N°. 10703,
Maandag; 14= .Taimai-i.
A°.189
geze /Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
Fooien en de Ftijks|iosfepaarbauk.
Leiden, 12 Januari.
Feuilleton.
IRIS.
vin.
LEIDSCH
MfrBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco por post-a1.40.
Afzonderlijko Nommers i 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
La libóralito conslsto moina ii
donner beaucoup qu'a donnor
propos.
La BnuYKRr..
De fooienquaestie is oud en afgezaagd. Veel
is daarover en daartegen reeds geschreven.
Dat de schaduwzijde er niet minder om wordt,
wanneer do vrijheid om goedhartig en lief
dadig te zijn ontaardt in een soort van dwang
zal wel algemeen worden toegegeven. Ook
de meening, dat, aan hetgeen vaak de sleur
en een soort van „fatsoen" in het leven heb
ben geroepen, een einde moet worden ge
maakt, zal zeker door velen worden gedeeld.
Nog altijd is byv. niet uitgemaakt, waarom
zoo vragen w\j met anderen de bezoekers
van koffiehuizen en logementen zedelijk ge
dwongen zouden z\jn om de bedienden dier
inrichtingen op hunne kosten te onderhouden
waarom eene belasting van in vele gevallen
tot 30 a 50 pCt. op de consumptie behoort
te worden gelegd.
Gewoonte; men wil niet anders dan de rest
zjjn, niet exotisch schijnen, geene uitzondering
maken, niet voor „kaal" doorgaan, geen gek
figuur slaan 1
En men doet als anderen. Dwazon, die
wfi z\jn l
Er bestaat echter een zeker gebruik, dat,
hoewel aan het fooien-stelsel verwant, toch,
o. i. meer verdedigbaar toeschijnt dan do
siaafsche gewoonte, waarop hiervóór wordt
gedoeld. Het gebruik namelijk om b\j het
ontvangen van rekening-gelden eene fooi aan
den brenger of brengster, onze bedienden ie
geven, hen by jaardagen, na de schoonmaak,
op St.-Nicolaas-, Kerstmis-, Nieuwjaarsdag
of andere feestelijke gelegenheden geldelijk
te bedenken.
De gever van de fooi, of deftiger, van de
douceur, zal, het stoffelijk belang van den
begiftigde voor oogen houdende, méér dan
anders van zijne mildheid genoegen smaken,
wanneer hfi geen klinkende munt in handen
geeft, maar zich daartoe van de spaarbank
bedient.
Inderdaad mag reeds worden gewezen op
het verblijdend feit, dat menige gift van dien
aard speciaal door de zorg van mevrouw
mynheer of patroon op een postspaarbank
boekje word ingeschreven, en menige bediende,
langs dien weg, een aardig sommetje bespaard
kreeg, te zgner tijd geschikt om nuttig dienst
te doen.
Die stuivertjes, dubbeltjes en kwartjes, anders
zoo lichtelijk tusschen de vingers wegvallende,
kunnen, goed bewaard, verrassingen bereiden,
en juist op oogenblikken, waarop ze goed te
pas komen.
Bedreigt een afgedragen rok elk moment
den dienst op te zeggen, 't spaarbankboekje
komt geruststellend een andere brengen; be
gint eene japon of jas aanspraak op rust te
maken, 't boekje zendt er een thuis zonder
het evenwicht tusschen uitgaven en week- of
7naandgeld te verbrekenheeft men 't voor
recht den jaardag van vader of moeder te
herdenken, de koperen of zilveren bruiloft te
vieren, het boekje zorgt dat de herinnering
aan het genoegen niet wordt vergald door
akelige naweeèn; desgelijks brengt het uit
komst, wanneer een of ander meubelstuk ver
nieuwing of oplapping vraagt. Zoo zijn de
voorbeelden maar voor 't grijpen
Met dergelijke gevolgen voor oogen komen
wij er toede medewerking in te roepen van
allendie het wel met hunne dienstboden en
bedienden meenenom te zorgen of althans
er naar te streven, dat hun zoogenaamd
„verval" den weg vindt naar de spaarbank.
Dien maatregel, welke in een ons bekenden
betrekkelijk kleinen kring reeds eene goede
gewoonte geworden is, en vaak uitstekende
diensten bewees, zouden wij wenschen meer
algemeen gevolgd te zien.
Als vanzelf spreekt, verdient het eveneens
aanbeveling, in voormelden vorm, ook geldge
schenken aan kinderen en extra-toelagen aan
arbeiders te govon.
Dit kan ook eou begin van aanmoediging
tot verder sparen zijn, want in den regel zal
men zien, dat, wie eenmaal een spaarbank
boekje heeft, voortgaat met sparen.
Even een loopje naar het naastbijgelegen
postkantoor, daar den naam opgegeven van den
persoon, te wiens behoeve een boekje verlangd
woidt, verder z\jno handteekening gedeponeerd,
het toegedachte geldgeschenk afgedragen, en
ge hebt wellicht, op stoffelijk en zedelijk ge
bied, den grondslag gelegd van veel goeds en
misschien afgehouden van heelwat kwaads.
Het is niet onze bedoelmg, hier een pleidooi
voor hot sparen in het algemeen te houden.
Het nut daarvan is reeds zoo dikwerf, en in
allerlei vorm aangetoond, op die snaar is al
zoo vaak getokkeld, dat het geen nader be
toog behoeft.
Doch niet genoeg kan het worden herhaald,
dat men niet alleen moet sparen om wat
over te loggen velen kunnen dit eenvoudig
niet maar ook om met zyn inkomen rond
te komen.
Menigeen, met stuivertjes begonnen, is met
honderden guldens geëindigd. Menig man is
daardoor weerhouden van 't drankhuis. Menige
vrouw genezen van hare snoepzucht. Zoo zijn
orde en ingetogenheid ingekeerd in menig
huisgezin, waar voorheen een minder goede
geest rondwaarde. Zoo heeft het spaarbank
boekje op menigen akker zaden gestrooid, die
welig opschoten, don betrokken personen en
der gansche samenleving ten heil!
Daarom hopen wü, dat velen zich opge
wekt zullen gevoelen ons denkbeeld te helpen
verwezenlijken.
Amsterdam, Januari 1895. Du Bois.
Door het kiescollege der Ned.-Herv. gemeente
albior zyn gisteravond uit de vroeger vermelde
zestallen, ter beroeping van een tweetal pre
dikanten, in de plaats van ds. E. Cósar Segers
en dr. J. H. Gunning J.Hzde volgende drie
tallen geformoerd:
Vacature Sogers: Ds. N. M. De Ligt, van
Rhenen; ds. S. Dijkstra, van Hilversum, en
dr. H. M. Van Nos, van Rotterdam.
Vacature-Gunning: Dr. J. D. De Lind van
Wyngaarden, van Oud-Alblas, (die ook nummer
één voorkomt op het drietal voor Utrecht),
ds. H. G. Van Endt, van Woerden, en ds. C.
Hartwigsen, van Oud-Beierland.
In de door de afdeeling Leiden en Om
streken der Noderlandsche Maatschappij voor
Tuinbouw en Plantkunde gehouden vergade
ring deelde, na voorlezing der notulen, do
secretaris o. a. mede, dat by had ontvangen
een schrijven van een bötellier, waarin deze
zyn lokaal tot het houden van vergaderingen,
enz. aanbeveelt, alsmede enkele kennisgevin
gen van leden, die met het nieuwe jaar voor
hun lidmaatschap bedankten, welke echter in
deze vergadering direct werden vervangen
door een achttal personen, die zich als nieuwe
leden lieten balloteeren.
Aan de orde kwam de verkiezing van een
lid van het bestuur, in plaats van den hoer
Vlieland, die volgens rooster moest aftreden.
Do heer H. Witte merkte hiorby op, dat
in het bestuur zitting hadden vier liefhebbers,
twee kweekers en hy zelf, die uit den aard
zyner betrekking als hortulanus door den één
als kweeker, door den ander als liefhebber
werd beschouwd; daar nu volgens regel drie
kweekers in het bestuur zitting hebben, scheen
het wonschelyk een geheel vrye stomming te
doon plaats hebben; de leden konden dan
zelf beslissen uit welke der twee categorieén
zij er een wenschten te kiezen.
De heer Kors merkte op, dat de heerVlio
land eertyds gekozen was als bollenkweeker,
en vroeg of het niet wenschelyk zou zyn, weer
een bollenkweeker te kiezen.
De heer Van do Pavord Smits achtte het
zeer raadzaam dat weor een kweeker werd
gekozen; overigens kon hy zich met het voor
stel van het bestuur wel vereénigen.
De uitslag van do gehouden vrye stemming
was dat gekozon werd de hoeij F. A. Dee, een
liefhebber, oud-penningmeester der afdeeliDg.
Ondor luid applaus verklaarde de heer Deo
zich bereid dit mandaat te aanvaarden.
Alvorens do pauze in te stellen bedankte
de voorzitter den heer Kors voor zyn schoono
versiering van planten. De heer Kors zeide
dat deze vergadering een soort van feestver-
gadering was. Dezer dagen toch hadden enkele
leden der afdeeling een byeeDkomst van vaklui
samengeroepen mot het doel oen afzonderlyko
vereeniging te vormen en zich van de afdee
ling af te scheiden. Deze toeleg mislukte
echter geheel, en hot bleek daar, dat het
meerendeel der vaklui de afdeeling zeer go-
negen is. Dat feit wilde hij niet onopgemerkt
voorby laten gaan, rodon waarom hy de zaal
versierd had.
[Gelijk wy reeds mededeelden, meldden zich
slechts vyf personen als leden van die nieuwe
Tuinbouw-Vereeniging aan, zoodat de zaak
werd opgegeven, terwijl een zevental aanwe
zigen zich nu als lid der afdeeling, staande
deze vergadering, aan den heer Ballogo, die
aanwezig was, opgaven.]
De voorzitter bedankte den hoer Kors voor
zyne goede bedoelingen en beloofde dat het
bestuur niets ongedaan zal laten om het den
leden der afdeeling aangenaam te maken.
In de gehouden pauze had een verloting
plaats van een aantal goede kamerplanten en
enkele flinke stukken gereedschap.
Na de pauze vroeg de voorzitter of ook
iemand onderwerpen voor de Cm gres-verga
dering had op te geven. Het bleek echter dat
niemand hieraan gevolg wenschte te geven.
De heeron Ballego en Hemerik deelden daarna
het een en ander mede over door hen inge
zonden planten.
In de bus waren drie vragen, alle van
practischen aard, gevonden. Nadat over do
eerste vraag: hoe men „Genista racemosa"
kweekt, even was gesproken, stelde de heer
Yan Laren voor de in de bus gevonden vra
gen niet direct te behandelen, maar een der
leden uit te noodigen ze op een volgende ver
gadering in te leidenmen kwam dan tot een
veel grondiger behandeling.
Dit voorste], dat algemeen ondersteund werd,
werd zonder hoofdelyke stemming aange
nomen, terwyl drie leden zich bereid verklaar
den de nu gedane vragen op de volgende ver
gadering in te leiden, en de voorzitter beloofde,
dat deze voortaan zoo mogelyk boven aan de
agenda zouden worden geplaatst.
Nadat nog een zaak van huishoudeiyken
aard was behandeld, bedankte de voorzitter
don heer Vlieland voor zyn vele verdiensten
jegens de afdeeling. Verder zeido hy ook
don inzenders der planten dank voor hunne
moeite.
De uitslag van de door den architect
den heer D. Veilbrief alhier gehouden aanbe
steding voor het bouwen van vier woningen
in de Prinsenlaan naby den Heerensingel,
gemeente Leiderdorp, is dat was ingeschreven
door de volgende hétorenJ. Van Klaveren
Z'0450, J. Visser fï>200, P. J. Harteveld
5150, H. De Jongh /"5093, Hendr. Verhaalt
5050, Joh. Th. Eik f 5014, J. D. Van Tilburg
f 4873 en J. Botermans f 4600, aan welken
laatste het werk 19 gogund.
Gedurende het vierde kwartaal 1894
hebben zich 279 jongens voor indiensttreding
aangemeld by de Kweekschool voor Zeevaart
te Leiden, waarvan er 84 tot een verbintenis
by de marine zyn toegelaten. De overige 195
werden by geneeskundig onderzoek voor den
zeedienst afgekeurd.
De R.K. Kicsvereeniging „Kiesrecht is
Kiesplicht" to Zoeterwoude heeft voor de ver
kiezing van een lid voor den Gemeenteraad
aldaar op 15 Januari a. s. candidaat gesteld
den hoer J. Van Konijnenburg, wonende aan
den Vliet, aldaar.
A. s. Woensdag, dos avonds te halfzeven,
zal do heer Jb. Van Oversteeg, van Amster
dam, in de Gereformeerde kerk te Katwijk
a/d. Ryn optreden. Hy zal alsdan een woord
spreken in het belang dor vrye universiteit
te Amsterdam. Donderdag d. a. v. zal hy
voor hetzelfde doel optreden te Eynsburg.
Men schrijft ons uit Hillegom: Gisteren
gaf de Hillegomscho Jongelingsvereeniging
„l'Amitié" bare 175sto uitvoering, de tweede
in dit seizoen, in het lokaal „Café Flora," alhier.
Allereerst werd ten tooneele gevoerd „Een
Oudejaarsavond," oorspronkelyk drama in 3
bedrijven. Do vertooning van dit stuk was
prachtig; boeiend! Alle optredendon werkten
daartoe mede en hebben aanspraak op dank.
Na de pauze werden nog een 2 tal klucht
spelen, in één bedryf, ton beste gegeven, in
wel: „Een gezellige kamer," en „Jocrisse do
Vondeling." Het talrijk opgekomen publiek
gaf by herhaling zyne bewondering over het
spel onbewimpeld te kennen en keerde hoogst
voldaan huiswaarts.
Door den heer B. Koker Jzn., by kon.
besluit van 9 dezer benoemd tot burgemeester
van Krimpen a/d. IJ., is met ingang van 17
Januari a. s ontslag gevraagd ais ontvanger
der gemeente Wassenaar.
De 2do zittiDg van den Militieraad zal
voor de gemeente Wassenaar worden gehouden
te 's Gravenhago in het lokaal Wagenstraat
N°. 119, op Woensdag 16 Januari a. s., des
voormiddags te 10 uren.
Do verkiezing van een lid voor den
Raad der gemeente Wassenaar, ter vervanging
van wijlen den heer C. Kraay, is bepaald op
Dinsdag 29 Januari a. s.
Bedankt is voor het beroep naar Maas
sluis door ds. J. J. Van den Broek, predi
kant by de Ned.-Herv. gemeente te Noord-
wij kerh out.
De bevolking der gemeente Katwyk is
in 1894 vermeerderd door geboorte met 149
j. en 120 m., door vostiging met 129 m. en
108 v.; en gedurende hetzelfde jaar ver
minderd door overlijden met52 m. eri 59 v.,
door vertrek met: 119 m. en 85 v, zoodat
zy op 31 December 1894 bestond uit 3915 ra.
en 3773 v. Totaal 7688. Het aantal voltrokken
huwelijken bedroeg 52.
Den 31ston Docember 1893 bestond do
bevolking te Warmond uit 1497 zielon. I11
het afgeloopen jaar werden geboren 24 kin
deren van hot m. en 15 van het vr. geslacht.
Overleden zyn 15 mannen en 13 vrouwen,
levenloos aangegeven 3 personen van het in.
en 2 van het vr. geslacht. Gesloten werdon
9 huwelyken. Vertrokken zyn uit de gemeente
met getuigschrift van woonplaats verandering
66 m. en 43 vrouwen, en gekomen in de
gemeente 42 m. en 54 vr., zoodat de bevol
king dier gemeente in het afgeloopen jaar is
verminderd met 2 zielen.
Den SOsten Januari a. s. zal de eerste
groote soirée dansante door do sociëteit „Ca
sino" in het „Hotel den Ouden Doelen" te
's-Gravenhage gegeven worden.
Het Rotterdamsch sub-comité voor de
stichting van een monument ter eero van
Frans Hals, te Haarlem, bestaat uit de hee-
renburgomeester F. B. s' Jacob, voorzitter
dr. Jobs. Dyserinck, onder-voorzitter; J. H.
W. Unger, secretaris; Ed. C. W. Hoyer, C.
M. C. Obreen en J. J. Tiele.
Het onderzoek der Staatsbegrooting is
gisteron in de afdeelingen der Eerste Kamer
afgeloopen, nadat nog twee sectién na het eindo
der openbare vergadering waren bijeengekomen.
Nader kan worden medegedeeld, dat de
Tweede Kamer nog deze maand voordeFrie
sche ontworpen zal byeenkomen, wanneer do
Regeering daartoe het verzoek mocht doon.
Anders zal hot Januari-reces niet verbroken
worden.
17)
Sedert ik mijne .Iris" terugvond en de
geschiedenis van haar lijden leerde kennen,
houd ik mij meer met haar bezig dan voor
mijn rust dienstig is. Hoe doortrilde het mij
gisteren, toen zjj mjjn arm namAls dat geen
liefde is, heeft het er toch veol van. Maar waar
om 's Hemelswil moet dat alles op uitloopen
Al leeft zij ook van baar man gescheiden, bij
blijft toch in iedor geval haar wettige echt
genoot 1 Dan hebben we bovendien nog mijn
„nieuwen vriend", den trans atlantiechen
petroleumprins, die haar overal op don voet
volgt, met mi! quarrel zoekt en haar, zooals
hfl het uitdrukt, „vrijen" wil. Arme vrouw!
Hoe gaarne zou ik haar beschermend ter zijde
willen staan, want die Yankee is tot alles in
staat. Maar zou het niet den schijn kunnen
hebben, of ik mij met mijn ongevraagde be
scherming aan baar opdrong? Ik zal liever
beproeven in stilte over haar te waken, zoo
veel in mjjn macht staat. Ik, als Mauds
beschermengel! Wie bad dat kunnen denken,
toen ik verleden iaar haar hoedje uit de beek
opvischteEn nu wil men nog wol bewerendat
mon tegenwoordig niet meer romantisch is
in deze prozaïsche wereld!"
Hoe laDger ïissenborn over zjjn gesprek met
mr. Gilbert nadacht, des te zonderlinger kwam
hem de geheele geschiedenis voor. Was reeds
de wijze, waarop de Amerikaan het goedvond
de jonge vrouw z(jne opmerkzaamheden te
betoonen, hoogst bevreemdend, de manier,
waarop hij zijn vermoodelijken mede-minnaar
in alle bedaardheid een quarrel aankondigde,
was bepaald eenig in zijn soort. Als zijn doel
daarmee geweest was zijn tegenstander bang
to maken, dan was hjj er zeker nu wel vol
doende van op de hoogte, dat deze er de man
niet naar was, om zich door hem te laten
bangmaken.
Toch hiold het vooruitzicht op den quarrel,
waarmede hij bedreigd werd, zijne gedachten
vry wat minder bezig dan het door mr. Gilbert
zoo stellig uitgesproken voornemen, om mrs.
Adenau te „vrijen." Hoe zou hij dat klaar
spelen?
Ongetwijfeld meende hjj met z(jn „vrijen"
het ontbinden van Mauds ongelukkig huwelijk;
maar hoe kon hi) hier ingrijpen? Dat de
waardige echtgenoot, Albert Adenau, die ge
heimzinnige persoonlijkheid, „a rascal", zooals
mr. Gilbert hem noemde, niet veel zwarigheid
zou maken, was wel te voorzien, maar hoe
kon de Amerikaan zich in 's Hemelsnaam
inbeelden dat hy by Maud ook maar één stap
verder zou komen? En toch was Leopold er
voor zichzelven vast van overtuigd, dat de
Yankee iets in zyn schild voorde. Maar wat?
Hy dacht er zelfs een oogenbllk aan, of hy
niet verplicht was, Maud een wenk te geven,
maar ook dat had veel tegen. Buiten en be
halve dat de zaak uiterst delicaat was, liep
hij bovendien nog gevaar, tegenover Maud in
een scheeve, misschien zelfs belachelyke ver
houding geplaatst te worden. Dat denkbeeld
liet hy dus varen.
Benige dagen na het vreemdsoortige onder
houd met mr. Gilbert wilde hy een bezoek
afleggen in Blaaewitz. Toen hy met de
paardentram door de straten van Dresden
reed, passeerde hem een met koffers beladen
rytuig, waarin hy tot zyno verwondering den
Amerikaan ontdekte.
De Moor zat naast den koetsier op don
bok en het rytuig reed naar het station in
het oude gedeello der stad. Wat moest dat
beteekonen? Voor een klein uitstapje had
mr. Gilbert toch waarlyk zooveel bagage niet
noodig en behoefde de Moor niet mede to
gaan. Hy scheen dus plan te hebben voor
een langen tyd op reis te gaan. Misschien
zou aan zyn hui3 iets anders te vernemen
zyn. Tissenborn stapte aan de eerstvolgende
halte uit en begaf zich naar het hem wel
bekende huis.
„De Amerikaansche heer", zeide de portier,
„is een half uur geleden met zyn bediende
op reis gegaan. Hy hoeft my gelast dit briefje
naar de post te brengen."
In dat in 't Engolsch geschreven briefje
verzocht mr. Gilbert den postdirecteur, alle
aan hem geadresseerde brieven en couranten
naar Berlijn.Koste restante, op te zonden.
„Myn Yankee schynt ook niet veel haast te
maken met zyn „quarrel 1" dacht Tissenborn.
„Nu, des te beter! Misschien heeft by het
nuttelooze zyner pogingen ingezien en wil hy
nu ergens elders zyn geluk gaan beproeven.
Ik wensch hem veel succes 1"
In de helft der maand Juni betrok de
consul-generaal, zooals hy allo jaren deed,
zyn zomerverblyf in Loschwitz. Ook Frau
Von Balding en haro nicht verhuisden daarheen.
Tissenborn bleef wol in de stad, maar reed
herhaaldeiyk naar buiten. Het buitenleven
maakte een meer ongedwongen omgang
mogelyk. By mooi weer werden er uitstapjes
in de prachtige omstreken gemaakt, en was
het weder daarentegen ongunBtig, dan kwam
men des namiddags of des avonds by mevrouw
Van Hoven byeen. Er werd dan braaf ge-
musiciéerd en Tissenborn genoot, als hy
Maud zyne liederen hoorde zingen. Niet alleen
do in alle opzichten verdienstelyke voordracht,
maar nog veel meer het innige, poëtische
der opvatting en het z!ch indenken in de
diepste aandoeningen en gewaarwordingen
van don componist, verleenden baren zang
een waarlyk betooverende bekoorlykheid.
In zulke oogenblikkon gevoelde hy zich
meer dan ooit te voren in eene stemming
om te componeeren.
Door hun ongestoord satnenzyn ontstond
langzamerhand en onmerkbaar tusschen hem
en de jonge vrouw eon teeder vriendschap-
pelyke verhouding, die voortsproot uit over
eenstemming van zienswyze en gewaarwor
dingen, misschien nog het best met den naam
van geestelyke „kameraadschap" te bestem
pelen. Tissenborn vermeed zorgvuldig hot
minste of geringste, waardoor by do onzicht
bare, maar scherp getrokken grensiyn had
kunnen overschryden, en Maud scheen dit
dankbaar te erkennen; want voor de aan-
vankeiyk deftige, ietwat styvo terughouding
kwam van weerskanten allengs een meer
ongedwongen omgang in da plaats, waarby
alles, wat van moer toedoren aard was, in
stilzwygende overeenstemming streng buiten
gesloten bleef. Zy zochten noch vermeden do
gelegenheid met elkaar alleen te zyn, en
hunne gesprekken bleven steeds gelyk, 't zy
zy in mevrouw Van Hovens veranda om de
gezellige theetafel zaten, 't zy zy elkander op
een eenzamen weg in het bosch ontmoetten.
Maud was veelzydig ontwikkeld, zoowel op
hot gebied van kunst als van literatuur, maar
zy was de bescheidenheid in persoon en liet
er zich in 't minst niet op voorstaan. Nooit
was ze aanmatigend in haar spreken, maar
schroomde aan den anderen kant toch ook
niet, om by verschil van meening haar oor
deel te stellen tegenover dat dor tegonparty.
Tissenborn govooldo zich meer en meer door
de toovermacht haror nabyheid aangetrokken
en hoewel hy zich dikwyls genoeg de vraag
voorlegde, waarop dat alles ten slotte zou
moeten uitloopen, bezat hy noch de kracht
noch den wil zich aan dien zoeten dwang to
onttrekken. Hy voedde geen hoop, zyne liefde,
die van dag tot dag sterker werd, beantwoord
to zientevens wist hy, dat de minste of ge
ringste toespeling daarop hem voor altyd van
zyne „Iris" zou scheiden. Hy had maar één
wensch, nameiyk, dat deze toestand maar
zoo lang mogelyk mocht voortduren, en hoewel
hy zoer goed begreep, dat het niet altyd zoo
blyven kon, zorgde hy er voor, dat de go-
dachten aan de toekomst hem het genot van
't heden niet vergalden.
Wordt vervolgd.)