H°. 107 4.
Zaterdag 26 Januari.
A0. 1895.
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 25 Januari.
Feuilleton.
De bruidegom uit Engeland.
IDSCÏÏ
DACrBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officiëele Kennisgevingen.
Samenstelling der fi(eiersl||sten.
De Voorzitter van deD Gemeenteraad van Leiaeo;
Gezien art. 7, al. 2, der Wet van 4 Juli 1860
"Stebl. No. 37), zooals die is gewijzigd bij art. VII
Ier additioneele artikelen van de Groüdwet;
Noodigt de mannelijke inwoners der gemeente
?it om:
1°. Zoo zg in eene andere gemeente over het
laatstverloopen dienstjaar, derhalve over 1893/'94, in
do por6oneeie belasting ter zako van hunne woning
naar eone hoogere huurwaarde dan die, welke volgens
art. 1 lett. a on b. vao'de wet van 24 April 1843
(Stebl. No. 15) aanspraak geeft op vermlndermg tot
oen derde of twee derde gedeelten der belasting
naar do drie eerste grondslagen, of zoo zij in do
grondbelasting in eone andere gemeente of in meer
gemeenten te zamen over het diensijaar 1894 tot
een bedrag van ten mineto ƒ10 zgn aangeslagen,
daarvan door overlegging der voor voldaan geteekendo
aanslagbiljetten vóór den löden Febrnan e. k. ter
Secretario dezer gomeente te doen blijken;
2°. Zoo zij, hoofden van gezinnen of alleen wonendo
personen zgode, van den iuwonenden eigenaar of
eersten hunrdor van oen woonhuis of afgezonderd
gedeelte van een woonhuis, waarvan do huurwaarde
voor de pereoneele belasting ten minste op het
dubbele (en alzoo ten minsto Op ƒ140) is gestold
van het laagste in dt-ze gemeente voor den vollen
aanslag vereiechto bedrag sedert den löden Mei II.
een gedeelte in huur hebbeu en bewonen, waarvoor
geen afzonderlijke aanslag in de personeolo belasting
goacbiedt, maar waarvan do belastbare huurwaarde,
ongestoffeerd, in verhouding tot de telastbare huur
waarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte
van het woonhuis geschat, het sub a vau art. 1
der gewijzigde kieswet bedoeld bedrag van don
vollen aanslag (voor Leiden ƒ70) bereikt, en zoo
zg alzoo krachtens al. c van art. 1 der gewijzigde
kieswet aanspraak meoncn te mogen maken om op
de kiezorslijaten te worden geplaatst, daarvan
aangifte te doen ter Secretarie dezer gemeente vóór
den lödoD Februari a. s.
3°. Zoo zij als medecigcnaars van onroerend goed
krachtens art. 7 al. 4 der gewijzigde kieswet boven
genoemd aanspraak mcenen te kunnen maken om
geplaatst te worden op do kiezerslijsten, daarvan
oveneens vóór den I5den Februari a. s. ter Secretarie
Aangifte te doen.
Do aangiften, bedoeld onder 2°. en 3°., moeten
gedaan worden volgens het bij Kon. besluit van 28
November 1887 (Stsbl. No. 211) daarvoor vastgestelde
model, waarvan de formulieren aan de Secretario
kosteloos verkrijgbaar zijn.
Leiden, De Voorzitter voornoemd,
84 Jan. 1895. F. WAS.
Burgemeester en Wethouders dor gemeente Leiden
brengen ter algemeene kenDis dat door hen is be
noemd tot adjunct-brandmeester aan de
brandkraneo en slangenwagons de beer P. H.
LEUSVELT, in de plaats van den heer N. D. DEE,
aan wien op zijn verzoek wegens woonplaatsvorande-
Ting eervol ontslag is verleend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
21 Januari 1895. E. KIST, Secretarie.
De winter-vergadering van de „Neder-
landsche Botanische Vereeniging" zal gehouden
worden op Zaterdag den 2den Februari, des
namiddags te één uur, in het koffiehuis
,Zotnerzorg".
De heer L. Vuyck zal in deze bijeenkomst
mededeelingen doen over de inlandsche soorten
van het geslacht „Potamogetan," toegelicht
met de voorwerpen van het Herbarium der
Vereeniging.
In 1894 werden in de gemeente Rflnsburg
geboren 41 jongens en 26 meisjes. Er vestigden
zich in die gemeente 26 mannelijke en 34
vrouwelijke personen, zoodat de totale ver
meerdering was 66 mannen en 60 vrouwen.
De gemeente verlieten 51 mannelijke en
65 vrouwelijke personen, terwijl 26 mannelijke
en 16 vrouwelijke personen zijn overleden
(2 kinderen werden als levenloos geboren aan
gegeven), zoodat de totale vermindering was
77 mannen en 81 vrouwen.
Deze gemeente ging dus in zielental achteruit
met 11 m. en 21 vr.het aantal inwoners
bedroeg alzoo op 31 Doe. 1894: 1235 m. en
1133 vr., totaal 2368 inwoners.
Van deze 2368 inwoners hadden 191 jongens
en 195 meisjes den leeftijd van 6-12 jaren
en behoorden alzoo onderwijs to genieten;
daarvan waren op 1 Jan. 1895 echrer nog
20 j. en 28 m., die geene inrichting van
onderwijs bezochten.
Er werden 19 huwelijken gesloten.
Het aantal overledenen bedroeg 44; waar
van 5 begraven werden op het R. K. kerkhof
te Oegstgeest, 22 op het kerkhof der Ned.-
Geref. gemeente, aan de Zandelaan, en 17 op
het kerkhof der Ned.-Herv. gemeente.
By de aankomst van den sergeant P. Piet,
uit Lombok, in zijn woonplaats, Aalsmeer,
wapperde van verscheidene huizen de vader-
landsche driekleur te zijner eer en vocht men
er als om strijd om den dappere ce hand te
mogen drukken.
Bij de verkiezing voor een lid van den
gemeenteraad te Zegwaard zijn uitgebracht
79 geldige stemmen. De volstrekte meerder
heid was 40. De heer C. Van Dorp Wz. ver
kreeg 47 en de heer P. Van Beek 30 stemmen,
terwijl op de heeren I. Heemskerk en B.
Uyterlinde ieder één stem werd uitgebracht.
Alzoo is gekozen de heer C. Van Dorp Wz.
De Staatscourant van 24 dezer bevat
een verslag, uitgebracht aan den minister van
binnenlandsche zaken door de commissie, in
1894 te 's-Gravenhage belast geweest met
het afnemen der examens van hen, die akten
van bekwaamheid verlangden voor middelbaar
onderwijs in Ned. taal- en letterkunde, ge
schiedenis, aardrijkskunde, statistiek en schoon
schrijven.
Van de 45 mannelijke candidaten werden
18, van de 9 vrouwelijke candidaten 4 toe
gelaten.
Het onderzoek in de Ned. taal- en letter
kunde gaf ongeveer dezelfde uitkomsten als
in 1893. De meeste candidaten waren zwak
in de historische grammatica, hoewel slechts
naar de allereerste beginselen van dit vak
werd gevraagd. De examens in het letter
kundig gedeelte gaven gemiddeld ditmaal een
iets gunstiger indruk dan in het vorige jaar.
Wat geschiedenis betreft, bleek opnieuw uit
het schriftelijk werk, dat de meeste candida
ten niet de minste oefening bezaten in het
maken van opstellen. Voorts meent de com
missie er nogmaals op te moeten wijzen, hoe
wederom gebleken is, dat het bijwonen van
academische lessen zonder voldoende voorbe
reiding niet alleen van geen nut is, maar
eerder schadelijken invloed heeft, daar som
migen zich op die wijze gaan inbeelden, eene
zekere geleerdheid te hebben verkregen en
blind worden voor de groote leemten in hunne
kennis en het onvoldoende hunner algemeene
ontwikkeling. Ook wordt door de commissie
de klacht geuit, dat sommige candidaten vol
komen onvoorbereid het examen beproeven.
Da voorbereiding op het gebied der wis- en
natuurkundige aardrijkskunde liet te wenschen.
Da reeds meermalen gegeven wenk, om de
algemeene aardrijkskunde op bepaalde landen
en werelddeelen toe te passen en van de
topograpbie grondiger studie te maken, dient
nog ernstiger opgevolgd te worden.
Het examen in de Staal huishoudkunde en
Statistiek had weinig bevredigende uitkomston.
Daarentegen maakte het examen in de
Staatsinrichting een iets beteren indruk dan
het vorige jaar.
Het examen in het Schoonschrijven gaf geen
aanleiding tot bijzondere opmerkingen.
Verleden week werd te 's Gravenhage ten
huize van den heer Scheurleer een vergadering
belegd van letterkundigen. Het doel was een
bespreking over het plaatsen van een steen
op het graf van Betje Wolff en Aagje Deken
op de begraafplaats „Ter Navolging", te Scheve-
ningen. Uitgenoodigd waren door den heer
Honighde dames Lapidoth - Swarth, Cornelie
Huygens, Van WermeskerkenJunius, Sloot
en Knuttel Fabius; verder de heeren dr.
Schaepman, Ch. Boissevain, mr. De Beaufort,
prof. Galléo, prof. Verdam en prof. Moltzer.
Besloten werd, dat, zoodra de noodige gelden
zouden zijn bijeengebracht, een eenvoudige
steen, met de namen, het geboorte en sterfte
jaar der overledenen, geplaatst zou worden.
In „De Volksbanier" wordt aan de be
sturen der afdeelingon medegedeeld, dat door
het Centraal Bestuur van den „Ned. R.-K.
Volksbond'' het voorstel, om de algemeene
vergaderingen van den Centralen Raad voortaan
op twee achtereenvolgende dagen te doen
plaats hebben, met 8 tegen 7 stemmen is
verworpen. Van verscheidene afdeelingen zijn
voorstellen, de algemeene vergadering betref
fende, bij hot Centraal Bestuur ingekomen,
welke voorstellen in de eerstvolgende verga
dering van liet Centraal Bestuur zullen wor
den behandeld.
Er zijn maatregelen in overweging om
het monument ter herinnering aan de a3n
komst van Prins Willem I te Scheveningen
af te breken en tijdelijk, tot er een andere
plaats gezocht is, in veiligheid te brengen,
ten einde het gevaar van instorten te voor
komen, waarmede het gedenkteeken bedreigd
wordt door het afnemen van don duinvoet.
Na een 40-jarigen diensttijd heeft de
heer H. L. C. Petri, directeur van het telegraaf
kantoor te Haarlem, besloten tegen 1 Meia. s.
eervol ontslag uit 'sRyks dienst te vragen.
De heer L. Zegers Veeckens, benoemd
tot consul te Nice, is in die hoedanigheid
door de Fransche regeering erkend.
Het adres aan de Tweede Kamer, inhou
dende adhaosie ten opzichte van hot verzoek
schrift om invoering van beschermende rechten
op producten van landbouw en nijverheid, ligt
te Heeren veen reeds 14 dagen ter ondertee-
kening, doch telt nog geon enkelen naam.
Naar de „N. R. C." verneemt, is, in de
plaats van den heer M. Mallivoire de Butet,
tot consul generaal van Frankrijk te Rotter
dam benoemd de heer De Leigue, vroeger
consul-generaal te Florence.
Thans wordt bericht dat, b\j ontbinding
van het gezelschap De Vos en Van Korlaar,
een nieuwe combinatie onder leiding van Alex.
Faassen en Van Korlaar de zaak op den
ouden voet zal voortzetten.
Het stoomschip „Amsterdam" arri
veerde 24 Jan. van Rotterdam te Nieuw-York;
de „Prinses Wilhelmina", van Amsterdam
naar Batavia, vertrok 24 Jan. van Genua; de
„Salak", van Rotterdam naar Java, passeerde
23 Jan. Ouessant; de „Soerabaia", van Java
naar Rotterdam, passeerde 24 Jan Ouessant;
de „Werkendam", van Rotterdam naar Nieuw-
York, passeerde 24 Jan. Bevezier; de „Bun-
desrath", van O.-Afrika naar Vlissingen en
Hamburg, arriveerde 24 Jan. te Aden.
B(j koninklijk besluit is de heer A. Mulder
erkend en toegelaten als consul der Argen-
tijnsche Republiek te 's-Gravenhage.
Benoemd G. Roodenburch, te Hoorn, met
ingang van 1 Febr. a. s., tot schoolopziener
in het district Hoorn, met gelijktijdige toe
kenning van eervol ontslag als schoolopziener
in het arrondissement Hoorn.
Mme Segond-Weber,
In grooten getale waren z(J opgekomen,
allen, die uit oigen ervaring of van anderen
wisten dat het spel van Mme Segond het
hoogste, reinste kunstgenot schenkt, en weer
hebbon wy genoten zooals slechts zeer zelden
het geval kan zyn. Weer hebben wy de aan
grijpende bekoring gevoeld, die er van dit
machtige talent uitgaat, weer dien onveigan-
kelyken indruk meegedragen, dien slechts het
volmaakte vermag te geven. Het volmaakte
door raenschenkrachten gewrocht, ja, maar
bezield door het goddeiyk vuur van het genie!
Waar begint, waar eindigt onze bewondering,
wat zal meer te genieten vinden, het gehoor
of het oog?
Haar taal is als muziek, 't zy uitgoatooten
in wild opbruisenden hartstocht, in vlammenden
haat en verterende drift, 't zy kermend ge
lispeld wanneer zy door smart gebroken ter
neerligt on in wanhopige smart haar verloren
geluk beweent. Vleiend i3 dat indringend
smeeken om hulp, vernietigend die vlymende
ironie tegen den verrader. Zacht klagend of
dreunend, muziek is het, dat woord van hare
lippen, schoone, lieeriyke muziok.
Haar gebaren, haar spell Ziet die fiere
gestalte, dat heerlijke, souplo lichaam, het is
klassieke adel, die daaruit spreekt. Do lynen
zyn prachtig, zyn zuiver; elke beweging,
elke verandering geeft een nieuw vrouwen
beeld, een Pheidias waardig. Zy moge staan,
zitten, in hartstocht wegstormen, alles is en
biyft schoon.
Alles! Ziet zóó, van haar, do vierde acte
van Andromaque en niet licht, zelfs in deze
tyden, zal de indruk van u wyken, dien dit
spel by u achterlaat. Daar stil bewonderend
neerzitten, met ingehouden adem en gespannen
zintuigen aan die lippen hangen, dat is de
stilzwijgende bekentenis afleggenHier houdt
alle critiek optegenover de hoogste uitingen
der kunst gevoelen wij slechts diepen, oprech
ten eerbied.' Dankbaar voor wat zy ons schonk
kunnen wy niet anders dan haar deze een
voudige, diepgevoelde hulde brengen.
Mocht ik het hierbij laten, hoeveel aange
namer zou myne taak zyn, hoeveel waardiger
myn verslag. Maar, helaas, de anderen, de
overigen zyn er nog. O, die anderen! Wy
weten wel dat het een onvermijdelijk kwaad
is naast een groote ster altyd hoogst middel
matige of slechte krachten te zien optreden
en toch gaan wy telkens weer naar den
schouwburg, met een stil, bescheiden, niet
hardop uitgesproken hoopje, dat het nu dit
maal eens anders, beter, moge zyD. Eilacy,
„Es ware zu schön gewesen" en daarom:
Als vanouds 1 In het eerste bedrijf komt
koning Pyrrhus op, een kloeke, manlijke ge
stalte; wy zien hem uitvorschend aan, een
donker vermoeden ryst in ons op, eene herin
nering eene gelykenishy begint to
spreken en o wee, o weel hy is het, hy, onze
vriend van verleden jaar met de roode ge
waden Hy is het, ook nu, aan zyne neiging
getrouw, in een schitterenden, vuurrooden
mantel gehuld! Hy zag er patent uit, zyn
oravangryko stem had niets geleden en kon
nog heelwat geloei voortbrengen, doch tragedie-
spelen heeft meneer nog steeds niet geleerd.
Dat komt zeker later 1 Oreste (ik gebruik
deze namen maar, omdat de familienamen
dezer artisten aan een zekere willekeur
onderhevig zyn), Oresto deed ontegenzegiyk
zyn best en had eükele goede oogenblikken
in de laatste bedryven, maar bleef toch steeds
beneden de eischen zyner rol. Alles was
conventie aan hem, afgekeken kunstjes en
schoolscbe vormen; geen enkel verheffend
moment kon ons met zyne verschyning ver
zoenen. Tot myn groote spyt miste ik den
heer SegondVoor hem, een zeer vordienstelyk
artist, zou dezo rol uiterst dankbaar en ge
schikt zyn geweest. Tegenover Andromaque
past clementie; wij kunnen, nu zy zoo slecht
gedisponeerd was, to weinig over haar optreden,
als geheel, oordeelen. Toch kunnen wy vast
stellen dat zy heelwat goeds heeft afgekeken
en ernstig streeft op de hoogte van hare
belangrijke rol te komen. De vier anderen,
het zoetsappige Pyladesje, de Phoenix met
zyn St. Niklaastype en de beide potsierlijk©
confidentes waren heelemaal niets; daar be
hoeven wy verder niet over te spreken.
Wy zullen den tyd wel niet beleven dat
door een algemeene kunst-jury (een soort
vredebond op kunstgebied) voorgoed het
geven van die ellendige vóór- of nastukjes, by
gelegenheden als deze, wordt verboden. Zoo
lang het is zooals nu, moeten wy zo dar.
maar voor lief nemen en althans dankbaar
zyn als het een aardig stukje is. Nu, dat
was „Lo Serment d'Horace" wel; trouwens,
daarvoor stond de naam van Henry Murgor
ons wel borg. En het werd goed, los gespeeld.
Een beetje meer Parysche ondeugendheid waro
zeker gewensebt geweest (want die zit in
het stukje), maar het was zóó toch ook al
boel leuk. Do artist, die in de comedie Launay
en in de tragedie Monca heet, was ook een
oude bekende; verleden jaar speelde hy onder
geheel andere namen den „Figaro' etc. Het is
althans een genoegen te kunnen constateeren
dat hy, wat het blijspel betreft, aanmerkelijk
vooruit is gegaan.
2)
„Fred Laurel," antwoordde de Treemdeling
en dronk gretig.
Het scbijnt dat gy in Australië nog niet
■veel geluk hebt gebad. Zyt go reeds lang
in het land?"
„Ik ben Toor twee maanden in Sydney
aangekomen als matroos van een groot pas
sagiersschip."
„Gedeserteerd?"
„Ja. Ik wilde, als zoovole anderen, myn
geluk in het goudgraven beproeven. Maar
belaas
„Het is u gegaan als zoovele anderen, die
meenden dat het goud voor bet grypen lag.
Ja, bet gaat daarmede als met het loterijspel."
„Ik kon bet werk in de mij non niet vol
houden, kreeg de koorts en lag eenigen tyd
in bet hospitaal te Dubbo. Vervolgens ging
ik naar bet noorden, om op een station een
onderdak te vinden. Op de plaatsen, waar ik
aanklopte, gaf men my wel te eten, maar
men kon my niet gebruiken. Daarna ver-
dwaalde ik en doolde twee dagen in het woud
rond, zonder een menscb to zien, totdat ik
hier kwam. Zyn hier stations in de nabyheid?"
„O ja, meer dan één", antwoordde Tom
Smith. „Maar het is nu oen slappe tyd: er
is niet veel werk. Handen genoeg te krijgen
en weinig te doen."
Op dit oogenblik reed een statig heer met
blonden, vollen baard, op een schimmel voorby
en groette belebfd.
„Dat is mr. Eberhard van het Duitsche
station", zeide do ossendryver. „Die bad Miss
Mabol moeten trouwen en dan het groote
station van Morton overnemen. Want die be-
lacheiyke hansworst van een bruidegom, die
uit Bristol is gekomen, dio Lewis Quintal
„Lewis Quintal?" vroeg Fred Laurel nieuws
gierig.
„Ja, zoo heet hy. Het is een nogal in
't oog vallend mensch."
„Lewis Quintal, uit Bristol, dien ken ik zeer
goed. Wy hebben als kinderen naast elkaar
gewoond, en by reisde met hetzelfde schip
naar Australië, waarop ik matroos was. Een
vriendelyke jonge heer, in 't geheel niet
trotsch
„Hohol" riep Smith, „dan moet hy zich
in Australië merkwaardig veranderd hebben.
Een trotsche, onvriendelyke hansworst
„Dat begryp ik waarachtig niet," mur
melde Laurel. „Maar ik geloof bepaald dat
hy gaarne bereid zal zyn, my uit den nood
te helpen."
„Wy willen het beste hopen", zeide de
dryver, opstaande. „Onder zulke gunstige
omstandigheden zult gy wel krediet voor een
nachtverblijf in dit schoone hotel vinden.
Kom morgenmiddag op het station, dat slechts
negen Engelsche myien van hier verwyderd
is. Gy behoeft slechts de wagensporen te
volgen en kunt onmogeiyk verdwalen. Ik zal
mr. Quintal uwe aankomst melden. Of wilt
gy liever zelf direct meegaan?"
„Ik wacht liever tot morgen, als ik hier
van nacht mag blyven, want ik ben geheel
uitgeput 1"
De ossendryver knikte, zette zyne dieren
aan en de zware wagen rolde het gomboomon-
woud in.
II.
Onder de squatters en stationshouders op
de Liverpool-vlakte was Samuel Morton de
rykste en aanzienlykste. Hy bezat de grootste
kudden, de uitgestrektste en boste weidegron
den en groote kapitalen in de banken van
Bathurst en Sydney, in welke laatste haven-
plaats hy voor veertig jaren als een arme
landverhuizer was aangekomen. Zonder hooge
ontwikkeling, maar werkzaam, sluw en spaar
zaam, had hy zich er bovenop gewerkt. Hy
zelf was ongehuwd gebleven, maar had voor
vele jaren zyne zuster, een arme weduwe
met hare kleine dochter, uit Engeland tot
zich laten komen.
Deze zuster, die vyftien jaren laDg zyne
huishouding had bestuurd, was voor eenigen
tyd gestorven. Zyne nicht Mabel zoude nu
zyne erfgename zyn; hy had het op zyne
wyze goed met haar voor. Daar hy dacht,
dat hy niet lang meer zou leven hy bad
reeds éénmaal eene beroerte gehad dacht
hy aan een passend huweiyk voor Mabel.
Nu had hy evenwel zulk eene teodere zaak
liever moeten overlaten aan de jonge dame
zelve, die sedert lang eene stille genegen
heid voor den blonden Duitscher van het
naburige kleine station koesterde; maar do
oude squatter had daaraan door zyn macht
woord eensklaps een einde gemaakt. Sedert
mocht Karl Eberbard het huis van Morton
niet weer bezoeken.
Samuel Morton was met zyn toonemenden
rykdom ook hoogmoedig gewordenhy wilde
als gemaal voor Mabel on als zyn opvolger
in het station een fijn man hebben, die als
afgevaardigde van het district in het parle
ment van Nieuw-Zuid Wales gekozen zou
kunnen worden. Zoo dacht hy aan een verren
bloedverwant in Bristol, die vroegor een ryk
koopman was geweest, maar later ten gevolge
van eene handelscrisis was verarmd od een zoon
achtergelaten had, die na den dood zyner
ouders met de hulp van eene beurs iu de
rechtswetenschappen gestudeerd had, zooals
Morton uit brieven vernam. Hy stelde zich
met den joDgen man in verbinding, wiens
portret, hem toegezonden, hem beviel, zond
bet portret van Mabel en verzocht hem onver-
wyld naar Australië te reizen, om na nadere
persoonlyke kennismaking met Mabel te
trouwen en later het groote station over te
nemen. Een wiBsel voor de reiskosten was
natuurlyk by den laatsten brief ingesloten.
De jonge man, Lewis Quintal genaamd, had
het geluk niet versmaad en zyn land verlaten.
Op zekeren dag kwam hy op het station aan.
Zyn trotscb, ernstig voorkomen, gepaard
met beschaafde manieren, beviel mr. Morton
zeer goed, maar Mabel gevoelde weinig sym
pathie voor den bloedverwant, ja, zonderling,
som3 kwam het baar voor„ dat hy in 't ge
heel geen bloedverwant kon zyn, zoo vreemd
scheen hy haar toe. Maar zy waagde het
natuurlyk niet, zich daarover uit te laten
het jonge achttienjarige meisje was 3teeds
afhankelijk gebleven van haar oom; zyn wil
was voor haar wet.
In de ruime voorkamer van het huis zalen
de drie genoemden by elkaarde oude squatter,
Mabel on Lewis Quintal.
De conversatie was eeriigszins gedwongen
De bruidegom had van tooneelvoorstellingen
on concerten in Bristol gesproken, maar daar-
voor niet zeer veel belangstelling by het jonge
meisje gevonden, dat biy was, toen do theo-
tyd naderde, waarop zy, het gesprok afbrekend,
zich met hot regelen der kopjos en schoteltjes
kon bezighouden.
Op dat oogenblik werd het knarsen vau
een ossenwagen vernomen.
„Nu, eindeiyk komt Smith aan met uwe
nieuwe pianino, Mabel," zeide Morton on ging
naar buiten, gevolgd door Quintal, om by
het afladen van bet instrument tegenwoordig
te zun.
„Je hebt toch, naar ik hoop, er geen
ongeluk mee gehad, Smith?" vroeg hy den
voerman. „Het is eene kostbare pianino uit.
Londen, die met de vracht over zee een
enorme som golds kost."
„Ik geloot dat alles goed afgoloopen is,
air," antwoordde Tom. „Soms evenwel kostto
het healwat moeite, om er door te komen.
Ook was het ding eenmaal byna in een
moeras gevallen."
De squattor ontbood mannen, die hulp
moesten verleenen.
{Wordt vervolgd.)