N°. 10752.
Dinsdag lö Maart.
A0. 1895.
tgeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
DE TOOVERRINC.
IDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN"
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 11 Maart.
Naar aanleiding van een adres van mejuffr.
H. J. De Fremery, houdende verzoek om den
door demping der sloot aan den Morschsingel
verkregen grond, die by beschikking van den
gemeenteraad van 11 September 1884 aan
nu wyien den heer P. I. De Fremery in gebruik
werd gegeven, te doen overschrijven op haren
naam, deelen B. en Ws. mede dat er by hen
tegen de inwilliging van het verzoek geene
bedenkingen bestaan, zoodat z\j in overweging
geven tot de gevraagde overschrijving te
besluiten.
Na een ingesteld onderzoek is B. en Ws.
gebleken dat de pupil van mevrouw de wed.
J. L. Hanozet Gordon, geb. Verschoor, genaamd
M. E. Schröder, sedert 22 December des vorigen
jaars de lessen aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens niet meer heeft gevolgd.
Dientengevolge stellen zy voor gunstig op
het desbetreffende verzoekschrift te beschikken
en alzoo vrijstelling te verleenen van het be
talen van schoolgeld aan mevrouw Hanozet
Gordon over de laatste twee kwartalen van
den loopenden cursus.
Onder overlegging van het verzoekschrift
van mejuffr. J. M. C. Bommezyn, om ver
gunning tot het doen wegbreken van den
uitbouw aan het perceel Langebrug, hoek
Ketelboeterssteeg, en op de plaats daarvan een
kelderingang te doen maken, deelen B. en Ws.
mede dat hun uit een ingesteld onderzoek is
gebleken dat er tegen de inwilliging van het
verzoek geen bedenkingen bestaan, zoodat
zy in overwoging geven de gevraagde ver
gunning te verleenen, onder voorwaarde dat
de kelderingang vlak wordt gedekt door luiken
van plaatyzer, ter dikte van ten minste 3
millimeter, welke aan hengsels in bardsteenen
banden in de stoep beweegbaar worden ge
maakt en rechthoekig aan beide zijden draaien
voorts tegen betaling van de verschuldigde
recognitie.
Onder overlegging van het desbetreffend
verzoekschrift van S. Rykes, om restitutie en
vrystelling van de betaling van schoolgeld voor
hec bezoeken van de Hoogere Burgerschool
voor Jongens als vakleerling voor de Wiskunde,
deelen B. en Ws. mede dat uit een ingesteld
onderzoek is gebleken dat adressant in Novem
ber des vorigen jaars de school heeft verlaten,
doch van zyn vertrek eerst op 27 Januari jl.
hoeft kennis gegeven.
Zy meenen derhalve in overweging te moeten
geven afwyzend te beschikken op het verzoek
om restitutie van het betaalde schoolgeld over
het l8te kwartaal, doch vrystelling te verleenen
van de betaling van het schoolgeld over de
laatste twee kwartalen van den cursus 1894/95.
Bovenbedoeld verzoekschrift luidt aldus:
„WelEdel Achtbare Heorenl
„Doordat de lessen in Wiskunde in het
eerste kwartaal aan de Hoogere Burgerschool
alhier, telkens werden veranderd, zonder dat
ze my (vakleerling) daarvan kennis gaven,
kwam ik met de Wiskunde op achter, en voelde
my eindeiyk verplicht, voordat het eerste
kwartaal nog teh einde was, de school niet
meer te bezoeken; tot myne groote verwon
dering, kroeg ik telkens aanmaningen om het
schoolgeld van het tweede kwartaal te betalen,
waarin ik eindelijk toestemde.
„Zou de mogeiykheid niet kunnen bestaan,
dat ik dit laatste schoolgeld terug zou kunnen
ontvangen, en dan vry kan blijven h9t vol
gende ook te betalen?"
Ten aanzien van het verzoekschrift van
den heer P. J. Van Hoeken, om ontheffing
van de bepaling van art. 221 der Algemeene
Politieverordening van 6 November 1879 voor
eene houtloods, die hy op eene gemetselde
steenen voeting wenscht te doen oprichten
aan de Havenkade Nos. 21 en 22, volgens de
overgelegde schetsteekening, deelen B. en Ws.
mede, dat uit een ingesteld onderzoek is ge
bleken dat er geen bezwaar bestaat de ge
vraagde ontheffing te verleenen, evenals zulks
geschied is voor de andere bergplaatsen van
adressant, daar ter plaatse.
Zy geven daarom in overweging de ge
vraagde vergunning te verleenen onder voor
waarde, dat het gebouw wordt gedekt met
pannen, zink of ander onbrandbaar materiaal
en de oprichting geschiedt onder toezicht van
rooimeesters.
Ook bestaat er geen bezwaar om aan den
heer Cb. E. J. Verhaaff, bierbottelaar, inge
volge zyn verzoek, ontheffing te verleenen
van dezelfde bepaling der Algemeene Politie
verordening voor een houten gebouwtje achter
het perceel Pieterskerkgracht N°. 6, beneden
ingericht tot stalling van een werkpaard en
boven tot berging van hooi en stroo.
Zy geven derhalve in overweging de go-
vraagde ontheffing eveneens te verleenen,
onder voorwaarde, dat het voorschrift van
art. 224 van genoemde verordening stipt
wordt nageleefd en onder bepaling dat in het
gebouwtje niet mag worden gerookt en dat
des avonds voor verlichting alleen een gesloten
lantaarn wordt gebruikt.
Aan den gemeenteraad alhier is rapport
uitgebracht omtrent de onderzoekingen van
den Burchtheuvel. Daaruit blykt dat het terrein
aanvankeiyk even laag was als de omgeving;
de eerste ophooging is geschied tot ongeveer
7 meter hoogte, later is die ophooging voort
gezet. De meening, dat de Burchtheuvel uit
den tyd der Romeinen dagteekent, is ver
zwakt. Naar men meent, dagteekent de heuvel
uit de 9de eeuw, toen in deze landen aan
de mondingen der rivieren talryke houten
wachttorens op terpen werden gebouwd. Toen
later, vermoedelijk in de 12de eeuw, het
eerste steenen kasteel op den terp werd ge
sticht, heeft men vermoedelyk den heuvel
eerat verhoogd met de gele klei.
Ter vervulling van de vacature aan de
Jongensschool 2do klasse, ontstaan door het
overly den van den tweeden onderwijzer W.
Goemans, is de volgende voordracht opge
maakt, ter benoeming van een tweeden onder
wijzer, op eene aanvangsjaarwedde van ƒ900,
als: 1°. J. W. Wuyster, tweede onderwyzor
aan de school 3do kl. N°. 4, 2°. A. L. Van
den Berge, derde onderwijzer aan de betrok
ken school, en 3°. J. P. Bouma, eveneens
derde onderwyzer aan de meergenoemde school.
Naar wy vernemen, hebben B. en Ws.
van Zoeterwoude op het aan hen gerichte
adres van bewoners der Haagsche Trekvaart
waarin aan het bestuur der gemeente werd
verzocht zyne bemiddeling te willen ver
leenen om aan de Staten dezer Provincie te
verzoeken ontheffing te erlai gen van de voor
hen zoo belemmerende bepalingen in het
Reglement van Politie voor de verbeterde
vaart tusschen Ryn en Schie en daarby bo-
hoorende kunstwerken geantwoord dat de
belanghebbenden zich rechtstreeks hebben te
wenden tot dat hoogere regeeringslichaam om
te trachten hun doel te bereiken.
Tevens schijnt het dien bewoners nu wel
vergund te worden vóór het door hen be
woonde perceel in de Vaart een roeischuit to
hebben liggen, mits aan een ketting on niet
aan paaltjes of dergelyken.
Naar aanleiding van een verzoekschrift
van den heer H. S. Klinkert, deelen B. en
Ws. den gemeen-,eraad mede dat uit een in
gesteld onderzij hun is gebleken dat de
zoon van adressant op 8 Februari jl. de
Hoogere Burgerschool voor Jongens heeft
verlaten, ten einde onverwachts eene betrek
king in de Transvaal te aanvaarden.
Zy geven dientengevolge in overweging aan
adressant vrystelling van de betaling van
schoolgeld te verleenen over de twee laatste
kwartalen van den cursus 1894/95, tot een
bedrag van f 30.
Evenmin als by het hoofd der school 3de
klasse No. 2, bestaat er by B. en Ws. be
zwaar tegen de inwilliging van het verzoek
van mejuffrouw F. E. Verpoorte, om ontslag
uit hare betrekking van onderwijzeres 3de
klasse in de vrouwelijke handwerken aan de
genoemde 6chool.
Zy geven dorhalve in overweging haar dat
ontslag eervol te verleenen en zulks ingevolge
haar verzoek met ingang van 16 April a. s.
By de dienstdoende schutterij alhier zyn
benoemd tot lsten luit de heeren H. J. Zwiers
en J. W. Lemtot 2den luit. de heeren E. J. W.
Holleman, J. M. Yan den Hoek, A. A. Hymans
van den Bergh, mr. J. C. Van der Lip, H.
Pelinck, A. L. Quant, W. G. Huet en C. F. W.
De Laat de Kanter.
De tentoonstelling IbeU in de Kunstzaal
van het Stedelijk Museum alhier werd gisteren,
Zondag, door 615 personen bezocht.
Voor de akte nuttige handwerken is
geslaagd mej. C. D. De Haas, van Leiden.
Eene aangename verrassing was Zater
dag aTond den jongens en de vaste bemanning
der Kweekschool voor Zeevaart alhier bereid
in het lokaal „Vondelhoven."
Door den heer W. F. Van Wyk, lsten
luitenant der infanterie, was aangeboden eene
lezing te houden over eenige onzer Neder-
landsche bezittingen, opgehelderd door photo-
graphieën, door hemzelven ter plaatse genomen.
Duidelijk en helder word een en ander ver
klaard en met de grootst mogelyke aandacht
gevolgd, omdat deze jongens eenmaal ook in
die gewesten diensten aan het vaderland
zullen bewyzen, en nu reeds de beelden en
geschiedenis daarvan konden zien en hooren.
By afwisseling zongen de jongens eenige
vaderlandsche liederen, vooral ook toen de por
tretten van de Koningin, de Regentes en gene
raal Vetter met zyn officieren vertoond werden.
Aan het slot werd door den directeur
der Kweekschool, de heer C. H. De Goeje,
met hartelijke woorden den heer Van Wyk
dank gezegd voor zyne leerzame en aangename
lezing en werd een driewerf hoezee aangeheven,
dat uit volle borst word uitgeroepen als teeken
van instemming met het gesprokene.
Voorzeker heeft deze avond een prettigen
en biyvenden indruk by de jongens teweeg
gebracht, welke steeds by hen in aangename
herinnering zal blyven.
By koninklijk besluit is de medaille
wegens verdiensten ten opzichte van 's Ryks
verzamelingen van wetenschap en kunst, in
zilver, toegekend aan den heer H. E. Kooiman,
te Rotterdam, tor zake van eene aan het
Museum van Natuurlijke Historie by de Ryks-
universiteit te Leiden ten geschenke aange
boden, aanzienlyke, door hem van den Congo
medegebrachte collectie insecten, reptielen en
zoogdieren; alsmedo aan den hoer P. Van
Loersum, te Lembang, boven Bandong, Prean-
ger Regentschappen, ter zake van zyne aan
het Museum van Natuurlyke Historie by do
Ryksuniversiteit te Utrecht gedane schenking,
bestaande uit vele honderden met zorg be
handelde embryologische praeparaten, van
groote wetenschappelijke waarde.
In de gehouden vergadering van de afd.
Oegstgeest en Omstreken van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw had de bespreking
plaats van het al of niet wenschelyke van
Graanrechtheffing. Na debat werd by over-
groote meerderheid besloten geen adhaesie
te verleenen aan het voorstel tot invoering
van Graanrechthefflng.
Ingevolge een reeds meermalen geuiten
wenscb, om dit jaar eene tentoonstelling te
houden, deed het bestuur de vraag, of de
vergadering kon besluiten tot eene tentoon
stelling. Met algemeene stemmen werd, steu
nende op do te verleenen bydragen van
gemeentebesturen en particulieren, besloten
dit jaar eene afdeelings-tentoonstelling te
houden van land- en tuinbouw-voortbrengselen,
paarden, koeien, schapen en varkens, in de
maand September a. s. Tevens werd besloten
dat die tentoonstelling in de gemeente Lisse
zou worden gehouden.
Men schryft ons uit Leiderdorp:
De Chr. zangvereeniging „Loof den Heer",
alhier, gaf in het laatst der vorige week hare
eerste uitvoering, welke goed geslaagd mag
heeten. De uitvoering werd gehouden in de
goed bezette openbare school, welk gebouw
zich daar byzonder voor leent en waarin een
dergeiyk genot reeds menigmaal werd ge
smaakt, toen vorige zangvereenigingen hare
uitvoeringen aldaar hielden. Alle nummers
van het welgekozen en eonigszins uitgebreide
programma liepen goed van stapel en werden
op verdienstelijke wyze gezongen. Onder de
nummers, meest bondsliederen, diebyzondere
vermelding verdienen, worden slechts genoemd
„Zondag", „Loof den Heer", „Boven de Star
ren", „Vaderland8ch Lied", van W. F. G.
Nicolaï, en „Stabat Mater", van Rossini, voor
piano en orgel, bespeeld door den directeur
en eigenaar, den heer H. Mens, uit L >id n,
en diens zoon.
Ds. Nierstrasz, eere-voorzitter der vereeni-
ging, sloot den avond met een toepasseiyk
woord, waarin hy hulde bracht aan de ver-
eeniging erl aan haren bekwamen directeur,
terwyi hy de vele aanwezigen bedankte voor
hunne belangstelling en het gemeentebetuur
voor de welwillendheid, om de school voor
dien avond af te staan.
Do afdeeling „Leiderdorp en omliggende
gemeenten" dor Nat. Chr. Geheel Onthouders-
vereeniging te Leiderdorp hoopt op Woensdag,
13 Maart a. s., des avonds te halfacht, in het
cathechisatiegebouw eene openbar© vergadering
te houden, waarin eenige Leidsche studenten
als sprekers zullen optreden, tot onderwerp
hebbende: „De geheel-onthouding, een werk
der christelyke liefde"; waarby gelegenheid
is tot debat, terwyi de toegang vry is.
Van de op 1 Januari dezes jaars in de
gemeente Woubrugge aanwezige 279 kinderen
boven de 6 en beneden de 12 jaren (geboren
in 1883 1888) waren er 259, die lager on-
derwys genoten. Op de lyst der niet school
gaande kinderen komen dan ook slechts 20
namen voor. Het schoolverzuim bedraagt dus
slechts oven 7 pet. en is van weinig beteekenis,
wyi het meerondeel pas den 6 jarigen leeftyd
bereikt had en enkelen reeds met nun 12do
jaar do school hadden verlaten.
Te Rotterdam is overleden de heer Van
ÏJssel8tein, directeur derNederlandsch-Indischo
Gas-Maatschappy en medebestuurder van vor-
scheidene andere instellingen.
Door curatoren van het gymnasium te
Haarlem is ter benoeming van een leoraar in
de Nederland8che taal en in geschiedenis aan
die inrichting aanbevolen: Dr. J. B. Schepers,
te Tilburg, en dr. J. Van Leeuwen, te Schiedam.
Door de Geneeskundige Staatscommissie
te Amsterdam is bevorderd tot arts do hoor
Ph. Wolff Beffie, geboren te Amsterdam, en
toegelaten voor het eerste gedeelte de heer
A. C. Van der Voort.
Door den heer J. C. J. D. Van Wessem
is eervol ontslag aangevraagd als majoor
commandant der dd. schuttery to Tiel.
Den 19den Maart zal het 40 jaren geleden
zyn, dat de gep. luit.-generaal jhr. Ver-peyck
benoemd werd tot ridder der Mil. Willems
orde 4de klasse.
Te Haarlem is in den ouderdom van
ruim 84 jaren overleden do heer P. Van der
Eist, oud griffier ter gemeentesecretarie.
Op 10 Sept. 1829 benoemd tot klerk ter
secretarie, heeft hy de gemeente Haarlem
gediend tot 1 Febr. 1893, dus gedurende meer
dan 63 jaren.
Naar wy uit goede bron vernemen, be
staat by de Regeering het voornemen, om
binnen zeer korten tyd de verhouding tusschen
de inschryvingen in het Grootboek der 21/.
pCts. nationale schuld en het kapitaal, dat-
strekken moet tot zekorheid der ryks-roken-
plichtingen, te brengen van 70 op 80 pC't.
Een gevolg biervan zal wezen, dat voor elk»
100 gulden inschryving, iji stede van zooali
tot dusverre 70 gulden, in het vervolg 80
gulden zal worden berekend.
12)
Dat is werkoljjk zoo, antwoordde Wil
fred, op ernstigen toon. - Ik begin geloof te
hechten aan uw theorie,
Ah! antwoordde de majoor, wien het
gesprek blijkbaar opeens belang begon in te
boezemen. -- Hebt go een avontuur beleefd?
Een ontmoeting, die Gil Blaa waardig
geweest zou zijn!
Waarlijk? Het spfjfc me, dat ik Diet met
u mee ben gegaan. Maar vertel me de ge-
heele zaak.
Ge zult mij niet gelooven
Daar ben ik niet zoo vast van over
tuigd. Ik heb zooveel vreemde dingen beleefd,
dat ik minder sceptisch ben dan de meeste
menschen. Allons, Dacre; ik ben geheel oorl
Toen ik u verlaten had, zei Wilfred,
terwijl hy zpn stoel nader by den majoor
schoof, passeerde ik twee mannen op den
hoek van Piccadilly en de Halfmoonstreet.
Één van hen zei: aGe zult het in nummer
49, Karpstreet, Soho, vinden."
Een zonderlinge opmerkiDg. Ge hebt er
natuurlyk naar gehandeld?
Ik ben regelrecht naar het adres ge
gaan en vond de deur open.
En toen ben je naar huia gegaan?
Zeker nist I Ik ging naar boven en ont
dekte Bagdad. Het was een Oostersch paradys,
majoor: heerlyko decoraties, Nubische slaven
en allerlei wonderlijke dingen.
Kom, koml zei de majoor; ge hebt ge
droomd.
Neen, ik zweer, dat ik het gezien hebl
En de eigenaar van het huis was een uitge
teerde aap, Laecelle genaamd.
Wat zegt ge? riep Measurby uit, terwyl
hy woedend overeind sprong.
Lascolle.
Een oud man, met een gryzen baard?
Jawel I
Die beweerde, dat hy millionnair was?
Juist I
En hy droeg een ring met een lapis
lazuli aan de rechterhand?
Hoe nu; kent ge hem dan?
Majoor Measurby ging, met een toornige
uitdrukking op het gelaat, weer zitten, en
sloeg met de vuist op tafel.
Of ik hem ken, dien schurk? Zekert
Do oude ellendeling komt uit Indiü. Ik heb
hem te Benares ontmoet, nu ti3n jaar geleden,
en zook hem sedert dien tyd tevergeefs.
Waarom? Wat heeft hy u gedaan?
Hy heeft een ring, dien go aan zyn vin
ger zag. Het iB een familiestuk en was in hot
bezit van myn broeder Brian. Ik bracht myn
broeder met bem in kennis, en zy werden
goede vriende. Toen myn broeder stierf, liet
hy den ring na aan Lascelle, en hoewel ik
dezen er minstons tienmaal om gevraagd heb,
weigert hy hem my te geven. Als ik hem maar
kon vinden, zou ik hem spoedig dwingen den
ring te geveD.
Maar als uw broeder dien ring aan hem
vermaaktebegon Wilfred. De majoor
echter viel hem met een uitroep van toom
in de rede:
Myn broeder had het recht niet, dien ring
aan iemand te vermaken, die niet tot onze
familie behoort. Ik stel er meer prys op, dan
wat ge ook moogt noemen van alle schatten
der aarde, en zou myn beide ooren willen
geven om hem terug te krygen.
Ik geloof niet, dat ge u die opoffering
zult behoeven te getroosten, zei Dacre, wel wat
sarcaslisch. Ga van avond met my mede;
dan zal Lascelle hem waarschynlyk wel aan
u geven. Hy beeft er niets meer aan.
Wat meent ge? vroeg de majoor, ver-
bleekend.
Hy ligt op sterven.
Wat zegt ge? vroeg Measurby gejaagd.
Ik moet dien ring terug hebben vóór hy sterft.
Welnu, ga dan met my mee en vraag
er om, zei Dacre nog eeDS, niet zonder eenige
minachting voor de opgewondenheid van zyn
bezoeker over zulk een kleinigheid.
Measurby gaf geen antwoord, maar begon
zeer driftig de kamer op en neer te loopen.
Dacre, die don majoor steeds voor iemand
met stalen zenuwen had aangezien, was ver
wonderd over deze uiting van zwakheid.
Ge schynt groote waarde te hechten aan
dien ring, zei by.
De majoor keek hem aaD, alsof hy hem
wilde antwoorden. Hy kon echter geen ant
woord uitbrengen, en het duurde wel een
minuut voor hy kon spreken.
Jawel familtering ik ik - cognac,
Dacre gauw!
Wilfred dacht dat de majoor een beroerte
zou krygen en schonk hem terstond een
glas in. De majoor dronk dit in één teug
uit, en zyn aschgrauw gelaat kreeg weer
oenige kleur.
Neem my niet kwaiyk, Dacre, zei hy,
terwyl hy zich met zyn zakdoek hot gelaat
afvoogde. Als ik erg opgewonden ben, heb
ik moer last van duizelingen. Het is nu weer
beter.
Is zoo'n kleinigheid wel de moeite waard
om u zoo op te winden? vroeg Dacre, terwyl
zy weer plaats namen.
Neen, ik geloof het niet, Dacre 1 Maar
het is geen gewone ring. Hy heeft voor my
een groote waarde vanwege zekere familie
omstandigheden. Ik heb er jaren naar gezocht.
Ah! dat is dus de reden, dat ge er
eigen detectives op na houdt, zei Dacre, die
het een en ander omtrent dio zaak gohoord had.
JuistI Ik heb veel geld uitgegovon om
Lascelle op te sporen, louter om dien ring
terug te krygen. Tot nu toe is my dit niet
gelukt, en het is wonderiyk, dat gy do eerste
zyt, die my vertelt, wat ik jarenlang ge-
wenscht heb te weten. Dit bevestigt myn
geloof in het Noodlot voor eeuwig.
Het is ongetwyfeld een curieuze samen
loop van omstandigheden!
Het is geen samenloop van omstandig
heden, antwoordde de majoor gebelgd; het
is het Noodlot niets anders. Zei ik u niet,
dat myn komst bier gisteravond ons beider
lot aan elkaar zou verbinden? Dit is het be-
wys! Doordat ik u heb ingewyd in de ge
heimen van de theorie van het Noodlot, hebt
ge ontdekt, wat jarenlang aan myn nasporingen
is ontsnapt.
Waarom gaat ge dan niet mee naar
Lascelle?
Zeker niet! antwoordde Measurby bo-
slist; als hy het wist, zou hy hem nimmer
geven. Maar gy kunt hom direct krygen, Dacre.
Ik? riep Dacre uit.
Jawel. Ik ken hem. Hy is buitengewoon
excentriek, en den moed, dien go getoond
hebt, door tot hem door te dringen, heeft
hem zeer behaagd. Hy zou u alles willen
geven, zelfs dien ring.
Nu, hy bood my gisteren een vermogen
aan, dat ik weigerde. Hy zal me dus in plaats
van dat vermogen zeker dien ring wel willen
schenken.
Ongetwyfeld, en dan kunt ge dien aan
my geven. Hy zal u ongetwyfeld oen hoop
leugens met betrekking tot dien ring ver
tellen; maar geloof er niets van, Dacre, geloof
er niets van.
Ik zie niet in, waarom by my wat op
de mouw zou wilbn spelden.
Ge kent hem niet. Ik wel.
Waar hebt ge hom ontmoet?
Ik heb het u al gezegdte Benares. Hy
was toen een excentriek man, leefde alleen
en was zeer ryk. Ik stelde hem voor aan
myn broeder, en spoedig daarop werd ik ver
plaatst naar Calcutta. Ik heb hem nooit
teruggezien, want myn broeder stierf en Las
colle verdween spoorloos.
Wordt vervnlqi.)