Ah 10737. Trijdag 33 Februari. A0. 1895. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LBIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.1.10. Franco per post t t 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootere lotters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad wordt 0.05 berekend. Leiden, 21 Februari. De zeereerw. heer W. J. Van Hooff, gedurende tien jaren kapelaan aan de Parochie ▼an O. L. V. Hemelvaart alhier, ia door Z. D. II. den bisschop van Haarlem benoemd tot pastoor te Oud-Vos9emeer. Van de 2277 miliciens van de lichting van dit jaar uit de provincie Zuid Holland, zullen worden geplaatst358 bij het reg. gren. en jagers te 's Gravenhage, 875 bjj het 8de reg. inf. te Bergen op-Zoom, 220 by het 4de reg. inf. te Delft, 300 te Leiden en 175 te Gouda, 125 by het 6de reg. inf. te Breda en 65 te Geertruidenberg, 110 by het 3de reg. huzaren, 105 by het 2de reg. veld-art. te '8 Gravenhage, 20 by het 8de reg. veld-art. te Breda en Roermond, 50 by het 1ste reg. ▼est.-art. te Utrecht, 135 by het 3de rog. ▼est.-art. te Gorkum, 120 by het 4de reg. ▼e8t.-art. te Helder, Hellevoetsluis, 's-Graven- hage en Willemstad, 25 by de 3de comp. pantserfort artillerie te 's-Gravenhage, 26 by het corps pontonniers te Dordrecht, 32 by het corps torpedisten te Brielle en 36 by bet corps genietroepen te Utrecht. Tot secretaris-penningmeester van den Zyilaan- en Meye-polder te Leiderdorp is be noemd G. Van der Valk Bouman, secretaris en ontvanger dier gemeente. Thans kan worden medegedeeld dat de kapitein dor genio A. J. Doorman, werkzaam by de afdeeling genie aan het departement, bestemd wordt voor de betrekking van adju dant van den minister van oorlog, waardoor gebroken wordt met het nu reeds jarenlang gevolgde gebruik om voor die functie een keuze te doen onder de officieren van den general en staf. De vice-president van den Raad van Stato, jhr. mr. Van Panhuys, heeft zich gisteren ▼oor eonige dagen naar Groningen en Friesland begeven. By den boekhandelaar J. Waltman Jr., te Delft, zal binnenkort het licht zien een album, getiteld: .Herinnering aan de Poly technische School." Dit album zal bestaan uit 21 platen in licht druk, waarvan 6 met de portretten van de tegenwoordige hoogleeraren en leeraren en 15 met afbeeldingen van gebouwen, college zalen, laboratoria, enz. Do opper-ceremoniemee6ter maakt bekend, dat het Hof, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin-Regentes, van 20 dezer af den lichten rouw zal aannemen voor den tyd van acht dagen, wegens het overlyden van prins Albrecht, aartshertog van Oostenrijk. (Ste.-CV.) De 2de luit. H. O. C. Clockener Brousson, van het 6de reg. inf. te Geertruidenberg, wordt 1 Maart overgeplaatst by de koloniale reserve te Nijmegen. Aan den magazynknecht P. Laurier, te Woerden, is de zilveren medaille met 50 gratificatie uitgereikt voor 24 jarigen dienst. By het instr.-bat. zyn 11 jongelingen als volontair in dionst gesteld; afgekeurd 9; 5 hebben uitstel gevraagd. Do kapt. der inf. O.-I. leger C. G. F. Van Erpers Rooyaards, wiens verlof den 2den Mei a. s. eindigt, heeft bevel ontvangen om 16 Maart a. s. per stoomschip „Merapi" naar Indiö terug te keeren. Uit het verslag van het jubilé van Willem Van Zuylen, dat de „N. R. C." geeft, blykt dat ook de bezoekers der „hoogere" rangen niet achterbleven met blyken van sympathie voor den populairen tooneelspeler. Zoo had hy een briefje gekregen van „iemand, die niet veel geld had te missen," maar die hem toch een klein blyk van vriend schap en respect voor zyn talent wenschte te geven, en die „dat had zijn vrouw zoo gezegd" daarom aan Van Zuylen vroeg met een postzegeltje voor het antwoord er by of hy gewoon was lichte of zware te rooken.En dan een brief van een werk man, die verklaarde vroeger veel van Schiedam te hebben gehouden, maar, na Coupeau in „L'assorarooir" te hebben gozien, „er af"- te zyn Hy had dat al lang eens aan Van Zuylen willen zeggen, en laatst vlak naast hem ge staan, maar toen niet gedurfd doch nu wou hy het hem dan toch effetjès vertellen per brief. Van Zuylen zelf zegt met de volgende woorden dank in een advertentie: „Nog ge heel verbysterd, nog abnormaal van al het goede, het heerlyke, dat my is wedervaren, begin ik voorloopig maar met in een adver tentie allen, allen dank te zeggen, die deze twee feestavonden voor my onvergeteiyk heb ben gemaakt." Heden, Donderdag, he9ft de feest-voorstelliDg te Zwolle plaats. Zaterdag het diner, dat de heer F. Ebeling te Rotterdam ter eere van Van Zuylen geeft. Zondag, na afloop van de voorstelling, zal de jubilaris aan zyn kameraden een paar ge zellige uurtjes bereiden in den foyer van den Grooten Schouwburg aldaar. Maandag feestvoorstelling te Leiden, Woens dag 27 feestvoorstelling te Amsterdam, Don derdag 28 te Nymegen. Voor den 13den Maart is de toestemming verkregen, om de feest voorstelling te 's Gravenhage in de Groote Komedie te geven. Aan de Tweede Kamer is ingediend oen wetsontwerp tot goedkeuring van den ver koop van een stuk geslechten vestmggrond te Delfzijl van P. J. Verschoor, aldaar. Omtrent het wetsontwerp, houdende nadere bepaling omtrent de heffing van invoerrechten naar de waarde der goederen, is eindverslag uitgebracht, aan de vaststelling waarvan de heer Bahlmann wegens verbiyf in het buiten land niet kon medewerken. In de verwachting, dat de bepalingen om trent de heffing van invoerrecht in den loop van 1895 zullen in werking treden, wordt f 75,000 voor dat jaar voldoende geacht ter verzekering van de uitvoering dier bepalingen. Dit krediet is bywyze van verhooging der begrooting van financiën aangevraagd. Naar de „Amst. Ct." verneemt, zal de heer Frans Coenen mot de zomer-vacantie het directeurschap van de Muziekschool der „Maatschappy van Toonkunst" te Amsterdam neerleggen. De redactie der „Nieuwe Bredasche Courant", dus meldt men aan de „Tel uit Breda, heeft van Hr. Ms. particulieren secretaris, jhr. De Ranitz, op een verzoek om inlichtingen omtrent een bezoek der Koninginnen aan Noord Brabant in dit jaar, per telegraaf bericht ontvangen, dat daaromtrent aan bet Hof nog niets bepaald is. Naar de „Standaard" verneemt, zal ds. Lion Cachet, predikant te Rotterdam, eerlang naar Indiö vertrekken, om daar, evenals ds. Adriaanse, den zendingsarbeid te aanvaarden. Paus Leo XIII, goedgunstig beschikkende op het verzoek van Zyne Doorl. Hoogw. Mgr. P. M. Snickers, aartsbisschop van Utrecht, heeft tot diens hulp-bisschop benoemd den Hoogw. heer Henricus Van de Wetering, pastoor te Hilversum, aan wien Z. H. te dien einde heeft aangewezen een bisschoppelyken titulair-zetel van Gaza. Do Hoogw. Electus is geboren te Hoogland den ,26sten November 1850 en priester gewyd te Utrecht den löden Augustus 1874. Te 's-Hertogenb03ch is overleden op 72 jarigen ouderdom de heer F. L. H. Yan Ryckevorsel, ridder der Leopoldsorde en oud consul van België. Volgens oen door het „N. v. d. D." uit Batavia ontvangen telegram, is de off. van gez. 1ste kl. dr. Julius Jacobs op 53-jarigen leefty'd overleden. De heer Jacobs had zich een welverdienden naam verworven door zyn ethno- graphiscbo geschriften„Eenigen tyd onder de Bahêrs", „de Badoej's" en „heb- familie- en kampongleven op Groot Atjeh". Het stoomschip „Bromo", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 19 Febr. van South ampton; de „Prinses Sophie" vertrok 20 Febr. van Batavia naar Amsterdam; de „Java", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 20 Febr. van Marseille; de „Merapi" arriveerde 20 Febr. van Java te Rotterdam ;'de „Obdam" arriveerde 20 Febr. van Rotterdam te Nieuw- York; de „Yeendam" vertrok 20 Febr. van Rotterdam met 28 kajuits- en 170 tusschen- dokspassagiers naar Nieuw-York. By koninklijk besluit is benoemd tot griffier by het kantongerecht te Deventer mr. S. Van Delden Pz., advocaat en procureür aldaar. De adelborst 1 ste kl. J. M. Ramondt, met 16 April a. s., op zyn verzoek, eervol uit den zeedienst ontslagen. De 1ste luit. C. M. Phaff, van het 8ste reg. inf., op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op ƒ900 'sjaars. Gr emengd Nieuws. Op de gehouden eerste jaarfeest- viering der vereeniging „Ondersteuning zy ons doel" werd voor een ziek lid eene collecte gehouden, welke 4.52,/2 opbracht. Voor het gerechtshof to 's-Gra- venhage werd gisteren gepleit over de betee- kenis van het woord „schipper" in art. 91 Wetboek van Koophandel. Eea schipper van Leidon op Rotterdam, althans zich zoo noemende en als zoodanig algemeen bekend, had voor een paar fabri kanten, in December 1892, op zich genomen het vervoer van manufacturen van Leiden naar Rotterdam, alwaar die goederen in een stoomschip moesten geladen worden. De goe deren nu, by een paar Maatschappijen ver zekerd tegen schade of verlies, werden, daar er in de pakschuit geen genoegzame ruimte meer over was, geladen in een zoogenaamde zolderschuit, welke aan de pakschuit verbon den en door deze gesleept werd. Toen men nu met deze schuiten goed en wel te Rotterdam was aangekomen en de vaartuigen daar vastgemeerd en oen oogenbhk onbeheerd gelaten waren, is de zolderschuit met manufacturen door een onbekende oorzaak gezonken. De afzenders der goederen waren door de gesloten verzekering gedekt en leden dus in zoover geen schade. Maar het ongeval had ten gevolge eene actie krachtens art. 91 Wetboek van Koophandel, ingesteld door de V erzekering-Maatschapptfen toge&4*n schipper .w Deze actie yrerd evenwel door de Haagsche rechtbank niet-ontvankeiyk verklaard, daar dit college zich vereenigde met het verweer van gedaagde (den schipper), dat deze, als niet zelf het schip gevoerd hebbende, niet was schipper in den zin van art. 91 voornoemd, en hier had moeten zyn ingesteld de actie tegen den eigenaar of roeder van het schip als bedoeld in art. 321 Wetboek van Koop handel, by welke actie dan aan gedaagde zou toekomen het recht van abandon. Mr. O. W. Sipkes, uit Lelden, voor eene der Verzekering Maatschappyen optredende, betoogde dat hier wol degeiyk eene goede actie was ingesteld, omdat z. i. art. 91 niet bedoelt schippers in den door de rechtbank aangenomen engen zin. Pleiter noemde het vonnis der rechtbank een unicum en beriep zich tot staving zyner meening op eene uit spraak der voormalige rechtbank te Leiden en op een anost van Hoogen Raad. Mr. B. C. J. Loder hield namens den schip per vol, dat deze als ondernemer van eene inrichting tot vorvoer alleen overeenkomstig art. 321 Wetb. v. Kooph. kon worden aan gesproken. De uitspraak volgt later. Aan de aangekondigde hardrydery op schaatsen op den Langeraarschen poel, met hindernissen, werd door 56 jongens deelge nomen. Honderden personen, zoo van daar als van elders, waren weer tegenwoordig, wellicht met de gedachte dat dit dezen winter wel het laatste ysfeest zoude zyn. Pryzen werden behaald door M. Van Tol Lz., Jac. Van Zwieten en C. J. Kempenaar, terwyi nog aan elf anderen kleinere pryzon werden uitgereikt. Hoewel de wind met zeer geringe kracht werkte, is de voorgenomen zeilwedstryd onder de ysschuiten uit Ter-Aar en Roelof- Arendsveen op hot Brasemermeer Woensdag toch doorgegaan. Men vreesde dat er anders vanwege den dooi in dit seizoen niets meer van zou komen. Opzetteiyk had men eene veel kortere baan dan de vorige maal genomen. Er waren 15 deelnemers, die ook thans weder ieder een prys of prysje verwierven. De heer N. L. Rodewyk behaalde den lsten prys. Zyne schuit legde 4-maal de baan af in 8 minuten. De laatste had hiervoor 13 min. 40 sec. noodig. Het animo onder de kampioenen kwam op lange na niet tot het kookpunt, evenmin als de belangstelling der toeschouwers. Iedereen verlangt klaarblykeiyk naar het oindo van den ystydl De wed8tryd voor kappersbedien den, Zondag te 's-Gravenhage gehouden, heeft eenigen patroons in dit vak aanleiding gego- ven om te trachten, naast de reeds bestaande vereeniging van kappersgezellen, te komen tot stichting eener vereeniging van kappers- patroons, zich ten doel 6tellende de beharti ging der belangen hunner vakgenooten en de aesthetische verbetering van het vak. Te Rotterdam is de tappery van J. Verroen (Schoonderloo 11) uitgebrand. Alles was verzekerd. Een paar dagen geleden werd een poelier te Rotterdam door een kalkoen in de .kawL gabtfpB»- Van -het ontstane wondje werd weinig notitie genomen. ThanB is door genees kundigen, wier hulp was ingeroepen nadat hand en arm zeer opzwollen, bloedvergiftiging geconstateerd en verkeert de poelier in levens- gevaariyken toestand. Naar het „Vad." verneemt, zalt actie van den Am6terdamschen stukadoo Flörcko tegen den burgemeester der resident^ qq., om vergoeding van schade, geleden doe de bekomen verwondingen by gelegenheid va$ de begrafenis van den socialist v. Veoieo, waarin de hoeren mr. Veegens en mr. Thor- becke deze week al6 procureurs voor do recht bank alhier hun conclusiön hebben genomen ten behoeve van den eischer worden gepleit door mr. Biederlack, advocaat te Amsterdam. De gemeente grondt haar exceptie van niet- ontvankeiykheid van den eisch op de niet- aansprakeiykheid voor de handelingen harer ambtenaron, in casu de politie. De ambtenaar Ten Hamme, wonende Ootgenspad t6 Amsterdam, dienst doende op een der booten van dc stads- reiniging, is Zondag-morgen in gezelschap van zyn dochter en haar beminde een tocht op schaatsen gaan maken naar Lelden, om aldaar de familie te bezoeken. Volgens het „Centrum" was tot gistermorgen taal noch teeken van hen vernomen. De dienstbode van den heer Lutgens, Wees- perzyde by de Ruyschstraat, te Amsterdam, had j.l. Zondag haar vryon dag on is op. schaatsen naar Gouda gegaan. Zy was gister morgen nog niet terug. Drie vrouwen verbrand.— Dinsdag morgen omstreeks 6 uren ontdekte men eon feilen brand in een huis, gelegen ia het dorp Denekamp, bewoond door tweo vrouwen, genaamd Geertrui Dubbelink en Euphemia Teders, dio zich nog te bed bevonden. Do opgekomen hulp vond het huis nog gesloten. Nadat men zich met geweld toegang tot do woning had verschaft, werd eerstgenoemde er uitgedragen, doch gaf spoedig den geest. De tweede vrouw te redden was onmogelyk. Zy werd dan ook, nadat do brandweer den brand meester was, levenloos onder de puin-* hoopen weggehaald. Hoe de brand is aango- komen, is niet bekend. Het huis was verzekerd. Gisternacht, omstreeks 1 uur, had een ruim Het geheimzinnige doosje. 33) Weldra kwam juffrouw Rooney met een dampenden kop koffie boven. Ik gaf, zoo goed en zoo kwaad ale het ging, van tyd tot tyd een theelepeltje aan den patiënt in, en of schoon het slechts weinig uitwerking had, toch kon men zien aan de ademhaling en aan de zwakke poging om zich op ta heffen, dat het hem goed gedaan had. Ik begeerde niet de verantwoordelijkheid te hebben voor het leven of den dood van den man, te meer, daar ik totaal niet wist, wat er met hem gebeurd was. Daarom liet ik een dokter halen, die oen half uur later in groote haast kwam aanvliegen, zeer ont stemd, dat men hem op dit uur in den morgen uit zyn bed had gehaald. Toen hy Byrne zag, schudde hy zyn hoofd. Die man heeft opium gebruikt, zeide hydat is zoo klaar ale de dag. Eene slechte gewoonte, en h(J krygt zyn verdiende loon. Maar wat moeten wy doen, dokter? vroeg ik. Doen? bromde hy, had ik geweten dat het zoo n geval was, waarvoor mon mjj riep, toen ik juist in bed was, nadat ik den halven nacht by een zware zieke was op geweest 1 Doen? Met hem behoeven wy geen maag pomp te gebruiken; wy kunnen een ander middel proboeren. Leg op zyn boofd en borst koude compresson, en tracht hem wakker te houden. Ale er geen kamferzalf in huis is, leg dan een pap van mosterd en cayenne peper op zyn maag, en zoo gauw als het dag wordt, moet gy wat vlugzout laten halen en hem dat laten opsnuiven. Ik heb hem een kop koffie gegeven, zeide ikik heb daar toch geen kwaad aan gedaan Volstrekt niet, zeide hy brommig, stoot hem, spring op zijn lyf, maar houd hem wekker. Goeden morgen 1 Hoe heet die beleefde heer? vroeg ik juffrouw Rooney, toen de dokter de kamer verlaten had. Dat is dokter Benderley, zeide zy. Hij ie in den regol niet heel vriendelyk, maar zooals nu heb ik hem nog nooit gozien. Het kwam my voor, dat dokter Benderley eene groote verantwoording op zyne schou ders had geladen, want als Jasper Byrne stierf, zou men het den dokter wel eeoa lastig kunnen maken met te vragen, of hy hot geval wel ernstig genoeg had opgenomon. Ik wist dat de behandeling, die hy voorschreef, goed was by opiumvergiftiging, maar ik vreesde, en meende zeer zeker, dat opium niet het eenige gevaarlyke goed was, waar- medo Byrne volgepropt wae. Juffrouw Rooney en ik brachten de vol gende uren door met het opvolgen der be velen van dokter Benderley, een beetje ge wyzigd naar myn eigen gezond verstand en het weinigje, dat ik nog van de geneeskunde onthouden had. Het was byna negen uren in den morgen, voordat ik iets geruster was. De pols sloeg krachtiger, de ademhaling was ruimer en de bewegingen waren minder loom. Ik bad nauwelyke den tyd gehad, my te wasschen en beter te kleeden, toen juffiouw Rooney by my kwam en zeide: Daar is een heer beneden, die u gaarne wilde spreken. Hy wil zyn naam niet zeggen, maar hy zegt, dat hy meneer George Grey kent, en dat dit genoeg voor u is. De bezoeker bleek de inspecteur Warder te zyn, van de recherche; ik wist dat hy belast was met het ontwarren van het Sen- frey-goheim. Hy zag my glimlachend aan en stak my de band toe. Myn naam is Warder, zeide hy. - Ik denk wel, dat gy my kent. Ja, zeide ik, ik heb de eer. Gy noemt het my zeker niet kwaiyk, als ik ga zitten? zeide hy, en voegde de daad by het woord. - Dub gy zyt „G. G.", vervolgde hy. Ja, zeide ik, terwyl ik de deur sloot. Ik ben „G. G.", maar dat is nog geen reden, dat de heele wereld het moet hooren. Gy hebt geiyk, antwoordde hy, ik zal wat zachter praten. Gy hebt de Senfrey-zaak in handen voor de familie 1 Ja, antwoordde ik. Wel, vervolgde hy, terwyl hy op zyne knieën klopte en op den grond keek, alsof hy daar een penny wilde zoeken, die iemand verloren had, ik moet ook de Senfrey-zaak onderzoeken, en het komt my voor, dat, wat gy ook ontdekt, en wanneer gy alles weet en den man of de vrouw, die de misdaad gepleegd heeft, achter slot en grendel moet zetten, gy toch by ons moet komen um het gedaan te krygen. Zeker, zeide ik. Ik zou by één van u allen komen om het te vragen. Welnu, zeide hy, terwyl hy mot de vlakke hand op zyn knie eloeg; ik wil ronduit en open met je praten. Ik heb je steeds bespionneerd, en van nacht hen ik je achterna geloopen. Van nacht heeft de man, die je spionneerde, het koffiehuis in Belvedère- Rond gadegeslagen en is tot middernacht in den omtrek gebleven, en daar het toen ge sloten werd en de regen met bakken uit don Hemel stroomde, dacht hy wel, dat niemand uit zou gaan met dat gemeens weder, zoodat hy naar huis ging om van kleeren te ver wisselen. Ijy kwam om halfdrie in den morgen weder terug en bleef er wachten, maar de winkel bleef gesloten, en toen wy er zoowat anderhalf uur geleden binnendrongen, zagen wy, dat de oude man en het meisje, die daar woonden, weg waren. Zy zyn over de hout- werf aan den achterkant ontsnapt. Toen wy de zaak verder onderzochten, kwamen wy te weten, dat gy om drie uren in den morgen uit waart gegaan, en de mannon, die hier over wonen, vertelden my, dat zy u met nog een anderen man hadden zien thuiskomen. Dat is alles waar, meneer Warder, zeide ik. Hy Btak weder zyne hand uit. Laat ons als kameraden te werk gaan! zeide hy. Ik ben „Warder" en gy „G. G." Ik behoor niet tot de lui, die al het vette voor zich begeeren en een ander laten werken voor de beentjes. Ik ken je genoeg om te weten dat gy een slimme vent zyt. Maar zooals ik daareven zeide: gy zult toch ten slotte by een van ons te land komen. Dat is alweer waar, zeide ik. Wat ik je nu voor wilde stellen, is dit laat my die persoon zyn. Gj) woont in dit huis en komt hierdoor vlugger met de zaak vooruit dan ik. Ik zal je de eer, die je toe komt, niet ontnemen, en wy werken samen voor hetzelfde dool. Maar beloof my, dat, wanneer er inhechtenisneming plaatB moet hebben, gy my het bevel daartoe zult doen uitvaardigen; dan zal ik je in niets tegen werken. Toegeslagen? Het zy zool zeide ik. En het besta bewijs, dat ik open tegen u handel, is, dat gy even met my mede gaat. Ik ging in de kamer naast de myne en weeB hem Byrne. Zoo, ie dit nu de man, zeide hy, toen wy weer in myne kamer waren, dien gy hebt medegebracht? Vondt gy hem in dat hol? Jawel l En heb je hem door het dakvenster er uit gekregen? riep hy, één en al verbazing, uit. —Dat is zeker een lastig karweitje geweest. Dat was het ookl zeide ik. Men heeft getracht, hem te vermoorden, en ik zeg je, Warder, dat, al zyn die man en dat meisje ontsnapt, er geen veertien dagen meer zullen verloopen, of wy hebben den voornaameten schurk in onze macht. Geef hem ochter eerst nog wat speling van tyd! Beat, antwoordde hy, en myn hand weder schuddende, zeide hy: Tot ziensI en ging been. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1