. H. W. Haan, ontvanger der. bel. en acc. te Monnikendam. By koninklyk besluit is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank te Groningen, jhr. mr. W. Alberda van Ekenstein, thans substituut-officier van justitie by gemelde rechtbank; tot rechter in de arr.-rechtbank te Winschoten, mr. A. J. Carsten, thans kantonrechter te Zuidbroek; tot burgemeester van Heerjansdam, Th. C. C. Ninaber; tot burgemeester van Staphorst O. Van der Wal met ingang van 1 April a. s., onder toekenning van eervol ontslag als burgemeester van Havelte. Aan jhr. M. W. De Jonge, burgemeester van Schermerhorn, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als secretaris dier gemeente. Verleend een pensioen van ƒ200 aan E. Ledain, weduwe van den brievengaarder P. Tazelaar. De heer H. C. Buning, arts, benoemd en aangesteld tot officier van gez. 2de kl. by het personeel van den geneeskundigen öieDst van het leger in Ned. Indiö. Praatjes over Knust. Vlokken. LUI. De tweodo aflevering van den Nieuwen Gids bevat o. a. van de hand des heeren A. C. A. Plasschaert eene bydrage over de Ten toonstelling-Melchers. Het slot van het zeer merkwaardige artikel (aan de echtgenoote van den schilder opgedragen) luidt: „Om te komen uit het leelyke van vroeger is een groote poging moeten gedaan worden, een overdryvende poging. Maar nu hebben we wat we wilden, in schilderen, in alles. Nu zyn al de pracht en rykdommen van 't Hollandsch duideiyk voor ieder gewordennu is 't Hollandsch de taal van een koning, met groote gebaren, weer, en ook van veel zacht smeeken. O Hollandsch is nu mooist van alle; zoo wonder spreekt het nu, zoo met zeggen over heel de wereld. En nu moet ons komen de lange eenvoud. Moe zyn ze geweest de vroegere, ten minste vele, door 't te niet doen van 't leelyke, en overspannen, maar rust zal ons eenvoudig maken. Om deze verschillende dingen wilde ik iets zeggen over die schilderyen; ook voor Hol land, dat later niet moest gezegd worden, dat ze hier niet begrepen waren en dAn wy hard, achter na, moesten komen aanloopen om te roepen hoe mooi! hoe mooi!" Willem Kloos schreef in deze aflevering vier verzen, waarvan ik het tweede hier uitschryf: Was ik zoo zwaar-droef, nu kan ik wêer vroolijk zijn, Zingen en springen in dartelen ronde-dans, Klinkende rhythmen uitstrooiend bij monde gansch Van mijner eeuwige ziele lief, oolijk, fijn, Trippelend geluk klaar, dat straks zoo snooljjk-klein Vertrappeld nog werd haast, als eens gebonden mans Allerkostbaarste schat. O 'k heb gevonden thans Allies verdubbeld bij vroeger, 'k Mag vroolijk zijn. O nu kan ik weer wel eindeloos lachen, Dat de wanden rinkinken van luid pleizier, Mij teer-breed omwevende met een raggen Sluier van luchtige zaligheid, met vlaggen Statig omwaaiend mijn hoofd, daar geen zier Mij verder kan deren, noch daar, noch hier. Aan de leden van de Maatschappy tot be vordering der Bouwkunst is een handige wand- kalender uitgereikt, bestaande uit drie bladen, waarop in verschillende tinten geel en grys een fraaie omlijsting, door Karei Sluyterman ontworpen en geteekend, is afgedrukt. Op ge lukkige wyze is hier in den rand het pauwen- veeren-mptief verwerkt, en ofschoon het my wil toeschijnen dat de artist in zyn ryzig vrouwenfiguur niet geheel vry is gebleven van Walter Crane's invloed, moet toch worden erkend dat deze almanak zeer gunstig afsteekt by al de prullen, die wy jaarlyks te bezichtigen krygen. Op 't gebied van de Kunstnyverheid is er stellig vooruitgang te bespeuren, en, al gaat 't langzaam, ook de inrichting onzer woningen wordt allengs beter. Nog zyn wel niet overal de gehaakte en gehate witte antimacassers verdwenen, maar de uitstalling van deze droge wasch wordt toch schaarschei Doch waar vooral, by 't nieuw inrichten van een kamer, op dient te worden gelet, naast groote zorg aan de keuze van 't ameublement besteed, het is de aandacht, die op een passend be hangsel gevestigd moet worden. In de patronen hiervoor is natuuriyk groote verscheidenheid, om veler smaak te bevredigen. In den laatsten tyd, nu ook mannen als Walter Crane hunne talenten gebruikten om verbete ring in de afgezaagde dessins te brengen, is er een sterke vooruitgang ten goede te con- stateeren. Door de welwillencheil van de heeren Van Ewyk en Zn., stoffeerders te dezer stede, werd ik in de gelegenheid gesteld eene collectie stalen voor behang van Duitsch, Fransch en Engelsch fabrikaat te bezichtigen, en ik moet bekennen dat daaronder fraaie specimina aan wezig zyn, en ook van geïmiteerd goudleder. Op zeer knaphandige wyze zyn bloemen- motieven gestiliseerd, en door het drukken van hetzelfde ontwerp in verschillende zachte tinten is er een ruime keuze ontstaan. Nu de „schoonmaak" weder in 't land is en menig papiertje eene verfrissching zal behoeven, is misschien de mededeeling van het boven staande enkelen „kunst"-liefhebbers welkom. Het heeft velen met my verwonderd dat er geheel gezwegen is over de beide belang- ryke voordrachten, die in de beide jongste vergaderingen van Nyverheid door de heeren Berlage en Paul Du Rieu Fzn. gehouden werden. Na informatie hieromtrent is my goblekon, dat den Secretaris, die daarvoor steeds zorgde, hiervoor de noodige tyd heeft ontbroken. Van de kunstbeschouwing, die de eerste rede vergezelde, en van de tableaux-vivants door den hsc" Bröckman, die de tweede op luisterde, had stellig een kort verslag mogen worden verwacht. Het had m. 1. althans geen kwaad gekend ook de aandacht van afwezigen eens te vestigen op de geestige „Causerie" des heeren Du Rieu, die op zoo humoristische wyze, „durch die Blume," zulke leerryko waarheden en dooddoeners heeft verkondigd, en waarvan de latere overpeinzing ettelyke „8leur-"ganger8 nog wel eens pyniyk zal hebben getroffen. Het onoordeelkundig hangen van de schil deryen in de „Pulchri"-zaal is wel de hoofd oorzaak, dat deze expositie, als geheel, een „failure" kan worden genoemd. Haverman heeft er twee doeken, die wel het Allerbeste zyn wat hier van portretkunst aanwezig is. Boven een betere De Bock, dan ik in lang zag, hangt een „danshuis" van Isaac Israels, en een tweede superieurwerk van dezen artist, „dagmeisjes", is n. b. boven een Eerelman terecht gekomen. Ziehier een paar aanteeko- ningen. Akkeringa's kinderstudies, (die beide verkocht werden), Arntzenius' „op straat", een „October-landschap" van Bauffe, een „ge zicht in de kerk te Maassluis" van Richard Bisschop, „kippen" van Van Hoytema, „Sneeuweffect" van J. De Jonge, „op het land" (ploegende paarden) van De Josselin de Jong, twee heel mooie „avondstemmingen" van Karsen, „gracht by winter", van mej. Kerling, „Herfstdag", van Edzard Koning, „Geldersche woning", van Lapidoth, „ochtend", van Mouiyn, „visscher", van Tony Offermans, „portret van den beeldhouwer Leeuw", door Paul Rink, „appelen", van mej. Gesina Schenck, „besneeuwde daken" van L. Van Soest, „bosch ontginning", van Van der Weele, „schelpen- visschers", van Weissenbruch en drie land schappen van Wysmuller. De beeldhouwer Odé zond drie bustes in, (Mr. Heemskerk, Mr. Buys en Dr. Laurillard) en tevens de groep uit de Kabylie, hier ter stede van een der Kunstbeschouwingen bekend. Van de ernstige studies, die de heer Van Hoytema tegenwoordig voor zichzelf maakt, kwam my toevallig eene interessante proeve onder de oogen, die niet in den handel is. Het is eene lithographie naar een doode roodborst, gedeelteiyk in den steen gekrast, heel uitvoerig behandeld, en toch mooi het donzige van de veertjes teruggevend. Gaarne zou ik wenschen dat, binnen niet al te langen tyd er eens eene tentoonstelling kon worden gehouden van studies en toeke- ningen van dezen artist, wiens werk thans 29) O, zeker, antwoordde Wilfred, opblyden toon. Ge kunt u niet voorstellen, hoe knap Janshah is in het bedisselen van dergeiyke zaken. Nu wy getrouwd zyn, moet ik u de vroegere drukkende omstandigheden doen vergeten. Drukkende omstandigheden I Nu, ge hebt niet te veel vreugd gehad ln uw jeugd, ik bedoel, toen ge by uw vader waart. Neen. Dat is waar. Papa was er zoo slecht aan toe. Dan zal uw leven van nu af aan ook enkel zonneschyn zyn. Maar wy mogen andere menschen met vergeten in ons geluk, Wilfred. Neen, dat zullen wy ook niet doen; maar wy hebben den tyd. Laten wy twee of drie jaar zelfzuchtig zyn, en daarna kunt ge zoo veel geld als ge maar wilt voor allerlei lief dadige doeleinden verspillen. Dat wil ik gaarne doen. Hoe zullen wy de eerstvolgende maanden doorbrengen? Wy gaan uw vader te Monte Carlo op zoeken. Met Kerstmis gaan wy naar Devon shire; als het seizoen komt, gaan we in de stad wonen, en dan En dan? Dan gaan we in den winter naar onze villa is Busk. Onze villa in Busk! riep Hilda lachend uit. Het heeft veel van een luchtkasteel. Ik hoop dat het wat duurzamer en vaster is, zei Wilfred, terwyi hij haar den arm aan bood. We zullen onze villa, als ge er niets op tegen hebt, het „Kasteel zonder zorgen" noemeD. XI. De majoor doet een voorstel. Het ware levensgenot ligt eer in de ver wachting dan in de verwezenlyking van onze wenschende mensch verliest zyn illusies, zoodra hy zyn doel bereikt heeft. Dit ondervond ook Wilfred Dacre, dien iedereen benydde om zyn schatton en zyn schoone vrouw. Er was een jaar voorbygegaan, sedert hy in het bezit kwam van den ring en met Hilda in het huwelyk trad, en toch gevoelde hy zich ongelukkiger dan ooit te voren. Vroeger verlangde hy naar vele dingen, en de hoop, dat hy ze zou kunnen winnen, vervulde hem met vreugde; nu had hy ze alle, en hy schepte slechts weinig behagen in hetgeen hy verworven had. Het is vol komen waar, dat hy veel van z(jn vrouw hield, en er niets op tegen had, een schat te bezitten, die hem in staat stelde zyne vreemdste luimen te bevredigen; maar ten spyt van dit alles, scheen er iets aan zyn bestaan te ontbreken. Dit was, hoewel hy 't zelf niet wist: bezigheid. Wilfred waardeerde de zegeningen niet, die hem ten deel waren gevallen, alleen omdat hy zich voor niets behoefde in te spannen. Als hy een verlangen in zich voelde opkomen, behoefde hy Janshah slechts te ontbieden om het bevredigd te zien. Hy was als een kind, dat te veel speelgoed heeft, en leed bitter onder deze overmaat van genietingen. Hilda daarentegen was volmaakt gelukkig. Het onmeteiyke fortuin, dat den geest van haar echtgenoot neerdrukte, was haar onbe kend; in de onderstelling, dat hy in het bezit was van een vast jaariykech inkomen, zocht zy z;ch zooveel mogeiyk te vermaken. In hare meisjesjaren had zy veel onder armoede geleden, en zy had zich toen vast voorgenomen, als zy ooit ryk mocht worden, van haar geld een goed gebruik te maken. Zy was nu in staat, hare droomen te ver- wezenlyken, en deed het ook. Hilda wenschte zich in hare kringen te onderscheiden. Zy begeerde te wonen in een van de schoonste huizen van Londen en zich daar te bewegen onder de aanzienlyksten van den lande en de helden van den dag. Het huis bezat zy reeds; daarom legde zy er zich nu op toe, het te stoffeeren met het gezelschap harer keuze, en slaagde daarin naar genoegen. Tydens het eerste seizoen gaf zy twee bals en verscheiden „at homes", die alle met succes bekroond werden. Wilfred placht te lachen om het aantal vreemde lieden, die zyn vrouw in haar salon ontving, maar amuseerde zich steeds met het zonderlinge van de verschillende typen. Hilda maakte jacht op „lions", en wist de nieuwste steeds in haar net te lokken. Beroemde zangers, dito schryvers, de laatste „professeur" in het spiritisme, de laatst ont dekte ontdekkingsreiziger waren steeds tegen woordig, en naast hen merkte men de dames van de groote wereld, slanke officieren van de garde en do noodige politici op. Deze laatsten werden speciaal voor Wilfred genoo digd, aangezien zyn vrouw hem gaarne in het Parlement zitting wilde doen nemen. Daar hy echter geen ambitie op politiek terrein had, weigerde hy hardnekkig er zyn aandacht aan te wyden, hetgeen Hilda byna tot wan hoop dreef, omdat zy vurig wenschte, hem wakker te schuddon uit den toestand van lusteloosheid, waarin hy zich bevond. Een van de geregelde bezoekers van Hilda's salons was Measurby, die zich nu ook een eigen positie verworven had. Toen hy de twintig duizend pond sterling van Wilfred had ontvangen, kondigde ook hy aan, dat hem een kleine erfenis was ten deel gevallen, daar hem dit het beste middel toescheen, om zich te verantwoorden over den plotselingen keer in zyn omstandigheden. De macht van het geld is zóó groot, dat deze aankondiging er veel toe bydroeg, den majoor in de oogen van zyn medemenschen te rehabiliteeren. Tot dusverre had men hem voor weinig meer dan een avonturier aangezien, maar nu ver wierven hem zyn rykdom en zyn gedurige tegenwoordigheid in de salons vau Hilda Havard een uitstekende positie. Doch de majoor was even ongelukkig als Wilfred. Ten spyt van zyn schynbare vriendschap met Dacre, had hy dezen nooit het verlies van den ring vergeven, en wankelde hy nooit in zyn besluit om dat sieraad, vroeg of laat, te overmeesteren. Als hy in 't bezit was van twintig millioen, zou hy een koninkrijk kunnen stichten en zoodoende een goed figuur maken in de wereld, terwyi hy nu slechts een doelloos leven kon leidon in de salons, hetgeen hy verafschuwde. Hy beschouwde zichzelf als een Napoleon in wording; als hy don ring kon machtig wor den, hoopte hy zich nog eeD8 op gelyke lyn te kunnen stellen met den overwinnaar van Austerlitz. Hy beschouwde den jongen man met diepe minachting, omdat deze den schat aan zulke beuzolingen verspilde, en wist zichzelf er van te overtuigen, dat hy wys zou doen, als hy trachtte den ring te vermeesteren, om hem voor de menschheid in 't algemeen en voor zichzelf in 't byzonder te gebruiken. Hy zag echter duideiyk in, dat het hem moeiiyk zou vallen, aangezien de jonge man opgewassen was tegen bedriegery, en tevens, dat het hem onmogeiyk zou zyn, zyn doel te bereiken in Engeland. Het eenige wat hem overbleef, was Wilfred uit Engeland naar het een of ander land buiten de beschaafde wereld te lokken. Measurby stelde hem voor, samen een expeditie in Afrika te ondernemen. Hilda echter kantte zich sterk tegen dit voorstel, maar Measurby wendde zich spoedig tot Wilfred met een ander plan. Zy zaten aan het raam van de rookzaal, dat het uitzicht had op de St.-James-street, en daar in het vertrek slechts weinig heeren aanwezig waren, kon hy byna geen betere gelegenheid gevonden hebben. Wilfred zat in een grooten leunstoel een sigaar te rooken en keek droomerig voor zich uit, op oen wyze, die den levendigen majoor altyd woedena maakte. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1