N°. 10710. Dinsdag 22 «Tanïiari. A'. 1895. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 Januari. JF" euilleton. IRIS. IEIDSCH DA&BIAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 niaandon. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel moer 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Id eene Zaterdagavond in het Nutsge- bouw gehouden ledenvergadering van de afdeeling Leiden van het Algemeen Neder- tandsch Vredebond, werd met algemeene stemmen als haar candidaat voor een open gevallen zetel in het hoofdbestuur gekozen mr. C. Bake, referendaris b\j den Raad van State. Als spreker trad hierna op dr. S. Baart de la faille, penningmeester van het hoofdbestuur te 's-Gravenhage. In eene boeiende rede be toogde spr., uitgaande van een paar tirades uit „Le Déb&cle" van Zola, hoe verschrikke lijk de gruwelen van den modernen oorlog zijn; men late een ieder dit boek lezen en zijn afschuw van den krijg zal niet meer verdwijnen; men beschouwe dit niet als een droombeeld, zoo vervolgde de spreker; al is dit ook tot op heden de algemeen heerschende opinie; hoofdoorzaak van deze spraakverwar ring is hoofdzakelijk misvatting van den werkkring der Vredebonden; zij moeten pro paganda maken om de arbitrage te populari- seeren. Dat dit mogelijk zal zijn, betoogt spreker door een uitvoerig historisch overzicht van de scheidsrechterlijke uitspraken; de ge schiedenis toch leert ons, dat zij, in de oudste tijden bijkans nooit voorkomende, bij de Grie ken en Romeinen nu en dan reeds worden aangetroffen en talrijker wordende in de middel eeuwen, in den tegenwoordigen tijd bijna voortdurend wat vroeger „casus belli" was op vreedzame wijze beslissen. Deze eeuw is dan ook het bloeitijdperk der Vredebonden en langzaam heeft zich hun macht vergroot; de pers staat hen ten dienste; in de parlementen worden moties ten guoste der arbitrage aangenomenvooral ook de interparlementaire conferenties dragen in den laatsten tijd veel in de goede richting by. Ondanks deze gunstige verscbynselen, heeft nog niet principieel het arbitrage systeem den oorlog verdrongen, al zyn reeds talrflke inter nationale geschillen door scheidslieden be slecht: (Spreker behandelt eenigo belang rijke gevalleD.) Iets is in deze richting reeds verkregen, doordien eenige Staten reeds tractaten sloten, waarby werd bepaald voorkomende geschillen aan scheidsrechters te onderwerpen; doch het moet erkend worden dat dit bleek b. v. uit schending van deze tractaten dat ook hiermede het einddoel Dog niet is bereikt. Wat wil nu het Algemeen Nederlandsch Vredebond? Dit was de twoede vraag, die spreker wilde beantwoorden. Een korte ge schiedenis van den bond ging aan die beant woording vooraf; 20 September 1870 is deze vereenigiDg gesticht; juist te midden van den Fransch Duitschen oorlog verrezen hier te lande ettelyke vredesverbondendeze te con- centreeren was het doel van den bond; veel tegenspoed heeft hij ondervonden. Met het terugkeeren van den vrede verloor men de belangstelling in den bond, en van talryke afdeelingen bleven slechts Den Haag en Dordrecht over. In 1892 kwam er door een circulaire, namens het Hoofdbestuur in grooten getale verspreid, eenig nieuw leven; afdeelingen verrezen te Groningen, Leiden en Wormerveer. Welk is nu het doel van dien bond? De macht der openbare meening te gebruiken om afkeer te wekken tegen den oorlog. Hoe hy dit doel tracht te bereiken wordt door het reglement van den bond uitvoerig omschreven. Met eene krachtige opwekking tot lidworden van den Vredebond, eindigde spreker zyn boeiend betoog, waarvoor, by ontstentenis van den voorzitter, namens de aanwezigen hem door den secretaris narteiyk dank werd gezegd. Zaterdag avond tusschen acht uren en halfnegen vereenigden zich de loden der „Timmerlieden- en Modolmakers-Vereeniging" met hunne dames in „Hotel Du Nord" tot by woning van het twee-en twintigste jaar feest. Deze buitengewone vergadering werd geopend met een woord van welkom door haren voorzitter, den heer H. Botórmans, die in zyne openingsrede er o. m. op wees wat het doel der Vereeniging is: niet alleen om zieken te steunen, maar ook werkzaam te zyn op dat gebied, waar het geldt hulp en bystand te verleenen voor het maatschappelijk welzijn. Tevens richtte spr. oen woord van dank tot heeren patroons en donateurs, voor hunnen geldelyken steun, waarmede zij do Vereeniging bystonden, en beval de Vereeniging verder in hunne gunst aan. Van den beschermheer was een schrijven ingekomen, dat hy wegens ziekte verhinderd was dezen feestavond by te wonen. Daarna kwam de eerste secretaris, de heer C. J. Van Tol, aan het woord en gaf een overzicht omtrent de werkzaamheden en den toestand der Vereeniging gedurende het afgeloopen boekjaar. Uit het verslag bleek o. a. dat het aantal toegetreden leden 9 en het totaal aantal leaen 131 bedroeg; 4 leden hadden om verschillende redenen bedankt, terwijl het bestuur genood zaakt werd 2 barer leden te moeten royeeren. Niet minder dan een drietal leden zag de Ver eeniging door den dood van zich weggerukt. Vorder bleek dat gedurende het afgeloopen boekjaar was ontvangen 1118.53, terwyi de uitgaven ƒ648.47 bedroegen, dus een bewys, dat de gezondheidstoestand der Vereeniging niet ongunstig was te noemen. Door aftreden en bedanken kwam in het bestuur eenige verandering. Van de verdere werkzaamheden van het bestuur behoort in de eerste plaats vermeld te worden het herzien van het reglement. Is in het doel geene verandering gekomen, wel bleek dat eenige artikelen zoodanig werden gewijzigd, dat de vakbelangen meer op den voorgrond werden geplaatst. De samenwerking met heeren patroons en architecten nam, volgens spreker, steeds toe. Ook werd door den secretaris de „Kamer van Arbeid" ter sprak o gebracht. Het bleek dat bedoelde Kamer verschillende vergaderingen heeft gehouden met patroons en werklieden. Spreker hoopte dat de werkzaamheden tot een goed resultaat mochten leiden en de toe stand op eene vreedzame wyze mocht worden verbeterd. Na het gesprokene deed het orkest zyne fanfares hooren. Na het zingen van een welkomstlied was de beurt van optreden aan het Café-Concert gezelschap van den heer S. H. Boesnacb,van Rotterdam. Het eersto optreden van dit gezelschap was „eene hulde aan het bestuur der Timmer lieden- en Modelmakers-Vereeniging", na welks afloop de voorzitter zich gedrongen gevoelde, namens het bestuur, aan het gezelschap zyn oprechten dank te betuigen. Het verder optreden van het gezelschap scheen byzonderin der. geest van de aanwezigen te vallen, want telkenmale wanneer er een nomroer werd ten beste gegeven, scheen aan het applaus geen einde te komen. Het moet dan ook gezegd wordenhet gezelschap, alhoe wel hier geen vreemdeling, des heeren Boes- nach stelt alles in het werk om het den feestvierendon zoo aangenaam mogeiyk te maken. Dat de feestvierende vergadering hare afge storven leden niet vergeet, getuigde eene ge houden collecte, welke voor het drietal wedu wen nog opbracht ƒ14.72, waarvoor de voor zitter, by voorbaat, zyn hartelyken dank aan de vergadering betuigde. Alhoewel na de pauze het programma lang nog niet was afgeloopen, werd, op voorstel van het bestuur, hierin eene wyziging gebracht, en werden eerst toebereidselen gemaakt tot het bal, waaraan menig paartje, zoowel jong als oud, gretig deelnam. Het verdere gedeelte van het programma word gedurende den dans gegeven, hetgeen eene niet onaardige verpoozing gaf. Tot in den vroegen morgen bleef men heel gezellig in de keurig met groen versierde zaal byeen. In eene druk hwfochte vergadering, be legd door de Leidsche timmerlieden vereeniging „Vooruit", afdeeling van dem Algemeonen Nederlandschen Timraerliedenbond, trad gister namiddag in het lokaal „Ephraïm", aan de Haarlemmerstraat alhier, de heer A. Ileyer als spreker op en behandelde het onderwerp „Waarom vereenigd?" De heer Heyer begon met mede te deelen dat hy geen redenaar was; hy was echter, ovenals zoovelen der toohoorders, een der- genen, die maar onkel het lager onderwys hadden doorloopen on op hun dertiende jaar aan het werk moesten om met hunne ver diensten den toestand hunner ouders te helpen verlichten. Spreker gaf in breede trekken te kennen wat het beteekent„waarom vereenigd". Hy kwam tot de conclusie dat de Nederlandsche werkman nog zooveel ten achter staat by dien uit andere landen. De werklieden uit Engeland, België en andere gewesten werden als toonbeeld gesteld tegen over de Nederlandsche werklieden en spr. wees er op hoeveel dezen op het gebied van organisatie nog te strijden hadden vooraleer zy op geiyken voet met genen stonden. Ook besprak de heer Heyer de werkzaam heid der timmerlieden to Amsterdam en wees hy verder op den vooruitgang, welken de ver eeniging in Den Haag ondervonddaar meen den, volgens spreker, de timmerlieden hun heil te zien in toetreding tot die Vereeniging, welke niet alleen zorgt om hare leden, by ziekte, eenigen onderstand te bieden, maar tevens pogingen in het werk stelt om den maatschappelyken toestand der werklieden te verbeteren. M9n wil zooveel mogelijk het ziek worden voorkomen, o. a. door het oprichten, by groote werken, van goede werkplaatsen voor hen, die daarin moeten werken, opdat zy gevrijwaard zyn voor tocht, enz., enz., evenals dit geschiedt voor architecten. Spreker ondervond gedurende zyne rede dikwyis de goedkeuring der vergadering, ge tuige het gestamp met de voeten, dat men hoorde. Door enkele personen werd van de gelegen heid tot debat gebruik gemaakt. Van de opkomst der vrouwen, die, volgens de bekendmaking, ter vergadering zoozeer gewenscht was, bemerkte men niets: er was er niet één. Naar men bericht, is de commissie uit de studenten in de medicynen alhier, welke voor een paar maanden werd opgericht om officiéél op te treden by verschil van meening tusschen hoogleeraren en studenten omtrent de inrichting van klinieken, enz., wegens gebrek aan samenwerking en belangstelling weder ontbonden. Het jaarfeest der Gereformeerde Jonge- lings-Vereenigiog „Soli Deo Gloria", te Oude- Wetering, zal ditmaal worden gevierd op Woensdag C Februari a. s., voor welke ge legenheid de heer Koornstra, van Naarden, is uitgenoodigd om, als vertegenwoordiger van den Nederlandschen Militie-Bond, ter zake mededeelingen te doen en een woord van opwekking te spreken in het belang der Militaire Tehuizen in ons vaderland en zyne koloniën. Voor de vacante betrekking van onder wijzer aan de openb. school D. te Waddings veen hebben zich drie sollicitanten aangemeld. Te Edam overleed in den ouderdom van 83 jaren de heer F. H. Hoola van Nooten, emeritus-predikant van Landsmeer. Na eeno meer dan vyftigjange evangeliebediening nam de overledene vóór drie jaren zyn emeritaat. Het lid van de Twoede Kamer voor Hoorn, de heer P. B. J. Ferf, zal voorloopig de vergaderingen nog niet kunnen bijwonen. Hy heeft pleuritis. Jhr. mr. O. Q. Van Swinderen, te Groningen, heeft voor de candidatuur als lid voor de Prov. Staten bedankt. Dr. Van Byiert heeft wegens vertrek naar Java eervol ontslag gevraagd als directeur van het rijkslandbouwproefstation te Groningen. Over de ontvangst van de „Conrad" wordt uit Amsterdam het volgende bericht: Omstreeks één uur kwam het stoomschip de haven van IJmuiden binnen. Het werd daar met geestdrift ontvangen. De burge meester van Velzen verwelkomde het deta chement en bood het een krans aan. De teruggekeerden van Lombok zyn, behalve de 1ste luit. der inf. Velds, de serg. der inf. P. Piet, de infanteristen Lanssens, Stiel en Gremmó; de 3de machinist Gritters, de m-itrooi lste kl. Bakker, de matroos 2de kl. Gr Ié; de konstabelmaat De Winter; de marn i rs lste kl. Brants en v. d. Berg; de vuurstoker 2de kl. Karssens. Nadat de kapitein van afmonstering G P. Wynmalen Jr. den burgemeester van Velzen hartelijk dank had gezogd voor zyn huldebe toon en geëindigd was met den kreet: „Leve IJmuiden 1" sprak hy de mannen als volgt toe: „Mannen! Ik heet u van harte welkom in het Vaderland l „Roep ik dit „welkom" steeds toe aan d terugkeerende detachementen uit Indiê, ik doe dit thans met byzondere ingenomenheid, omdat er zich onder u, onderofficieren en manschappen, mannen bevinden, die, rechtstreeks van het oorlogsterrein komend, aldaar krachtdadig meehielpen om de eer van Neerlands vlag hoog te houden. Versch ligt het nog in ieders geheugen, hoe gansch Nederland trilde van verontwaardiging by het bericht van het schandeiyk verraad van don vorst van Lombok. Arme vermoorde kameraden l „Wat moesten wy daar een aantal achter laten Een woord van hulde aan hunne nagedachtenis! Dat dit verraad niet ongewroken zou blyven, wisten we, gevoelden we. „Het vertrouwen in het Indische leger was niet geschokt, en zy, die niet twyfelden aan de fermiteit van den Indischen soldaat en zyn aanvoerders, hadden gelyk. „De buitengewone geestkracht, aan den dag gelegd door allen, van de hoogste autoriteit af van leger en vloot tot den minsten fuselier of matroos, hebben wy bewonderd, u benyd. De overwinningen, die gy op de Balineezon hebt behaald, zullen met gouden letteren in de reeds zoo ryke geschiedenis van onze koloniën geboekstaafd worden. „En als gy later het expeditiekruis of de gesp op de borst draagt, die u de roemvolle dagen op Lombok in herinnering zal brengen, zult ge er steeds trotsch op zyn, behoord to hebben .tot dat Indische leger, dat in Atjeh en thans ook op Lombok zulke schitterende lauweren behaalde. „En al verlaat ge nu den dienst, die rust zy u van ganschor harto gegeven; ik twijfel er niet aan: of—mocht wat God verhoede ons dierbaar vaderland bedreigd of aangevallen worden, gy onder de eersten zult zyn om de nedergelegde wapenen weer op to nomen en zonder het aantal uwer vyandon te tellen, evenmin als gy dit ginds deedt, er op in te stormen, onder den allen bezielenden kreet van „Leve de Koninginnen Met donderende hoezees en het spelen der volksliederen werden deze woorden begroet, Om halfvyf kwam de „Conrad" te Amster dam aan de Handelskade, door duizenden be groot. De kapel van het 7de reg. speelde do volksliederen. Toen het stoomschip was vastgemeerd, be gaven kolonel Loeff, plaatselijk commandant, en vele officieren van de landmacht on do schuttery zich aan boord. Het detachement kolonialen schaarde zich, onder commando van luit. Velds, die op 30) Dat alles was het werk Tan één oogenblik. Remmingen staarde den bewustelooze met wjjd opengespalkte oogen aan. De toestand was kritiek, maar hy verloor zjjn tegenwoordig heid van geest niet. Naar de deur vliegend, rukte hy die open en riep, zoo hard hy kon „Help! Om 's Hemelswil! Spoedig een dokter! Help! Help! Myn ongelukkige vriend! Wat een ramp!" In een oogwenk was de kamer vol met menschen. Adenau lag met gesloten oogen in den leunstoel. Uit de borstwonde droppelde bloed op zyn overhemd. Den loop van de revolver hield hy nog in zyn hand. Het kostte moeite, het wapen uit zyn greep los te krygen. Remmingen was een geoefend tooneelspeler. Jammerend en snikkend vertelde hy, hoe zyn vriend, ondanks zyn waarschuwing, onvoor zichtig mot liet onzalige ding gespeeld had. De revolver in de hand van den bewustelooze echeen de waarheid der verklaring te beves tigen. Ten overvloede beweerde een der keil- ners ook nog, een oogenblik te voren, toevallig de deur der kamer voorbygaande, duidelyk gehoord te hebben, hoe Remmingen geroepen had: „Adenau, om Godswil! het ding is ge laden I Doe geen dwaasheid!" Van denstryd, die daaraan voorafgegaan was, had de man niets geboord. Onder zulke omstandigheden was het duidelyk, dat hier aan een ongeluk, niet aan een misdaad, te denken viel. De dokter, die dadeiyk ontboden was, onder zocht de wond, schudde bedenkeiyk het hoofd, legde een voorloopig verband aan en gaf bevel, den gewonde onmiddeliyk naar het hospitaal to vervoeren. Remmingen spoedde zich daarop met den eigenaar van het hotel naar den be voegden rechter, om de noodlge aangiften te doen, en deed dit met de kalrato van een gerust geweten. Ofschoon zyn beschrijving van het gebeurde van 't begin tot 't eind verdichting was, stond 't toch aan don anderen kant vast, dat hy Diot bepaald schuld droeg aan het noodlottig voorval zelf, want 't was een feit, dat het schot afgegaan was, toen Adenau hem het wapen met geweld uit de hand rukte. Kon hy het helpen, dat de heethoofdige dwaas niet naar rede wilde luisteren?" XIII. De „onvoorziene omstandigheden," waardoor de opvoering van den „Schwan von Unna" aan het Frankforter theater tot nu toe was uitgesteld, waren eindeiyk overwonnen en de opera zou thans by gelegenheid der voorjaars wedrennen ten tooneele verschynen. Tisson- born bevond zich derhalve reeds sedert een week in de Mainstad, om de laatste repe titiên by te wonen. Op den morgen na het voorgevallene in het „Hötel de Russie" zat hy met een hem bekend journalist in het café Milani aan het ontbyt. „Hebt gy al van het ongeluk gehoord, dat gisteren in het „Hötel de Russie" gebeurd is?" vroeg dr. AVenkheim. „Welk ongeluk?" „Een dezer dagen hier aangekomen Parysch correspondent van Duitsche dagbladen, die ook ons wel eens een bericht toezond, een zekere Adenau, moet, zoo luidt het verhaal, zyn vriend in het hotel bezocht hebben en daarby zoo onhandig te werk zyn gegaan met een geladen revolver, dat het schot afging en hem in de borst trof. De toestand van den gewonde schynt zeer bedenkeiyk." Tiesenborn had moeite zich goed te houden. „Adenau, zegt gy?" stotterde hy. „Ja, zoo heet hy. Onze reporter heeft ons gisteravond het bericht gezonden. Hier staat het!" Wenkheim wees op een artikel in zyn courant. Het schemerde Tissenborn voor de oogen, terwyi hy las: „Een treurig ongeval heeft gistermiddag in het „Hötel de Russie" alhier plaats gehad. De heer A., een in Parys woon achtig Duitsch schryver, bezocht zyn vriend den heer R. in het hotel. Terwyi deze een brief zat te schryven, nam eerstgenoemde een toevallig op de tafel liggende revolver in de hand. Ongelukkig was liet wapen geladen. De heer R. riep hem nog toe, dat hy toch voorzichtig moest zyn, maar de waarschuwing kwam, helaas, te laat, want op hetzelfde oogenblik ging het schot af en trof den heer A. in de borst. Het beklagenswaardige slacht offer van eigen onvoorzichtigheid werd be wusteloos naar het hospitaal gebracht, waar degeneesheeren zyn toestand als hoogst ernstig constateerden. De heer R. is wanhopig over het ongeluk, dat zyn vriend is overkomen." Tissenborn was hevig ontroerd. „Ik ken dien Adenau," zeide hy. „Waar ie het hospitaal?" „Wilt gy hem gaan opzoeken?" „Als het toegestaan wordt „Ik zal u een aanbeveling aan den directeur, professor Rótten, meegeven," zeide Wenk heim, terwyi hy een paar woorden op zyn kaartje schreef. „Trouwens, uw naam zou reeds voldoende zyn, want de professor is een groot muziekliefhebber. Misschien is het met dien armen Adenau nog wei zoo slim niet gesteldAls het bureau gesloten is, ga ikzelf ook naar het hospitaal; by zulk een treurig geval moet men een collega niet in den steek laten. Tot ziens I" Toen Wenkheim vertrokken was, las Tis senborn het artikel nog eene over. „Een ongeluk?" zeide hy hoofdschuddend. „Ikdenk veel eerder een misdaad. Deze R. ie natuur- lyk geen ander dan_Remmingen. Wat zou er tusschen die beiden voorgevallen zyn? Dat moest ik zien te weten te komen't koste wat 't wil!" De repetitie was op tien uren vastgesteld. Tissenborn verontschuldigde zich met een paar regeltjes by den kapelmeester en reed naar het hospitaal. „'t Spyt my, dat ik de eer uwer kennis making aan zulk een allertreurigst ongeval te danken heb," zeide professor Rutten. „De toestand van den heer Adenau is hopeloos. Ik vrees dat hy den dag van morgen niet meer halen zal. De kogel ie door de long in het schouderblad gedrongen en zit daarin vast. Het is onmogeiyk hem daaruit te ver- wyderen." „Is hy by zyn bewustzyn?" „Hy ligt in een hevige wondkoorts en yit voortdurend." „Zou men hem over het voorgevallene kunnen ondervragen? Is hot niet zonderling, dat iemand van zyn leeftyd als een kleine jongen met oen vuurwapen geapeeld zo" hebben?" De directeur haalde de schouders op. „Toen by woor bykwam, wilden wy hom 't een en ander vragoü, maar hy weigerde elke ophel dering. Volgens bet getuigenis van den kcllner is voor hot gerecht geconstateerd, dat de heer Remmingen, ik geloof ten minste, dat hy zoo heet, zyn vriend uitdrukkeiyk tot voor zichtigheid heeft aangemaand. De man is be reid dit onder eede te bevestigen. Adenau hield den loop van hot wapen in de vast- gesloten band, toon men op het geroep van Remmingen kwam aanloopen. Tusschen den knal van het schot en hot verschynen der eerste ooggetuigen kunnen slechts eenige seconden verloopen zyn. Alles wyst er dus op, dat bier alleen aan een ongelukkig toeval moet gedacht worden." „Kan ik den patiënt zien?" „Zeker! Maar ik geloof niet, dat hy u her kennen zal." Vuór de ramen van 't vertrek, waarin men don gewonde gebracht had, waren de gor- dyneri neergelaten. Aan beide zyden van hst j bed zat een oppasser. Hoewel Tissenborn geou reden had genegenheid te gevoelen voor den man, wiens wasbleek gelaat, omgeven door een verwarde massa donker haar, zoo akelig afstak by het witte hoofdkussen, stemde die aanblik hem toch treurig. Hy ging naar het bed toe en boog zich over den lyder heen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1