MENGELWERK. J. ZITMAN, Mijn beste vriend. Uit het Fransch van PIERRE VÉR ON. Sinds onheuglijke tijden brengen de zede- meesters hunne dagen door met te zuchten over het afnemen der vriendschap, wat nu wel niet zoo heel veel beteekent, daar zulk soort lieden steeds over een of ander moet klagen en zuchten. Of zij gelijk hebben? Mogelijk, maar ik zal van al hun geschryf en al hun geredeneer niet de minste notitie nemen, daar ik een vriend bezit zooals men er weinig zal aan treffen, in waarheid een vriend, die mij mijn feilen toont. Hij is geen Philinte en ook geen Alceste, maar eenvoudig een wijsgeer. Hy maakt zich niet schuldig aan overdrijving, hy is volstrekt niet partydig, en hy maakt de dingon niet nog eens honderdmaal erger en slechter alleen uit lust om wat nieuws te vertellen op eene onderhoudende, pikante manier. Waariyk, de meeste zaken zyn al leeiyk genoeg, zonder dat er nog eens de helft wordt bygedaan. Hy ziet de wereld zooals zy is en is zyne böschryving niet flatteus, welnu, des te erger voor haar. Oprechtheid en oeriykheid is zijn devies. Verwacht niet van hem de vleiende woordjes van een huichelaar van professie of de luid ruchtige toejuiching van oen parasiet zonder schaamte of eergevoel, Dat is slochts het schynwezen der vriendschap, die myn vriend in werkeiykbeid bewyst. Vraag hem in oprechtheid raad, zeg hem dat gy prys stelt zyne meening in de eene of andere zaak te kennen, en gy zult zien dat hy heeft le courage de son opinion. Zy'n antwoord zal misschien niet streelend zyn voor uwe eigenliefde, toch zult ge moeten toestemmen dat hot de volle waarheid b9vat. Maak hem tot uw vriend en hy zal het ver trouwen, in hem gesteld, nooit beschamen. Nu zal menigeen wellicht denken dat hy dikwyis wat te brusk is en zyn opinie wat te sterk formuleert voor de meeste ooren; toch zou ik hom voor geen vriend tor wereld willen ruilen. Ik weet dat hy een goedige oude knorrepot is en het niet zoo kwaad meent als hy er uit ziet, en daarom lach ik om zyn boutades in plaats van er my aan te ergeren. II. Ik wist wel dat hy altyd ronduit zyn meening zeido in plaats van die onder stoelen en banken te steken, maar goed leerde ik hem toch voor het eerst kennen by de vol gende gelegenheid. Het was do avond van eon bal, voor af te gaan door een concert en een comedie-voorstelling. Ik was geïnviteerd met het vriendeiyk verzoek mede te willen spelen in een der tooneelstukjes en iets ten beste te willen govon op het concert. Half uit ydelheid, half omdat ik niet anders kon, nam ik de invitatie aan en vol yver begon ik de rol in te studeeron, dio men my had toebedeeld. Ook oefende ik my viytig eenige malen por dag in het declameeren van myn vers. Ik hoopte op een succès fou; al myn kennissen waren immers onuitputtoiyk ge weest in opgetogen lofredenon over myn spel en myn voordracht. Op de laatste repetitie nog had men my verzekerd dat wyien Talma niet beter speelde en wyien Elleviou niet beter zong. Vóór het kritieke oogenblik, waarop ik myn gaven zou ten toon sproiden voor het publiek, wilde ik hem nog eens raadplegen, want hot was eigoniyk heel ondankbaar, maar in den laatston tyd had ik hem, zeker door al de drukte, totaal verwaarloosd. Ik vond hem alleen, staande voor den schoor steen, en na my met een tragisch gebaar in het midden der kamer te hebben geposteerd, galmde ik met veel vertoon van mislukte gestes en wonderiyke lichaamsvertrekkingen eenige tirades uit. Maar dadelijk viel by my in de rode. „Hoor eens, zie je nu werkeiyk niet in dat je je belacholyk aanstelt? Ik wil toch niet hopen dat je heelomaal je beetje ver stand, dat je bezit, hebt verloren. Begryp je dan volstrekt niet dat liefhebbei y-tooneel- spel een onding is? Heeft al die zotte lof, waar toch goen syllabe van gemeend is, je dan totaal verblind?" „Maar. „Geen maren, ik woet bier geen enkel maar dat steek houdt. Jo bewegingen zya llnkscb, jo gezicht vertrek je als in hevige stuip trekkingen en je armen sliDgoren als een pompstok. Een mooi ensemble, dat zeker op ioder diepen indruk z.il maken l O ja, men zal je applaudisseeren, zoo is de wereld, wees daar maar niet bang voor; ik wed dat je nog teruggeroepen wordt, maar in stilte zal men je uitlachen. Geloof me, dagen lang ben je nog de risé?. Ik zeg je dit alles tot je best wil, maar natuuriyk moet je doen zooals je zolf goed vindt." „In ieder geval moet je nog even myn drio coupletten uit de romance in B-mol aanhooren." En ik opende myn mond wyd om te be ginnen. „Nu nog gekker! Een open mond en de oogen ten hemel geslagenWil je nu workoiyk zoo'n caricatuur van je zelf voorstellen? Jammer dat ik niet mede zal kunnen genieten van de vertooning." Ik moot eerlyk bekennen dat ik eerst woe dend was; myn boosheid nam echter niet weg dat ik het volgend oogenblik de juistheid van zyn critiek moest inzien of ik wilde of niet. Sinds dien avond zie ik nooit meer een of ander slachtoffer beunhazen in hot edele toonoelspfil of op hoogdravende manier en met tragische gebaren een gezwollen romance voordragen zonder de gezegende tusschen- komst van myn oprechten vriend dankbaar te gedenken. III. Het was dien gedenkwaardigen avond met onze vriendschap geweest er op of er onder, en sinds dien tyd zwoer ik by zyn oordeel. Waar zou ik ook de wederga van zulk een helderen blik hebben aangetroffen? Hem kon men niets verbergen; op het eerste abord zag hy waar hem de schoen wrong. „Goeden morgen," heb ik hem menigmaal hooren zeggen. „Is er wat nieuws vandaag? O, ik zie dat je uit je humeur bent; nu,dan zal ik je maar niet verder lastig vallen. Zeker een of ander gedaan waar je achteraf spyt van hebt. Berouw is geen vrooiyk gezelschap, beste vriend." Of een andermaal: „Wat een vrooiyk gezicht! Zeker een goede daad verricht. Nu, ik zal er je maar niet mede feliciteorenje hebt in de voldoening, die het jo geeft, al genoeg belooning." En altyd heeft hy het by het rechte eind, de slimmerd; als ik ooit van myn leven nog eens volmaakt word, is het uit angst voor zyn controle. IV. Als ik een dochter hadDe kwade wereld heeft van myn vriend verteld dat by een bijzondere aantrekkingskracht op vrouwen uitoefent en daar niet altyd een nobel gebruik van maakt, dat hy haar het hoofd doet draaien en haar daardoor onvergeeflyke fouten laat begaan. Ik geloof echter van dit alles niets; als een hoofd draait, komt dat doordat het te licht is, en ik blyf by myn opinie, dat alles, wat men van hem op dit punt ten kwade vertelt, grove leugens zyn. Als ik een dochter had, zou ik haar myn goedhartigen Nurks tot raadsman geven en ik wed dat hy haar in dier voege zou aan spreken: „Lief meisje, ge hebt jeugd en ge hebt schoonheid, laat dit uw eenige ver sierselen zyn. Anderen mogen zich tooien met allerlei smakeloozen opschik, blyf gy eenvoudig, dan zal men u het meest be minnen." Kan men nu beter spreken dan myn vriend V. Geen doctor observeert beter zyn patiënten dan hy, dio volgens geen enkel systeem cureert, alloopaath noch bomeopaath is en er geen enkel geheimmiddel op nahoudt. Ook heb ik nooit gemorkt dat hy reclamo- maker.de advertenties schreef op de vierde bladzydo van een of andere groote courant of dat by lid van oen enkel geleerd genoot schap is. En toch weegt zyn oordeel by my niot minder. Zyn geheele wetenschap is gobaseerd op de waarnoming der feiten zelf. Daarom ver gist by zich nooit. „Je hebt van nacht slecht geslapen, hè?" Ja, doordat. „Spaar me don uitleg, ik zie het aan de klingen onder do oogen. Je bont te laat naar bed gegaan, vriend, en die puistjes op je gezicht spreken duideiyk van oesters en champagne; je teint is ook zoo geel. Ik zou maar eens een paar dagen de matigheid be trachten en van avond vroeg gaan slapen." VI. Eens echter, niet lang geleden, heeft by my iets gezegd, dat ik hem zeerkwaiyk heb genomen. Zonder erg liep ik door het vertrek, hem machinaal even aanziendo. „Je begint waariyk al grys te worden," klonk het verwonderd. „Kom, op myn leeftydP' „Een kleine waarschuwing." „Waar ik my niet aan denk te storen." „Iets, dat volstrekt niet wegneemt dat ik enkele gryze haartjes aan de slapen beb ge teld. Ik zeg het je maar om te voorkomen dat je alle moeite gaat doen een tweede jeugd to veroveren met een maximum-3tryd en een minimum-zegepraal. Men maakt zich zoo licht bospotteiyk." „Ik kon op den duur wel eens genoeg van jo gezelschap gaan krygen." „Dat zou me waariyk spyten," en spottend koek hy me aan. „Heel goed. „Weet je wel dat je horrible van leelykheid bont als je je boos maakt? „Nijd is verrotting der beenderen," beoft Salomo indertyd al ge zegd denk daar maar eens aan." Myn toorn zwichtte voor zyn goedigo ironie en ik moest zelf bekennen dat een lacbje myn tronie oneindig beter kleoddo. VII. Ik ben niet egoïst en daarom wensch ik u allen zulk een vriend toe. En niets is gemak keiyker. Als wyien Sosia wil hy gaarne „iedere vriend zyn." Maar menigeen voelt zich beleedigd waar hy dankbaar moest gestemd zyn. Van welke bó'.isea zou hy hun niet terughouden, als ze hem maar ernstig raadploegden. Den parvenu millionnair, die zich tooit met edelgesteenten, die ieder zich kan aanschaften wie het maar betalen kan, maar die niet ieder zich zou willen aanschaffen, omdat ze hem te nieuw zouden zyn, zoo iemand, die met domme vorachtmg neerziet op al het gekrieoel van zwoegende en slavende individu's om hem heen, zou hy luide toeroepen dat juist die opzichtige pracht, in plaats van zyn nederige afkomst te verbergen, dezeduideiyk doet uitkomen en dat arrogantie synoniem is met kleingeestigheid. Aan den gierigaard, die door hartstocht verteerd wordt, zou hy raden toch zyn fortuin te gebruiken, daar de dood hem reeds van verre wenkt, en dat daarom de neven en nichten hoe langer hoe hartelyker en toe schietelyker worden. Als men hem maar wilde gelooven, maar zoo weinigen nemen zyne woorden ter harte. VIII. Ik raad u, stoor u wel degelyk aan zyne vormaningen. Ge kunt hem u zoo gemakke- lyk aanschaffen, en aan zyn bezit zyn twee groote voordeelen verbondenhy leeft zonder voedsel en leent nooit geld, beide uitstekende qualiteiten, nietwaar? Op kosten zal hy u niet jagen, ik heb in het geheel nooit meer dan drie gulden voor hem uitgegeven. Wilt gy weten wie die miiaculeuz9 vriend is? Myn spiegeltje, waarin ik my iederen morgen scheer. Woensdag- en Zaterdag avond is het ILEIDSCIB U4GBL4D ad 2 t'cots thans ook verkrygbaar by den Heer Sigarenhandelaar, Zuidsingel 29. DE UITGEVER. liet gevaar voor Zuid-Holland. Zooals onze lezers weten, heeft de heer Fransen van de Putte verleden Zaterdag in de Eerste Kamer zyn bezorgdheid to kennen gegeven over den toestand der zeeweringen en vooral ook wegens het talmen met de noodige maatregelen. „Met papieren brieven stopt men geon doorbraak", zeide hy, en vroeg: „Hoe zal de Regeering het verant woorden, als een groot deel der provincie Zuid-Holland onderloopt?" Over de geldquaestie, wie de werken van beveiliging betalen moet, zeide de afgevaar digde uit Zuid-Holland: „Zou het niet verstandiger en meer over eenkomstig de hoóge plichten der Regeering zyn, indien zy handelde gelyk de gouverneur van Makassar deed? Dat zij hevelen gaf tot onmiddellyke uitvoering der noodzakelijk ge oordeelde werken? De wet kan dan later uit maken, op de wyze zooals voor een ander geval in de wet van 1855 is aangegeven, door wie de lasten zullen worden betaald. De bezorgde bevolking zou een dergeiyk kiosk optreden toejuichen en do Vertegenwoordiging, desgevorderd, een bill van indemniteit niet weigeren". Het is zeker van belang letterlijk te ver nemen, wat de minister van waterstaat op dien alarmkreet heeft geantwoord. De Minister zeide het volgende, dat zeker geschikt is de groote ongerustheid wat te temperen: „Mynheer de Voorzitter! Ik hob erkend dat er reden van bezorgdheid zou bestaan, wan neer niet tydig de noodige voorzieningen worden uitgovoord, maar ik moet toch op komen tegen de voorstelling, welke de ge achte spreker nu van de zaak geeft, als hy vraagt wat de verantwoordelijkheid dor Re geering zal z()n, alls Zuid-IIolland onderloopt. „Wanneer Zuid-Holland onderloopt! Ja, Mynheer do Voorzitter, daar is het gelukkig nog ver van af. De duinen z(jn wel is waar aangetast op vele punten; wy kunnen op geven met hoevele meters de breedte van de duinen is afgenomen, maar van doorbraak van do duinen is vooralsnog geen sprake, wanneer altha' s eenige waakzaamheid betracht wordt. Doch al neemt men aan dat te Scheveningen, by „Zeerust", eene doorbraak zou plaats heb- Ijjpn, dan zou dit toch eene doorbraak van zeer beperkte afmetingen zyn. Het inloopon van water zou slechts enkele uren door een klein gat kunnen aanhouden en de hoeveelheid water, die daar raogeiykerwyze zou kunnen binnendringen, zou hoogstens schade kunnen doen aan de onmiddellyke omgeving en niet van boteekenis kunnen zijn, gezwegen Dpg van de middelen, die aangewend worden, ook tydens den storm, om het naar binnen loopen geheel te voorkomen. Ik geloof inderdaad, dat dergolyke voorstellingen als die van den geaebten ir.terpellant, meor in staat zyn be zorgdheid to goven dan dat zy steunen op een juiste voorstelling van zaken. „Waar in twijfel wordt getrokken of do Regeering zich bewust is van hare verant woordelijkheid, daar herinnor ik aan de voort durende briefwisseling, welke heofc plaats ge had tusschen de Regeering en Gedeputeerde Staten. Ook ik heb niet verzuimd om onmid- delyk na den storm van 22 December de vraag to stellen, wat of GodeputeerJe Staten moenden dat gedaan moest worden. Die brief is afgegaan 24 December en ik heb op het oogenblik reeds het antwoord voor my liggen, dat Gedeputeerde Staten hebben gegeven. In dat schrijven wordt medegedeeld dat het col lege er geen genoegen mede neemt dat de uit te voeren werken beperkt blyven tot de drie boofdeD, dio op de begrooting staan, maar dat ook nog andero werken tot verdediging van de duinen worden noodig geacht. De ver dedigingswerken zullen van hoogheemraden ge- eischt worden, zoo het noodig wezen mocht door toepassing van de wet van 1855. „Ik geloof dat hier gehandeld wordt, zooals het geval behoort te zyn. „Is het jaar 1894 voorbygegaan zonder dat er maatregelen tot uitvoering kwamen, in 1895 zal geen uitstel meer geduld worden. Ook wanneer nog gedurende dezen winter tydeiyke maatregelen noodig blyken, dan zullen deze niet achterwege blyven op dit oogenblik worden reeds werken te Scheveningen uit gevoerd." BUITENLAND. Fmnkryli. De heer Fayot, directeur van het stierenperk te Nimes, had te Montpellier een stierenge vecht laten houden, dat erg tegenviel, zoodat het publiek alles kort eo klein sloeg. Over eenkomstig den eisch der eigenaren van het perk werd Fayot tot eene schadeloosstelling veroordeeld, doch op zyne beurt vervolgde hy het gemeentebestuur van Montpellier en werd door do rechtbank dan ook daar tegenover in het gelyk gesteld. De stad nu kwam in hooger beroep, maar het is haar slecht be komen. Bij tameiyk scherp gemotiveerd ar rest heeft het Hof haar aansprakelyk gesteld, constateerende dat geen enkel proces-verbaal tegen eenigen rustverstoorder was opgemaakt, geen degelijk onderzoek ingesteld, letteriyk niets gedaan was om de daders der aange richte schade op te sporen. Ja, niet alleen is het vonnis tegen de stad bekrachtigd, maar deze bovendien veroordeeld tot eene nadere schadevergoeding van 1000 fr. aan Fayot, op grond dat deze entreegelden had moeten teruggeven en zyne aangekondigde tweede voorstelling niet had kunnen doorgaan. Duitscliluud. „Het kan ongelukkig Diet worden ontkend, dat de politiek van Duitschland in do laatste jaren eeno lichting heeft ingeslagen, die het herleven van het particularisme moet begun stigen," schryft de Bismarckiaanscho „AIJg. Ztg."; maar ook de „Köln. Ztg." constateert, dat „uit verschillende, ten deele zeer uiteen- loopende en ten deele niet ongegronde redenen in breede klingen der Zuid Duitsche, aan het r|jk getrouwe bevolking een zeker gevoel van vervreemding tegen de dragers der ryksmacht toeneemt." De „Allg. Ztg." zegt nog van de Duitsche vorsten, dat zy slechts hun plicht doen, wan neer zy door hunne vertegenwoordigers in den Bondsraad, evenals door hun persoonlijk ver keer met het hoofd des ryks, ronduit hun overtuiging uitspreken; dit. is geen particula risme, maar trouw aan het ryk. De „Yoss. Ztg." betreurt dat zulke beschou wingen onvermydelyk zyn geworden en hare gegrondheid algemeen moot worden erkend. Zy voegt er by, dat in het zuiden niet alleen de vorsten, maar ook de volksvertegenwoor digingen in aanmerking moeten worden ge nomen, aan welke de ministers verantwoor delijk zyn. De stemming des volks vindt hare uitdrukking in het parlement en heeft in niet- Pruisische staten veelal een beslissonden in vloed op de regeeringen. De woordvoerders dezer regeeringen zitten in den Bondsraad, waarin Pruisen slechts over eene zeer kleine meerderheid beschikt. De tyd kan komen dat de Bondsraad veel sterker dan de Ryksdag tegen de politiek van den Rijkskanselier zich verzet. Men zal daarom goed doen, to zorgen dat Pruisen niet alleen door het geschreven recht, maar ook door bevordering van den vooruitgang de aanvoering in liet ryk behoudt. Belglft. Het gerecht der stad Yperen is tegen woordig in gedwongen werkstaking, omdat het geen thuis meer heeft. Ten gevolge van een twist tusschen de provinciale overheid en de stad, van welke de provincie het paleis van justitie huurde, heeft deze laatste aan Themis eenvoudig de huur opgezegd. Het vrodegerecht heeft zyn intrek kunnen nemen in do zalen van het stadhuis, maar de andere diensten van het gerecht zyn geschorst. Do beambten van het parket zyn met hunne boe ken en dossiers onder den arm vertrokken en do meubelen van den portier werden op straat gezot. Er valt den rechters nu niets to doen dan, zooals de voorvaderen, te zetelen onder een ouden eik. Servië» De correspondent van de „Köln. Ztg." te Belgrado deelt mede dat een ernstige twist is ontstaan tusschen koning Alexander van Servië en zyn vader, den gewezen koning Milan. Reeds vroeger is dit gerucht verspreid. Yoorloopig behoeft men derhalve daaraan goen waarde te hechten. De correspondent te Belgrado van de „Kóln. Ztg." is uit Servië gezet. De reden daarvoor is niet opgegeven, maar hot scbynt dat zyn artikelen over den toestand der Ser vische financiën of over de officiëele misbruiken in bet koninkryk niet naar den zin der regee ring waren. Op deze beide punten zyn al de kleine Balkanstaten uiterst gevoelig. China en Japan. Te oordeelen naar hetgeen een der voor naamste Japansche bladen, de „Asaki Schim- boen", schryft, was zes wekon geleden Japan nog weinig geneigd vrede te sluiten. "Wij kunnen de Chineezen niet vertrouwen, schryft het genoemde blad. Zy willen ons bedriegen en door bedrog den nood van het oogenblik ontkomen. Leugen en bedrog zyn den Chineezen aangeboren. Wy zyn tot nog toe steeds bedrogen geworden, omdat wy met geheel ons hart hebben gestreefd naar een broederlyken vrede van Oost Azië om door samenwerking de macht van dit deel der wereld te versterken. De tegenwerking dor arglist, domheid en barbaarschheid van China konden wij niet langer onverschillig aanzien. Zoo is eindelyk de oorlog uitgebroken, dien w|j gaarne hadden vermeden, want eigenlyk vormen Japan en China ééne familie, die Oost Azië heet; en ook zyn Japan en China twee broeders onder de volken. Maar omdat wy onzen broeder liefhebben, moesten wy hem eens streng tuchtigen, opdat hy de rol, die by geroepen is op den aardbol te spelen, begrype en zyn dwazen eigenwaan opgeve. Dan zal de familie Oost-Aziè gedurig hooger stijgen en meer aanzien genieten. "Wy spre ken hiermede slechts gedachten uit, die reeds vóór tien jaren in practyk zyn ge bracht, toen helderdeokende vertegenwoor digers der broedervolken den band Ko a-Kai I tot verheffing van Azië) sloten. Voor de noodwendigheid van zulk een bond behoeven wy er slechts op te wyzen, dat Engeland, Frankrijk en Rusland onder de leus „bescher ming onzer landgenooten" een groot aantal oorlogsschepen naar Oost-Azië hebben ge zonden. Da bezorgdheid om hunne staats burgers is slechts oen voorwendsel. Zy willen alleen hun voordeel doen met onzen broeder oorlog. Zy hebben niet de minste sympathie noch met ons, noch met China. "Waren zy ons werkelijk genogen, dan zouden zy een voorbeeld nomen aan Duitschland, dat eerlyk en kalm zich gedraagt. Engeland heeft reeds 27 schepen in onze wateren en natuuriyk hebben Rusland en Frankryk eene dergelyke machtsontwikkeling noodig geacht, het eerste met 16, het laatste met 13 schepen. Tot ons geluk zoo besluit het genoemde blad heeft Engeland andere belangen dan de beide bevriende landen. Graaf Ito, onze Bismarck, zal door zyne politiek ons een vrede verschaften, in afwachting waarvan wy roe pen: „Leve Oost-Aziól" Voordat de nieuwe tractaten zyn iQ working getreden, wil Japan toonon, dat het eene plaats inneemt onder de beschaafde volken en heeft het een conspl te Bombay benoemd. De eerste Japansche consul heet Daigoro Goh en is, naar men verzekert, volkomen op de hoogte der handelsbetrekkingen tusschen Japan en het buitenland. Kort geleden bezocht by de industriöele gedeelten van Japan, waar meer dan 60 katoenspinneryen in werking zyn. Japan tracht den katoenhandel in handen te krygen en heeft daartoe een stoomvaart-!ijn naar Bombay, met een staatssubsidie, opgericht. Voor de katoenfabrikanten in Lancashire is dat eene zeer gevaarlijke concurrentie. De „Times"-corresponóent te Tientsin schryft over de Chineesche generaals het volgende: „Deze generaals behooren eigen lyk in de oudheid thuis. Het zyn feitelyk niets meer dan legerondernemers. Evenals de burgorlyke mandarynen koopen zy hun post als kapitaalbelegging. De generaal ont vangt een bepaalde som van de regeering en daarmede moet by alle uitgaven voor zijn legerafdeeling bestrijden. Om veel te bespa ren, vervalscht by de lijsten van de getalsterkte zyner troepen of bedriegt zyn soldaten. Vele soldaten, die aan den slag by Ping Yang deelnamen, hadden in drie, vier of vyf maan den geen soldy gehad. Sommige generaals hadden er op gerekend, dat er veel soldaten in don oorlog zouden vallen, die zy dan niet hadden te betalen. Om die reden beschouwt een Chineesch generaal de desertie zyner sol daten ook niet als een ongeluk. Het meest berucht in dit opzicht is generaal Wei, bekend uit den slag by Ping Yang. Deze generaal had slechts de helft van de soldaten, voor wie hij soldy ontving, en zyn manschappen bo- stonaen nog grootendeels uit ongedrilde koelies, die in de plaats van de deserteurs waren gesteld. Wei kan dit alles doen, omdat by aan sommige invloedryke personen veel voor zyn commando had betaald. Dit heeft echter niet verhoed dat by thans wegens plichtverzaking zal terechtstaan. Niet alle Chineesche officieren echter streven alleen naar geldmaken. Sommige zijn vrygevig met het ter hunner beschikking gestelde fonds, evenals sommigo dapper zyn en dap pere soldaten hebben. De degelykhoid van een legerafdeeling hangt alleen van de degelykheid van den generaal af, en evenals in feodale tyden het geval was, govoelen de troepen meer aanhankeiykheid voor hun aanvoerder die huu geworven heeft, dan voor de regee ring of hun vaderland. Zooals de aanvoerder is, zoo zyn de manschappen. Generaal Tsonao- kwei bvdie zich in den slag by Ping-Yang roemrijk heeft gedragen, stond by alle buiten landers, die hem kenden, hoog aangeschreven.' Hy was niet alleen dapper, maar ook inne mend, en wist ieders genegenheid te verwer ven. Hyzelf was een Mahomedaan, en zyn troepen bestonden ook geheel uit Mahome- danen. Man aan man hielden zy in den slag stand tegen een overweldigende overmacht. INGEZONDEN. Geachte Heer Redacteur! Het is mü gebleken, dat de kortstondige werkzaamheid van den tegenwoordigen leer- aar in het Fransch aan het Leidsche gymna sium door sommigen zoo maar ten nadeel van den geest die aan deze inrichting heorsch' wordt uitgelegd. Inderdaad echter bewyst zy niets anders dan dat de bevoegde machten eene uitstekende keus gedaan hadden. De ge durige en somtyds snelle wisseling van het onderwyzende personeel veroorzaakt op zich zelve reeds schade genoeg, en het noodzake- lyke kwaad behoeft waariyk niet zonder reden vergroot te worden. Daarom wensch ik, in dit bepaalde geval, aan verkeerde opvattingen en onbedachtzame uitlatingen verder den pas aftesnyden door de openlyke verklaring, dat de geheele zaak eene zuiver financieele quaestie is. Voor den bedoelden titularis bedraagt do jaarwedde aan de hoogero burgerschool te 'sHage f 2000, zonder korting, althans aan- merkelyke korting, en met ruim uitzicht op goed betaalde privaatlessenaan het gymna sium te Leiden f 1400, met korting van f 175 voor pensioen en mot beperkt uitzicht op tameiyk betaalde privaatlessen. Dankzeggende voor do verleende plaatsruimte en hoogachtend Uw. dienstw. dr. Leiden, Dr. H. W Van dku Mey, 4 Januari 1895. rector 9*n het gymnasium.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2