N°. 10703, Maandag; 14= .Taimai-i. A°.189 geze /Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Fooien en de Ftijks|iosfepaarbauk. Leiden, 12 Januari. Feuilleton. IRIS. vin. LEIDSCH MfrBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco por post-a1.40. Afzonderlijko Nommers i 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. La libóralito conslsto moina ii donner beaucoup qu'a donnor propos. La BnuYKRr.. De fooienquaestie is oud en afgezaagd. Veel is daarover en daartegen reeds geschreven. Dat de schaduwzijde er niet minder om wordt, wanneer do vrijheid om goedhartig en lief dadig te zijn ontaardt in een soort van dwang zal wel algemeen worden toegegeven. Ook de meening, dat, aan hetgeen vaak de sleur en een soort van „fatsoen" in het leven heb ben geroepen, een einde moet worden ge maakt, zal zeker door velen worden gedeeld. Nog altijd is byv. niet uitgemaakt, waarom zoo vragen w\j met anderen de bezoekers van koffiehuizen en logementen zedelijk ge dwongen zouden z\jn om de bedienden dier inrichtingen op hunne kosten te onderhouden waarom eene belasting van in vele gevallen tot 30 a 50 pCt. op de consumptie behoort te worden gelegd. Gewoonte; men wil niet anders dan de rest zjjn, niet exotisch schijnen, geene uitzondering maken, niet voor „kaal" doorgaan, geen gek figuur slaan 1 En men doet als anderen. Dwazon, die wfi z\jn l Er bestaat echter een zeker gebruik, dat, hoewel aan het fooien-stelsel verwant, toch, o. i. meer verdedigbaar toeschijnt dan do siaafsche gewoonte, waarop hiervóór wordt gedoeld. Het gebruik namelijk om b\j het ontvangen van rekening-gelden eene fooi aan den brenger of brengster, onze bedienden ie geven, hen by jaardagen, na de schoonmaak, op St.-Nicolaas-, Kerstmis-, Nieuwjaarsdag of andere feestelijke gelegenheden geldelijk te bedenken. De gever van de fooi, of deftiger, van de douceur, zal, het stoffelijk belang van den begiftigde voor oogen houdende, méér dan anders van zijne mildheid genoegen smaken, wanneer hfi geen klinkende munt in handen geeft, maar zich daartoe van de spaarbank bedient. Inderdaad mag reeds worden gewezen op het verblijdend feit, dat menige gift van dien aard speciaal door de zorg van mevrouw mynheer of patroon op een postspaarbank boekje word ingeschreven, en menige bediende, langs dien weg, een aardig sommetje bespaard kreeg, te zgner tijd geschikt om nuttig dienst te doen. Die stuivertjes, dubbeltjes en kwartjes, anders zoo lichtelijk tusschen de vingers wegvallende, kunnen, goed bewaard, verrassingen bereiden, en juist op oogenblikken, waarop ze goed te pas komen. Bedreigt een afgedragen rok elk moment den dienst op te zeggen, 't spaarbankboekje komt geruststellend een andere brengen; be gint eene japon of jas aanspraak op rust te maken, 't boekje zendt er een thuis zonder het evenwicht tusschen uitgaven en week- of 7naandgeld te verbrekenheeft men 't voor recht den jaardag van vader of moeder te herdenken, de koperen of zilveren bruiloft te vieren, het boekje zorgt dat de herinnering aan het genoegen niet wordt vergald door akelige naweeèn; desgelijks brengt het uit komst, wanneer een of ander meubelstuk ver nieuwing of oplapping vraagt. Zoo zijn de voorbeelden maar voor 't grijpen Met dergelijke gevolgen voor oogen komen wij er toede medewerking in te roepen van allendie het wel met hunne dienstboden en bedienden meenenom te zorgen of althans er naar te streven, dat hun zoogenaamd „verval" den weg vindt naar de spaarbank. Dien maatregel, welke in een ons bekenden betrekkelijk kleinen kring reeds eene goede gewoonte geworden is, en vaak uitstekende diensten bewees, zouden wij wenschen meer algemeen gevolgd te zien. Als vanzelf spreekt, verdient het eveneens aanbeveling, in voormelden vorm, ook geldge schenken aan kinderen en extra-toelagen aan arbeiders te govon. Dit kan ook eou begin van aanmoediging tot verder sparen zijn, want in den regel zal men zien, dat, wie eenmaal een spaarbank boekje heeft, voortgaat met sparen. Even een loopje naar het naastbijgelegen postkantoor, daar den naam opgegeven van den persoon, te wiens behoeve een boekje verlangd woidt, verder z\jno handteekening gedeponeerd, het toegedachte geldgeschenk afgedragen, en ge hebt wellicht, op stoffelijk en zedelijk ge bied, den grondslag gelegd van veel goeds en misschien afgehouden van heelwat kwaads. Het is niet onze bedoelmg, hier een pleidooi voor hot sparen in het algemeen te houden. Het nut daarvan is reeds zoo dikwerf, en in allerlei vorm aangetoond, op die snaar is al zoo vaak getokkeld, dat het geen nader be toog behoeft. Doch niet genoeg kan het worden herhaald, dat men niet alleen moet sparen om wat over te loggen velen kunnen dit eenvoudig niet maar ook om met zyn inkomen rond te komen. Menigeen, met stuivertjes begonnen, is met honderden guldens geëindigd. Menig man is daardoor weerhouden van 't drankhuis. Menige vrouw genezen van hare snoepzucht. Zoo zijn orde en ingetogenheid ingekeerd in menig huisgezin, waar voorheen een minder goede geest rondwaarde. Zoo heeft het spaarbank boekje op menigen akker zaden gestrooid, die welig opschoten, don betrokken personen en der gansche samenleving ten heil! Daarom hopen wü, dat velen zich opge wekt zullen gevoelen ons denkbeeld te helpen verwezenlijken. Amsterdam, Januari 1895. Du Bois. Door het kiescollege der Ned.-Herv. gemeente albior zyn gisteravond uit de vroeger vermelde zestallen, ter beroeping van een tweetal pre dikanten, in de plaats van ds. E. Cósar Segers en dr. J. H. Gunning J.Hzde volgende drie tallen geformoerd: Vacature Sogers: Ds. N. M. De Ligt, van Rhenen; ds. S. Dijkstra, van Hilversum, en dr. H. M. Van Nos, van Rotterdam. Vacature-Gunning: Dr. J. D. De Lind van Wyngaarden, van Oud-Alblas, (die ook nummer één voorkomt op het drietal voor Utrecht), ds. H. G. Van Endt, van Woerden, en ds. C. Hartwigsen, van Oud-Beierland. In de door de afdeeling Leiden en Om streken der Noderlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde gehouden vergade ring deelde, na voorlezing der notulen, do secretaris o. a. mede, dat by had ontvangen een schrijven van een bötellier, waarin deze zyn lokaal tot het houden van vergaderingen, enz. aanbeveelt, alsmede enkele kennisgevin gen van leden, die met het nieuwe jaar voor hun lidmaatschap bedankten, welke echter in deze vergadering direct werden vervangen door een achttal personen, die zich als nieuwe leden lieten balloteeren. Aan de orde kwam de verkiezing van een lid van het bestuur, in plaats van den hoer Vlieland, die volgens rooster moest aftreden. Do heer H. Witte merkte hiorby op, dat in het bestuur zitting hadden vier liefhebbers, twee kweekers en hy zelf, die uit den aard zyner betrekking als hortulanus door den één als kweeker, door den ander als liefhebber werd beschouwd; daar nu volgens regel drie kweekers in het bestuur zitting hebben, scheen het wonschelyk een geheel vrye stomming te doon plaats hebben; de leden konden dan zelf beslissen uit welke der twee categorieén zij er een wenschten te kiezen. De heer Kors merkte op, dat de heerVlio land eertyds gekozen was als bollenkweeker, en vroeg of het niet wenschelyk zou zyn, weer een bollenkweeker te kiezen. De heer Van do Pavord Smits achtte het zeer raadzaam dat weor een kweeker werd gekozen; overigens kon hy zich met het voor stel van het bestuur wel vereénigen. De uitslag van do gehouden vrye stemming was dat gekozon werd de hoeij F. A. Dee, een liefhebber, oud-penningmeester der afdeeliDg. Ondor luid applaus verklaarde de heer Deo zich bereid dit mandaat te aanvaarden. Alvorens do pauze in te stellen bedankte de voorzitter den heer Kors voor zyn schoono versiering van planten. De heer Kors zeide dat deze vergadering een soort van feestver- gadering was. Dezer dagen toch hadden enkele leden der afdeeling een byeeDkomst van vaklui samengeroepen mot het doel oen afzonderlyko vereeniging te vormen en zich van de afdee ling af te scheiden. Deze toeleg mislukte echter geheel, en hot bleek daar, dat het meerendeel der vaklui de afdeeling zeer go- negen is. Dat feit wilde hij niet onopgemerkt voorby laten gaan, rodon waarom hy de zaal versierd had. [Gelijk wy reeds mededeelden, meldden zich slechts vyf personen als leden van die nieuwe Tuinbouw-Vereeniging aan, zoodat de zaak werd opgegeven, terwijl een zevental aanwe zigen zich nu als lid der afdeeling, staande deze vergadering, aan den heer Ballogo, die aanwezig was, opgaven.] De voorzitter bedankte den hoer Kors voor zyne goede bedoelingen en beloofde dat het bestuur niets ongedaan zal laten om het den leden der afdeeling aangenaam te maken. In de gehouden pauze had een verloting plaats van een aantal goede kamerplanten en enkele flinke stukken gereedschap. Na de pauze vroeg de voorzitter of ook iemand onderwerpen voor de Cm gres-verga dering had op te geven. Het bleek echter dat niemand hieraan gevolg wenschte te geven. De heeron Ballego en Hemerik deelden daarna het een en ander mede over door hen inge zonden planten. In de bus waren drie vragen, alle van practischen aard, gevonden. Nadat over do eerste vraag: hoe men „Genista racemosa" kweekt, even was gesproken, stelde de heer Yan Laren voor de in de bus gevonden vra gen niet direct te behandelen, maar een der leden uit te noodigen ze op een volgende ver gadering in te leidenmen kwam dan tot een veel grondiger behandeling. Dit voorste], dat algemeen ondersteund werd, werd zonder hoofdelyke stemming aange nomen, terwyl drie leden zich bereid verklaar den de nu gedane vragen op de volgende ver gadering in te leiden, en de voorzitter beloofde, dat deze voortaan zoo mogelyk boven aan de agenda zouden worden geplaatst. Nadat nog een zaak van huishoudeiyken aard was behandeld, bedankte de voorzitter don heer Vlieland voor zyn vele verdiensten jegens de afdeeling. Verder zeido hy ook don inzenders der planten dank voor hunne moeite. De uitslag van de door den architect den heer D. Veilbrief alhier gehouden aanbe steding voor het bouwen van vier woningen in de Prinsenlaan naby den Heerensingel, gemeente Leiderdorp, is dat was ingeschreven door de volgende hétorenJ. Van Klaveren Z'0450, J. Visser fï>200, P. J. Harteveld 5150, H. De Jongh /"5093, Hendr. Verhaalt 5050, Joh. Th. Eik f 5014, J. D. Van Tilburg f 4873 en J. Botermans f 4600, aan welken laatste het werk 19 gogund. Gedurende het vierde kwartaal 1894 hebben zich 279 jongens voor indiensttreding aangemeld by de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden, waarvan er 84 tot een verbintenis by de marine zyn toegelaten. De overige 195 werden by geneeskundig onderzoek voor den zeedienst afgekeurd. De R.K. Kicsvereeniging „Kiesrecht is Kiesplicht" to Zoeterwoude heeft voor de ver kiezing van een lid voor den Gemeenteraad aldaar op 15 Januari a. s. candidaat gesteld den hoer J. Van Konijnenburg, wonende aan den Vliet, aldaar. A. s. Woensdag, dos avonds te halfzeven, zal do heer Jb. Van Oversteeg, van Amster dam, in de Gereformeerde kerk te Katwijk a/d. Ryn optreden. Hy zal alsdan een woord spreken in het belang dor vrye universiteit te Amsterdam. Donderdag d. a. v. zal hy voor hetzelfde doel optreden te Eynsburg. Men schrijft ons uit Hillegom: Gisteren gaf de Hillegomscho Jongelingsvereeniging „l'Amitié" bare 175sto uitvoering, de tweede in dit seizoen, in het lokaal „Café Flora," alhier. Allereerst werd ten tooneele gevoerd „Een Oudejaarsavond," oorspronkelyk drama in 3 bedrijven. Do vertooning van dit stuk was prachtig; boeiend! Alle optredendon werkten daartoe mede en hebben aanspraak op dank. Na de pauze werden nog een 2 tal klucht spelen, in één bedryf, ton beste gegeven, in wel: „Een gezellige kamer," en „Jocrisse do Vondeling." Het talrijk opgekomen publiek gaf by herhaling zyne bewondering over het spel onbewimpeld te kennen en keerde hoogst voldaan huiswaarts. Door den heer B. Koker Jzn., by kon. besluit van 9 dezer benoemd tot burgemeester van Krimpen a/d. IJ., is met ingang van 17 Januari a. s ontslag gevraagd ais ontvanger der gemeente Wassenaar. De 2do zittiDg van den Militieraad zal voor de gemeente Wassenaar worden gehouden te 's Gravenhago in het lokaal Wagenstraat N°. 119, op Woensdag 16 Januari a. s., des voormiddags te 10 uren. Do verkiezing van een lid voor den Raad der gemeente Wassenaar, ter vervanging van wijlen den heer C. Kraay, is bepaald op Dinsdag 29 Januari a. s. Bedankt is voor het beroep naar Maas sluis door ds. J. J. Van den Broek, predi kant by de Ned.-Herv. gemeente te Noord- wij kerh out. De bevolking der gemeente Katwyk is in 1894 vermeerderd door geboorte met 149 j. en 120 m., door vostiging met 129 m. en 108 v.; en gedurende hetzelfde jaar ver minderd door overlijden met52 m. eri 59 v., door vertrek met: 119 m. en 85 v, zoodat zy op 31 December 1894 bestond uit 3915 ra. en 3773 v. Totaal 7688. Het aantal voltrokken huwelijken bedroeg 52. Den 31ston Docember 1893 bestond do bevolking te Warmond uit 1497 zielon. I11 het afgeloopen jaar werden geboren 24 kin deren van hot m. en 15 van het vr. geslacht. Overleden zyn 15 mannen en 13 vrouwen, levenloos aangegeven 3 personen van het in. en 2 van het vr. geslacht. Gesloten werdon 9 huwelyken. Vertrokken zyn uit de gemeente met getuigschrift van woonplaats verandering 66 m. en 43 vrouwen, en gekomen in de gemeente 42 m. en 54 vr., zoodat de bevol king dier gemeente in het afgeloopen jaar is verminderd met 2 zielen. Den SOsten Januari a. s. zal de eerste groote soirée dansante door do sociëteit „Ca sino" in het „Hotel den Ouden Doelen" te 's-Gravenhage gegeven worden. Het Rotterdamsch sub-comité voor de stichting van een monument ter eero van Frans Hals, te Haarlem, bestaat uit de hee- renburgomeester F. B. s' Jacob, voorzitter dr. Jobs. Dyserinck, onder-voorzitter; J. H. W. Unger, secretaris; Ed. C. W. Hoyer, C. M. C. Obreen en J. J. Tiele. Het onderzoek der Staatsbegrooting is gisteron in de afdeelingen der Eerste Kamer afgeloopen, nadat nog twee sectién na het eindo der openbare vergadering waren bijeengekomen. Nader kan worden medegedeeld, dat de Tweede Kamer nog deze maand voordeFrie sche ontworpen zal byeenkomen, wanneer do Regeering daartoe het verzoek mocht doon. Anders zal hot Januari-reces niet verbroken worden. 17) Sedert ik mijne .Iris" terugvond en de geschiedenis van haar lijden leerde kennen, houd ik mij meer met haar bezig dan voor mijn rust dienstig is. Hoe doortrilde het mij gisteren, toen zjj mjjn arm namAls dat geen liefde is, heeft het er toch veol van. Maar waar om 's Hemelswil moet dat alles op uitloopen Al leeft zij ook van baar man gescheiden, bij blijft toch in iedor geval haar wettige echt genoot 1 Dan hebben we bovendien nog mijn „nieuwen vriend", den trans atlantiechen petroleumprins, die haar overal op don voet volgt, met mi! quarrel zoekt en haar, zooals hfl het uitdrukt, „vrijen" wil. Arme vrouw! Hoe gaarne zou ik haar beschermend ter zijde willen staan, want die Yankee is tot alles in staat. Maar zou het niet den schijn kunnen hebben, of ik mij met mijn ongevraagde be scherming aan baar opdrong? Ik zal liever beproeven in stilte over haar te waken, zoo veel in mjjn macht staat. Ik, als Mauds beschermengel! Wie bad dat kunnen denken, toen ik verleden iaar haar hoedje uit de beek opvischteEn nu wil men nog wol bewerendat mon tegenwoordig niet meer romantisch is in deze prozaïsche wereld!" Hoe laDger ïissenborn over zjjn gesprek met mr. Gilbert nadacht, des te zonderlinger kwam hem de geheele geschiedenis voor. Was reeds de wijze, waarop de Amerikaan het goedvond de jonge vrouw z(jne opmerkzaamheden te betoonen, hoogst bevreemdend, de manier, waarop hij zijn vermoodelijken mede-minnaar in alle bedaardheid een quarrel aankondigde, was bepaald eenig in zijn soort. Als zijn doel daarmee geweest was zijn tegenstander bang to maken, dan was hjj er zeker nu wel vol doende van op de hoogte, dat deze er de man niet naar was, om zich door hem te laten bangmaken. Toch hiold het vooruitzicht op den quarrel, waarmede hij bedreigd werd, zijne gedachten vry wat minder bezig dan het door mr. Gilbert zoo stellig uitgesproken voornemen, om mrs. Adenau te „vrijen." Hoe zou hij dat klaar spelen? Ongetwijfeld meende hjj met z(jn „vrijen" het ontbinden van Mauds ongelukkig huwelijk; maar hoe kon hi) hier ingrijpen? Dat de waardige echtgenoot, Albert Adenau, die ge heimzinnige persoonlijkheid, „a rascal", zooals mr. Gilbert hem noemde, niet veel zwarigheid zou maken, was wel te voorzien, maar hoe kon de Amerikaan zich in 's Hemelsnaam inbeelden dat hy by Maud ook maar één stap verder zou komen? En toch was Leopold er voor zichzelven vast van overtuigd, dat de Yankee iets in zyn schild voorde. Maar wat? Hy dacht er zelfs een oogenbllk aan, of hy niet verplicht was, Maud een wenk te geven, maar ook dat had veel tegen. Buiten en be halve dat de zaak uiterst delicaat was, liep hij bovendien nog gevaar, tegenover Maud in een scheeve, misschien zelfs belachelyke ver houding geplaatst te worden. Dat denkbeeld liet hy dus varen. Benige dagen na het vreemdsoortige onder houd met mr. Gilbert wilde hy een bezoek afleggen in Blaaewitz. Toen hy met de paardentram door de straten van Dresden reed, passeerde hem een met koffers beladen rytuig, waarin hy tot zyno verwondering den Amerikaan ontdekte. De Moor zat naast den koetsier op don bok en het rytuig reed naar het station in het oude gedeello der stad. Wat moest dat beteekonen? Voor een klein uitstapje had mr. Gilbert toch waarlyk zooveel bagage niet noodig en behoefde de Moor niet mede to gaan. Hy scheen dus plan te hebben voor een langen tyd op reis te gaan. Misschien zou aan zyn hui3 iets anders te vernemen zyn. Tissenborn stapte aan de eerstvolgende halte uit en begaf zich naar het hem wel bekende huis. „De Amerikaansche heer", zeide de portier, „is een half uur geleden met zyn bediende op reis gegaan. Hy hoeft my gelast dit briefje naar de post te brengen." In dat in 't Engolsch geschreven briefje verzocht mr. Gilbert den postdirecteur, alle aan hem geadresseerde brieven en couranten naar Berlijn.Koste restante, op te zonden. „Myn Yankee schynt ook niet veel haast te maken met zyn „quarrel 1" dacht Tissenborn. „Nu, des te beter! Misschien heeft by het nuttelooze zyner pogingen ingezien en wil hy nu ergens elders zyn geluk gaan beproeven. Ik wensch hem veel succes 1" In de helft der maand Juni betrok de consul-generaal, zooals hy allo jaren deed, zyn zomerverblyf in Loschwitz. Ook Frau Von Balding en haro nicht verhuisden daarheen. Tissenborn bleef wol in de stad, maar reed herhaaldeiyk naar buiten. Het buitenleven maakte een meer ongedwongen omgang mogelyk. By mooi weer werden er uitstapjes in de prachtige omstreken gemaakt, en was het weder daarentegen ongunBtig, dan kwam men des namiddags of des avonds by mevrouw Van Hoven byeen. Er werd dan braaf ge- musiciéerd en Tissenborn genoot, als hy Maud zyne liederen hoorde zingen. Niet alleen do in alle opzichten verdienstelyke voordracht, maar nog veel meer het innige, poëtische der opvatting en het z!ch indenken in de diepste aandoeningen en gewaarwordingen van don componist, verleenden baren zang een waarlyk betooverende bekoorlykheid. In zulke oogenblikkon gevoelde hy zich meer dan ooit te voren in eene stemming om te componeeren. Door hun ongestoord satnenzyn ontstond langzamerhand en onmerkbaar tusschen hem en de jonge vrouw eon teeder vriendschap- pelyke verhouding, die voortsproot uit over eenstemming van zienswyze en gewaarwor dingen, misschien nog het best met den naam van geestelyke „kameraadschap" te bestem pelen. Tissenborn vermeed zorgvuldig hot minste of geringste, waardoor by do onzicht bare, maar scherp getrokken grensiyn had kunnen overschryden, en Maud scheen dit dankbaar te erkennen; want voor de aan- vankeiyk deftige, ietwat styvo terughouding kwam van weerskanten allengs een meer ongedwongen omgang in da plaats, waarby alles, wat van moer toedoren aard was, in stilzwygende overeenstemming streng buiten gesloten bleef. Zy zochten noch vermeden do gelegenheid met elkaar alleen te zyn, en hunne gesprekken bleven steeds gelyk, 't zy zy in mevrouw Van Hovens veranda om de gezellige theetafel zaten, 't zy zy elkander op een eenzamen weg in het bosch ontmoetten. Maud was veelzydig ontwikkeld, zoowel op hot gebied van kunst als van literatuur, maar zy was de bescheidenheid in persoon en liet er zich in 't minst niet op voorstaan. Nooit was ze aanmatigend in haar spreken, maar schroomde aan den anderen kant toch ook niet, om by verschil van meening haar oor deel te stellen tegenover dat dor tegonparty. Tissenborn govooldo zich meer en meer door de toovermacht haror nabyheid aangetrokken en hoewel hy zich dikwyls genoeg de vraag voorlegde, waarop dat alles ten slotte zou moeten uitloopen, bezat hy noch de kracht noch den wil zich aan dien zoeten dwang to onttrekken. Hy voedde geen hoop, zyne liefde, die van dag tot dag sterker werd, beantwoord to zientevens wist hy, dat de minste of ge ringste toespeling daarop hem voor altyd van zyne „Iris" zou scheiden. Hy had maar één wensch, nameiyk, dat deze toestand maar zoo lang mogelyk mocht voortduren, en hoewel hy zoer goed begreep, dat het niet altyd zoo blyven kon, zorgde hy er voor, dat de go- dachten aan de toekomst hem het genot van 't heden niet vergalden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1