andere geschriften van den hoogleeraar zfjn verschenen, het licht zien het door prof. Buys nagelaten handschrift van het dictaat voor diens college over het administratief recht. Dit zeer omvangrijke werk zal voor den druk gereed gemaakt en, voor zoover de jongste wetgeving betreft, aangevuld worden door mr. H. Vos, te Leiden. Het eerste stuk kan tegen het najaar worden te gemoet gezien. (A. H.) Veltman is weder geheel beter. Don derdag geeft hy te Groningen zijn afscheids- voorstelling. De minister van binnenl. zaken noodigt hen, die zich in 1895 wenschen te onderwerpen aan een der examens, genoemd by artt. 11 en 12 der wet op het hooger onderwijs (eind examens der gymnasia en daarmede gelijk gesteld examen), uit, daarvan vóór 1 April a. 8. te doen blijken aan den inspecteur der gymnasia te 's-Gravenhage, met opgave van hunne woonplaats en van de faculteit, waar voor zjj het getuigschrift verlangen, en met vermelding, of zij leerlingen zijn der zesde klasse van een gymnasium, en of zij aan het eindoxamen van óón dei; gymnasia dan wel aan het examon voor eene Staatscommissie wenschen deel te nomen. Do minister van binnenl. zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de maanden Juni en Juli a. s. aan 's Rijks vee artsenijschool te Utrecht gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van het natuurkundig examon voor aanstaande veeartsen, bedoeld in art. 12 der Wet van 8 Juli 1874. De dag van aanvang zal nader worden bekend gemaakt. Zy, die tot dat examen wenschen te worden toegelaten, behooren zich schriftoliJk, mits portvrij, vóór 1 Mei e. k. aan te melden bij den directeur van gemelde school. In ons vorig nommer werd gemeld, dat dr. H. Van de Stadt, directeur der H. B.-school te Arnhem, benoemd is tot leeraar in de natuurkunde van H. M. de Koningin. Naar aan de „Arnh. Crt." wordt medegedeeld, zal dr. Van de Stadt zich, te beginnen in het laatst van Juni, gedurende een half jaar, een paar maal in do week naar het Loo begeven, om daar zijne doorluchtige leerlinge teonder- w\jzon. Het lid der Tweede Kamer, jhr. mr. G. J. Th. Beelaerts van Blokland, die wegens ongesteldheid verhinderd was in de vorige en deze week de zittingen der Tweede Kamer bij te wonen, is thans herstellende, zoodat de afgevaardigde hoopt, spoedig weder aan de werkzaamheden der Kamer te kunnen deelnemen. (H. D.) Do vaste comraissiun der Nederlandscho Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, ter beoordeeling van nieuwe, zeldzame of fraai gekweekte planten, groenten en vruchten, zullen dit jaar bijeenkomen op 13 April, 11 Mei, 8 Juni, 13 Juli, 10 Augustus, 14 Sep tember, 12 October en 9 November. De vergadoringen zullen aanvangen des voormiddags to elf uren, in de daarvoor be schikbaar gestelde lokalen van „Natura Artis Magistra", te Amsterdam. Met hot oog op don slechten toestand der gemeente financiën heeft een lid van den Raad der gemeente Schoterland by dat college het voorstel ingediend, don gemeentelijken cursus voor de opleiding van hoofdonderwij zers met Augustus a. s. op te heffen. In de eerstvolgende vergadering zal dit voorstel in behandeling komen. De minister van oorlog brengt ter konnis van belanghebbenden, dat hier te lande in do maanden Juni en Aug. en, bijaldien zich een groot aantal adsplranton aanbiodt, ook in de maand Sept. a. s., een examen zal worden gehouden voor toelating tot de Koninklijke Militaire Academie, volgens de wet van 21 Juli 1890. Voor dit examen wordon openge steld 107 plaatsen, verdoold als: lo. Ten behoove van do cadetten der cadet tenschool: a. Bfl het leger hier te lande: 13 voor do infanterie, 2 cavalerie, 10 artillerie en 2 genie. b. By het leger in Nedorlandsch- Indiö: 11 voor do infanterio, 1 cavalerie, 5 artillerio en 2 genie. 2o. Ten behoeve van de adspiranten, bedoeld sub II van art. 25 der voroaverinelde wet: By het leger hier te lando: 21 voor do infan terie, 1 cavalerio, 8 artillerio on 1 genie. Bij het leger in Nederlandsch Indió: 20 voor de infanterio, 2 cavalorie, 6 artillerie en 2 genie. Nadere modedeelingon betreffende bedoeld examen en aangaande do inrichting der ge- noemdo Acadomie zullen, vermoedelijk onge veer togen het eind der maand April a. s., in de Staatscourant ter konnis van belang hebbenden worden gebracht. De „Tol." verneemt van welingelichte zydo, dat voor de schenkkan en kom van godroven zilver, door de Staten Genoraal aan den admiraal Tromp vereerd, door de Rogee- ring aan de eigenares is betaald een som van elf duizend vyfhonderd guldon. Gecommitteerden dor Ned.-Herv. Gemeente te Rotterdam ontvingen van een onbekende een som van f 100,000, ton einde in de plaats van do Prinsenkerk aan do Botersloot een nieuw kerkgebouw to doen verrijzen. Naar wy vernemen, zal de directie der Rotterdamsche Broodfabriek aan de aandeel houders voorstellen over 1894 een dividend uit to keeren van 71/, pet. (N. R. C.) Hot stoomschip „Johannesburg", van Amsterdam en Londen naar Zuid Afrika, ver trok 11 Maart van Madera; do „Koningin- Regentes", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 12 Maart te Port Said; de „Am sterdam" arriveerde 12 Maart van Rotterdam te Niouw-York; de „Ardjoono", van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 12 Maart to Mar seille; do „Gelderland", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 12 Maart van Marseillo; de „Prins Alexander", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 13 Maart Ouessant. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op Vrydag 15 dezer niet plaats hebben. By kor.inklyk besluit is voor den tyd van 3 jaren, met ingang van 1 April a. s., voor Vlissingen belast met het gezondheids onderzoek van uit zee aankomende schepen, ingevolge de bepalingen der wet van 28 Maart 1877, laatstelyk gewyzigd by die van 8 April 1893, H. Breukink, arts aldaar. Aan J. M. Rueb, ontvanger der dir. belast, en acc. te Leerdam c. a., op z\jn verzoek, eervol ontslag uit 's Ryks dienst verleend, behoudens aanspraak op pensioen. Ramp op de De Wittenkade te Amsterdam. Een vreeselyk ongeluk is gisteravond buiten de Haarlemmerpoort voorgovallen. By oen brand op do Do Wittenkade by den nachtwaker Kloppers zjjn drie kinderen en hunne moeder omgekomen. Deze regelen bewjjzen dat wederom een van die treurige onheilen is te vermelden, die, helaas! in den laatster, tyd te Amsterdam zoo talryk zyn. Hot was ongeveer kwartier voor elven, dat de brandweer gewaarschuwd werd. Gewaar schuwd, want gealarmeerd werd zy niet, omdat men, toon de brand was uitgebroken, naar den brandweerpost Haarlemmerpoort ging om aan te zeggen. Dadeiyk rukte do brandspuit uit, bjjna op den voet gevolgd door oen stoomspuit en den commandant, welke laatste juist op het Centraal-bureau aan den Achterburgwal was en die van de Haarlem merpoort natuurlijk dadeiyk was gewaar schuwd. Het vuur was ontstaan in perceel 34. In het benedenhuis heoft de heer Sleeswyk, die op den hoek der kade een tappery heeft, een paar huizen van het verbrande perceel af, een lokaal, waarin gelegenheid is tot het houden van bruiloftspartijen, vergaderingen, enz. Gisteravond was er een repetitie van een gezelschap en ook de heer Sleeswyk zelf was er aanwezig. Opeens hoorde men boven: „Brand! brand!" roepen. De aanwezigen ver lieten haastig het lokaal en de heer Sleeswyk had nog de tegenwoordigheid van geest om dadelyk de gaskraan dicht te draaien. Het eerste bovenhuis was aan de voorzyde bewoond door de familie Busch, een Duitsch gezin. De vader en moeder waren, wat zelden gebeurde, uit, en hadden do vior jongste kinderen overge laten aan de zorgen van de oudsto dochter, Johanna. Achter woonde het gezin van zekeren De Jong, man, vrouw en ook vyf kinderen. Op het tweode bovenhuis achter woonde hot gezin van Kloppers, man, vrouw en vier kinde ren. Het derde bovenhuis was onbewoond. Do brand was ontstaan op het eerste bovon- huis by Busch. Do kinderen, ook het oudste meisje, Jagen in de alkoof achter de voorkamer te bod. Over het ontstaan verhaalde Johanna aan een verslaggever van het „Hbl." het volgende: „Ik bad op oen stoel by de alkoof een branderTd potroleum-nachtlampje gezet. Door welko oorzaak weet ik niet, maar opeens zag ik een vlam en bespeurde dat de lamp van den stoel op den grond was gevallen. Dadelyk vloog ik hot bed uit, greep twee der kinderen en holde er onder den kreet: „Brand! brand!" mede de trap af. De buren hebben dit bepaald gehoord, want De Jong is met vrouw en kinderen de trappen ook afgegaanverder weet ik niets meer." Zooals gezegd, waren do bezoekers van het lokaal benoden do straat opgegaan. Drie hun ner, Vrees, "Wagonaar en Valk, hebben zich toen danig onderscheidon. Eerstgenoemde ging het brandende huis driemaal binnen. Hy had het geluk van het gezin De Jong een der achtergebleven kinderen te redden. De tweede maal boven gekomen, vond by geen menschen meer, doch op de beddeplank oen kat, die hy toen in veiligheid bracht; do derde maal vond hy niets meer en op zy'n vraag of er nog meer menschen in huis waren, kreeg hy een ontkennend antwoord. Onderwyi waren Wage naar en Valk ook naar bovon gegaan en had eerstgenoemde het geluk tweo kinderen te redden, een van Busch en een van De Jong, terwyi ook Valk een der kinderen van Busch bohoudon beneden bracht. Men wist toen niet beter of alle menschen waren bot huis uit on do geredden, allen in nachtgewaad, werden liefderyk in de tappery des heoren Sleeswyk opgenomen. Onderwyi was de brandweer aangerukt en ving onder bevel van den commandant Meier het blpsschingswerk aan. Het eerste bovenhuis stond by baar aankomst, daar tusschen het gaan van de waarschuwers van de De-Witten- kade naar de Haarlemmerpoort toch eenige minuten war«n vorloopen, reeds in lichterlaaie, zoodat de gloed een oogenblik ver over de stad zichtbaar was. Daar aan de De-Witten-kade geen brand putten zyn, moesten de aanwezige burgers met de brandweermannen helpen aan de hand spuit en ook een stoomspuit en twee Vecht- kranon werden in werking gesteld. Toen was rnon het vuur vry spoedig meester, doch do geheele eerste étage was uitgebrand en ten gevolge van de zuiging door het golieele huis, waren de trappen naar boven totaal verkoold en was ook het tweede bovenhuis uitgebrand. Toen men den brand meeste; was en de brandweermannen met den commandant zelf hun onderzoek door het huis begonnen, kwam men eer6t het vreeselyke van dit onheil te weten. Het tweede bovenhuis achter was, gelyk gezegd, bewoond door zekeren Kloppers; de man is nacbtwakc-r en waakte, naar Johanna Busch ten minste wist te vertellen, in de Vondelstraat; hy was ongeveer een uur vóór de brand uitbrak naar zyn post gegaan, zyn vrouw en drie kinderen, twee jongens van tien en acht jaar en een zuigeling, een meisje, achterlatende. Hun vierde kind, naar werd medegedeeld een meisje van twee jaren, ligt ziek in het Binnen Gasthuis. Men was alge meen van meening, dat de vrouw met haar kinderen intyds de trappen was afgekomen en elders by buren of verwanten een toevulcht had gezocht, maar dit bleek, helaasniet het geval te zyn geweest. Toen de brandweer op den zolder kwam, vond zy by de deur van het portaal de ïyken van vrouw Kloppers en haar drie kinderen. Uit de houding, waarin de lyken gevonden werden, mag, volgens het „Hbl.", veronder steld worden dat het volgende gobeurd is. Vrouw Kloppers heeft, het branögeroep hoo- rendo, haar kinderen uit het bed gehaald, zyzelve had ook reeds te bed gelegen, daar men ha3r in haar nachtgewaad vond, en daar de trap onder haar in brand stond, was zy met de kinderen naar den zol Jer gevlucht. In de ont steltenis is zy toen gegaan niet naar het voor raam aan de 6traat, doch naar dat aan den achterkant. Was zy naar het voorraam gegaan, dan had zy met do kinderen kuDnen komen in do breede goot aan den voorgevel. Wel is waar was dat met drie kinderen een gevaarvolle tocht geweest, doch kalm te werk gaande, was zy toch wel gered geworden. Het achterraam heeft men trachton te openen, doch dit isblykbaar niet gelukt, en toen heeft de oudste jongen nog een der ruiten stukgeslagen, althans verondersteld mag worden dat hy dit gedaan heeft, daar men aan zyn handen wonden vond, blykbaar door glasscherven veroorzaakt. Toen de ongelukkigen bemerkten dat zy door het raam niet weg kondeD, zyn zy terugge keerd om te zien of zy langs de trap nog weg konden, doch verder dan het portaal konden zy niet komen. By dit portaal zyn zy door den dikken rook bedwelmd geraakt, ineengezakt en verstikt. Zoo vond de brand weer zo met het gelaat op den grond naar de deur gekeerd, de zuigeling liggende onder het lichaam der moeder. „Dat was", zeide de commandant der brand weer, „een vreeselijk gezicht; het deed ons een oogenblik als vastgenageld staan." Dan. het treurige feit was daar en er bleef niets over dan de arme slachtoffers van den brand uit het huis te brengen. De politie, die op straat dienst deed onder bevel van den hoofd inspecteur C. Polderman, liet een groote lyk- mand van den post Haarlemmerpoort dragen. Deze werd voor do straatdeur gezet on de brandweermannen gingen de slachtoffers van bovon halon. Daar de trap naar den zolder geheel weggebrand was, moesten de brand weermannen de ïyken één voor één met lynen langs een bfandladderije neerlaten tot men ze dan van het tweede bovenhuis naar de straat kon dragen. Een paar vrouwen wordon weggestuurd en er is byna geen publiek, want het vreeselyk ongeluk was toon nog niet algemeen bekend. Brandweermannen en politie agenten, wier helmen even glimmen by het licht der lantaren, staan om de mand heen. Do commandant noemt midden in do nauwe deur plaats en men ziet niets van wat daar binnen voorvalt. Maar men hoort en begrypt alles. „Open!" zegt de commandant eindelyk. Het deksel der mand wordt opgelicht en de eerste doodo wordt er onder de diepste stilte in gelegd, 't Is de moeder. Akelig vertrokken zyn haar ledematende doodsstrijd is benauwend geweest, grooter nog de folterende angst over haar kindoren. De arme vrouw was, evenals de kinderon, gebruind door rook en vuur, de handen krampachtig saamgotrokken, de beonen opgetrokken. Weer gestommel langs de trap, geplas door het water en ze brengen de tweo jongens eveneens misvormd door verstikkingsbenauwd heid en leggen zo by de moeder en dan ein delyk de zuigeling, het arme wicht, dat zeker het minst geleden heoft in do laatste oogen- blikken. De mand wordt gesloten. Vier doodenbevat zy De mand werd op een wagen geplaatst en onder politiegeleide gebracht naar het Binnen- Gasthuis. Het was een schouwspel, dat dongenen, die er by waren, een rilling over het lyf deed gaan. Arme vrouw, arme kinderen, maar boven.d arme, arme vader I Want die wist nog niets van het vreeselyk lot, dat den zynen was overkomen. Wel was dadelyk iemand naar de Vondelstraat gezonden om hem, die niets overhoudt dan 09n tweejarig dochtertje, dat in 't Gasthuis ligt, te zooken, doch om één uur ongeveer was Kloppers nog niet ter plaatse. Onderwyl waren Busch en zyn vrouw thuis gekomen. Men begrypt hoe groot hun schrik en ontsteltenis was, toen zy, in do tappery des heeren Sleeswyk gekomen, hoorden wat er gobeurd was. Naast de dankbaarheid, dat hun kinderen waren gered, waren zy toch diep ontsteld over hetgeen hun buren overkomen was. De commandant der brandweer verzekerde dat do vrouw en kinderen waarscbyniyk gered zouden geweest zyn, als zy zich op zolder in hun ontsteltenis niet in den weg vergist had den. Al had de brandweer by haar komst geweten dat er nog menschen in het huis waren, dan had zy hier niet meer kunnen redden, want doordat zy zoo laat gewaar schuwd was, had zy niet dadelyk het bran dende huis kunnen binnendringen. Welke de toestand van Kloppers moet ge weest zyn, toen by van hot onheil in kennis werd gesteld, laat zich zeker niet beschryven. Volledigheidshalve hoewel het by zulk een treurigheid eigenlyk byzaak is vermeldt het „Hbl." dat de gezinnen van De Jong en Busch tegen brandschade waren verzekerd. Familie-Berichten uit verschillende bladen. Gehuwd: A. Wonder Az. en N. Hoek Pd., Heerbugowaard. Bevallen: H. A De Visser Smits—Schaberg D., Den Haag. Mevr. BergansinsVan Gorkum Z., idem. E. S. Spit— Bijdendjik D., idem. Vronwo Van der Does do WilleboisSchade v. Westrum D., idem. H. G. M. v. d. Meersch— Cramer Z., Rotterdam. B. LuijtjesVos Z., Holder. Overleden: J. A. Mouw M. 84j.,Nykerk. C. C. Begemann V. 70 i., Haarlem. Wed. E. Hausemann—Jansen, Haarlem Wed. F. Browne Van Hoboken, 72 j., Rotterdam. J. C. Boelhouer M. 13 j Den Haag. Wed. M. M. Catz—Michels, Crefeld. J. W. Cocü M. 69 j., Rotterdam. B. P. Van IJsselstoijn M. 72j.,idom.R. Beukolman M. 58 j., Brielle C. B. R. Bodijn M. 85 j., Rotterdam. H. LindemanLagerwaard Visser, 55 j idem. J. H. Wassmk V. 72 j., Zutfon. T. Spaargaren—Dirk Keersen, 57 j., Aalsmeer. INGEZONDEN. De hoofdelij'ko omslag voor de leden van liet Ned. Kerkgenootschap alhier. In het „Evangelisch Zondagsblad" No. 949 van 3 Maart 11. lezen wy o. a: „In Amsterdam brengt de kerk-bolasting veel blinder op dan geraamd en noodig was. Men schatte do opbrengst der 55,000 lid maten tegen f 2 per hoofd op f 110,000. In 1S92 was het bedrag slechts f 40,000, in '93 f 35,000 en in '94 zal het waarscbyniyk niet meer dan f 32,500 zyn. „Als eene dor oorzaken van die uitkomst noemt de Kerk. Ct. de toenemende vervreem ding van de Ned.-Herv. Kerk. Hare bestuurders te Amstordam hebben geen oog voor do geestelyko behoeften van een zeer groot ge deelte der gemeente. In kerkeraad noch kies college is dit door leden vertegenwoordigd, en onder de predikanten van de hoofdstad zyn er slechts twee meer van de vryzinnige richting. Men kan toch niet eischen, dat men lasten draagt, waaraan geen lusten beant woorden Ook hier staan wy voor het voldongen feit, dat er een hoofdelyke omslag voor de Ge meenteleden der Hervormde Kerk is ingevoerd. Indien het nu in onze Metropolis met deze dingen aldus blykt gesteld te zyn, is er dan geen oorzaak, dat wy die nieuwe belasting met weinig ingenomenheid begroeten, en is er geen reden te over, om ons te veront rusten over de gevolgen, die immers voor de hand liggen? Het schynt wel, dat do Gemeente-Commissie, (m. a. w. HH. Kerkvoogden) die gezegd6 be lasting, in vereeniging met het College van Notabelen, heeft ontworpen, in het geheel geen rekening gehouden heeft met de zware lasten, waaronder de burgerjj reeds gebukt gaat, sedert de bestaande Personeele belasting en de Inkomsten belasting nog onlangs met de Vermogens- en Bedryfsbelasting vermeer derd zyn. Zeker was daarom het tydstip althans niet gelukkig gekozen, om met een vyfde belasting voor don dag te komen! Hot ligt voor de hand, dat wy ons niet onthouden kunnen van vergelykingen en ge volgtrekkingen te maken, in verband met de toestanden, dio hier en elders tot het opwer pen van dien twistappel hebben aanleiding gegeven. Moge de invoering van een hoofdelyken omslag om bekende redonen eenigermate te rechtvaardigen zyn, zeker is hot onbiliyk en in onzen tyd waarin reeds zooveel ver deeldheid en liofdelooshoid in de gemeente heerschen onvoorzichtig om met zulk een hoog cyfer te beginnen, waaruit aanleiding kan genomen worden, door menigeen om de Noderl.-Hervormde Kerk te verlaten on zich by een ander kerkgenootschap te laten inschryven. Wel hoort men door dezen of genen be weren „dat wie zoo weinig belang toont te stellen in hot behoud en in de bevordering zyner godsdienstige voorrechten en belangen, in één woord in den Openbaron Eeredienst, govoeglyk in onze Kerk kan gemist worden." Die redeneering gaat echter niet op, want, om do uitgeschreven belasting te kunnen handhaven, m. a. w., ora tot het benoodigd bedrag te kunnen geraken, hebben wy vooral ook het oog te houden op de hoogstaange slagenen, waaronder juist do meeste ontevre denen zich bevinden. Wanneer het nu blykf, dat in Amsterdam, waar men terecht een meer bescheiden grond slag heeft aangenomen, de opbrengst van de gezegde belasting in weinige jaren reeds zoo merkwaardig gedaald is, wat mogen wy dan wel van onze armo Sleutelstad verwachten? Terwyi in Amstordam bet gemiddeld bedrag voor elk belastingschuldige op f 2 wordt begroot, hebben wy hier het voorrechtom het middencyfer op ongeveer f6 per hoofd gesteld te zien. Immers, dit moet in de zesde klasse, naar ik meen, worden opgebracht. Nomen wy nu de 6de klasse als de midden klasse van de 17 bestaande aan, dan volgt hieruit, dat er hier hooger offers vereischt worden dan in Amsterdam en kan de Ge meente Commissie met recht worden ten laste gelegd dat zy er. ruw op ingehakt heeft. Dat ieder gemeentelid naar vermogen iets bydrage tot instandhouding van den openbaren eeredienst, is niet meer dan biliyk; maar men bedenke toch dat onze Kerk ook haar vaste inkomsten heeft aan renten van kapitalen en vaste goederen, alsmede door de opbrengst der plaatsgelden, om nog niet te gewagen van het aanzienlyk bedrag, geproflueerd uit de heffing der begrafenisrechten, die mede geheel aan onze Kerk ten goede komen. Het scbynt intusschen, dat de Gemeente- Commissie voornoemd tot een eerbiedwaardig ^oog cyfer van inkomsten tracht te geraken en wellicht van plan is het bedrag der pre- dikantstraktementen te verdubbelen; en dit zouden wy - hoezeer wy HH. Predikanten een billyke traktementsvorhooging niet mis gunnen een bedenkeiyk antecedent vinden, gevaarlyk, omdat byaldien de beroepings- brief daarop eenmaal gebaseerd werd het moeilyk zou zyn daarop later terug te komen,' terwyi van de gemeente-leden, die na eventueele vermindering van hun aantal, (door te voor ziene uittreding), de draagkracht zou worden overschat en van de offervaardigste zelfs te veel zou worden gevorderd. Zeer hoop ik, dat myne beschouwingen in deze te pessimistisch mogen blyken; nu ia het echter wellicht nog tyd om by de aan* staande vervulling van twee predikants vacaturen daarop de aandacht te vestigen. Leiden, Een belangstellend lid van de 12 Maart 1895. Nederl.-Hervormde Kerk. Gr e mengd Nieuws. Toen de workman J. Van L. by de weduwe Verhaar te Alfen aan het afzagen van boomtakken was, viel deze tegel yk met een tak met de ladder naar de laagte, ten gevolge waarvan hy ernstige kneuzingen bekwam. Later werd hy per draagbaar naar zyn woning vervoerd. Eén der te Halfweg gearres teerden inzake den diefstal aan de suikerfa-. briek aldaar, hoeft voor den officier van jus titie te Haarlem bekend. Het onderzoek wordt voortgezet, daar men zeer waarschyniyk te doen heeft met eene te Haarlemmermeer zetelende dievenbende, die gedurende de wintermaanden in deze ge meente en te Halfweg haar bedryf met succee heeft uitgeoefend. De Antwerpsche briljantensnyder, die eenigen tyd geleden door de 4de kamer der Amsterdamsche rechtbank by verstek werd veroordeeld tot 4 maanden wegens ver wisseling van echte diamanten met waarde- looze steentjes, werd gisteren, nadat de zaak nogmaals, maar nu in zyn tegenwoordigheid, behandeld was, vrygesproken. Gisteravond te halfelf brak te Hilversum brand uit by den winkelier in manufacturen, bedden en dekens Jb. Frank, in de Leeuwenstraat. De bovenwoning brandde uit, terwyi benedenhuis en winkel groote waterschade beliepen. Alles was verzekerd. Door het omvallen van een petroleumlamp zou het ongeval veroorzaakt zyn. Gisteren stond voor de Rotter- damsche rechtbank terecht een gevaarlyk persoontje, een 21 jarige arbeider te Den Bommel. De aanklacht luidt als zoude by den 9den Jan. jl. te Middolbarnis opzettelyk hebben ge poogd den onbozoldigden rijksveldwachter Arend Hoogzand van het leven te berooven door, met het opzet om hem te dooden, uit een met hagel geladen geweer twee schoten op gc- melden persoon te lossen, zynde de uitvoering van zyn voornemen alleen niet voltooid door de van zyn wil onaf bankelyke omstandighoid4 dat bedoelde schoten meergemelden persoon niet raakten, of althans op tyd en plaats ge meld, bedoelden ambtenaar hebben bedreigd, hom van het leven te zullen berooven, door eerst onder de woorden „blyf staan, of ik schiet", uit genoemd geweer een schot op hom te lossen en daarna meergenoemd geweor nogmaals op hem af te vuren. Uit het verhoor van Hoogzand blykt. dat by op bedoelden dag, omstreeks 3 uren, in den polder op surveillance zynde, twee per sonen zag, die aan het jagen waren, waarvan de langste een schot loste en een haas schoot. Langs een omweg ging hy op dezen tce en hen op een afstand van 30 pas genaderd zynde, in welken tyd weder een tweede schot was gelost, herkende hy in den langsten per soon den beklaagde, dio zich omkeerde en cp hem aanlegde. Get had teen gezegd: „schiet me niet dood, want ei zyn vele menschen in de buurt, hot kost je ook je leven." Niet tegenstaande legde hy toch op my aan en loste in myne richting een schot, hetwelk get. echter niet raakte. Bekl. zeide toen „dat is er over heen, als ik weer schiet, schiet ik je in je dBekl. achtervolgende, die steeds riep: terug! terug! loste deze weer een schot op hem, hetwelk get. zeer zeker zcu geraakt hebben, indien hij zich niet gebukt had. Beklaagde ontkent die persoon geweest te zyn, bewerende dat hy te dien tyde niet in het veld was. Hy bekent reeds herbaaldeiyk, wel negenmaal, ter zake van strooperij te zyn veroordeeld. Get. biyft er by, in beklaagde, dien h\j zeer goed kont, den persoon te herkennen, oie op hem geschoten heeft. De verdere getuigen verklaren bekl. met diens broeder omstreeks bovengemelden tyd te hebben zien gaan in de richting van de plaats, waar bedoeld feit zou hebben plaats gehad. Het O. M. deed uitkomen dat de taak van de politie ten platten lande zeer moeilyk is, zelfs meermalen gepaard gaat met zelfopoffe ring. Aan zelfopoffering heeft het in deze by get. Hoogzand niet ontbroken. Hy heeft zelfs geen angst gehad voor zyn eigen leven. Een strenge straf voor dezen beklaagde, die bekend staat als een berucht strooper, kan niet uitbiyven. Ter zake van poging tot doodslag eischte het O. M. vier jaar gevange nisstraf. Bekl. zeide geen minuut straf aan te nemend Maandagavond is tusschen de stations Helenaveen en Amerika de loopwachten der Staatsspoorwegen F. S. aangereden, vei- moedeiyk door den trein, welke 5.37 nm. va: Eindhoven vertrekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2