N°. 10692.
Maandag 31 December.
A0.1894.
a
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Derde Blad.
Leiden, 29 December.
Feu i 1 leton.
BALLAST.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Loiden per 3 maanden, f 1.10.
Franco per post. t „1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootera
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officieel© Keunisgevingenu
NATIONALE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders van Leidon,
Gelet op artikel 19 der Wet van don 19den Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), betrekkelijk de Nationalo
Militie, gewijzigd bij de Wet 'van don 4den April
1892 (Staatsblad No. 56);
Herinneren bun, die op den lsten Januari 1895
hun l9do jaar zullen zijn ingetreden, on alzoo de
geborenen in bot jaar 1876, alsmede bun. die eerst
na het intreden van bun 19de jaar, doch vóór het
volbrengen van bun 20ste, ingezetonen zgu geworden,
de verplichting tot bet doen van de aangifte voor
de Nat ODale Mil tie, in de maand Januari 1895.
Zij geven daarbij o. a. kennis: dat, door wie do
aangifte moet worden gedaan, te vinden is in art.
18, van genoemde wet, houdende bet voorschrift:
Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge
schreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester
cn Wethouders aan te geven tnaacben don luten en
den 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is
zijn vader, of, is dezo overleden, zijne moeder, of,
zijn beiden overleden, zijn voogd tot bot doen van
die aangifte verplicht.
Nog geven Burgemeester en Wethouders kennis:
dat tot deze inschrijving zitting wordt gehouden op
het Raadhuis, van dos voormiddags 10 tot des
namiddags 3 uren,
op Maandag 7 Januari, voor de bewoners van de
wijkon I, II en III,
op Dii sdag 8 Januari, voor de bewoners van do
wijkon IV en V,
op Woensdag 9 Januari, voor de bewouers van
wijk VI,
op Donderdag 10 Januari, voor de bewonors van
wijk VII.
op Vrijdag 11 Januari, voor de bewoners van do
wijken VIII en IX of de buitenwijk.
Eindelijk, dat de geboorte akten, die de belangheb
benden bij de inschrijving, onder opgave dor woon
plaats van den ingeschrevene, behooron over te
leggen, dagelijks, do Zon- en feestdagen uitgezonderd,
zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente (af-
deoling Burgerlgko Stand), van des voermiddags 10
tot dos namiddags 3 uren, wanneer tevens Yoor hen,
die hier niet zijn geboren, aanvrage ter verkrijging
dier akten kan worden gedaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
12 Dec. 1894. E. KIST, Secretaris,
Door hot Dageiyksch Bestuur is aan de
vereeniging van oudstrijders van zee- en land
macht „Het Vaderland getrouw" toestemming
gegeven om op a. s. Maandag en volgende
dagen alhier eene collecte te houden ten be
hoeve van het weezen- en ziekenfonds van
genoemde Vereeniging.
"Wij bevelen deze inzameling gaarne b(j onze
stadgenooten aan en verwachten dat de op
brengst ruim zal zijn, daar toch zeker niomand
zal willen achterblijven om in den vorm van
een geldelijk offer hulde te brengen aan hen,
die in de tropische gewesten de belangen en
de eer van het vaderland ten koste van ge
zondheid en leven hebben verdedigd.
Deze collecte genoot bij afzonderlijk schrijven
ook aanbeveliog door den generaal-majoor
A. Lanzing, commandant der derde divisie inf.
De soliste, die zich op het volgend
„Armen concert" van het studenten-muziek
gezelschap „Sempre Crescendo" alhier zal
doen hooren, heet niet Kzielli, maar is
mevrouw Julia Uzielli, concert zangeres te
Frankfort.
Te Middelburg is aanbesteed het maken
van een ijzeren, drijvende aanlegplaats met
toeleidende brug en toebehooren, voor de haven
te Breskens (raming f 23,800). Minste inschrijf-
ster was de Koninklijke Ncd. Grofsmederij te
Leiden, voor 20,750.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Zegwaard maken bekend dat de
2de zitting van den Militieraad zal plaats
hebben op Woensdag 16 Januari 1895, des
voormiddags te 10 uren, in het gebouw
Wagenstraat 119, te 's Gravenhage.
Da burgemeester, als hoofd der politie,
in de gemeente Zegwaard, geeft kennis dat
de vereischte bevelen z\jn gegeven om te
waken, dat vóór, op of na den aanstaanden
Nieuwjaarsdag, goen bedelarij, onder de be
naming van niouwjaarwenschen, binnen die
gemeente plaats heeft en waarschuwt een
ieder zich daarvan te onthouden, zullende uit
de opbrengst eener te doene buitengewone
collocto eeno uitdeeling aan minvermogenden
geschieden, met uitsluiting van diegenen, die
zich ondanks het verbod aan bedelarij schuldig
maken.
De Russische gezant by ons Hof, ridder
De Struve, is met verlof naar het buitenland
vertrokken. De attaché by het gezantschap,
de heer Sevastoupolo, is te 's Gravenhage
teruggekeerd.
De generaal Tosta Garcia, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van Venezuela
te 's Hage, is te Caracas aangekomen.
Aan het bureel der genie te Haarlem is
aanbesteed: lo. het maken van aardewerken
voor de linie van den Zuidwtfkermeerpolder-
Veldhuis. Raming 211,000; 2o. hot maken
van onderbouwen, enz. voor loodsen bij Vijf
huizen en Hoofddorp. Raming 15,100.
Voor het sub lo. genoemde werk kwamen
9 biljetten in en was dat van J. Volker, te
Jutfaas, het laagst, voor ƒ183,500. Voor het
sub 2o. genoemde 10 biljetten, waarvan dat
van G. De Vries, te Haarlemmermeer, het
laagst, voor 13,285.
Op het zestal (alphabethisch) voor predi
kant bij de Doopsgezinde gemeente te 's-Gra-
venhage zijn geplaatst dss. Binnerts, te IJtens;
Boetje, te Hengeloo; Cuperus, emer.-prodikant
te Zutfen; Van Gilse, te Zwolle; Kossen, te
Helder, en Plantenga, te Meppel.
Naar men verneemt, heeft jhr. W. A.
C. Do Jonge ontslag gevraagd als lid van den
Raad van State. De heer De Jonge is, als
eerstbenoemd lid van den Raad can State,
tevens lid van den Raad van Voogdij van
do Koningin.
Het 16de bulletin van de Maatschappij
tot bevordering van hot natuurkundig onder
zoek der Nederlandsche Koloniën bevat weer
twee verslagen van prof. G. A. F. Molengraaff.
Het eerste is gedateerdBivouak Kwala
Paneh, Oeloe Keremoei, 24 Sept., het tweede
Pangkalan Oeloo Kowin (Borneo's Zuider-
afdeeling) 13 Oct.
Dezer dagen is van den reiziger bericht
ontvangen, dat by in welstand te Batavia
is aangekomen en zijn tocht naar Bandjer-
massin volkomen succes heeft gehad. Den 12den
December is hjj naar Genua scheep gegaan.
De collectie, door prof. M., in Borneo, ver
zameld, bestaat uit 4000 gesteenten.
Voor de toezending van aanslagbiljetten
en beschikkingen in zake de bedrijfsbelasting
aan militairen en andere personen in de
koloniën of bezittingen van hot Rijk in andere
werelddeelen, wier adres onbekend is en die
hier te lande geen gemachtigden hebben aan
gewezen, heeft de minister van koloniën zich
bereid verklaard zijne tusschenkomst te ver-
leenen.
In den ouderdom van 84 jaren is te
Utrecht overleden dr. H. C. A. L. Fock, een
man algemeen geacht en die in zijn lange
loopbaan zeer nuttig is werkzaam geweest.
Niet alleen als geneesheer, maar ook als
man van smaak en kunstkenner heeft hy
zich een naam gemaakt. Velen, die den tot
vóór korten tijd nog krassen grijsaard hebben
gekend, zullen liefdevol zijne nagedachtenis
in eero houden. U1).)
Van het Koloniaal Werfdepot zal den
26sten Januari o. k. naar Amsterdam vertrek
ken, om van daar per stoomschip „Prins
Hendrik" naar Batavia te worden overgebracht,
een detachement suppletietroepen, ter sterkte
van 2 onderofficieren en 30 korporaals en
manschappen. Het bevel over dat transport
zal worden opgedragen aan den zich met
verlof h. 1.1. bevindenden kapitein der inf. van
het Indische leger P. A. Zweedijk, terwijl
tot medegoleider is bestemd de onlangs by
dat leger benoemdo 2de luit. van dat wapen
J. C. Lamster.
De 2de luit. van het 3de reg. inf A. C.
Couvéo, die voor den tyd van 3 jaar gedeta
cheerd wordt by de landmacht in West IndiO
en bestemd is voor Suriname, zal don 17den
Jan. a. 8. met het alsdan vertrekkend stoom
schip van den Kon. West lnd. maildienst naar
Paramaribo vertrokken.
In de gisteren gehouden vergadering
van den gemeenteraad van Waalwyk werd
raar aanleiding van een daartoe ingekomen
verzoek, met 7 tegen 4 stemmen besloten,
concessie te verleenen voor den aanleg van
een paardentram door de gemeente, in aan
sluiting van de geprojecteerde stoomtram
Waalwyk 's Hertogenbosch, met een zytak
naar Heusden. Zooalé men weet, besliste de
Raad verleden week afwijzend op het verzoek
tot aanleg van een stoomtram.
Kolonel Oliphant, van het „Leger des
Heils," schrijft aan de „Tel."
„Hierby bob ik do eer u mede te deelen,
dat mij heden is toegezonden vanwege Hare
Majesteit de KoniDgin Regentes, de somma
van driehonderd gulden; ƒ150 van H. M. de
Koningin en ƒ150 van H. M. do Koningin-
Regentes, ten behoeve van den arbeid van
het Leger des Heils.
„Het behoeft nauwelijks gezegd, dat deze
som in dit jaargetyde met alleen hoogst wel
kom was, maar dat het zeer wenscheiyk
zoude zyn, dat dit voorbeeld, door Hare
Majesteiten gegeven, gevolgd werd door vele
ryken en vermogenden, daar de nood der
armen en ongelukkigen toch zoo groot en
dringend is."
Het stoomschip „Deucalion", van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 28 Dec. Perim;
de „Prins van OraDje", van Amsterdam naar
Batavia, passeerde 28 Dec. Kaap Carvoeiro;
de „Kanzier", van Oost-Afrika naar Ylissingen
en Hamburg, arriveerde 28 Dec. te Aden;
de pGedé", van Rotterdam naar Batavia,
passeerde 28 Dec. Sagres; de „Prinses Marie"
vertrok 29 Dec. van Amsterdam naar Java.
By koninkiyk besluit is met 1 Jan. 1895
benoomd tot notaris binnen het arr. Roermond,
ter standplaats Helmond, A. H. Sassen, cand.-
notaris en kantonrechter plaatsv. te Helmond.
Verleend een pensioon van ƒ389 aan J.
Dominicus, laatstelijk commies 1ste kl. by
's Rijks bel., en oen pensioen van f 40 aan
F. Wouda, weduwe van den directeur van het
postkantoor te 's-Gravenhage mr. B. Van
Hasselt.
Overgeplaatst by liet reg. grenadiers en
jagers, de kapt. A. E. Roest van Limburg, van
het 4do rog. inf.
Benoemd bij de topographische inrichting,
met ingang van 1 Jan. 1895tot commios,
do adj.-commies W. Van Es; tot adjunct
commies, de eerste klerk J. J. Broek; tot
eersten klerk, de tydolyke geémployoerde F.
Van Herwaarden.
Aan den majoor J. E. N. baron Sirtema van
Grovestins, van den grooten staf, adjudant
van H. M. de Koningin, vergunning verleend
tot het aannemen en dragen der versierselen
van commandeur der orde van de Waakzaam
heid of van den Witten Valk.
Aan den hoofdcommies by het hoofdbestuur
der posterijen en telegraphie G. Blom, met
ingang van 1 Jan. 1895, op zyn verzoek, eervol
ontslag verleend uit 's Ryks dienst; en be
vorderd by het hoofdbestuur der posteryen
en telegraphie tot commies P. C. Kerssen en
J. P. Wilkerlin, beiden thans adjunct-commies.
In de LaUenlia.1.
I.
Geluksdroomen van F. M. Melcliers.
„De Eenvoudigen" (lsto serie) met blinde,
droomende aangezichten, hebben lief en gaan
dood, zoo maar wonen in „Zondags
huisjes", naby „Golukstad". In „Gelukstad"
wonen „Goóburgers" (2de serie); zy dienen
God, puurtjes-vroommeenen iets van geluk
en van mooi zyn; bouwen stedekens en
daarin eerepoortjes, zonder te kibbelen over
de kosten. Dan is er nog eene „Elite" (3de
serie), bouwende heerlyke paleizen; wondere
steden. Waar deze „Elite" woont, hoe zy
bouwt, blykt niet. Of on hoo sene 2 en 3
dood gaan, wordt niet vermeld.
De lucht boven „Gelukstad" is groenhet
water in de grachten blauw; do speelgoed
huisjes zyn geel, lila, groen; do daken fel
rood; de tuintjes vierkant naast elkaar, als
kleurbakjes in een verfwinkel. Mensch noch
dier verlevendigen de pronkstraatjes van „Ge
lukstad". De „Eenvoudigen" en „Goóburgers"
zyn huiszittend; leven vormoedeiyk van lucht
en gluren in hun vryen tyd over net ge
steven ondorgordyntjes, voor wier onderhoud,
ovenals voor dat der gehoele verbeeldingsstad,
eene aparte Voorzienigheid zorgt. Dezo Voor
zienigheid beschikt een boerentuintje en hloe-
ïenboompjes vóór „het huis der jonge bruid"
en waarschynlyk een bloemkoolperkjs er
achter; zy zendt opzettelyk vervaardigde
wolkjes in een opzettelyk groen gekleurde
lucht, als voorbodentjes van narigheidjes
(„Angstig voorgevoel"); zij voorziet ten slotte
de windmolons („Afsterven"), als in zulk een
stad volmaakt nutteloos, met het symboliek
merk van hun ondergang.
De heer Melchers heeft met groot talent
„Gelukstad" afgebeeld. Zoo hy in plaats van
„Geluksdroomen" eene artistieke werkelijk
heid schilderde, zou deze ongetwyfeld minder
zonderling, stellig van meer belang voor dc
kunst zyn. Dat do voorstellingen van den h6er
Melchers zich bepalen tot de woningen der
„Eenvoudigen", der „Goêburgers"dat hy
ons noch de „heerlyke paleizen", noch de
„wondere steden" der (kunstenaars) „Elite"
kan doen aanschouwen, is een natuurlyk ge
volg zyner geluksdroomen. Immers, wat zich
in deze wereld hoog verheft boven het kunnen
en doen der eenvoudigenwat de herinnering
bewaart aan hen, die ver stonden boven tyd-
genooten, is met ontsproten uit kostschool
meisjes- en hofjesjuffers idealen.
En treurig staat het met de kunst, wanneer
haar uitverkorenen vergeten dat schoonheid
wortelt in waarheid en kracht.
Helaasl Helaas! niet aan oude miniaturen,
waarmede ik ze boorde vorgelyken, maar
aan het kunstgeknutsel der 18de eeuw her
innert deze nieuwe kunst, die my de voor
loopster der papierknipsels en bavelaartjes
scliynt te wezen. A. v. D.
Vernietiging van een Raadsbesluit.
By koninkiyk besluit van 21 dezer (Stsbl.
237) is, op de voordracht van den minister
van binnenlandsche zaken, vernietigd een be
sluit van den Raad der gemeente Nymegen,
dd. 16 Juni 1894, houdende verbod om op
marktdagen geschreven of gedrukte stukken
aan te kondigen, te verspreiden, te venten ot
te koop aan te bieden, een en ander ter be-
beveiliging van het openbaar verkeer en in
het belang der openbare orde.
De vernietiging is gegrond op de overweging,
dat deze bepaling niet strekt om to waken
tegen stoornis van orde door venters, in welk
geval het onverschillig zou zyn, welke voor
werpen door hen werden gevent, maar bo
paaldelyk betreft de wyze, waarop geschreven
of gedrukte stukken ter algemeene konnis
worden gebracht;
dat, aaDgezien het recht om door de druk
pers gedachten of gevoelens te openbaren in
art. 7 der Grondwet gewaarborgd wordt, be
houdens ieders verantwoordelykheid volgens
do wet, het nemen van alle maatregelen, dio
binnen de perken van dat grondwetsartikel
ten aanzien van het drukken en verspreiden
van geschriften kunnen worden genomen, eene
zaak is van rflgemeen Ryksbelang;
dat art. 150 der Gemeentewet voorschryf^
dat de plaatselijke verordeningen niet mogen
treden in hetgeen van algemeen Ryksbelang is;,
dat dus voormeld Raadsbesluit in strijd is
met art. 150 der Gemeentewet. (Sts.Ct.)
Slot.)
De beide dames en de twee hoeren zyn
onwillekeurig voor het raam gaan staan
en aanschouwen het grootsche schouwspel
daarbuiten.
Eensklaps hoort men eene stem in de rich
ting der deur, en byna verschrikt keeren alle
vier zich om.
Het dienstmeisje van mevrouw Hinze staat
aan de deur en zegt, met eene angstige uit
drukking in het gezicht: „Mevrouw, de jon
gens zjjn er niet!"
„Waar zyn zy?" vraagt de moeder, nog
niet vermoedend, wat haar lievelingen dreigt.
Het dienstmeisje kan hare opgewondenheid
niet langer bedwingen. Het begint te snikken.
„Daar ginds zyn zy!" zegt zy, „op het
meer, by dit verschrikkelyke weerZy hebben
de kleino boot genomen en zyn gaan roeien.
Ik heb hen nog gebeden, hier te blyven,
maar zy wilden niet naar mg luisteren. Ik was
zooeven op den toren om uit te kyken. Daar
midden op het meer zyn zy. Ik zag hoe zy
moeite deden om nog aan land te komen
maar de onweersstorm heeft hen verrast."
„Mgne kinderen 1" jammert de huisvrouw,
de handen wringend; „zy zgn verloren!"
Vervolgens vliegt de ongelukkige moeder
ds wenteltrap op, die van de veranda naar
der. toren der villa voert; de gasten haar na.
De geweldige oppervlakte van het meer
schgnt te koken. De regen maakt het uit
zicht byna onmogeiyk, maar toch ziet men
op een afstand van eenige honderden meters,
als speelbal der golven, eene kleine boot,
waarin waarschynlyk de beide knapen wan
hopig om hun leven worstelen, zonder ver
trouwd te zgn met de middelen, die hun
redding zouden kunnen brengen.
Het is een ontzettende aanblik voor de
moeder, hare kinderen als het ware voor hare
oogen te gronde te zien gaan. Schreiend en
de handen wringend snelt zy naar de veranda
alsof zyzelve hare lievelingen op het meer
wil redden.
Erik staat naast de wanhopige vrouw, en
zyne stem klinkt vast en kalm, zooala zy
moet klinken, als hy in den storm op hooge
zee van de commandobrug bevelen geeft.
„Stel u gerust, mevrouw", zeide hy, „wg
zullen de jongens met de zeilboot halen. Nog
is niets verloren. De zeilboot ligt klaar en de
jongens kunnen zwemmen. Zelfs als de boot
kentert, kunnen zg zich vasthouden; alleen
moet hun zoo spoedig mogelgk hulp gebracht
worden. Gaat gy mee?" vraagt hy Frits
Yon Kalnow.
Dezen valt van schrik de monocle van het
oog, zonder dat ditmaal zyn gezicht een
grimas trekt.
„Voor geen millioen!" antwoordt hy. „Ik
heb hoegenaamd geen verstand van zeilen!"
Op Eriks gezicht verschynt eene dreigende
uitdrukking; men zou kunnen meenen, dat
hy hot voornemen heeft den jongen man aan
te pakken en hem met geweld mee te slepen.
„Gy behoeft geen verstand van het zeilen
te hebben!" vaart hg heftig uit; „maar gg
moet mee 1 Ik heb ballast in ds boot noodig,
anders kan ik niet in den storm varen.
Voorwaarts 1 Het geldt twee menechenlevens 1
Of hebt gg geen moed?"
Ontsteld maakt Frits v. Ealnow een pas
achterwaarts.
„Met uw verlof", zegt hy, „ik vind dit uw
plan, mg als ballast te willen gebruiken, zeer
zonderling. Gy schgnt te vergeten, dat ik
reserve-officier ben 1 Zulk een gebruik strookt
niet met mgne maatschappelgke positie!"
Hg is doodsbleek geworden, de goede Frits
v. Kalnow, waarschynlyk van schrik over het
verzoek, als ballast te dienen.
Erik stoot een onduideiyk woord uitdaarop
keert hy zich om, rukt de verandadeur open
en stormt naar buiten.
Binnen weinige minuten is hg in ds boot.
Hier heeft hy de handen vol; hy maakt den
ketting en het touw los, scheurt de zeilen
los, grgpt den bootshaak en stoot de boot
daarmede in het onstuimige meer. Klappe
rend vliegt in het volgende oogenblik bet
gaffelzeil tegen den mast op en reeds heeft
de wind het gegrepen, die nu na de volle
uitbarsting van het onweer met onheilspel
lende wildheid over het meer raast en den
voorsteven der boot neerdrukt, zoodat zy
nog nauwelgks boven het water uitsteekt.
Als een pyl schiet de boot in het kokende
meer voorwaarts.
Eenige krachtige rukken zyn noodig, eer
het gaffelzeil goed aan den mast zit. Daarop
[egt Erik- het einde van het touw vaRt
en grypt naar het touw, hetwelk dient,
om het zeil te spannen en vast te houden.
Er is nog niet eene minuut verstreken, en
reeds stampt de boot onder den druk van
het kleine zeil buiten in het meer, terwgl
geweldige massa's over het gedekte voorste
gedeelte breken en een zondvloedachtige regen
uit den door bliksemflitsen doorkliefdon hemel
neerstort.
Het is zwaar voor één persoon, in zulk
een oogenblik eene zeilboot te beboeren, want
zy moet ook gestuurd worden. Enk schrydt
achterwaarts, het touw vasthoudend, voor
zichtig naar het hek der boot, om bier het
roer te zoeken. Zyne hand vat eone weeke,
warme hand.
Ontsteld keert Erik zich om. Daar aan het
roer zit Agatha met oen bleek gezicht, maar
met een glimlach op de lippen, en hare oogen
fonkelden niet wild en schrikwekkend zooals
de bliksem daar hoven, maar zoo zacht, zoo
betooverend, dat Erik bgna vergeet, waar hy is.
„Jy hier, Agathal" roept hy verschrikt.
„Je hadt ballast noodig, Erik, en ik ben je
nageloopen. Je hebt my niet eens opge
merkt, zéé druk hadt je het met het klaar
maken dor boot."
Het woord „ballast" schgnt op Erik te
werken als een slag voor hot hoofd.
„Agatha!" steunt hy, „dat is een tocht
op leven en dood!"
Niet één oogenblik verdwynt de glimlach
van Agatha's gezicht.
„Ik weet het," zegt zy; „maar waar jy
bent, wil ook ik zyo. Als jy sterft, wil ik
met je sterven."
Erik zinkt op de bank, die om den rand
der boot is aangebracht. Werktuiglgk houdt
zyne rechterhand bet touw vast, zgne linke'
grgpt het roer. Erik weet niet, wal hem
overkomt, maar hg neigt zich tot de vrouw
die met hem sterven wil, en zyne lippe"
drukken zich op de hare.
Een lange, lange kus houdt beiden ver
eonigd, niettegenstaande den krakenden don
der, ondanks den huilenden wind, trots het
schuimende water, dat in de boot dringt.
Agatha bemerkt het gevaar het eerst. D
boot ligt met haren rand diep in het wate
en haalt eenige golven over.
In het volgende oogenblik heeft Erik Bauer
al zyne tegenwoordigheid van geest terug.
Met een forschen ruk trekt hg het zeil om
en de boot richt zich weer op.
Een hulpgeschrei vlak voor de bootl
Op do gekenterde kleine boot zitten de
beide knapen, elkaar moedig in den storm
vasthoudend, heen en weer geworpen door
de golven en elk oogenblik in gevaar van
te verdrinken.
Met eigen levensgevaar trekt Erik beiden
in de zeilboot; daarop stuurt hy voor
don wind dwars over het meer, want aan
een terugtocht is bg dezen storm niet te
denken.
Nog oen kwartier van angst en opgewon
denheid 1 Hierna bereikt do boot het strand.
Die er in zitten, springen er uit, en mot ver
eende krachten, waarbg zelfs die der knapen
niet te onderschatten zgn, wordt de boot op
den oever getrokken en nu heeft men tgd
te bedenken, dat men gored is.