Donderdag 14 Maart.
A°. 1895.
geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
ÜF" euilleton.
DE TOOVERRINC.
N». 10754,
DAGBLAD
PBIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post1-40.
Afzonderlyke Nommors- n 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17 j. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt ƒ0.05 berekend.
Dit nonuncr bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 13 Maart.
By gemeenteraadsbesluit van den 14den
December 1893 werd besloten aan de Leidsche
Katoenmaatschappy in eigendom af te staan:
lo. den reeds krachtens Raadsbesluit van
19 Februari 1891 by haar met het recht van
opstal in gebruik zynden door demping ver
kregen grond, kadastraal bekend Sectie A.
No. 886 (thans 1029), groot 52'/a centiaren, en
2o. een gedeelte der Binnenvestgracht,
kadastraal bekend Sectie A, No. 886 (thans 1030),
ter grootte van ongeveer 148 centiaren.
"Wat dit laatste betreft, ten einde het na
bekomen machtiging van Rynland te dempen,
een en ander tegen betaling van een koop
som van 5 per centiare en verder onder de
by eerstgemeld Raadsbesluit genoemdo voor
waarden.
By de kadastrale opmeting van de te ver-
koopen perceelen grond en water, bleek echter
dat de sub 1 bedoelde grond feitelyk eene
oppervlakte bezit van 76 centiaren en dat de
grootte van de sub 2 bedoelde strook water
183 centiaren bedraagt.
B. en W8. meenden met het oog op deze
vry belangryke verschillen in de grootten van
de te verkoopen perceelen, niet tot het opma
ken der verkoopakte te mogen overgaan, maar
den Gemeenteraad in overweging te moeten
geven het Raadsbesluit van 14 December 1893
te wyzigen en te besluiten dat met aanvulling
▼an de Raadsbesluiten van 19 Februari 1891
en 14 December 1893, een gedeelte der Bin
nenvestgracht (Wyk 8), ter grootto van 23.5
cA. en 35 cA., te zamen 58.5 centiaren, niet
meer voor den openbaren dienst bestemd is;
en verder aan do Leidsche Katoenmaatschappy
in eigendom af te staan:
lo. een gedempt gedeelte der Binnenvest
gracht, groot 76 centiaren, kadastraal bekend
Sectie A, No 1029, voor 521/, centiaren reeds
aan genoemde Maatscbappy, krachtens Raads
besluit van 19 Februari 1891 mot het recht
van opstal, in gebruik gegeven
2o. een gedeelte der Binnenvestgracht, groot
183 centiaren, kadastraal bekend Sectie A,
No. 1030, ten einde dit na bekomen toestem
ming van Rynland te mogen dempen.
Een en ander tegen betaling van een koop-
prys van vyf gulden per centiare verkochten
grond en water en van de kosten van over
dracht; voorts onder bepaling dat door de
Leidsche Katoenmaatschappy voor hare reke
ning een steenen kaaimuur worde gemaakt
ten genoegen van Burg. en Weths. en dat
door haar worde betaald de recognitie voor
den méér ingenomen grond, sub 1 bedoeld,
ter grootte van 23.5 centiaren, tegen ƒ0.25
per centiare en per jaar, over de jaren 1891,
1892, 1893 en 1894.
Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws.
over eene lyst van reclames tegen do supple-
toire kohieren dor Plaatselyke Directe Bo-
lasting voor 1894, met het voorstel om af
te wyzen de reclames vanJ. W. Westrienen,
C. Yan der Krogt, H. C. Blom, wed. H. Ver
voort, L. E. Steenhuizen, L. Yan Elfrinkhof,
L. A. Jongmans, F. W. Kissing, B. Krap,
A. P. Spyker, A. Dykstra, C. G. Duyster,
C. Van Lemmeren, J. Winterkamp, J. Van den
Bosch en G. J. Yan den Heuvel;
en te verminderen de aanslagen van P. Meyer
met 0.S2, L. Monnier met 1.23, H. J. F.
A. Wansink met 12.34, E. F. Ockhuyzen
met ƒ0.82, A. G. Duyster met 1.02, D.
Planter.ga met ƒ2.99 en J. Jukkers Dekker
met 7.32.
Het totaal der verminderingen bedraagt
29 54.
Tevens wordt overgelegd eene afzonderlyke
lijst van eenige aangeslagenen in de PI. Dir. Bel.
voor 1894 (waaronder de aangehouden nos.
217, 218, 220 en 228 van de in do Raads
vergadering van 21 Febr. jl. vastgestelde lyst
van afschry vingen wegens verhuizing en over-
ïyden), op wier aanslag, om de in de kolom
„aanmerkingen" vermelde redenen geheele of
gedeeltelyke afschrijving behoort te worden
verleend en welke personen noch op de op-
schryvingen wegens verhuizing, noch op de
lyst der overledenen kunnen voorkomen.
B. en Ws. stellen hieromtrent voor te be
sluiten tot het verbenen van de afschry vingen,
tot de bedragen, opgenomen in kolom 9 van
dien staat.
Aan den Gemeenteraad van Leiden is
het volgende adres gericht:
„Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen: de afdeeling Leiden van den Algem. Ned.
Typografenbond;
dat zy met ingenomenheid heeft kennis
genomen, dat door Burg. en Weths. aan uw
College is ingediend een voorstel tot het op
nemen in bestekken van bepalingen omtrent
minimum loon en maximum-arbeidsduur, zoo
voor de gemeente werklieden als voor werk
lieden in dienst van aannemers, voor de ge
meente werkzaam, waarom zy krachtig aan
dringt op medewerking uwerzyds;
dat, aangezien deze bepalingen alleen de
bouwvakken ten goede zullen komen, de typo
grafen, in dienst van den boekdrukker-patroon,
die het drukwerk der gemeente heeft aan
genomen, op gelyke lyn staan met de hier
boven genoemde werklieden, echter hiervan
wel zullen buitengesloten wezen, om reden
dat de nakoming dier bepalingen niet of
moeilyk zou te controleeren zyn, daar zeer
veel drukwerk door halfwassen kan vervaar
digd worden en dus niet den volwassen werk
man zou ten goede komen;
dat wy ons daarom tot uw College wenden
met het verzoek zoodanige maatregelen alsnog
te willen nemen, opdat het mogelyk zou zyn,
dat ook de typograaf de vruchten zou mogen
plukken van uw stroven om het lot van den
werkman dragelyker te maken;
dat, mocht zulks niet mogeiyk wezen, dan
een einde te maken aan het concurrentie-
stelsel by het aannemen van drukwerk, zoodat
by de laatste aanbesteding het werk werd
aangenomen voor 83 pet. van het tarief,
waardoor het niet mogelyk kan zyn den
werkman een behooriyk loon te betalen, en
wat o. i. kan voorkomen worden door het
tarief te herzien en daarnaar het werk te
verdoelen onder de hier ter stede bestaande
boekdrukkersfirma'6, want het kan toch niet
op den weg der gemeente liggen door het
toelaten eener onedele concurrentie do loonen
der typografen te drukken en deze dan nog
door een inkomstenbelasting nog meer te
besnoeien; verder zou de verwezeniyking van
ons verzoek het gevolg hebben dat een groot
argument werd weggenomen, hetwelk dienst
doet by aanvraag tot loonsverhooging„dat
de concurrentie zulks belet", en vertrouwen
ook, dat waar de gemeente ten onzen behoeve
voorgaat, particulieren zullen volgen."
B. en Ws. deelen den gemeenteraad
mede dat in verband met de heffing van haven
gelden in het belang van eene geregelde in
vordering en eene vlugge bediening van de
scheepvaart eenige werken noodig zyn.
De kosten van een en ander bedragen on
geveer 2674.
Onder mededeeling dat in verband met de
invoering van de havengelden op 1 Janu iri jl.
by Raadsbesluit van 20 December te voren een
krediet van 1000 werd verleend, geven B. en
Ws. nu in overweging de noodige machtiging
te verleenen voor de uitvoering van de door
hen omschreven werken, die alsnog moeten
geschieden, zullende te zyner tyd een voorstel
tot verhooging van de betrekkeiyko artikelen
van de begrooting worden ingediend.
De voor zooveel noodig ter zake vereischte
vergunning van h^t Hoogheemraadschap Ryn
land en Gedeputeerde Staten wordt aan
gevraagd.
In verband met de reorganisatie der
politie, by Raadsbesluit van 31 Januari jl.,
is hot, volgens B. en Ws., wenschelyk om
eene afzonderlyke kamer in het bureel van
politie beschikbaar te hebben voor de contro
leurs, waartoe het geschiktst gebruik kan
worden gemaakt van de bestaande wacht
kamer. Er zou alsdan tot het bouwen van
een nieuw wachtkamertje aldaar moeten
worden overgegaan, waarvan de kosten 300
zullen bedragen.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
te besluiten tot het doen bouwen van voor
meld wachtkamertje en de benoodigde gelden
daarvoor beschikbaar te stellen, te vinden
door afschryving van den post voor Onvoor
ziene Uitgaven.
Een staat van af- en overschryving op de
begrooting voor 1895 wordt daartoe ter vast
stelling overgelegd.
Door don burgemeester alhier zyn nog
tot controleurs van politie benoemd de heeren
A. D. Van der Moer, gepasporteerd sergeant
der infanterie, thans werkzaam aan de Noder-
landscbe Rynspoorwegmaatschappy in liqui
datie, en W. F. Schutter, sergeant majoor-
titulair by het corps pantserfort-artillerie, beiden
meester op de wapens.
Mej. I. C. Bey, thans onderwyzeres te
Nieuw-Vennep, heeft gisteren te 's Gravenhage
de akte voor nuttige handwerken verkregen
en is leerlinge van mej. P. C. Yan Borselen,
onderwyzeres in de nuttige en de fraaie
handwerken, alhier.
Gedurende de 2de helft der maand Febr.
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
J. Heuvel, Alkmaar; wed. v. d. Klugt, wed.
De Jong, mej. De Jong, wed. E. Blom,
Amsterdam; De Koning, Delft; wed. Linds,
C C Kip, 's Gravenhage; P. v. Beek, Zoelen.
Briefkaart: Van Boet, Amsterdam.
Brieven verzonden geweest naar het buiten
land: R. Muhlberg, Yerviers; G. Coldenwey,
Hamburg.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Nederl.-Oost Indië (met
uitzondering van Atjeh en Padang), door
middel van het stoomschip „Merapi", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore
alhier moeten de brieven, enz. uiterlyk Vrydag-
avond om 10.40-bezorgd zyn.
De wyze van verzending behoort duidelyk
op het adres vermeld te worden.
De Nederlandsche mail met berichten
uit Indië wordt hedenavond alhier verwacht.
De lyst van kiezers voor leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provin
ciale Staten en den gemeenteraad is te Aar-
landerveen vastgesteld met een getal van
287 kiezers.
De heer J. H. Houbolt, sinds Maart 1863
hoofd der openbare school van Benthuizen,
hoopt den 2den April a. s. zyn gouden ambts
jubileum te gedenken.
Op verzoek van den jubilaris zal er aan
den morgen van dien dag een openbare dank
en bedestond worden gehouden door den wel
eerwaarden heer C. Spoelstra, predikant te
Zoeterwoude.
Nu het zeker is, dat H.H. M.M. de
Koninginnen de stad 's-Hertogenbosch op 15
en 16 Mei e. k. zullen bezoeken, is men er reeds
bezig verschillende commissiën in het leven
te roepen, ten einde H.H. M.M. eene waardige
ontvangst te bereiden.
Jhr. De Ranbz, particulier secretaris van
H. M. de Koningin-Regentes, is gisteren van
Den Haag naar 's Hertogenbosch vertrokken,
ten einde met de autoriteiten aldaar in overleg
te treden omtrent de regeling van hetkoninklyk
bezoek en te onderzoeken, in hoeverre de
cavalerie stallen aldaar geschikt zyn om de
paarden en ry tuigen, die by het bezoek zul
len dienst doen, oen geschikt onderdak te
bezorgen.
Do heer De Ranitz werd aan het station
opgewacht door baron Van Voorst tot Voorst,
Commissaris der Koningin in de provincie
Noord-Brabant, en jhr. Van der Does deWil-
lebois, burgemeester van 's-Hertogenbosch,
die den secretaris van H. M. verder vergezelden.
Gisterochtend zyn vanwege Delfland langs
de kust van de hoofden achter het verver-
schingskannal af tot by den ingang van het
dorp Scheveningen, met behulp van eene boot,
door technici peilingen in zee en opmetingen
langs het strand gedaan. Een en ander staat
in verband met de voorgenomen nieuwe kust
verdedigingsmiddelen.
De morgen, Donderdag, ten Hovo te
geven party is een „thé dansant."
In de gisteren gehouden zitting van den
Haagschen gemeenteraad is het voorstel van
B. en Ws., om hun machtiging te verleenen
met het Hoogheemraadschap van Delfland
en met den Staat te onderhandelen over den
bouw van een muur of een steenglooiing ter
beveiliging der zeewering te Scheveningen,
aangenomen.
Aan het einde der vergadering interpelleerde
de heer Van Hattum van Ellewoutsdyk over
het lang wachten met de uitvoering van het
werk tot verbetering van den ry weg langs het
strand. Spreker betreurt dit, omdat de tyd
van de stormen nog lang niét voorby is
adres aan den Pinksterstorm van 1862 en
de schade by het zich herhalen van hetgeen
in Dec. gebeurde onberekenbaar zou zyn.
Ook komt spr. terug op de definitieve maat
regelen, waarmede hij hoopte dat niet te lang
gedraald worde.
De heer Du Tour van Bellinchave zeide, dat
B. en Ws. in deze hun plicht hebben gedaan,
maar dat de uitvoering van het werk is afge
stuit op de weigering van Delfland, dat be
zwaar maakt tegen het wegnemen van zand
van de duinen voor een werk, dat by een
eerstvolgenden storm toch misschien weer
weggeslagen wordt. Tot heden hebben B. en
Ws. van Delfland nog geen toestemming ver
kregen, hoezeer daar ook op aangedrongen is.
Te Amsterdam is overleden jhr. mr. C.
Hart8en Jbzn., gedurende vele jaren directeur
der Hollandsche Sociëteit van Levensverze
kering. De heer Hartsen is een der oprichters
en voorzitter geweest der Ned. Vereeniging
voor Levensverzekering en heeft zich voorde
ontwikkeling van dezen tak van assurantie
hier te lande zeer verdienstelyk gemaakt. In
de Nederlandsche Juristen vereeniging heeft hy
eenige jaren geleden een zeer lezenswaard
praeadvies uitgebracht over de wettelyke rege
ling van die instelling.
Biykens by het departement van marine
ontvangen bericht, is Hr. Ms. korvet „Alkmaar,"
onder bevel van den kapt.-iuit. ter zee J. J.
De Bruyne, den 12den dezer te Sint-Thomas
aangekomen. Aan boord van dien bodem was
alles wel.
Naar het „Vad.' verneemt, is de kapt.-
luit. ter zee L C. Rovers langs telegraphischen
weg uit Indië teruggeroepen, ten einde aan
het departement van marine werkzaam te
kunnen zyn.
De kapitein der artillerie J. Van Kuyk is
te 's-Gravenhage overleden.
De minister van oorlog brengt ter konnk
van belanghebbenden, dat, voor het in de
maanden Juli en Augustus a. s. hier te lande
te houden examen voor toelating tot den
Hoofdcursus, ter opleiding van onderofficieren
voor den rang van tweeden luitenant der
infanterie en van tweeden luitenant-kwartier
meester, onderscheidenlyk voor den dienst hier
te lande en voor den dienst in Nederlandsch-
Indië, de navolgende aantallen plaatsen worden
opengesteld: 1°. voor het leger hier te lande:
infanterie 19; administratie 4; 2°. voor het
leger in Nederlandsch Indië: infanterie 16;
administratie 2. Sls-Ct
Naar wy vernemen, zal by den uitgever
P. Gouda Quint, te Arnhem, by wien ook
16)
Dat i9 veel, antwoordde Dacre, na eenig
beraad. De majoor bracht my van morgen
een bezoek, en ik vertelde hem, wat met
my gebeurd was, tot in de kleinste byzonder*
beden. Toen ik uw naam noemde, zeide hy,
dat hij u te Benares, tien jaar geleden, ont
moet had; dat zyn broeder daar gestorven
was en u don ring, die tot de familie-juweelen
behoorde, naliet. Hy vertelde my vervolgens,
dat hy u verzocht had, hem terug te geven;
dat hy u over de geheele wereld heeft ge
volgd en er op het oogenbhk eigen detectives
op na houdt, om uw verblyfplaats op te
sporen. Volgens bem, heeft myn bezoek aan
u hem by toeval op het spoor gebracht, en
hy verzocht my dringend, u om den ring te
vragen en dien dan aan hem te geven. Ik
beloofde dit, en zou u den ring gevraagd
hebben, als ge my niet vóór waart geweest.
Lasceïle luisterde naar deze rede met een
blik van spottende bewondering in de oogen,
en toen Wilfred zweeg, knikte hy eenige malen
met het hoofd, als een Chineesch mandaryn.
Het verhaal scheen hem byzonder te amuseeren.
Wat een wondorlyk raensch is die majoor
zei hy ironisch. Deze vertelling doet zyn
vindingsvermogen alle eer aan.
Is het dan niet waar?
Het is een bewonderenswaardig mengsel
vftn waarheid en verdichting, antwoordde
Lascelle, met zwakken nadruk. Ik heb den
majoor in Indië ontmoet, maar hy heeft nooit
oen broeder gehad. Deze ring behoort my toe
on is nooit het eigendom van uw vriend
geweest. Hoe ik aan dien ring gekomen ben,
zult ge van iemand anders hooren
Een ander? viel Wilfred hem verbaasd
in de rede.
Morgenochtend zal 'ny by u komen, ver
volgde Lascelle, zonder op deze vraag te
letten. Wees zoo goed, my niet in de rede
te vallen, meneer Dacre, daar ik al myn
kracht noodig heb om u alles te vertellen.
Het is volkomen waar, dat Measurby my
overal heeft gevolgd om den ring machtig
te worden, en het is óók waar, dat ik hem
dien weiger. Als deze ring in het bezit van
iemand van zyn karakter was, zou er niets
dan kwaad uit voortspruiten, en ik wil geen
bron van leed nalaten.
Uitgeput door inspanning, bevochtigde Las
celle zfin lippen met zyn drankje. Daarop
hervatte hy het gesprek. Als betooverd door
een ongekende verbazing, luisterde Wilfred
aandachtig naar de woorden, die langzaam
over de lippen van zyn gastheer vloeiden.
Het is waar, dat Measurby my wilde
benadeelen, maar ik was, en 'ben nu nog,
beveiligd tegen zyn boos opzet. Ik verliet
Indië, maar niet uit vrees voor dien man.
Ik ging van Perzië naar Europa, maar myn
vyand had de macht niet, my tot zulk een
reis te dwingen. Hy volgde my door geheel
Europa. Dit weet ik zeer goed, want in de
laatste jaren heeft hy niets gedaan, of ik wist
het. Ik trachtte my niet eens te verbergen
en hy zou my elk oogenbhk hebben kunnen
bezoeken, als hy dat gewild had. Toen ik in
Engeland aankwam, wisten zyne detectives
er achter te komen, dat ik my hier bevond,
en hy weet reeds lang, dat ik hier woon.
Waarom is hy u dan niet komen op
zoeken, meneer Lascelle?
-- Dat zou hy maar om één reden doen,
zei de oude man kalm, en zyn doel zou hy
toch niet bereiken. Hy is daarvan overtuigd,
en daar hy maar al te zeer wenscht, dien
ring in zyn bezit te krygen, gebruikte hy u
als werktuig, in de hoop, dat gy in uwe on
schuld den ring van my zoudt kunnen krygen.
Maar hy vermoedt niet, dat ik al zyn be
wegingen gadesla. Ik weet alles, en majoor
Measurby ziet zich nogmaals teleurgesteld, al
ben ik op den rand van het graf.
Wat bedoelt gy? vroeg Wilfred, wien
dit vreemde verhaal ten hoogste belang in
boezemde.
Hebt ge de vertelling van Aladdin ge
lezen vroeg Lascelle plotseling met nadruk
van den man, die zich voor zyn oom uitgaf,
en Aladdin gebruikte om de tooverlamp
machtig te worden, die de geesten weigerden
aan hem af te staan? Gy verkeert in het
zelfde geval.
Ik? vroeg Wilfred, terwyi hem een rilling
door de leden voer, omdat hy zich plotseling
lord Kenny's spottende zinspeling herinnerde.
Ja. Toen hy begreep, dat hy den ring
zóó niet zou krygen, besloot de majoor, een
ander er aan te wageo. Daarom koos hy u.
Daar hy wist, dat ge in hopelooze omstan
digheden verkeert, kon hy nauwelyks een
beter werktuig gekozen hebben. Hy drong
zyn vriendschap aan u op, zooals ge weet,
volgde u overal, en maakte zich, om zoo te
zeggen, onmisbaar voor u. Toen eindelyk het
oogenbhk was gekomen, gebruikte hy u om
zyn doel te bereiken. Maar wy zullen hem
bot laten vangen, en de ring zal u, met alle
macht, die hy bezit, toebehooren.
Welke macht heeft hy dan?
Dat zal ik u later vertellenLaat my u
eerst de geheele geschiedenis van Measurby's
verraderiyk gedrag vertellon. Hy noodigde u
gisteravond uit, by hem te komen soupeeren,
en sprak met u over het Noodlot over de
gewoonte van Oostersche volken om toevallig
opgevangen woorden als orakelspreuken te
gebruiken. Hy bracht er u toe, om het eens
te probeeren, en op den hoek van de straat,
waar hy wist dat ge door zoudt gaan, liet
hy twee van zyne mannen op u wachten,
om dit adres op te geven, wanneer ge hen
zoudt passeeren. Dit gebeurde, en in alle
onschuld zyt ge hierheen gekomen.
Dus waren die twee mannen in dienst
van den majoor?
Jawel I Ze wachtten daar, totdat ge zoudt
passeeren, en zeiden hun lesje zoo goed op,
dat ge het wel moest hooren. Measurby, die
u vooraf in een geschikte stemming had ge
bracht, wist dat ge zyn raad zoudt opvolgen,
en daarom bezocht hy u vanmorgen.
En zyn verhaal van dezen morgen?
Leugens, niets dan leugens! Tot zoover
was alles goed gegaan, en hy hoopte, dat
zyn dool nu zou bereikt wurden. En dit zou
wel gebeurd zyn, als ge my niet verteld hadt,
wat gy die twee mannen hadt hooren zeggen.
Het was te zonderling, om het geheel aan
het toeval te kunnen toeschryven. Ik liet
daarom de zaak onderzoeken, en kwam zóó
te weten, hetgeen ik u verteld heb. Gy waart
zyn dupe, meneer Dacre, maar wees er van
overtuigd, dat ge hem zwaar zult kunnen
straffen voor zyn bedrog l
Dat boop ik.
Wilfred beet zich op de lippen, toen het
hem duidelyk geworden was, hoe leeiyk hy
was beetgenomen. Het is zeker niet aange
naam, te weten, dat men het weiktuig van
een schurk geweest is, en zyn trotsche ziel
kwam in opstand by de gedachte aan de
positie, waarin hy zich bevond. Was Measurby
tegenwoordig geweest, dan zou hy hem op
staanden voet onderhanden genomen hebben
over de manier, waarop hy hem had durven
behandelen. Hy was diep beleedigd door de
bedriegery, waarvan hy het slachtoffer was
geworden, en balde onwillekeurig de vuist,
toen hy zich herinnerde, hoe gemakkeiyk hy
zich om den tuin had laten leiden. Lascelle
merkte deze beweging op, en daar hy begreep
wat er in zyn gemoed omging, poogde hy
hem op vriendeiyko wyze te troosten.
Het is niet do moeite waard om het
u zoo aan te trekken, zei hy op zwakken
toon, terwyi hy zich op zyn elleboog oprichtte.
Ik verzeker u, dat niets ter wereld belangryk
genoeg is, om zich zoo op te winden.
Wordt vervolgd.)