N°. 10692. Maandag 31 December. A0.1894. a feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Leiden, 29 December. Feu i 1 leton. BALLAST. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden per 3 maanden, f 1.10. Franco per post. t „1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootera lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Officieel© Keunisgevingenu NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders van Leidon, Gelet op artikel 19 der Wet van don 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), betrekkelijk de Nationalo Militie, gewijzigd bij de Wet 'van don 4den April 1892 (Staatsblad No. 56); Herinneren bun, die op den lsten Januari 1895 hun l9do jaar zullen zijn ingetreden, on alzoo de geborenen in bot jaar 1876, alsmede bun. die eerst na het intreden van bun 19de jaar, doch vóór het volbrengen van bun 20ste, ingezetonen zgu geworden, de verplichting tot bet doen van de aangifte voor de Nat ODale Mil tie, in de maand Januari 1895. Zij geven daarbij o. a. kennis: dat, door wie do aangifte moet worden gedaan, te vinden is in art. 18, van genoemde wet, houdende bet voorschrift: Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester cn Wethouders aan te geven tnaacben don luten en den 31sten Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is dezo overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot bot doen van die aangifte verplicht. Nog geven Burgemeester en Wethouders kennis: dat tot deze inschrijving zitting wordt gehouden op het Raadhuis, van dos voormiddags 10 tot des namiddags 3 uren, op Maandag 7 Januari, voor de bewoners van de wijkon I, II en III, op Dii sdag 8 Januari, voor de bewoners van do wijkon IV en V, op Woensdag 9 Januari, voor de bewouers van wijk VI, op Donderdag 10 Januari, voor de bewonors van wijk VII. op Vrijdag 11 Januari, voor de bewoners van do wijken VIII en IX of de buitenwijk. Eindelijk, dat de geboorte akten, die de belangheb benden bij de inschrijving, onder opgave dor woon plaats van den ingeschrevene, behooron over te leggen, dagelijks, do Zon- en feestdagen uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente (af- deoling Burgerlgko Stand), van des voermiddags 10 tot dos namiddags 3 uren, wanneer tevens Yoor hen, die hier niet zijn geboren, aanvrage ter verkrijging dier akten kan worden gedaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 12 Dec. 1894. E. KIST, Secretaris, Door hot Dageiyksch Bestuur is aan de vereeniging van oudstrijders van zee- en land macht „Het Vaderland getrouw" toestemming gegeven om op a. s. Maandag en volgende dagen alhier eene collecte te houden ten be hoeve van het weezen- en ziekenfonds van genoemde Vereeniging. "Wij bevelen deze inzameling gaarne b(j onze stadgenooten aan en verwachten dat de op brengst ruim zal zijn, daar toch zeker niomand zal willen achterblijven om in den vorm van een geldelijk offer hulde te brengen aan hen, die in de tropische gewesten de belangen en de eer van het vaderland ten koste van ge zondheid en leven hebben verdedigd. Deze collecte genoot bij afzonderlijk schrijven ook aanbeveliog door den generaal-majoor A. Lanzing, commandant der derde divisie inf. De soliste, die zich op het volgend „Armen concert" van het studenten-muziek gezelschap „Sempre Crescendo" alhier zal doen hooren, heet niet Kzielli, maar is mevrouw Julia Uzielli, concert zangeres te Frankfort. Te Middelburg is aanbesteed het maken van een ijzeren, drijvende aanlegplaats met toeleidende brug en toebehooren, voor de haven te Breskens (raming f 23,800). Minste inschrijf- ster was de Koninklijke Ncd. Grofsmederij te Leiden, voor 20,750. Burgemeester en Wethouders der ge meente Zegwaard maken bekend dat de 2de zitting van den Militieraad zal plaats hebben op Woensdag 16 Januari 1895, des voormiddags te 10 uren, in het gebouw Wagenstraat 119, te 's Gravenhage. Da burgemeester, als hoofd der politie, in de gemeente Zegwaard, geeft kennis dat de vereischte bevelen z\jn gegeven om te waken, dat vóór, op of na den aanstaanden Nieuwjaarsdag, goen bedelarij, onder de be naming van niouwjaarwenschen, binnen die gemeente plaats heeft en waarschuwt een ieder zich daarvan te onthouden, zullende uit de opbrengst eener te doene buitengewone collocto eeno uitdeeling aan minvermogenden geschieden, met uitsluiting van diegenen, die zich ondanks het verbod aan bedelarij schuldig maken. De Russische gezant by ons Hof, ridder De Struve, is met verlof naar het buitenland vertrokken. De attaché by het gezantschap, de heer Sevastoupolo, is te 's Gravenhage teruggekeerd. De generaal Tosta Garcia, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Venezuela te 's Hage, is te Caracas aangekomen. Aan het bureel der genie te Haarlem is aanbesteed: lo. het maken van aardewerken voor de linie van den Zuidwtfkermeerpolder- Veldhuis. Raming 211,000; 2o. hot maken van onderbouwen, enz. voor loodsen bij Vijf huizen en Hoofddorp. Raming 15,100. Voor het sub lo. genoemde werk kwamen 9 biljetten in en was dat van J. Volker, te Jutfaas, het laagst, voor ƒ183,500. Voor het sub 2o. genoemde 10 biljetten, waarvan dat van G. De Vries, te Haarlemmermeer, het laagst, voor 13,285. Op het zestal (alphabethisch) voor predi kant bij de Doopsgezinde gemeente te 's-Gra- venhage zijn geplaatst dss. Binnerts, te IJtens; Boetje, te Hengeloo; Cuperus, emer.-prodikant te Zutfen; Van Gilse, te Zwolle; Kossen, te Helder, en Plantenga, te Meppel. Naar men verneemt, heeft jhr. W. A. C. Do Jonge ontslag gevraagd als lid van den Raad van State. De heer De Jonge is, als eerstbenoemd lid van den Raad can State, tevens lid van den Raad van Voogdij van do Koningin. Het 16de bulletin van de Maatschappij tot bevordering van hot natuurkundig onder zoek der Nederlandsche Koloniën bevat weer twee verslagen van prof. G. A. F. Molengraaff. Het eerste is gedateerdBivouak Kwala Paneh, Oeloe Keremoei, 24 Sept., het tweede Pangkalan Oeloo Kowin (Borneo's Zuider- afdeeling) 13 Oct. Dezer dagen is van den reiziger bericht ontvangen, dat by in welstand te Batavia is aangekomen en zijn tocht naar Bandjer- massin volkomen succes heeft gehad. Den 12den December is hjj naar Genua scheep gegaan. De collectie, door prof. M., in Borneo, ver zameld, bestaat uit 4000 gesteenten. Voor de toezending van aanslagbiljetten en beschikkingen in zake de bedrijfsbelasting aan militairen en andere personen in de koloniën of bezittingen van hot Rijk in andere werelddeelen, wier adres onbekend is en die hier te lande geen gemachtigden hebben aan gewezen, heeft de minister van koloniën zich bereid verklaard zijne tusschenkomst te ver- leenen. In den ouderdom van 84 jaren is te Utrecht overleden dr. H. C. A. L. Fock, een man algemeen geacht en die in zijn lange loopbaan zeer nuttig is werkzaam geweest. Niet alleen als geneesheer, maar ook als man van smaak en kunstkenner heeft hy zich een naam gemaakt. Velen, die den tot vóór korten tijd nog krassen grijsaard hebben gekend, zullen liefdevol zijne nagedachtenis in eero houden. U1).) Van het Koloniaal Werfdepot zal den 26sten Januari o. k. naar Amsterdam vertrek ken, om van daar per stoomschip „Prins Hendrik" naar Batavia te worden overgebracht, een detachement suppletietroepen, ter sterkte van 2 onderofficieren en 30 korporaals en manschappen. Het bevel over dat transport zal worden opgedragen aan den zich met verlof h. 1.1. bevindenden kapitein der inf. van het Indische leger P. A. Zweedijk, terwijl tot medegoleider is bestemd de onlangs by dat leger benoemdo 2de luit. van dat wapen J. C. Lamster. De 2de luit. van het 3de reg. inf A. C. Couvéo, die voor den tyd van 3 jaar gedeta cheerd wordt by de landmacht in West IndiO en bestemd is voor Suriname, zal don 17den Jan. a. 8. met het alsdan vertrekkend stoom schip van den Kon. West lnd. maildienst naar Paramaribo vertrokken. In de gisteren gehouden vergadering van den gemeenteraad van Waalwyk werd raar aanleiding van een daartoe ingekomen verzoek, met 7 tegen 4 stemmen besloten, concessie te verleenen voor den aanleg van een paardentram door de gemeente, in aan sluiting van de geprojecteerde stoomtram Waalwyk 's Hertogenbosch, met een zytak naar Heusden. Zooalé men weet, besliste de Raad verleden week afwijzend op het verzoek tot aanleg van een stoomtram. Kolonel Oliphant, van het „Leger des Heils," schrijft aan de „Tel." „Hierby bob ik do eer u mede te deelen, dat mij heden is toegezonden vanwege Hare Majesteit de KoniDgin Regentes, de somma van driehonderd gulden; ƒ150 van H. M. de Koningin en ƒ150 van H. M. do Koningin- Regentes, ten behoeve van den arbeid van het Leger des Heils. „Het behoeft nauwelijks gezegd, dat deze som in dit jaargetyde met alleen hoogst wel kom was, maar dat het zeer wenscheiyk zoude zyn, dat dit voorbeeld, door Hare Majesteiten gegeven, gevolgd werd door vele ryken en vermogenden, daar de nood der armen en ongelukkigen toch zoo groot en dringend is." Het stoomschip „Deucalion", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 28 Dec. Perim; de „Prins van OraDje", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 28 Dec. Kaap Carvoeiro; de „Kanzier", van Oost-Afrika naar Ylissingen en Hamburg, arriveerde 28 Dec. te Aden; de pGedé", van Rotterdam naar Batavia, passeerde 28 Dec. Sagres; de „Prinses Marie" vertrok 29 Dec. van Amsterdam naar Java. By koninkiyk besluit is met 1 Jan. 1895 benoomd tot notaris binnen het arr. Roermond, ter standplaats Helmond, A. H. Sassen, cand.- notaris en kantonrechter plaatsv. te Helmond. Verleend een pensioon van ƒ389 aan J. Dominicus, laatstelijk commies 1ste kl. by 's Rijks bel., en oen pensioen van f 40 aan F. Wouda, weduwe van den directeur van het postkantoor te 's-Gravenhage mr. B. Van Hasselt. Overgeplaatst by liet reg. grenadiers en jagers, de kapt. A. E. Roest van Limburg, van het 4do rog. inf. Benoemd bij de topographische inrichting, met ingang van 1 Jan. 1895tot commios, do adj.-commies W. Van Es; tot adjunct commies, de eerste klerk J. J. Broek; tot eersten klerk, de tydolyke geémployoerde F. Van Herwaarden. Aan den majoor J. E. N. baron Sirtema van Grovestins, van den grooten staf, adjudant van H. M. de Koningin, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van commandeur der orde van de Waakzaam heid of van den Witten Valk. Aan den hoofdcommies by het hoofdbestuur der posterijen en telegraphie G. Blom, met ingang van 1 Jan. 1895, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's Ryks dienst; en be vorderd by het hoofdbestuur der posteryen en telegraphie tot commies P. C. Kerssen en J. P. Wilkerlin, beiden thans adjunct-commies. In de LaUenlia.1. I. Geluksdroomen van F. M. Melcliers. „De Eenvoudigen" (lsto serie) met blinde, droomende aangezichten, hebben lief en gaan dood, zoo maar wonen in „Zondags huisjes", naby „Golukstad". In „Gelukstad" wonen „Goóburgers" (2de serie); zy dienen God, puurtjes-vroommeenen iets van geluk en van mooi zyn; bouwen stedekens en daarin eerepoortjes, zonder te kibbelen over de kosten. Dan is er nog eene „Elite" (3de serie), bouwende heerlyke paleizen; wondere steden. Waar deze „Elite" woont, hoe zy bouwt, blykt niet. Of on hoo sene 2 en 3 dood gaan, wordt niet vermeld. De lucht boven „Gelukstad" is groenhet water in de grachten blauw; do speelgoed huisjes zyn geel, lila, groen; do daken fel rood; de tuintjes vierkant naast elkaar, als kleurbakjes in een verfwinkel. Mensch noch dier verlevendigen de pronkstraatjes van „Ge lukstad". De „Eenvoudigen" en „Goóburgers" zyn huiszittend; leven vormoedeiyk van lucht en gluren in hun vryen tyd over net ge steven ondorgordyntjes, voor wier onderhoud, ovenals voor dat der gehoele verbeeldingsstad, eene aparte Voorzienigheid zorgt. Dezo Voor zienigheid beschikt een boerentuintje en hloe- ïenboompjes vóór „het huis der jonge bruid" en waarschynlyk een bloemkoolperkjs er achter; zy zendt opzettelyk vervaardigde wolkjes in een opzettelyk groen gekleurde lucht, als voorbodentjes van narigheidjes („Angstig voorgevoel"); zij voorziet ten slotte de windmolons („Afsterven"), als in zulk een stad volmaakt nutteloos, met het symboliek merk van hun ondergang. De heer Melchers heeft met groot talent „Gelukstad" afgebeeld. Zoo hy in plaats van „Geluksdroomen" eene artistieke werkelijk heid schilderde, zou deze ongetwyfeld minder zonderling, stellig van meer belang voor dc kunst zyn. Dat do voorstellingen van den h6er Melchers zich bepalen tot de woningen der „Eenvoudigen", der „Goêburgers"dat hy ons noch de „heerlyke paleizen", noch de „wondere steden" der (kunstenaars) „Elite" kan doen aanschouwen, is een natuurlyk ge volg zyner geluksdroomen. Immers, wat zich in deze wereld hoog verheft boven het kunnen en doen der eenvoudigenwat de herinnering bewaart aan hen, die ver stonden boven tyd- genooten, is met ontsproten uit kostschool meisjes- en hofjesjuffers idealen. En treurig staat het met de kunst, wanneer haar uitverkorenen vergeten dat schoonheid wortelt in waarheid en kracht. Helaasl Helaas! niet aan oude miniaturen, waarmede ik ze boorde vorgelyken, maar aan het kunstgeknutsel der 18de eeuw her innert deze nieuwe kunst, die my de voor loopster der papierknipsels en bavelaartjes scliynt te wezen. A. v. D. Vernietiging van een Raadsbesluit. By koninkiyk besluit van 21 dezer (Stsbl. 237) is, op de voordracht van den minister van binnenlandsche zaken, vernietigd een be sluit van den Raad der gemeente Nymegen, dd. 16 Juni 1894, houdende verbod om op marktdagen geschreven of gedrukte stukken aan te kondigen, te verspreiden, te venten ot te koop aan te bieden, een en ander ter be- beveiliging van het openbaar verkeer en in het belang der openbare orde. De vernietiging is gegrond op de overweging, dat deze bepaling niet strekt om to waken tegen stoornis van orde door venters, in welk geval het onverschillig zou zyn, welke voor werpen door hen werden gevent, maar bo paaldelyk betreft de wyze, waarop geschreven of gedrukte stukken ter algemeene konnis worden gebracht; dat, aaDgezien het recht om door de druk pers gedachten of gevoelens te openbaren in art. 7 der Grondwet gewaarborgd wordt, be houdens ieders verantwoordelykheid volgens do wet, het nemen van alle maatregelen, dio binnen de perken van dat grondwetsartikel ten aanzien van het drukken en verspreiden van geschriften kunnen worden genomen, eene zaak is van rflgemeen Ryksbelang; dat art. 150 der Gemeentewet voorschryf^ dat de plaatselijke verordeningen niet mogen treden in hetgeen van algemeen Ryksbelang is;, dat dus voormeld Raadsbesluit in strijd is met art. 150 der Gemeentewet. (Sts.Ct.) Slot.) De beide dames en de twee hoeren zyn onwillekeurig voor het raam gaan staan en aanschouwen het grootsche schouwspel daarbuiten. Eensklaps hoort men eene stem in de rich ting der deur, en byna verschrikt keeren alle vier zich om. Het dienstmeisje van mevrouw Hinze staat aan de deur en zegt, met eene angstige uit drukking in het gezicht: „Mevrouw, de jon gens zjjn er niet!" „Waar zyn zy?" vraagt de moeder, nog niet vermoedend, wat haar lievelingen dreigt. Het dienstmeisje kan hare opgewondenheid niet langer bedwingen. Het begint te snikken. „Daar ginds zyn zy!" zegt zy, „op het meer, by dit verschrikkelyke weerZy hebben de kleino boot genomen en zyn gaan roeien. Ik heb hen nog gebeden, hier te blyven, maar zy wilden niet naar mg luisteren. Ik was zooeven op den toren om uit te kyken. Daar midden op het meer zyn zy. Ik zag hoe zy moeite deden om nog aan land te komen maar de onweersstorm heeft hen verrast." „Mgne kinderen 1" jammert de huisvrouw, de handen wringend; „zy zgn verloren!" Vervolgens vliegt de ongelukkige moeder ds wenteltrap op, die van de veranda naar der. toren der villa voert; de gasten haar na. De geweldige oppervlakte van het meer schgnt te koken. De regen maakt het uit zicht byna onmogeiyk, maar toch ziet men op een afstand van eenige honderden meters, als speelbal der golven, eene kleine boot, waarin waarschynlyk de beide knapen wan hopig om hun leven worstelen, zonder ver trouwd te zgn met de middelen, die hun redding zouden kunnen brengen. Het is een ontzettende aanblik voor de moeder, hare kinderen als het ware voor hare oogen te gronde te zien gaan. Schreiend en de handen wringend snelt zy naar de veranda alsof zyzelve hare lievelingen op het meer wil redden. Erik staat naast de wanhopige vrouw, en zyne stem klinkt vast en kalm, zooala zy moet klinken, als hy in den storm op hooge zee van de commandobrug bevelen geeft. „Stel u gerust, mevrouw", zeide hy, „wg zullen de jongens met de zeilboot halen. Nog is niets verloren. De zeilboot ligt klaar en de jongens kunnen zwemmen. Zelfs als de boot kentert, kunnen zg zich vasthouden; alleen moet hun zoo spoedig mogelgk hulp gebracht worden. Gaat gy mee?" vraagt hy Frits Yon Kalnow. Dezen valt van schrik de monocle van het oog, zonder dat ditmaal zyn gezicht een grimas trekt. „Voor geen millioen!" antwoordt hy. „Ik heb hoegenaamd geen verstand van zeilen!" Op Eriks gezicht verschynt eene dreigende uitdrukking; men zou kunnen meenen, dat hy hot voornemen heeft den jongen man aan te pakken en hem met geweld mee te slepen. „Gy behoeft geen verstand van het zeilen te hebben!" vaart hg heftig uit; „maar gg moet mee 1 Ik heb ballast in ds boot noodig, anders kan ik niet in den storm varen. Voorwaarts 1 Het geldt twee menechenlevens 1 Of hebt gg geen moed?" Ontsteld maakt Frits v. Ealnow een pas achterwaarts. „Met uw verlof", zegt hy, „ik vind dit uw plan, mg als ballast te willen gebruiken, zeer zonderling. Gy schgnt te vergeten, dat ik reserve-officier ben 1 Zulk een gebruik strookt niet met mgne maatschappelgke positie!" Hg is doodsbleek geworden, de goede Frits v. Kalnow, waarschynlyk van schrik over het verzoek, als ballast te dienen. Erik stoot een onduideiyk woord uitdaarop keert hy zich om, rukt de verandadeur open en stormt naar buiten. Binnen weinige minuten is hg in ds boot. Hier heeft hy de handen vol; hy maakt den ketting en het touw los, scheurt de zeilen los, grgpt den bootshaak en stoot de boot daarmede in het onstuimige meer. Klappe rend vliegt in het volgende oogenblik bet gaffelzeil tegen den mast op en reeds heeft de wind het gegrepen, die nu na de volle uitbarsting van het onweer met onheilspel lende wildheid over het meer raast en den voorsteven der boot neerdrukt, zoodat zy nog nauwelgks boven het water uitsteekt. Als een pyl schiet de boot in het kokende meer voorwaarts. Eenige krachtige rukken zyn noodig, eer het gaffelzeil goed aan den mast zit. Daarop [egt Erik- het einde van het touw vaRt en grypt naar het touw, hetwelk dient, om het zeil te spannen en vast te houden. Er is nog niet eene minuut verstreken, en reeds stampt de boot onder den druk van het kleine zeil buiten in het meer, terwgl geweldige massa's over het gedekte voorste gedeelte breken en een zondvloedachtige regen uit den door bliksemflitsen doorkliefdon hemel neerstort. Het is zwaar voor één persoon, in zulk een oogenblik eene zeilboot te beboeren, want zy moet ook gestuurd worden. Enk schrydt achterwaarts, het touw vasthoudend, voor zichtig naar het hek der boot, om bier het roer te zoeken. Zyne hand vat eone weeke, warme hand. Ontsteld keert Erik zich om. Daar aan het roer zit Agatha met oen bleek gezicht, maar met een glimlach op de lippen, en hare oogen fonkelden niet wild en schrikwekkend zooals de bliksem daar hoven, maar zoo zacht, zoo betooverend, dat Erik bgna vergeet, waar hy is. „Jy hier, Agathal" roept hy verschrikt. „Je hadt ballast noodig, Erik, en ik ben je nageloopen. Je hebt my niet eens opge merkt, zéé druk hadt je het met het klaar maken dor boot." Het woord „ballast" schgnt op Erik te werken als een slag voor hot hoofd. „Agatha!" steunt hy, „dat is een tocht op leven en dood!" Niet één oogenblik verdwynt de glimlach van Agatha's gezicht. „Ik weet het," zegt zy; „maar waar jy bent, wil ook ik zyo. Als jy sterft, wil ik met je sterven." Erik zinkt op de bank, die om den rand der boot is aangebracht. Werktuiglgk houdt zyne rechterhand bet touw vast, zgne linke' grgpt het roer. Erik weet niet, wal hem overkomt, maar hg neigt zich tot de vrouw die met hem sterven wil, en zyne lippe" drukken zich op de hare. Een lange, lange kus houdt beiden ver eonigd, niettegenstaande den krakenden don der, ondanks den huilenden wind, trots het schuimende water, dat in de boot dringt. Agatha bemerkt het gevaar het eerst. D boot ligt met haren rand diep in het wate en haalt eenige golven over. In het volgende oogenblik heeft Erik Bauer al zyne tegenwoordigheid van geest terug. Met een forschen ruk trekt hg het zeil om en de boot richt zich weer op. Een hulpgeschrei vlak voor de bootl Op do gekenterde kleine boot zitten de beide knapen, elkaar moedig in den storm vasthoudend, heen en weer geworpen door de golven en elk oogenblik in gevaar van te verdrinken. Met eigen levensgevaar trekt Erik beiden in de zeilboot; daarop stuurt hy voor don wind dwars over het meer, want aan een terugtocht is bg dezen storm niet te denken. Nog oen kwartier van angst en opgewon denheid 1 Hierna bereikt do boot het strand. Die er in zitten, springen er uit, en mot ver eende krachten, waarbg zelfs die der knapen niet te onderschatten zgn, wordt de boot op den oever getrokken en nu heeft men tgd te bedenken, dat men gored is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 7