N°. 10755. Vrijdag 15» Maart. A°. 1895. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. DE TOOVERRIftlC. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommors f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËN: Yan 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Officiëele Honni8geying« De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen 'te weten, dat door don Itaad dier gemeente, in zijne vergadering van don lOden Januari 1896, is vast gesteld de volgende verordening: RAADSBESLUIT houdende wijziging van het RAADSBESLUIT van 22 Juni 1898, op de heffing van keurloon van veo en vleeech te Leiden, goedgekeurd bij Eoninkl. Besluit van den 28sten Juli 1898 No. 26 (Gemeente blad No. 12 van 1893). De VERORDENING van 22 Juni 1893 op de heffing van keurloun van voo en vleesch to Leiden, goed gekeurd bij Eoninkl. Besluit van 28 Juli 1893 No. 26 (Gemeenteblad No. 12 van 1898), wordt als volgt gewijzigd: Iu art. 2 wordt in plaats van: „voor een ter slachting aaDgegeven ezel f 0.10", gelezen: .voor eon tor slachting aangegeven ezel, muilezel of muildier ƒ0.10". In art. 8 wordt in de eerste en tweede zinsnede in plaats van: „voor een ezel 0.10", gelezen„voor •en ezel, muilezel of muildier ƒ0.10". Art. 4 wordt gelezen als volgt: „voor vleeech, dat niet aan halve dieren wordt ingevoerd: per E.G. ƒ0.005, wordende voor eene hoeveelheid ter keuring aangegeven vereoh vleeech minstens één cent keur loon geheven". Art. 5 wordt als volgt gelezen: „Het keurloon van in de gemeente ingevoerd toebereid vloesch bedraagt: „voor eene zijde toebereid spek of gedeelte daarvanƒ0.03 „voor eene ham0.02 „voor gerookt rundvleeech per E.G. „0.00* „voor gerookt paardenvleoeoh per E.G. 0.005 „voor worst en voor alle toebereid vleesch per K.G0.00s '„wordende voor eene hoevcolboid ter keuring aan gegeven toebereid vleesch minstens 1 cent kourioon geheven." Vastgesteld door den Raad der gemeento Leiden, in zijne Openbare Vergadering van den lOden Januari 1896. De burgemeester, F. WA8. De Secretaris, E. KIST. Zijnde deze wijziging van het Raadsbesluit tot beffing van keurloon van vee en vleeech goedgokeurd bi.i Eoninkl. Besluit van 19 Februari 1895 No. 13, waarbij tevens is aangehaald de ongewijzigd vast gestelde Verordening regelende do invordering dier belasting, van den lOden Januari 1895. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den llden Maart 1895. F. WAS, Burgemeester. E. EIST, Secretaris. Leiden, 14 Maart. De door B. en Ws. in verband met do heffing van havengelden in het belang van eene geregelde invordering en eene vlugge bediening van de scheepvaart noodig geachte werken z(jn de volgende: lo. aan de Schry versbrug. Aan de buitenzede van de brug behooren nog drie ducdalven te worden geplaatst, nl. een midden tusschen de twee bestaande, een ongeveer 25 meter voorby de verst van de brug verwijderde en de derde 15 meter verder van de brug dan de laatste stootpaal van het bestaande plankier. Yeraer heeft de ondervinding geleerd, dat dit plankier of de zoogenaamde loopplank aan deze brug te kort is, zoodat schepen van eenige beteekenis te dicht by do brug moeten komen, om daarvan als aanlegplaats gebruik te maken, waardoor thans veol gevaar bestaat voor het toebrengen van schade aan de brug. Eene verlenging met 15 meters, nl. tot de plaats, waar de eerste nieuwe ducdalf zal worden geplaatst, is daarom noodig. Eindelek is het wenschelyk, dat ter hoogte van de kalkovens een bord worde geplaatst ter waarschuwing van de schippers, dat zy aan de Schry versbrug moeten stoppen voor de betaling van havengelden of de ontvangst van doorvaartkaarten. 2o. Aan de Singelbrug by don Nieuwen Ryn behoort een sluitboom te worden geplaatst, ten einde het doorvaren zonder betaling van havengeld te kunnen beletten. In het belang van eene behoorlyke door strooming van het water zullen alsdan voor de beide binnengaten dier brug op circa een meter van elkander palen worden geslagen, welke door een gording worden verbonden, zoo dat vaartuigen boven de twee M3. er niet door kunnen, en voor het middengat een vervoer- bare boom met flinke sluiting. Yerder zal ook hier op ongeveer 150 a 200 meter vóór de brug een waarschuwingsbord moeten worden geplaatst, evenals buiten de Schry versburg, terwyl voor iedere brug, waar een sluitboom wordt aangebracht, een lantaarn zal worden geplaatst. Aan den Vliet by d9 Naakte Sluis moet een wachthuisje worden geplaatst op hot Schelpenpad, alsmede een waarschuwingsbord. 4o. Een waarschuwingsbord moet in het Galgewater worden geplaatst aan een der stootpalen van het schuitenhuis der Timmer werf, verder twee lantaarns met rood glas voor de Borstelbrug, alsmede aan het Lang Galgewater hoek Kort Rapenburg en aan de Bloemmarkt aan den walkant by de Meisjes school l8te klasso kleine borden, waarop wordt vermeld dat de schippers zich voor do beta ling van havengelden moeten vervoegen aan de Blauwpoortsbrug. Verder moet aan de Blauwpoortsbrug aan den kant van het Galgewater (landhoofdzfido Paarden8teeg) naast den bestaanden stootpaal op een meter afstand evenwydig aan do brug een tweede paal worden geslagen, ten einde daartusscben een stevige trap te kunnen aan brengen, om den schippers gelegenheid te geven zonder gevaar aan den wal te komen tot het nemen van havenbiljetten. 5o. Aan de voormalige Marepoort is een wachthuisje geplaatst en wel bij hetafloopen der Maresingelbrug in den hoek by de aanleg plaats der Noordwyksche boot. 6o. Aan den Ouden Singel by de Volmolen gracht is mede een wachthuisje moeten wor den geplaatst. Aan den Gemeenteraad alhier is het volgende adres gericht „Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur der Smeden- on Koperslagers vereeniging „Nut door Vriendschap", te Leiden, dat ingevolgo besluit der Vergadering van 2 Maart 1895, dat het instemt met het adres door het Bestuur der afdeeling Leiden van den Nederlandschen Roomsch Katholieken Volksbond, den 17den Februari tot Uwen Raad gericht, en met de gionden waarop in dit adres aan Uwen Raad wordt verzucht over te gaan tot de vaststelling van een minimum loon en maximalen werktyd voor de werk lieden in dienst der gemeente en in dienst van aannemers, voor de gemeente werkzaam." Door de zangvereeniging der Leidsche afdeeling van de Maatscbappy tot bevordering der Toonkunst zal morgenavond in de Stads- zaal o. a. worden ten gehooregebracht: „Ein Deutsches Requiem", naar woorden der Heilige Schrift, van Joh. Brahms. Onder Requiem verstaan wy gewoonlyk een in de R. K. Kerk plechtig met muziek gevierde zielmis, ter nagedachtenis, ter eere van een overledene; het is eene Missa pro defunctis van bepaald voorgeschreven vorm, met onveranderlyken tekst, beginnende met de woorden „Requiem aeternam dona iis" (geef hun eeuwigen vrede), waaraan dan ook het geheel zyn naam ontleent. De hoofdinhoud is in vyf deelen gesplitst: 1. Het Requiem gebed voor de eeuwige rust der afgestorvenen. 2. Dies irae voorstelling van het laatste oordeel en het einde der wereld. 3. Domine Deus gebed voor de afge storvenen. 4. Sanctus - heilig is God; Hosanna. 5. Agnus Dei gebed: o Lam Godsl Van dezen traditioneeleu tekst heeft Brahms nu voor zyne compositie geen gebruik gemaakt, maar een nieuwen uit verschillende boeken des Ouden en Nieuwen Testaments samen gesteld, en zich daardoor ook natuuriyk van eiken bepaalden godsdienstvorm losgemaakt. Het is eene episode uit het menschelyk leven, het z(jn algemeen menschelyke gedachten en beschouwingen, h^t zyn algemeen Christelyke leerstellingen, die ons hiér in den gang der handeling dramatisch voorgesteld wonen. De rnensch met zyne subjectieve gevoelens en aandoeningen, met zyn aardsch hangen und bangenringen und trachten voorgesteld door een treurende familie, die een harer dier baarste leden, hare moeder, door den dood vorloren heeft en nu, door diepe smart en droefheid overweldigd, aanvar.kelyk geen troost weet te vinden staat tegenover de Kerk, de objectieve geloofsleer met hare onwankel bare vastheid en hare profetieëndeze is hier vertegenwoordigt door do gemeente, die de treurenden toespreekt en hen vermaant den blik naar hooger sferen te richten, van waar alleen troost en vrede komen kan. De inhoud van den ouden alsook van den nieuwen tekst des Requiems geeft aan den toonzetter ruimschoots gelegenheid van zyn talent biyk te geven, door het edelste mensche- lyko ziels- en gevoelsleven te schilderen. De diepste smart en de innigste troost, wan hopige twyfel en vastheid des geloofs, een onbepaald verlangen naar eene betere wereld en de geestdrift der overtuiging van eene betere toekomst kunnen hun uitdrukking vindon, en de toonkunst kan zich in de rykste en menigvuldigste vormen ontwikkelen, om den lof en de heeriykheid Gods te verkondigen. Er bestaat op kerkelyk gebied, naar strengen muzikalen styl, voor den toonzetter geen zwaarder opgaaf, geen moeilijker taak, maar ook geen verhevener terrein, geen hooger doel dan de compositie van een Requiem. Brabms' compositie is een werk niet alleen met groot talent, maar ook met vollen ernst en toewyding van het begin tot het eind ge schreven, waarvan de voortreffelykheid blykt doordien het hoe langer hoe meer belang stelling inboezemt en by langer studie hooger geschat wordt. Brahms heeft zich als ver tegenwoordiger der strenge richting naar het voorbeeld van alle groote, oude meesters aan de door de kunstwetten gevestigde vormen vastgehouden en het bewys geleverd, dat deze nog ruimte laten om iets nieuws en schoons voort te brengen en dramatisch verstaanbaar uit te drukken; en ieder onpartydige zal dit kunstwerk begroeten als een uitvloeisel van overtuiging, warmte en diepte van gevoel, dat een roomryk getuigenis aflegt van des toondichters streven naar het voortbrengen van iets schoons en edels. Wat verwacht werd, of liever waar men zeker van was, is geschieder is Dinsdag avond in den foyer der Stadszaal hartelijk gelachen op het concert van den klavier-humorist Otto Lamborg. Het gotal van hen, die zich op doze wyze eens wilden ontspannen, was, jammer genoeg èn voor hen èn voor den voordrager, niet heel groot, althans niet zoodanig als men had mogen verwachten. Het doel waarnaar de heer Lamborg streeft, is volkomen bereikt: groot en klein zaten het soms uit te gieren en de zaal daverde her- haaldalyk van het applaus, dat den humorist ten deel viel. Men behoeft van hem dan ook geen sym phonieën, geen strenge muziek van Li6zt of Chopin te verwachten, integendeel blyft hy binnen het muzikaal bereik van iedereen, ook van de pas beginnenden. Wanneer men hem een opera-parodie niet alleen hoort, maar ook ziet opvoeren, moet men tegen wil en dank lachen. Wat hy tevoorschijn brengt is komisch in don besten zin des woords en getuigt van een fabelachtige vlugheid en behendigheid. Daarenboven bezit hy een verbazend muzikaal geheugen, dat hem in staat stelt, wy zouden haast durven zeggen alle bekende liederen uit den laatsten en voorlaatsten tyd terepro duceeren. Maar bovendien is hy muzikaal goed ont wikkeld en speelt hy voortreffulykter wijl, al is de influenza ook hem niet voorby- gegaan en verkeerde hy eenigszins onder den invloed er van, hy ook een aangenaam geluid heeft. Na hetgeen reeds in ons voorlaatste Dommer over zyn optreden in de studenten sociëteit Minerva" gezegd is, kunnen wy het hierby thans laten. Evenals toen, was do voorstelling ook nu aller amusantst. Geslaagd is voor het examen in de nuttige handwerken to 's Gravenhage mej. S. Kok, van Hazerswoude, leerlioge van mej. M. L. Dykman, leerares in de nuttige en fraaie handwerken alhier. Ter secretarie te Noordwykerhout zal 18, 19 en 20 dezer maand gelegenheid worden gegeven tot het doen inschrijven van leerlingen op de openbare scholen. Den 21sten dezer zullen ingezetenen zich kosteloos kunnen laten inënton of herinönten. Van de 371 kiezers te Waddingsveen zijn by de Dinsdag gehouden herstemming voor lid der Prov. Staten slechts 160 opge komen. De derde collecte voor de buitengewone bedeeling te Waddingsveen heeft de som op gebracht van ruim f 214. De ysclub in de gemeente Ter-Aar heeft hare gewone jaarvergadering gehouden. Nadat de vergadering was geopend, werden de notulen der laatst gehouden vergadering voorgelezen en goedgekeurd. Was aan de orde het doen van rekening der ontv. en uitg., dienst 1894/95. Nadat de by lagen met de bybehoorendereko- ning door twee der aanwezige leden waren nagezien en in orde bevonden, werd de rekening goedgekeurd tot een bedrag in ontv. ƒ436.635, in uitg. f 400.97, batig saldo ƒ35 665. Vervolgens was aan de orde de benoeming van een voorzitter en twee commissarissen wegens periodieke aftreding. Na een daarvoor gehouden stemming is weer voor den tyd van drie jaren herkozen de heer J. Pieterse, met 25 van de 29 stemmen, terwyl tot com missarissen zyn herkozen de heeren J. D. Markman en G. Vis, resp. met 27 en 17 stemmen (de eerste herkozen). De benoemden verklaarden hunne benoeming aan to nemen. Op de in deze week gehouden vergade ring van ingelanden van den Noordeindschen- en Geerpolder te Ter-Aar is met groote meer derheid van stemmen besloten tot het bouwen van een nieuwe steenen schutsluis te Langer Aar; de bestaande houteD zal dan vervallen. De sluis aan het Jaagpad te laten vervallen werd met het oog op de groote behoefte, die daaraan bestaat voor vele tuinders tot uitvoer van hunne groenten, niet wenscheiyk geacht. Door het kiescollege der Ned. Herv. ge meente te Ter-Aar is toezegging van beroep gegeven aan ds. J. C. Klomp, pred. te Lunteron. Daar de vice-president van den Raad van State, jhr. mr. Van Panhuys, nog steeds ongesteld is, de Staatsraad mr. Hubrecht om geiyke reden zyn kamer moet houden, en Staatsraad mr. De Nerée van Babberich wegens een ziektegeval ten zynen huize verhinderd was ter vergadering te komen, moest do afdeeling voor de geschillen van bestuur hare op gisteren bepaalde werkzaam heden uitstellen. De verkiezing voor een lid der Provinciale Staten in het hoofdkies-iistrict Rotterdam, in de plaats van het overleden lid den heer Molenaar, is door Ged. Staten bepaald op Dinsdag 16 April a. s., de herstemming zoo noodig veertien dagen later. Met het oog op den wettelyken termyn van twee maanden, kon deze verkiezing niet worden uitgesteld tot de periodieke ver kiezingen in Mei. Naar de „Tel." verneemt, zal met het oog op den ongunstigen toestand der suiker industrie op Java door de Regeering weldra by de Tweede Kamer een wetsontwerp worden ingediend tot schorsing der heffing van het uitvoerrecht op suiker in Neder- Iand8ch-Indië gedurende één jaar, aanvan gende 1 Juni a. e. 16) Ik heb een lang leven achter den rug, een leven, zooals het weinigen gegeven is, en geloof my, dat ik hierin geiyk heb. En Measurby heeft u, trouwens, zonder dat hy 't zelf wist, een grooten dienst bewezen. Als hy u niet hierheen had gezonden, zou ik u nim mer ontmoet hebben, in welk geval u nimmer Bulk een groot geluk te beurt zou zyn gevallen. Welk groot geluk? vroeg Wilfred somber. Hy was geenszins geneigd, de zaken vrooiyk op te vatten. Ik zal u den ring geven, zei do grys- aard op plochtigen toon. Waartoe zou die ring my kunnen dienen? Dat zal u spoedig biyken. Als ge slechts wist, welke macht er in verborgen ligtt Measurby vertelde my, dat het een talis man was, die zyn bezitter geluk aanbracht. Heeft hij u dit verteld? Het verwondert my, dat hy zoo dom was. Hy zei het alleen, om my een staaltje te geven van de verhalen, die ge my over dien ring zoudt opdisschen. En hy waarschuwde u tevens, er niets van te gelooven, vermoed ik. Zeker, dat deed by. Majoor Measurby 13 een sluwe schurk, rei Lasc9lle glimlachendmaar voor dezen keer is hy al te slim geweest. Wat is uw opini- over dien ring, meneer Dacre? Ik kan er geen opinie over hebben, daar ik er niets van af weet. Te oordeelen naar de waarde, die gy er aan hecht, en de be- geerigheid van den majoor, veronderstel ik, dat hy eenige eigenschappen bezit, die hem groote waarde geven. Maar wat voor eigen schappen dat zyn, kan ik onmogeiyk raden. Ik zal het u zeggenhet is een talisman. Vergeef my, maar ik geloof aan zulke fantasieën niet, zei Wilfred, meteensceptischen glimlach. Het klinkt onwaarschyniyk, dat stem ik toe, maar toch is het zoo. Met dezen ring aan uw hand zyt ge meester van de wereld. Is het de zegelring van Salomo? Ik zie, dat ge my voor niet-toerekonbaar aanziet, merkte Lascelle op, wien de spottende toon van zyn bezoeker niet ontging; maar boewei ik op den rand van het graf sta, is myn denkvermogen even zuiver als 't uwe. Wilfred kon, ten gevolgo van het ongewone verhaal van den grysaard, geen on voor waar- deiyk geloof hechten aan deze verzekering, maar daar hy zyn gastheer niet wilde kwet- aen, uitte hy deze gedachte niet. Zeg eene, mynheer Dacre, zei Lascelle eensklaps, als ik u den ring schenk, zult ge hem dan aan den majoor geven? Zeker nietl antwoordde Wilfred met nadruk. - Afgezien van het feit, dat hy zich aan een onvergeeflijke vryheid heeft schuldig gemaakt, geloof ik, dat hy gelogen heeft, wat betreft den eigenaar van den ring. Uwe woorden zyn geloofwaardiger dan de zyne. Hot verheugt mij, dat ge niet zoo dwaas zult zyn, hem aan den majoor te geven. Maar laat ons veronderstellen, dat hy u hier toe overhaalt? Dat zal hem niet gelukken, antwoordde Dacre norsch. Morgen zal ik hem opzoeken, hem eens goed de waarheid zeggen en dan voor zyn verderen omgang bedanken. Ge zult den majoor niet zoo gemakke- lyk van u afschudden. Hy heeft een taai geduld, on nu het hem niet gelukt is, my den nng afhandig to maken, zal hy hem u trachten te ontrukken. Laat hem zyn gang gaanl Let er op, dat hy zich voor niets en niemand zal ontzien, om in 't bozit van dien ring te komen. Gelukkig, dat het bezit er van, als het u min of meer gevaar mocht aan brengen, u tevens zal beschermen tegen de kuiperyen van uw vyanden. Is deze ring zulk een talisman als de lamp van Aladdin? Hy komt er veel mee overeen. Als ge hem draagt, zult ge te beschikken hebben over 1 onbeperkte weelde. Natuuriyk. En als ik er over heen stryk, verschynt er een geest, zei Wilfred spottend. Zelfs dat is niet onmogeiyk, zei Lascelle op ernstigen toon. Ik verzeker u, dat ik de waarheid spreek. Al deze weelde heb ik aan den ring te danken. Oordeel nu zelf, hoe groot de macht is, die hy aan zyn eigenaar schenkt Wilfred keek hem aan, alsof hy nog niet volkomen overtuigd was, waarop de oude man een zucht slaakte. Ik zie, dat ge my niet gelooft; en ik kan het u niet kwaiyk nemen. Maar ge zult morgen de geheele geschiedenis van den ring hooren. Van wien? Van Janshah, den slaaf van den ring. O, nog al meer onzin l zei Wilfred in stilte, met zonder zich op te winden. Welnu, geef my den ring, voegde hy er luid by, ik beloof u, dat niomand hem my zal ontnemen. Lascelle schoof hem van zyn vinger en beschouwde hem met een droevige uitdruk king op het gelaat. Ik heb dezen ring jarenlang gehad, zei hy treurig, en niettegenstaande al zyn tooverkrachten, heeft hy my geen geluk ge schonken. Ik zal spoedig sterven; voor den dageraad zal ik de rykdommen der aarde kunnen ontberen. Daarom geef ik hem aan u. Maak een wys gebruik van de schatten, die hy u zal schenken, want door deze gift maak ik u machtiger dan de eerste vorst ter wereld. Als ge er een slecht gebruik van maakt, zal by u verdriet berokkenen. Ikzelf heb er niet zulk een goed gebruik van gemaakt, als ik bad kunnen doen. Maar by kwam in myn bezit, toen ik oud was. Gy zyt jong en edelmoedig; neem daarom den rmg aan, en met hem de millioenen, waarover hy u zal doen beschikken. Hy stak hem aao den middelvinger van Wilfreds rechterhand, en de jonge man, wien dezo ongewone gift, en nog meer het vreemde verhaal van Lascelle, ten hoogste verwon derde, kon den gever slechts met enkele woorden zyn dank betuigen. Al deze toover- kunsten brachten hem byna van zyn stuk, en hoewel hy geen geloof kon hechten aan de macht, die dit sieraad moest bezitten, bleek hem toch uit het gedrag van Lascello en Measurby, dat de ring geen gewoon kleinood was. Ge zyt nu de bezitter van den ring, zei Lascelle, met groote voldoening; ik moetu dus aan uw dienaar voorstellen. Hy klapte in de handen. De gordynen aan de andere zyde van het vertrek werden op zy geschoven en ei verscheen een slank man, met een donkere gelaatskleur en gekleed op Oosterscbe wyze. Deze man trad op Lascelle toe, maakte een diepe buiging en wachtte toen op hetgeen zyn heer zeggen zou. Dit ia de eigenaar van den ring, Janshah, zei Lascelle, op zwakken toon. Janshah keek naar Wilfreds hand, en toen hy den ring aan zyn vinger zag, boog hy op de onderdanig8te wyze voor den jongen man. Ik zal luisteren en gehoorzamen, zei hy in het Engelsch, met diepen eerbied. Janshah heeft het toezicht over alles, wat tot den ring behoort, hernam Lascelle. Zoolang gy hem draagt, zal hy u gehoor zamen. Maar zoo ge hem verliest, zult ge even arm zyn als te voren en zal Janshah u verlaten. Ik zal hem nimmer verliezen, zei Wilfred, die zenuwachtig werd door deze ceremonie. Ik zal hem nimmer van myn vinger nemen. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1