STOOMTRAM fMPILI <6 U'S ERKELION'S ano's P. J. KEULS C°. OPENING Beek-, Kunst- en Plaalkndel GEBRs. SNEL. Engelsche Anthracief W.F.K. VERSTEEG GEBRs. BERK EU ON, Champagne Ernest Irroy Co., Reims, Nieuwe Grossiei'derij, WiJHKOOPERD, RUR6STEEG No. 6. 3 JANUARI 1895? Petroleumkachels. ANTHRACIET-KOLEN, Gwaan-Cae-Gurwen Colliery Co. L.t.D. J. L. GREYGHTOJV. BI Amerikaanscli Orgel. Salmiak-Pastilles. I. IEBSIE BHUifN «ie., Kieuwe Ban 80, Leiden. LEIDEN-VOORSCHOTEN-VEUR (Leidschendam)- VOORBURG-DEN HAAG. Bestelgoed .per 100 K.G. 30 Cts. Vrachtgoed voor de eerste 100 K.G. 15 Cts. Voor elke volgende 100 K.G. 12 Cts. K. T. CA.FIOJS, Stationsweg. HOEST en VERKOUDHEID. KRAEPELIEN HOLM, Deze zijn de meest solide en de minst kostbare INSTRUMEN TEN, welke tot nog toe in den handel zijn gebracht. Instrumenten worden met de overtreffen elk ander fabrikaat en kunnen door hunne extra-constructie het best tegen ons klimaat. Worden ook zonder prijsver hoging voor Indië geleverd. grootst mogelijke garantie geleverd door Stemmen, Repareeren, Verharen, Ruilen en Transporteeren, Wie wil niet meer hoesten grands propriétaires de vignes dans les premiers crus de la Champagne. BUFIGSTEEG IVo. 3. voor het bekende ALromatiscli en ALrufoa tegenover het Postkantoor. JDe alleen gunstig bekende en alle andere soorten overtreffende geschil met Gedeputeerde Staten niet wilden toegevon. En dat niet willon toegeven ie te meer ver klaarbaar, als men bedenkt, dat Gedeputeerde Staten thans wol beweren, dat er geen overwe- gond bezwaar is den hoofdoljjken omslag nog aanmerkelijk te verlioogon, maar dat hetzelfde college in vroegere adviezen aan deregeoring hoeft betoogd, dat de ijpantiêele boog reeds zoozeer gespannen was, dat het gevaarlijk zou zjjn nog moer spanning aan te brengen. In elk geval acht De Ned. het onbogrlj peiyk, dat de minister, van oordeel, dat grove vorwaarloozing aanwezig is, toch de gemeen teraden niet van schuld beticht. Een van beiden - zegt het blad: öf de minister acht de gemeonteraden niet schuldig, maar dan behoort hij zijne ontwerpen als ongrondwettig weer in te trekken. Of wel, h(j acht hen schuldig maar dan is by verplicht die schuld te bewyzen. In geen geval kan hy volstaan met er op te wijzen, dat er een „onregel matige toestand" is: Noen, Uinister, het is niet „onverschillig hoe die toestand is ontstaan." Het feit, dat er over 1894 nog geen begrooting bestaat, bewyst op zichzelf niets voor uw recht ora toepassing te vragen van art. 144, indien gy niet tevens kunt aantoonen, dat er schuld is by den gomeenteraad, want grove verwaar- loozing zonder schuld is ondenkbaar. De beweringen van Gedeputeerde Staten en van den gemeenteraad staan lynrecht tegen elkander over. Stel eens, dat uit nadere opgaven werkeiyk bleek, dat inderdaad by de toenemende verar ming een boofdelyke omslag tot een zoo hoog bedrag als Gedeputeerde Staten dat verlangen en de Uinister mot hen niet meer in redelykheid te heffen valt zonder de treurigste toestanden in het leven te roepen, kan men dan de gemeenteraden van „grove verwaar lozing" beschuldigen, omdat zy weigerden daartoe mee te werken? Mocht het blyken, dat dit werkeiyk bet ge val is, zou dan de verantwoordelykheid van den onregelmatigen toestand niet veel meer voor rekening komen van den minister, die verhooging van subsidie weigerde, en van Gedeputeerde Staten, die iets onredelyks ver langden? De Nederlander wil niet beweren dat dit oo is, maar wel dat de Kamer, mot de •ogevens, die zy thans heeft, nog niet in staat is met kennis van zaken een beslissing to nemen. Vervolg der Advertentiën. Dagelijks nieuwe aanvoer bij 817Ü a 8055 40 Bestelgoederen worden aangenomen Breestraat 138, bestel- en vracht goederen Wachtkamer Stoomtram, naast „de Practische Ambachtsschool." lsle qualltelt, werden door ondergeteekende in het jaar 1882 alhier voor het eerst in den handel gebracht; ze zyn ook thans wederom, in verschillende grootten, goed ge sorteerd en gezuiverd. Verkrijgbaar naar gelang der grootte van de Kachels. GrCbrolten C3riet-Cols.eis, ongeveer eeno kleine vui&t groot, by verschillende groote en kleine Bloemisten bekend als oiisichcnd voor Hasvern arming door hunne hitte en veel minder verbruik in verhou ding tot Gas-C'okes. Verder: prima KACHELKOLEIV, MACHIXE-, gewassclicn HOLE.V, laatste in verschillende grootten. CAS- en grove GIET-CORES. C795 36 Ter OVERNEMING AANGEBODEN: een prachtig Amcrih. Orgel mot 10 registers, slechts kort gebruikt, prachtig van toon, voor f 14.©. Adres: Rapenburg 75. 33 6 Algemeen erkend als het beste middel by Het is een sl^Bioplossend en ver zachtend middel bij uitnemendheid. Verkrijgbaar bi) do meoste Apothekers en Drogisten. Prys per llcselijc 2© Cents. Alleen echt in flescbjes, voor zien van étiquette, waarop de Handteekoning van 7645 22 Hofleveranciers te Zeist. 36G6 29 liange Miare 40. 3Lb El I 33 I^T De Kneipp's Salmoni-Honig-Pastilles zyn verzachtend, genezend, slymoplossend, tegen Verkoudheid, Hardnekkigen hoest, Kinkhoest, Kriebeling in de keel, Heeschheid, Influenza, Asthma, versterkend voor borst en longen, dikwyls helpend als andere middelen niet meer baten. Prijs per-flacon 0.20, 0.40, f 0.75, Gencraal-Agent L. I. AKKER, Rotterdam. Yerkrygbaar te Leiden by J. H. DIJKHUIS en REIJST KRAK, te Noobdwijk by F. VAN HENSBERGEN, te Rijxsbuug by A. A. DE MONIJE, te Wassenaar by W. C. TERHEIDE en J. ROOIJAKKERS, te Lisse by F. E. SCHEEPMAKER, te Alfbn bfl C. ALBERS en G. GoTKEN. 8355 24 Carte blanche ƒ3.p. b"e. d'or (demi-sec)S.T'ö,, Cachet Orange (grand vin sec) 4.35 Carte cVor (ultra sec)„4.7'5„ Ncul dépót pour Leiden et ses Environs: 7350 22 recommandeeren hunne zuivere Bordeaux. Port-, Sherry-, Madera-, Rijn- en ChampagneWVijnen, per anker en per flesch; exquise Cog. nacs van af ƒ1.25 tot en met ƒ6.—; CITROEN- en RUM PUNCH in diverse prijzenzeer fijne LIKEURENalle mogelijke BITTER-TINCTUURS met bijzondere aanbeveling 8563 3 VAN DEN VAN 27 50 Breestraat 33, IS DIE DEK 665'. 40 Alleen verkrijgbaar "bij 85S0 60 Oude ïïeereiigraclit 19. Feuilleton. IRIS. ïi „Lieve Horaol, hoe komt dat ding hier?" riep de jonge man uit, terwijl by verwon derd stil bleef staan. „En waar is de eige nares er van? Ik hoop in 's Hemelsnaam, dat hier geen ongeluk of misschien wel een. H\j voleindde zyn zin niet, want plotseling schoot hem het vorhaal te binnen, dat zijn waard in Golling hem gedaan had, van den zelfmoord eener jonge dame, die zich hot orige jaar in den waterval van Schwarzbach zou gestort hebben. Met angstige blikken doorzocht hy de rotsachtige bedding van de beek, als verwachtte hy ieder oogenblik by eon der klippen het verpletterde ïyk der zelf- moordenares te zullen ontwaren. Hy vond echter niets. Met éón sprong was liy by het rotsblok, waaraan do hoed hing, maakte zyn dryvenden buit uit do struiken los en bracht hem aan don oever. „Dat is do zeldzaamste vondst, die ik ooit in myn leven gedaan heb," zoido hy, het voorwerp aandachtig beschouwend. „De hoed kan niet aan eene landelijke scboone toebe- hooien, maar moot, dunkt my, het eigendom eoner stadsdamo zyn Ik geloof ook niet, dat hy al lang in 't water gelegen heeft, want dan zou hy er nog veel erger toegetakeld uit moeten zien. Maar hoe ter wereld kwam do dame er toe, haar hoofddeksel hier te verliezen, en wat nog het voornaamsto is. wie kan do raadselachtige eigenares zyn dezer varende bezitting?" Hoofdschuddend bekeek hy aandachtig het fragment van den krans. De bladeren moesten nog niot lang geleden geplukt zyn, want zo zagen er nog frisch uit. In de binnenzyde van den hoed was eon reed3 half uitgewischt adros zichtbaar. Het luidde, voor zoover het te ontcyferon viel: „A. Medding, hoedenfabri- kant, Friedrichstrasze, Boriyn." „Dus eene Beriynsche, die op reis is en evenals ik dezon waterval b9zocht heeft! Misschien kan ik dair beneden in het loge ment wol wat naders omtrent baar te weten komon. Om te beginnen zullen we inmiddels de zeldzame vondst maar meenemen." Do keelbanden toestrikkond, hing hy den hoed aan den knop van zyn wandelstok en besteeg een slingerpad daar dichtby, dat al kronkelend naar boven voerde. Na een eind vorder voortgegaan te zyn, kwam hy aan do plek, van waaruit men een overzicht heeft over den tweeden waterval. Hier echter deed zich plotseling een nieuw en nog veel verrassender schouwspel dan 't eerste voor zyn oog op. Ongeveer dertig meter boven zich zag hy eene over den bovensten waterval geslagen houten brug, en daarop eene vrouwelpko gestalte, in eon licht zomergewaad gekleed, die men te dezer plaatse en op dit uur voor de nimf van het onstuimige bergwater zou bobben kunnen houden. En als om de begoocheling vol komen te maken, schitterde om het hoofd der verschyning een soort van stralenkrans, in al de kleuren vau den rozenbooz.- eeno *t al," ging hy voort. „U hebt der juffer al gevonden! Geef hem dan zal ik hem wel naar bo7en uitwerking van de breking dor zonnestralen in den fijnon regon der opspattende water deeltjes van den bovensten waterval. In sprakelooze verbazing staarde do jonge man het wonderschoons beeld aan, maar spoedig riep het geluid van sn9l naderende voetstappen hem tot do workelykbeid terug. Een oudo boer slo9g don hoek om en trad op hem toe. „Goeden morgen, heerschap!" was zyn groet. „Ik zie den hoed my maar, brengen." Daarby strekte hy de hand uit. „Dat zal ik liever zelf doen." My ook goed! Daar komt do juffer anders al aan!" De dame had de brug verlaten. Haar japon, die door de dennen aan den kant van den weg hier en daar zichtbaar werd, toonde aan dat ze met snelle schreden naar beneden daalde. Spoedig stond zy tegenover den haar tegomoetkomenden jongen man. „Ik ben zoo gelukkig, u dan vluchteling, hoewel in deerlyk beschadigden toöstand, terug te kunnen brengen, mejuffrouw'zöide hy, beleefd groetend, on reikte daarby de dame den ho9d over. „Ik vrees echter, dat hy zyne beste dagen gehad heoft." „Ik dank u vriondelyk, mynheer!" ant woordde do dame lachend. „Eigenlyk kryg ik niets anders dan myn welvordionde straf 't Was dom van my, den hoed zóó onhandig oo •■af^blok neer ie leggen, dat by naar boneden iolde, en zoodoende een prooi der golven werd." „Ik was al bang, dat er een ongeluk ge beurd was. „Zooals gy ziet, bepaalt het ongeluk zich tot een doorweekten strooienhoed en een paar druipnatte zydon linten,antwoordde de dame. „Dus nogmaals vriendelyk dank voor uwe welwillendheid, mynheer!" Zy maakte eene bevallige buiging, gaf den hoed aan den boer en vervolgde met veer- krachtigon tred haar weg dalwaarts. De jonge man keek de slanke gestalte met het dikke, in breede vlechten over de schou ders vallende, donkerblonde haar, na, tot ze by eene kromming van don weg uit het oog verdween. Daarop begaf by zich naar de leuning, om haar. indien het mogelyk ware, by bet omgaan der volgende slingering nog eens te kunnen zien. Ze verscheen dan ook een oogenblik later, gevolgd door haren gids. Nu bood zich de gelegenheid aan haar nauwkeuriger op te nemen dan by de eerste ontmoeting. Het eööl ovaal van het gelaat, de fijc'oesneden, ietwat korte bovenlip, de zware, donkere wenkbrauwen, de lange oogharen, de kleine nous, hot door weelderige lokjes bescha duwde voorhoofd gaven aan de geheele ver schyning iets voornaams. Ze was van mid delbare grootte. Ter beschutting tegen do koude lucht bad de dame een doek omgaslagen, die in schil derachtige plooien over het gewaad viel. De houding was los en bevallig. Naar bet uiterlyk te oordeelen, zou men de onbe- kendo vier a zes en twintig jaren geven. Leopold Von Tissenborn do gelukkigo vinder van den hoed hoordo haar met den boer spreken. Haar accent veniod de Noordduitsche. Op het oogenblik, dat zy den hoek om wilde slaan, keek ze nog eens naar boven. Hare oogen ontmoetten die van den op haar neerzienden jongen man. Tissenborn nam zyn hoed af; een vluchtig lachje begeleidde den bevalligen wedergroat. Daarna onttrek de rotswand de aantrekkelijke verschyning met haren gids aan zyn oog. „Wat een alieraardigs' avontuur!" zeide Tissenborn. „Hoe jammer, dat zy zoo gauw is weggegaan! Ik had zoo graag nog wat langer in die staalblauwe oogen gekeken. Wie of zo toch zyri kan Nu, dat zal ik in het logement gauw genoeg te weten komen! Ze wilde zeker evenals ik het heirleger toe risten, dat den omtrek spoadig onveilig zal maken, ontloopen, eri is daarom zoo vroeg in den morgen met den boer naar boven go- klommen. Hoe schoon zag zy er uit, toen zo, met haa: regenboogkrans om het hoofd, boven op de brug stond! Eene echte leisJa, ik za! haar Iris noemen, totdat ik een anderen naam voor haar weet! Zou ik de schoone Iris nog eens te zien krygen?" Al peinzend over de bekoorlijke onbekende, was hu tot aan den oorsprong van den water val opgeklommen. Een bouten 'rap voerde naar de plaats, waar de bsek, uit den rots wand ontspringend, een kleinen, door steenon overwelfden vergaarbak vormt, voordar zy zich in de diepte stort Wordt v.rjoi-jd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 6