MENGELWERK.
J. ZITMAN,
Mijn beste vriend.
Uit het Fransch van PIERRE VÉR ON.
Sinds onheuglijke tijden brengen de zede-
meesters hunne dagen door met te zuchten
over het afnemen der vriendschap, wat nu
wel niet zoo heel veel beteekent, daar zulk
soort lieden steeds over een of ander moet
klagen en zuchten.
Of zij gelijk hebben? Mogelijk, maar ik zal
van al hun geschryf en al hun geredeneer
niet de minste notitie nemen, daar ik een
vriend bezit zooals men er weinig zal aan
treffen, in waarheid een vriend, die mij mijn
feilen toont. Hij is geen Philinte en ook geen
Alceste, maar eenvoudig een wijsgeer. Hy
maakt zich niet schuldig aan overdrijving,
hy is volstrekt niet partydig, en hy maakt
de dingon niet nog eens honderdmaal erger
en slechter alleen uit lust om wat nieuws
te vertellen op eene onderhoudende, pikante
manier. Waariyk, de meeste zaken zyn al
leeiyk genoeg, zonder dat er nog eens de
helft wordt bygedaan. Hy ziet de wereld
zooals zy is en is zyne böschryving niet
flatteus, welnu, des te erger voor haar.
Oprechtheid en oeriykheid is zijn devies.
Verwacht niet van hem de vleiende woordjes
van een huichelaar van professie of de luid
ruchtige toejuiching van oen parasiet zonder
schaamte of eergevoel, Dat is slochts het
schynwezen der vriendschap, die myn vriend
in werkeiykbeid bewyst.
Vraag hem in oprechtheid raad, zeg hem
dat gy prys stelt zyne meening in de eene
of andere zaak te kennen, en gy zult zien
dat hy heeft le courage de son opinion. Zy'n
antwoord zal misschien niet streelend zyn
voor uwe eigenliefde, toch zult ge moeten
toestemmen dat hot de volle waarheid b9vat.
Maak hem tot uw vriend en hy zal het ver
trouwen, in hem gesteld, nooit beschamen.
Nu zal menigeen wellicht denken dat hy
dikwyis wat te brusk is en zyn opinie wat
te sterk formuleert voor de meeste ooren;
toch zou ik hom voor geen vriend tor wereld
willen ruilen. Ik weet dat hy een goedige
oude knorrepot is en het niet zoo kwaad
meent als hy er uit ziet, en daarom lach ik
om zyn boutades in plaats van er my aan te
ergeren.
II.
Ik wist wel dat hy altyd ronduit zyn
meening zeido in plaats van die onder stoelen
en banken te steken, maar goed leerde ik
hem toch voor het eerst kennen by de vol
gende gelegenheid. Het was do avond van
eon bal, voor af te gaan door een concert
en een comedie-voorstelling. Ik was geïnviteerd
met het vriendeiyk verzoek mede te willen
spelen in een der tooneelstukjes en iets ten
beste te willen govon op het concert. Half
uit ydelheid, half omdat ik niet anders kon,
nam ik de invitatie aan en vol yver begon
ik de rol in te studeeron, dio men my had
toebedeeld. Ook oefende ik my viytig eenige
malen por dag in het declameeren van
myn vers.
Ik hoopte op een succès fou; al myn
kennissen waren immers onuitputtoiyk ge
weest in opgetogen lofredenon over myn spel
en myn voordracht. Op de laatste repetitie
nog had men my verzekerd dat wyien Talma
niet beter speelde en wyien Elleviou niet
beter zong.
Vóór het kritieke oogenblik, waarop ik
myn gaven zou ten toon sproiden voor het
publiek, wilde ik hem nog eens raadplegen,
want hot was eigoniyk heel ondankbaar,
maar in den laatston tyd had ik hem, zeker
door al de drukte, totaal verwaarloosd. Ik
vond hem alleen, staande voor den schoor
steen, en na my met een tragisch gebaar in
het midden der kamer te hebben geposteerd,
galmde ik met veel vertoon van mislukte
gestes en wonderiyke lichaamsvertrekkingen
eenige tirades uit.
Maar dadelijk viel by my in de rode.
„Hoor eens, zie je nu werkeiyk niet in
dat je je belacholyk aanstelt? Ik wil toch
niet hopen dat je heelomaal je beetje ver
stand, dat je bezit, hebt verloren. Begryp
je dan volstrekt niet dat liefhebbei y-tooneel-
spel een onding is? Heeft al die zotte lof,
waar toch goen syllabe van gemeend is, je
dan totaal verblind?"
„Maar.
„Geen maren, ik woet bier geen enkel maar
dat steek houdt. Jo bewegingen zya llnkscb,
jo gezicht vertrek je als in hevige stuip
trekkingen en je armen sliDgoren als een
pompstok. Een mooi ensemble, dat zeker op
ioder diepen indruk z.il maken l O ja, men
zal je applaudisseeren, zoo is de wereld, wees
daar maar niet bang voor; ik wed dat je nog
teruggeroepen wordt, maar in stilte zal men
je uitlachen. Geloof me, dagen lang ben je
nog de risé?. Ik zeg je dit alles tot je best
wil, maar natuuriyk moet je doen zooals je
zolf goed vindt."
„In ieder geval moet je nog even myn drio
coupletten uit de romance in B-mol aanhooren."
En ik opende myn mond wyd om te be
ginnen.
„Nu nog gekker! Een open mond en de
oogen ten hemel geslagenWil je nu workoiyk
zoo'n caricatuur van je zelf voorstellen? Jammer
dat ik niet mede zal kunnen genieten van de
vertooning."
Ik moot eerlyk bekennen dat ik eerst woe
dend was; myn boosheid nam echter niet
weg dat ik het volgend oogenblik de juistheid
van zyn critiek moest inzien of ik wilde of
niet. Sinds dien avond zie ik nooit meer een
of ander slachtoffer beunhazen in hot edele
toonoelspfil of op hoogdravende manier en
met tragische gebaren een gezwollen romance
voordragen zonder de gezegende tusschen-
komst van myn oprechten vriend dankbaar
te gedenken.
III.
Het was dien gedenkwaardigen avond met
onze vriendschap geweest er op of er onder,
en sinds dien tyd zwoer ik by zyn oordeel.
Waar zou ik ook de wederga van zulk een
helderen blik hebben aangetroffen? Hem kon
men niets verbergen; op het eerste abord
zag hy waar hem de schoen wrong.
„Goeden morgen," heb ik hem menigmaal
hooren zeggen. „Is er wat nieuws vandaag?
O, ik zie dat je uit je humeur bent; nu,dan
zal ik je maar niet verder lastig vallen. Zeker
een of ander gedaan waar je achteraf spyt
van hebt. Berouw is geen vrooiyk gezelschap,
beste vriend."
Of een andermaal:
„Wat een vrooiyk gezicht! Zeker een goede
daad verricht. Nu, ik zal er je maar niet
mede feliciteorenje hebt in de voldoening,
die het jo geeft, al genoeg belooning."
En altyd heeft hy het by het rechte eind,
de slimmerd; als ik ooit van myn leven nog
eens volmaakt word, is het uit angst voor
zyn controle.
IV.
Als ik een dochter hadDe kwade
wereld heeft van myn vriend verteld dat by
een bijzondere aantrekkingskracht op vrouwen
uitoefent en daar niet altyd een nobel gebruik
van maakt, dat hy haar het hoofd doet
draaien en haar daardoor onvergeeflyke fouten
laat begaan.
Ik geloof echter van dit alles niets; als
een hoofd draait, komt dat doordat het te
licht is, en ik blyf by myn opinie, dat alles,
wat men van hem op dit punt ten kwade
vertelt, grove leugens zyn.
Als ik een dochter had, zou ik haar myn
goedhartigen Nurks tot raadsman geven en
ik wed dat hy haar in dier voege zou aan
spreken: „Lief meisje, ge hebt jeugd en ge
hebt schoonheid, laat dit uw eenige ver
sierselen zyn. Anderen mogen zich tooien
met allerlei smakeloozen opschik, blyf gy
eenvoudig, dan zal men u het meest be
minnen."
Kan men nu beter spreken dan myn vriend
V.
Geen doctor observeert beter zyn patiënten
dan hy, dio volgens geen enkel systeem
cureert, alloopaath noch bomeopaath is en
er geen enkel geheimmiddel op nahoudt.
Ook heb ik nooit gemorkt dat hy reclamo-
maker.de advertenties schreef op de vierde
bladzydo van een of andere groote courant
of dat by lid van oen enkel geleerd genoot
schap is.
En toch weegt zyn oordeel by my niot
minder.
Zyn geheele wetenschap is gobaseerd op
de waarnoming der feiten zelf. Daarom ver
gist by zich nooit.
„Je hebt van nacht slecht geslapen, hè?"
Ja, doordat.
„Spaar me don uitleg, ik zie het aan de
klingen onder do oogen. Je bont te laat naar
bed gegaan, vriend, en die puistjes op je
gezicht spreken duideiyk van oesters en
champagne; je teint is ook zoo geel. Ik zou
maar eens een paar dagen de matigheid be
trachten en van avond vroeg gaan slapen."
VI.
Eens echter, niet lang geleden, heeft by
my iets gezegd, dat ik hem zeerkwaiyk heb
genomen. Zonder erg liep ik door het vertrek,
hem machinaal even aanziendo.
„Je begint waariyk al grys te worden,"
klonk het verwonderd.
„Kom, op myn leeftydP'
„Een kleine waarschuwing."
„Waar ik my niet aan denk te storen."
„Iets, dat volstrekt niet wegneemt dat ik
enkele gryze haartjes aan de slapen beb ge
teld. Ik zeg het je maar om te voorkomen
dat je alle moeite gaat doen een tweede
jeugd to veroveren met een maximum-3tryd
en een minimum-zegepraal. Men maakt zich
zoo licht bospotteiyk."
„Ik kon op den duur wel eens genoeg van
jo gezelschap gaan krygen."
„Dat zou me waariyk spyten," en spottend
koek hy me aan.
„Heel goed.
„Weet je wel dat je horrible van leelykheid
bont als je je boos maakt? „Nijd is verrotting
der beenderen," beoft Salomo indertyd al ge
zegd denk daar maar eens aan."
Myn toorn zwichtte voor zyn goedigo ironie
en ik moest zelf bekennen dat een lacbje myn
tronie oneindig beter kleoddo.
VII.
Ik ben niet egoïst en daarom wensch ik u
allen zulk een vriend toe. En niets is gemak
keiyker. Als wyien Sosia wil hy gaarne
„iedere vriend zyn."
Maar menigeen voelt zich beleedigd waar
hy dankbaar moest gestemd zyn. Van welke
bó'.isea zou hy hun niet terughouden, als ze
hem maar ernstig raadploegden.
Den parvenu millionnair, die zich tooit met
edelgesteenten, die ieder zich kan aanschaften
wie het maar betalen kan, maar die niet
ieder zich zou willen aanschaffen, omdat ze
hem te nieuw zouden zyn, zoo iemand, die
met domme vorachtmg neerziet op al het
gekrieoel van zwoegende en slavende individu's
om hem heen, zou hy luide toeroepen dat
juist die opzichtige pracht, in plaats van zyn
nederige afkomst te verbergen, dezeduideiyk
doet uitkomen en dat arrogantie synoniem is
met kleingeestigheid.
Aan den gierigaard, die door hartstocht
verteerd wordt, zou hy raden toch zyn fortuin
te gebruiken, daar de dood hem reeds van
verre wenkt, en dat daarom de neven en
nichten hoe langer hoe hartelyker en toe
schietelyker worden.
Als men hem maar wilde gelooven, maar
zoo weinigen nemen zyne woorden ter harte.
VIII.
Ik raad u, stoor u wel degelyk aan zyne
vormaningen. Ge kunt hem u zoo gemakke-
lyk aanschaffen, en aan zyn bezit zyn twee
groote voordeelen verbondenhy leeft zonder
voedsel en leent nooit geld, beide uitstekende
qualiteiten, nietwaar? Op kosten zal hy u
niet jagen, ik heb in het geheel nooit meer
dan drie gulden voor hem uitgegeven. Wilt
gy weten wie die miiaculeuz9 vriend is?
Myn spiegeltje, waarin ik my iederen morgen
scheer.
Woensdag- en Zaterdag
avond is het ILEIDSCIB
U4GBL4D ad 2 t'cots
thans ook verkrygbaar by den Heer
Sigarenhandelaar, Zuidsingel 29.
DE UITGEVER.
liet gevaar voor Zuid-Holland.
Zooals onze lezers weten, heeft de heer
Fransen van de Putte verleden Zaterdag in
de Eerste Kamer zyn bezorgdheid to kennen
gegeven over den toestand der zeeweringen
en vooral ook wegens het talmen met de
noodige maatregelen. „Met papieren brieven
stopt men geon doorbraak", zeide hy, en vroeg:
„Hoe zal de Regeering het verant woorden, als
een groot deel der provincie Zuid-Holland
onderloopt?"
Over de geldquaestie, wie de werken van
beveiliging betalen moet, zeide de afgevaar
digde uit Zuid-Holland:
„Zou het niet verstandiger en meer over
eenkomstig de hoóge plichten der Regeering
zyn, indien zy handelde gelyk de gouverneur
van Makassar deed? Dat zij hevelen gaf tot
onmiddellyke uitvoering der noodzakelijk ge
oordeelde werken? De wet kan dan later uit
maken, op de wyze zooals voor een ander
geval in de wet van 1855 is aangegeven,
door wie de lasten zullen worden betaald. De
bezorgde bevolking zou een dergeiyk kiosk
optreden toejuichen en do Vertegenwoordiging,
desgevorderd, een bill van indemniteit niet
weigeren".
Het is zeker van belang letterlijk te ver
nemen, wat de minister van waterstaat op
dien alarmkreet heeft geantwoord.
De Minister zeide het volgende, dat zeker
geschikt is de groote ongerustheid wat te
temperen:
„Mynheer de Voorzitter! Ik hob erkend dat
er reden van bezorgdheid zou bestaan, wan
neer niet tydig de noodige voorzieningen
worden uitgovoord, maar ik moet toch op
komen tegen de voorstelling, welke de ge
achte spreker nu van de zaak geeft, als hy
vraagt wat de verantwoordelijkheid dor Re
geering zal z()n, alls Zuid-IIolland onderloopt.
„Wanneer Zuid-Holland onderloopt! Ja,
Mynheer do Voorzitter, daar is het gelukkig
nog ver van af. De duinen z(jn wel is waar
aangetast op vele punten; wy kunnen op
geven met hoevele meters de breedte van de
duinen is afgenomen, maar van doorbraak van
do duinen is vooralsnog geen sprake, wanneer
altha' s eenige waakzaamheid betracht wordt.
Doch al neemt men aan dat te Scheveningen,
by „Zeerust", eene doorbraak zou plaats heb-
Ijjpn, dan zou dit toch eene doorbraak van zeer
beperkte afmetingen zyn. Het inloopon van
water zou slechts enkele uren door een klein
gat kunnen aanhouden en de hoeveelheid
water, die daar raogeiykerwyze zou kunnen
binnendringen, zou hoogstens schade kunnen
doen aan de onmiddellyke omgeving en niet
van boteekenis kunnen zijn, gezwegen Dpg
van de middelen, die aangewend worden, ook
tydens den storm, om het naar binnen loopen
geheel te voorkomen. Ik geloof inderdaad,
dat dergolyke voorstellingen als die van den
geaebten ir.terpellant, meor in staat zyn be
zorgdheid to goven dan dat zy steunen op
een juiste voorstelling van zaken.
„Waar in twijfel wordt getrokken of do
Regeering zich bewust is van hare verant
woordelijkheid, daar herinnor ik aan de voort
durende briefwisseling, welke heofc plaats ge
had tusschen de Regeering en Gedeputeerde
Staten. Ook ik heb niet verzuimd om onmid-
delyk na den storm van 22 December de
vraag to stellen, wat of GodeputeerJe Staten
moenden dat gedaan moest worden. Die brief
is afgegaan 24 December en ik heb op het
oogenblik reeds het antwoord voor my liggen,
dat Gedeputeerde Staten hebben gegeven. In
dat schrijven wordt medegedeeld dat het col
lege er geen genoegen mede neemt dat de
uit te voeren werken beperkt blyven tot de
drie boofdeD, dio op de begrooting staan, maar
dat ook nog andero werken tot verdediging
van de duinen worden noodig geacht. De ver
dedigingswerken zullen van hoogheemraden ge-
eischt worden, zoo het noodig wezen mocht
door toepassing van de wet van 1855.
„Ik geloof dat hier gehandeld wordt, zooals
het geval behoort te zyn.
„Is het jaar 1894 voorbygegaan zonder dat
er maatregelen tot uitvoering kwamen, in
1895 zal geen uitstel meer geduld worden.
Ook wanneer nog gedurende dezen winter
tydeiyke maatregelen noodig blyken, dan zullen
deze niet achterwege blyven op dit oogenblik
worden reeds werken te Scheveningen uit
gevoerd."
BUITENLAND.
Fmnkryli.
De heer Fayot, directeur van het stierenperk
te Nimes, had te Montpellier een stierenge
vecht laten houden, dat erg tegenviel, zoodat
het publiek alles kort eo klein sloeg. Over
eenkomstig den eisch der eigenaren van het
perk werd Fayot tot eene schadeloosstelling
veroordeeld, doch op zyne beurt vervolgde hy
het gemeentebestuur van Montpellier en werd
door do rechtbank dan ook daar tegenover
in het gelyk gesteld. De stad nu kwam in
hooger beroep, maar het is haar slecht be
komen. Bij tameiyk scherp gemotiveerd ar
rest heeft het Hof haar aansprakelyk gesteld,
constateerende dat geen enkel proces-verbaal
tegen eenigen rustverstoorder was opgemaakt,
geen degelijk onderzoek ingesteld, letteriyk
niets gedaan was om de daders der aange
richte schade op te sporen. Ja, niet alleen is
het vonnis tegen de stad bekrachtigd, maar
deze bovendien veroordeeld tot eene nadere
schadevergoeding van 1000 fr. aan Fayot,
op grond dat deze entreegelden had moeten
teruggeven en zyne aangekondigde tweede
voorstelling niet had kunnen doorgaan.
Duitscliluud.
„Het kan ongelukkig Diet worden ontkend,
dat de politiek van Duitschland in do laatste
jaren eeno lichting heeft ingeslagen, die het
herleven van het particularisme moet begun
stigen," schryft de Bismarckiaanscho „AIJg.
Ztg."; maar ook de „Köln. Ztg." constateert,
dat „uit verschillende, ten deele zeer uiteen-
loopende en ten deele niet ongegronde redenen
in breede klingen der Zuid Duitsche, aan het
r|jk getrouwe bevolking een zeker gevoel van
vervreemding tegen de dragers der ryksmacht
toeneemt."
De „Allg. Ztg." zegt nog van de Duitsche
vorsten, dat zy slechts hun plicht doen, wan
neer zy door hunne vertegenwoordigers in den
Bondsraad, evenals door hun persoonlijk ver
keer met het hoofd des ryks, ronduit hun
overtuiging uitspreken; dit. is geen particula
risme, maar trouw aan het ryk.
De „Yoss. Ztg." betreurt dat zulke beschou
wingen onvermydelyk zyn geworden en hare
gegrondheid algemeen moot worden erkend.
Zy voegt er by, dat in het zuiden niet alleen
de vorsten, maar ook de volksvertegenwoor
digingen in aanmerking moeten worden ge
nomen, aan welke de ministers verantwoor
delijk zyn. De stemming des volks vindt hare
uitdrukking in het parlement en heeft in niet-
Pruisische staten veelal een beslissonden in
vloed op de regeeringen. De woordvoerders
dezer regeeringen zitten in den Bondsraad,
waarin Pruisen slechts over eene zeer kleine
meerderheid beschikt. De tyd kan komen dat
de Bondsraad veel sterker dan de Ryksdag
tegen de politiek van den Rijkskanselier zich
verzet. Men zal daarom goed doen, to zorgen
dat Pruisen niet alleen door het geschreven
recht, maar ook door bevordering van den
vooruitgang de aanvoering in liet ryk behoudt.
Belglft.
Het gerecht der stad Yperen is tegen
woordig in gedwongen werkstaking, omdat
het geen thuis meer heeft. Ten gevolge van
een twist tusschen de provinciale overheid
en de stad, van welke de provincie het paleis
van justitie huurde, heeft deze laatste aan
Themis eenvoudig de huur opgezegd. Het
vrodegerecht heeft zyn intrek kunnen nemen
in do zalen van het stadhuis, maar de andere
diensten van het gerecht zyn geschorst. Do
beambten van het parket zyn met hunne boe
ken en dossiers onder den arm vertrokken en
do meubelen van den portier werden op straat
gezot. Er valt den rechters nu niets to doen
dan, zooals de voorvaderen, te zetelen onder
een ouden eik.
Servië»
De correspondent van de „Köln. Ztg." te
Belgrado deelt mede dat een ernstige twist
is ontstaan tusschen koning Alexander van
Servië en zyn vader, den gewezen koning
Milan. Reeds vroeger is dit gerucht verspreid.
Yoorloopig behoeft men derhalve daaraan
goen waarde te hechten.
De correspondent te Belgrado van de
„Kóln. Ztg." is uit Servië gezet. De reden
daarvoor is niet opgegeven, maar hot scbynt
dat zyn artikelen over den toestand der Ser
vische financiën of over de officiëele misbruiken
in bet koninkryk niet naar den zin der regee
ring waren. Op deze beide punten zyn al de
kleine Balkanstaten uiterst gevoelig.
China en Japan.
Te oordeelen naar hetgeen een der voor
naamste Japansche bladen, de „Asaki Schim-
boen", schryft, was zes wekon geleden Japan
nog weinig geneigd vrede te sluiten.
"Wij kunnen de Chineezen niet vertrouwen,
schryft het genoemde blad. Zy willen ons
bedriegen en door bedrog den nood van het
oogenblik ontkomen. Leugen en bedrog zyn
den Chineezen aangeboren. Wy zyn tot nog
toe steeds bedrogen geworden, omdat wy met
geheel ons hart hebben gestreefd naar een
broederlyken vrede van Oost Azië om door
samenwerking de macht van dit deel der
wereld te versterken. De tegenwerking dor
arglist, domheid en barbaarschheid van China
konden wij niet langer onverschillig aanzien.
Zoo is eindelyk de oorlog uitgebroken, dien
w|j gaarne hadden vermeden, want eigenlyk
vormen Japan en China ééne familie, die
Oost Azië heet; en ook zyn Japan en China
twee broeders onder de volken. Maar omdat
wy onzen broeder liefhebben, moesten wy
hem eens streng tuchtigen, opdat hy de rol,
die by geroepen is op den aardbol te spelen,
begrype en zyn dwazen eigenwaan opgeve.
Dan zal de familie Oost-Aziè gedurig hooger
stijgen en meer aanzien genieten. "Wy spre
ken hiermede slechts gedachten uit, die
reeds vóór tien jaren in practyk zyn ge
bracht, toen helderdeokende vertegenwoor
digers der broedervolken den band Ko a-Kai I
tot verheffing van Azië) sloten. Voor de
noodwendigheid van zulk een bond behoeven
wy er slechts op te wyzen, dat Engeland,
Frankrijk en Rusland onder de leus „bescher
ming onzer landgenooten" een groot aantal
oorlogsschepen naar Oost-Azië hebben ge
zonden. Da bezorgdheid om hunne staats
burgers is slechts oen voorwendsel. Zy willen
alleen hun voordeel doen met onzen broeder
oorlog. Zy hebben niet de minste sympathie
noch met ons, noch met China. "Waren zy
ons werkelijk genogen, dan zouden zy een
voorbeeld nomen aan Duitschland, dat eerlyk
en kalm zich gedraagt. Engeland heeft reeds
27 schepen in onze wateren en natuuriyk
hebben Rusland en Frankryk eene dergelyke
machtsontwikkeling noodig geacht, het eerste
met 16, het laatste met 13 schepen.
Tot ons geluk zoo besluit het genoemde
blad heeft Engeland andere belangen dan
de beide bevriende landen. Graaf Ito, onze
Bismarck, zal door zyne politiek ons een vrede
verschaften, in afwachting waarvan wy roe
pen: „Leve Oost-Aziól"
Voordat de nieuwe tractaten zyn iQ working
getreden, wil Japan toonon, dat het eene
plaats inneemt onder de beschaafde volken
en heeft het een conspl te Bombay benoemd.
De eerste Japansche consul heet Daigoro Goh
en is, naar men verzekert, volkomen op de
hoogte der handelsbetrekkingen tusschen Japan
en het buitenland. Kort geleden bezocht by
de industriöele gedeelten van Japan, waar
meer dan 60 katoenspinneryen in werking
zyn. Japan tracht den katoenhandel in handen
te krygen en heeft daartoe een stoomvaart-!ijn
naar Bombay, met een staatssubsidie, opgericht.
Voor de katoenfabrikanten in Lancashire is
dat eene zeer gevaarlijke concurrentie.
De „Times"-corresponóent te Tientsin
schryft over de Chineesche generaals het
volgende: „Deze generaals behooren eigen
lyk in de oudheid thuis. Het zyn feitelyk
niets meer dan legerondernemers. Evenals
de burgorlyke mandarynen koopen zy hun
post als kapitaalbelegging. De generaal ont
vangt een bepaalde som van de regeering en
daarmede moet by alle uitgaven voor zijn
legerafdeeling bestrijden. Om veel te bespa
ren, vervalscht by de lijsten van de getalsterkte
zyner troepen of bedriegt zyn soldaten. Vele
soldaten, die aan den slag by Ping Yang
deelnamen, hadden in drie, vier of vyf maan
den geen soldy gehad. Sommige generaals
hadden er op gerekend, dat er veel soldaten
in don oorlog zouden vallen, die zy dan niet
hadden te betalen. Om die reden beschouwt
een Chineesch generaal de desertie zyner sol
daten ook niet als een ongeluk. Het meest
berucht in dit opzicht is generaal Wei, bekend
uit den slag by Ping Yang. Deze generaal
had slechts de helft van de soldaten, voor wie
hij soldy ontving, en zyn manschappen bo-
stonaen nog grootendeels uit ongedrilde
koelies, die in de plaats van de deserteurs
waren gesteld. Wei kan dit alles doen, omdat
by aan sommige invloedryke personen veel
voor zyn commando had betaald. Dit heeft
echter niet verhoed dat by thans wegens
plichtverzaking zal terechtstaan. Niet alle
Chineesche officieren echter streven alleen
naar geldmaken. Sommige zijn vrygevig
met het ter hunner beschikking gestelde
fonds, evenals sommigo dapper zyn en dap
pere soldaten hebben. De degelykhoid van een
legerafdeeling hangt alleen van de degelykheid
van den generaal af, en evenals in feodale
tyden het geval was, govoelen de troepen
meer aanhankeiykheid voor hun aanvoerder
die huu geworven heeft, dan voor de regee
ring of hun vaderland. Zooals de aanvoerder
is, zoo zyn de manschappen. Generaal Tsonao-
kwei bvdie zich in den slag by Ping-Yang
roemrijk heeft gedragen, stond by alle buiten
landers, die hem kenden, hoog aangeschreven.'
Hy was niet alleen dapper, maar ook inne
mend, en wist ieders genegenheid te verwer
ven. Hyzelf was een Mahomedaan, en zyn
troepen bestonden ook geheel uit Mahome-
danen. Man aan man hielden zy in den slag
stand tegen een overweldigende overmacht.
INGEZONDEN.
Geachte Heer Redacteur!
Het is mü gebleken, dat de kortstondige
werkzaamheid van den tegenwoordigen leer-
aar in het Fransch aan het Leidsche gymna
sium door sommigen zoo maar ten nadeel
van den geest die aan deze inrichting heorsch'
wordt uitgelegd. Inderdaad echter bewyst zy
niets anders dan dat de bevoegde machten
eene uitstekende keus gedaan hadden. De ge
durige en somtyds snelle wisseling van het
onderwyzende personeel veroorzaakt op zich
zelve reeds schade genoeg, en het noodzake-
lyke kwaad behoeft waariyk niet zonder reden
vergroot te worden. Daarom wensch ik, in
dit bepaalde geval, aan verkeerde opvattingen
en onbedachtzame uitlatingen verder den pas
aftesnyden door de openlyke verklaring, dat
de geheele zaak eene zuiver financieele quaestie
is. Voor den bedoelden titularis bedraagt do
jaarwedde aan de hoogero burgerschool te
'sHage f 2000, zonder korting, althans aan-
merkelyke korting, en met ruim uitzicht op
goed betaalde privaatlessenaan het gymna
sium te Leiden f 1400, met korting van f 175
voor pensioen en mot beperkt uitzicht op
tameiyk betaalde privaatlessen.
Dankzeggende voor do verleende plaatsruimte
en hoogachtend
Uw. dienstw. dr.
Leiden, Dr. H. W Van dku Mey,
4 Januari 1895. rector 9*n het gymnasium.