H°. 107 4. Zaterdag 26 Januari. A0. 1895. (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 25 Januari. Feuilleton. De bruidegom uit Engeland. IDSCÏÏ DACrBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Officiëele Kennisgevingen. Samenstelling der fi(eiersl||sten. De Voorzitter van deD Gemeenteraad van Leiaeo; Gezien art. 7, al. 2, der Wet van 4 Juli 1860 "Stebl. No. 37), zooals die is gewijzigd bij art. VII Ier additioneele artikelen van de Groüdwet; Noodigt de mannelijke inwoners der gemeente ?it om: 1°. Zoo zg in eene andere gemeente over het laatstverloopen dienstjaar, derhalve over 1893/'94, in do por6oneeie belasting ter zako van hunne woning naar eone hoogere huurwaarde dan die, welke volgens art. 1 lett. a on b. vao'de wet van 24 April 1843 (Stebl. No. 15) aanspraak geeft op vermlndermg tot oen derde of twee derde gedeelten der belasting naar do drie eerste grondslagen, of zoo zij in do grondbelasting in eone andere gemeente of in meer gemeenten te zamen over het diensijaar 1894 tot een bedrag van ten mineto ƒ10 zgn aangeslagen, daarvan door overlegging der voor voldaan geteekendo aanslagbiljetten vóór den löden Febrnan e. k. ter Secretario dezer gomeente te doen blijken; 2°. Zoo zij, hoofden van gezinnen of alleen wonendo personen zgode, van den iuwonenden eigenaar of eersten hunrdor van oen woonhuis of afgezonderd gedeelte van een woonhuis, waarvan do huurwaarde voor de pereoneele belasting ten minste op het dubbele (en alzoo ten minsto Op ƒ140) is gestold van het laagste in dt-ze gemeente voor den vollen aanslag vereiechto bedrag sedert den löden Mei II. een gedeelte in huur hebbeu en bewonen, waarvoor geen afzonderlijke aanslag in de personeolo belasting goacbiedt, maar waarvan do belastbare huurwaarde, ongestoffeerd, in verhouding tot de telastbare huur waarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat, het sub a vau art. 1 der gewijzigde kieswet bedoeld bedrag van don vollen aanslag (voor Leiden ƒ70) bereikt, en zoo zg alzoo krachtens al. c van art. 1 der gewijzigde kieswet aanspraak meoncn te mogen maken om op de kiezorslijaten te worden geplaatst, daarvan aangifte te doen ter Secretarie dezer gemeente vóór den lödoD Februari a. s. 3°. Zoo zij als medecigcnaars van onroerend goed krachtens art. 7 al. 4 der gewijzigde kieswet boven genoemd aanspraak mcenen te kunnen maken om geplaatst te worden op do kiezerslijsten, daarvan oveneens vóór den I5den Februari a. s. ter Secretarie Aangifte te doen. Do aangiften, bedoeld onder 2°. en 3°., moeten gedaan worden volgens het bij Kon. besluit van 28 November 1887 (Stsbl. No. 211) daarvoor vastgestelde model, waarvan de formulieren aan de Secretario kosteloos verkrijgbaar zijn. Leiden, De Voorzitter voornoemd, 84 Jan. 1895. F. WAS. Burgemeester en Wethouders dor gemeente Leiden brengen ter algemeene kenDis dat door hen is be noemd tot adjunct-brandmeester aan de brandkraneo en slangenwagons de beer P. H. LEUSVELT, in de plaats van den heer N. D. DEE, aan wien op zijn verzoek wegens woonplaatsvorande- Ting eervol ontslag is verleend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 21 Januari 1895. E. KIST, Secretarie. De winter-vergadering van de „Neder- landsche Botanische Vereeniging" zal gehouden worden op Zaterdag den 2den Februari, des namiddags te één uur, in het koffiehuis ,Zotnerzorg". De heer L. Vuyck zal in deze bijeenkomst mededeelingen doen over de inlandsche soorten van het geslacht „Potamogetan," toegelicht met de voorwerpen van het Herbarium der Vereeniging. In 1894 werden in de gemeente Rflnsburg geboren 41 jongens en 26 meisjes. Er vestigden zich in die gemeente 26 mannelijke en 34 vrouwelijke personen, zoodat de totale ver meerdering was 66 mannen en 60 vrouwen. De gemeente verlieten 51 mannelijke en 65 vrouwelijke personen, terwijl 26 mannelijke en 16 vrouwelijke personen zijn overleden (2 kinderen werden als levenloos geboren aan gegeven), zoodat de totale vermindering was 77 mannen en 81 vrouwen. Deze gemeente ging dus in zielental achteruit met 11 m. en 21 vr.het aantal inwoners bedroeg alzoo op 31 Doe. 1894: 1235 m. en 1133 vr., totaal 2368 inwoners. Van deze 2368 inwoners hadden 191 jongens en 195 meisjes den leeftijd van 6-12 jaren en behoorden alzoo onderwijs to genieten; daarvan waren op 1 Jan. 1895 echrer nog 20 j. en 28 m., die geene inrichting van onderwijs bezochten. Er werden 19 huwelijken gesloten. Het aantal overledenen bedroeg 44; waar van 5 begraven werden op het R. K. kerkhof te Oegstgeest, 22 op het kerkhof der Ned.- Geref. gemeente, aan de Zandelaan, en 17 op het kerkhof der Ned.-Herv. gemeente. By de aankomst van den sergeant P. Piet, uit Lombok, in zijn woonplaats, Aalsmeer, wapperde van verscheidene huizen de vader- landsche driekleur te zijner eer en vocht men er als om strijd om den dappere ce hand te mogen drukken. Bij de verkiezing voor een lid van den gemeenteraad te Zegwaard zijn uitgebracht 79 geldige stemmen. De volstrekte meerder heid was 40. De heer C. Van Dorp Wz. ver kreeg 47 en de heer P. Van Beek 30 stemmen, terwijl op de heeren I. Heemskerk en B. Uyterlinde ieder één stem werd uitgebracht. Alzoo is gekozen de heer C. Van Dorp Wz. De Staatscourant van 24 dezer bevat een verslag, uitgebracht aan den minister van binnenlandsche zaken door de commissie, in 1894 te 's-Gravenhage belast geweest met het afnemen der examens van hen, die akten van bekwaamheid verlangden voor middelbaar onderwijs in Ned. taal- en letterkunde, ge schiedenis, aardrijkskunde, statistiek en schoon schrijven. Van de 45 mannelijke candidaten werden 18, van de 9 vrouwelijke candidaten 4 toe gelaten. Het onderzoek in de Ned. taal- en letter kunde gaf ongeveer dezelfde uitkomsten als in 1893. De meeste candidaten waren zwak in de historische grammatica, hoewel slechts naar de allereerste beginselen van dit vak werd gevraagd. De examens in het letter kundig gedeelte gaven gemiddeld ditmaal een iets gunstiger indruk dan in het vorige jaar. Wat geschiedenis betreft, bleek opnieuw uit het schriftelijk werk, dat de meeste candida ten niet de minste oefening bezaten in het maken van opstellen. Voorts meent de com missie er nogmaals op te moeten wijzen, hoe wederom gebleken is, dat het bijwonen van academische lessen zonder voldoende voorbe reiding niet alleen van geen nut is, maar eerder schadelijken invloed heeft, daar som migen zich op die wijze gaan inbeelden, eene zekere geleerdheid te hebben verkregen en blind worden voor de groote leemten in hunne kennis en het onvoldoende hunner algemeene ontwikkeling. Ook wordt door de commissie de klacht geuit, dat sommige candidaten vol komen onvoorbereid het examen beproeven. Da voorbereiding op het gebied der wis- en natuurkundige aardrijkskunde liet te wenschen. Da reeds meermalen gegeven wenk, om de algemeene aardrijkskunde op bepaalde landen en werelddeelen toe te passen en van de topograpbie grondiger studie te maken, dient nog ernstiger opgevolgd te worden. Het examen in de Staal huishoudkunde en Statistiek had weinig bevredigende uitkomston. Daarentegen maakte het examen in de Staatsinrichting een iets beteren indruk dan het vorige jaar. Het examen in het Schoonschrijven gaf geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Verleden week werd te 's Gravenhage ten huize van den heer Scheurleer een vergadering belegd van letterkundigen. Het doel was een bespreking over het plaatsen van een steen op het graf van Betje Wolff en Aagje Deken op de begraafplaats „Ter Navolging", te Scheve- ningen. Uitgenoodigd waren door den heer Honighde dames Lapidoth - Swarth, Cornelie Huygens, Van WermeskerkenJunius, Sloot en Knuttel Fabius; verder de heeren dr. Schaepman, Ch. Boissevain, mr. De Beaufort, prof. Galléo, prof. Verdam en prof. Moltzer. Besloten werd, dat, zoodra de noodige gelden zouden zijn bijeengebracht, een eenvoudige steen, met de namen, het geboorte en sterfte jaar der overledenen, geplaatst zou worden. In „De Volksbanier" wordt aan de be sturen der afdeelingon medegedeeld, dat door het Centraal Bestuur van den „Ned. R.-K. Volksbond'' het voorstel, om de algemeene vergaderingen van den Centralen Raad voortaan op twee achtereenvolgende dagen te doen plaats hebben, met 8 tegen 7 stemmen is verworpen. Van verscheidene afdeelingen zijn voorstellen, de algemeene vergadering betref fende, bij hot Centraal Bestuur ingekomen, welke voorstellen in de eerstvolgende verga dering van liet Centraal Bestuur zullen wor den behandeld. Er zijn maatregelen in overweging om het monument ter herinnering aan de a3n komst van Prins Willem I te Scheveningen af te breken en tijdelijk, tot er een andere plaats gezocht is, in veiligheid te brengen, ten einde het gevaar van instorten te voor komen, waarmede het gedenkteeken bedreigd wordt door het afnemen van don duinvoet. Na een 40-jarigen diensttijd heeft de heer H. L. C. Petri, directeur van het telegraaf kantoor te Haarlem, besloten tegen 1 Meia. s. eervol ontslag uit 'sRyks dienst te vragen. De heer L. Zegers Veeckens, benoemd tot consul te Nice, is in die hoedanigheid door de Fransche regeering erkend. Het adres aan de Tweede Kamer, inhou dende adhaosie ten opzichte van hot verzoek schrift om invoering van beschermende rechten op producten van landbouw en nijverheid, ligt te Heeren veen reeds 14 dagen ter ondertee- kening, doch telt nog geon enkelen naam. Naar de „N. R. C." verneemt, is, in de plaats van den heer M. Mallivoire de Butet, tot consul generaal van Frankrijk te Rotter dam benoemd de heer De Leigue, vroeger consul-generaal te Florence. Thans wordt bericht dat, b\j ontbinding van het gezelschap De Vos en Van Korlaar, een nieuwe combinatie onder leiding van Alex. Faassen en Van Korlaar de zaak op den ouden voet zal voortzetten. Het stoomschip „Amsterdam" arri veerde 24 Jan. van Rotterdam te Nieuw-York; de „Prinses Wilhelmina", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 24 Jan. van Genua; de „Salak", van Rotterdam naar Java, passeerde 23 Jan. Ouessant; de „Soerabaia", van Java naar Rotterdam, passeerde 24 Jan Ouessant; de „Werkendam", van Rotterdam naar Nieuw- York, passeerde 24 Jan. Bevezier; de „Bun- desrath", van O.-Afrika naar Vlissingen en Hamburg, arriveerde 24 Jan. te Aden. B(j koninklijk besluit is de heer A. Mulder erkend en toegelaten als consul der Argen- tijnsche Republiek te 's-Gravenhage. Benoemd G. Roodenburch, te Hoorn, met ingang van 1 Febr. a. s., tot schoolopziener in het district Hoorn, met gelijktijdige toe kenning van eervol ontslag als schoolopziener in het arrondissement Hoorn. Mme Segond-Weber, In grooten getale waren z(J opgekomen, allen, die uit oigen ervaring of van anderen wisten dat het spel van Mme Segond het hoogste, reinste kunstgenot schenkt, en weer hebbon wy genoten zooals slechts zeer zelden het geval kan zyn. Weer hebben wy de aan grijpende bekoring gevoeld, die er van dit machtige talent uitgaat, weer dien onveigan- kelyken indruk meegedragen, dien slechts het volmaakte vermag te geven. Het volmaakte door raenschenkrachten gewrocht, ja, maar bezield door het goddeiyk vuur van het genie! Waar begint, waar eindigt onze bewondering, wat zal meer te genieten vinden, het gehoor of het oog? Haar taal is als muziek, 't zy uitgoatooten in wild opbruisenden hartstocht, in vlammenden haat en verterende drift, 't zy kermend ge lispeld wanneer zy door smart gebroken ter neerligt on in wanhopige smart haar verloren geluk beweent. Vleiend i3 dat indringend smeeken om hulp, vernietigend die vlymende ironie tegen den verrader. Zacht klagend of dreunend, muziek is het, dat woord van hare lippen, schoone, lieeriyke muziok. Haar gebaren, haar spell Ziet die fiere gestalte, dat heerlijke, souplo lichaam, het is klassieke adel, die daaruit spreekt. Do lynen zyn prachtig, zyn zuiver; elke beweging, elke verandering geeft een nieuw vrouwen beeld, een Pheidias waardig. Zy moge staan, zitten, in hartstocht wegstormen, alles is en biyft schoon. Alles! Ziet zóó, van haar, do vierde acte van Andromaque en niet licht, zelfs in deze tyden, zal de indruk van u wyken, dien dit spel by u achterlaat. Daar stil bewonderend neerzitten, met ingehouden adem en gespannen zintuigen aan die lippen hangen, dat is de stilzwijgende bekentenis afleggenHier houdt alle critiek optegenover de hoogste uitingen der kunst gevoelen wij slechts diepen, oprech ten eerbied.' Dankbaar voor wat zy ons schonk kunnen wy niet anders dan haar deze een voudige, diepgevoelde hulde brengen. Mocht ik het hierbij laten, hoeveel aange namer zou myne taak zyn, hoeveel waardiger myn verslag. Maar, helaas, de anderen, de overigen zyn er nog. O, die anderen! Wy weten wel dat het een onvermijdelijk kwaad is naast een groote ster altyd hoogst middel matige of slechte krachten te zien optreden en toch gaan wy telkens weer naar den schouwburg, met een stil, bescheiden, niet hardop uitgesproken hoopje, dat het nu dit maal eens anders, beter, moge zyD. Eilacy, „Es ware zu schön gewesen" en daarom: Als vanouds 1 In het eerste bedrijf komt koning Pyrrhus op, een kloeke, manlijke ge stalte; wy zien hem uitvorschend aan, een donker vermoeden ryst in ons op, eene herin nering eene gelykenishy begint to spreken en o wee, o weel hy is het, hy, onze vriend van verleden jaar met de roode ge waden Hy is het, ook nu, aan zyne neiging getrouw, in een schitterenden, vuurrooden mantel gehuld! Hy zag er patent uit, zyn oravangryko stem had niets geleden en kon nog heelwat geloei voortbrengen, doch tragedie- spelen heeft meneer nog steeds niet geleerd. Dat komt zeker later 1 Oreste (ik gebruik deze namen maar, omdat de familienamen dezer artisten aan een zekere willekeur onderhevig zyn), Oresto deed ontegenzegiyk zyn best en had eükele goede oogenblikken in de laatste bedryven, maar bleef toch steeds beneden de eischen zyner rol. Alles was conventie aan hem, afgekeken kunstjes en schoolscbe vormen; geen enkel verheffend moment kon ons met zyne verschyning ver zoenen. Tot myn groote spyt miste ik den heer SegondVoor hem, een zeer vordienstelyk artist, zou dezo rol uiterst dankbaar en ge schikt zyn geweest. Tegenover Andromaque past clementie; wij kunnen, nu zy zoo slecht gedisponeerd was, to weinig over haar optreden, als geheel, oordeelen. Toch kunnen wy vast stellen dat zy heelwat goeds heeft afgekeken en ernstig streeft op de hoogte van hare belangrijke rol te komen. De vier anderen, het zoetsappige Pyladesje, de Phoenix met zyn St. Niklaastype en de beide potsierlijk© confidentes waren heelemaal niets; daar be hoeven wy verder niet over te spreken. Wy zullen den tyd wel niet beleven dat door een algemeene kunst-jury (een soort vredebond op kunstgebied) voorgoed het geven van die ellendige vóór- of nastukjes, by gelegenheden als deze, wordt verboden. Zoo lang het is zooals nu, moeten wy zo dar. maar voor lief nemen en althans dankbaar zyn als het een aardig stukje is. Nu, dat was „Lo Serment d'Horace" wel; trouwens, daarvoor stond de naam van Henry Murgor ons wel borg. En het werd goed, los gespeeld. Een beetje meer Parysche ondeugendheid waro zeker gewensebt geweest (want die zit in het stukje), maar het was zóó toch ook al boel leuk. Do artist, die in de comedie Launay en in de tragedie Monca heet, was ook een oude bekende; verleden jaar speelde hy onder geheel andere namen den „Figaro' etc. Het is althans een genoegen te kunnen constateeren dat hy, wat het blijspel betreft, aanmerkelijk vooruit is gegaan. 2) „Fred Laurel," antwoordde de Treemdeling en dronk gretig. Het scbijnt dat gy in Australië nog niet ■veel geluk hebt gebad. Zyt go reeds lang in het land?" „Ik ben Toor twee maanden in Sydney aangekomen als matroos van een groot pas sagiersschip." „Gedeserteerd?" „Ja. Ik wilde, als zoovole anderen, myn geluk in het goudgraven beproeven. Maar belaas „Het is u gegaan als zoovele anderen, die meenden dat het goud voor bet grypen lag. Ja, bet gaat daarmede als met het loterijspel." „Ik kon bet werk in de mij non niet vol houden, kreeg de koorts en lag eenigen tyd in bet hospitaal te Dubbo. Vervolgens ging ik naar bet noorden, om op een station een onderdak te vinden. Op de plaatsen, waar ik aanklopte, gaf men my wel te eten, maar men kon my niet gebruiken. Daarna ver- dwaalde ik en doolde twee dagen in het woud rond, zonder een menscb to zien, totdat ik hier kwam. Zyn hier stations in de nabyheid?" „O ja, meer dan één", antwoordde Tom Smith. „Maar het is nu oen slappe tyd: er is niet veel werk. Handen genoeg te krijgen en weinig te doen." Op dit oogenblik reed een statig heer met blonden, vollen baard, op een schimmel voorby en groette belebfd. „Dat is mr. Eberhard van het Duitsche station", zeide do ossendryver. „Die bad Miss Mabol moeten trouwen en dan het groote station van Morton overnemen. Want die be- lacheiyke hansworst van een bruidegom, die uit Bristol is gekomen, dio Lewis Quintal „Lewis Quintal?" vroeg Fred Laurel nieuws gierig. „Ja, zoo heet hy. Het is een nogal in 't oog vallend mensch." „Lewis Quintal, uit Bristol, dien ken ik zeer goed. Wy hebben als kinderen naast elkaar gewoond, en by reisde met hetzelfde schip naar Australië, waarop ik matroos was. Een vriendelyke jonge heer, in 't geheel niet trotsch „Hohol" riep Smith, „dan moet hy zich in Australië merkwaardig veranderd hebben. Een trotsche, onvriendelyke hansworst „Dat begryp ik waarachtig niet," mur melde Laurel. „Maar ik geloof bepaald dat hy gaarne bereid zal zyn, my uit den nood te helpen." „Wy willen het beste hopen", zeide de dryver, opstaande. „Onder zulke gunstige omstandigheden zult gy wel krediet voor een nachtverblijf in dit schoone hotel vinden. Kom morgenmiddag op het station, dat slechts negen Engelsche myien van hier verwyderd is. Gy behoeft slechts de wagensporen te volgen en kunt onmogeiyk verdwalen. Ik zal mr. Quintal uwe aankomst melden. Of wilt gy liever zelf direct meegaan?" „Ik wacht liever tot morgen, als ik hier van nacht mag blyven, want ik ben geheel uitgeput 1" De ossendryver knikte, zette zyne dieren aan en de zware wagen rolde het gomboomon- woud in. II. Onder de squatters en stationshouders op de Liverpool-vlakte was Samuel Morton de rykste en aanzienlykste. Hy bezat de grootste kudden, de uitgestrektste en boste weidegron den en groote kapitalen in de banken van Bathurst en Sydney, in welke laatste haven- plaats hy voor veertig jaren als een arme landverhuizer was aangekomen. Zonder hooge ontwikkeling, maar werkzaam, sluw en spaar zaam, had hy zich er bovenop gewerkt. Hy zelf was ongehuwd gebleven, maar had voor vele jaren zyne zuster, een arme weduwe met hare kleine dochter, uit Engeland tot zich laten komen. Deze zuster, die vyftien jaren laDg zyne huishouding had bestuurd, was voor eenigen tyd gestorven. Zyne nicht Mabel zoude nu zyne erfgename zyn; hy had het op zyne wyze goed met haar voor. Daar hy dacht, dat hy niet lang meer zou leven hy bad reeds éénmaal eene beroerte gehad dacht hy aan een passend huweiyk voor Mabel. Nu had hy evenwel zulk eene teodere zaak liever moeten overlaten aan de jonge dame zelve, die sedert lang eene stille genegen heid voor den blonden Duitscher van het naburige kleine station koesterde; maar do oude squatter had daaraan door zyn macht woord eensklaps een einde gemaakt. Sedert mocht Karl Eberbard het huis van Morton niet weer bezoeken. Samuel Morton was met zyn toonemenden rykdom ook hoogmoedig gewordenhy wilde als gemaal voor Mabel on als zyn opvolger in het station een fijn man hebben, die als afgevaardigde van het district in het parle ment van Nieuw-Zuid Wales gekozen zou kunnen worden. Zoo dacht hy aan een verren bloedverwant in Bristol, die vroegor een ryk koopman was geweest, maar later ten gevolge van eene handelscrisis was verarmd od een zoon achtergelaten had, die na den dood zyner ouders met de hulp van eene beurs iu de rechtswetenschappen gestudeerd had, zooals Morton uit brieven vernam. Hy stelde zich met den joDgen man in verbinding, wiens portret, hem toegezonden, hem beviel, zond bet portret van Mabel en verzocht hem onver- wyld naar Australië te reizen, om na nadere persoonlyke kennismaking met Mabel te trouwen en later het groote station over te nemen. Een wiBsel voor de reiskosten was natuurlyk by den laatsten brief ingesloten. De jonge man, Lewis Quintal genaamd, had het geluk niet versmaad en zyn land verlaten. Op zekeren dag kwam hy op het station aan. Zyn trotscb, ernstig voorkomen, gepaard met beschaafde manieren, beviel mr. Morton zeer goed, maar Mabel gevoelde weinig sym pathie voor den bloedverwant, ja, zonderling, som3 kwam het baar voor„ dat hy in 't ge heel geen bloedverwant kon zyn, zoo vreemd scheen hy haar toe. Maar zy waagde het natuurlyk niet, zich daarover uit te laten het jonge achttienjarige meisje was 3teeds afhankelijk gebleven van haar oom; zyn wil was voor haar wet. In de ruime voorkamer van het huis zalen de drie genoemden by elkaarde oude squatter, Mabel on Lewis Quintal. De conversatie was eeriigszins gedwongen De bruidegom had van tooneelvoorstellingen on concerten in Bristol gesproken, maar daar- voor niet zeer veel belangstelling by het jonge meisje gevonden, dat biy was, toen do theo- tyd naderde, waarop zy, het gesprok afbrekend, zich met hot regelen der kopjos en schoteltjes kon bezighouden. Op dat oogenblik werd het knarsen vau een ossenwagen vernomen. „Nu, eindeiyk komt Smith aan met uwe nieuwe pianino, Mabel," zeide Morton on ging naar buiten, gevolgd door Quintal, om by het afladen van bet instrument tegenwoordig te zun. „Je hebt toch, naar ik hoop, er geen ongeluk mee gehad, Smith?" vroeg hy den voerman. „Het is eene kostbare pianino uit. Londen, die met de vracht over zee een enorme som golds kost." „Ik geloot dat alles goed afgoloopen is, air," antwoordde Tom. „Soms evenwel kostto het healwat moeite, om er door te komen. Ook was het ding eenmaal byna in een moeras gevallen." De squattor ontbood mannen, die hulp moesten verleenen. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1