Met ingang van 1 Jan. 1895 zyn benoemd tot tweeden klerk by bet hoofdbestuur der posteryen en telegrapbie G. Van Staveren, K. J. W. Koch en H. S. Peters. De gewone audiëntie van den minister Van koloniën zal op Vrydag 28 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Obdam", van Rotterdam naar Nieuw York, passeerde 24 Dec. Lizard; de „Prinses Amalia", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 24 Dec. van Perim; de „Amsterdam", van Nieuw-York naar Rotter dam, vertrok 26 Dec. van Boulogne-sur-Mer; de „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 25 Dec. te Padang; de „Gedé", van Rotterdam naar Java, vertrok 25 Dec. van Southampton; de „Kaiser", van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde 25 Dec. te Port J-, id; de „Koningin Regentes" vertrok 26 Dec. van Batavia naar Amsterdam; de „Prins Hendrik", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 26 Dec. Gibraltar; de „Prins van Oranje", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 24 Dec. Dungeness; de „Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 25 Dec. te Genoa; de „Werken dam" arriveerde 26 Dec. van Rotterdam te Nieuw York. By koninklyk besluit is benoomd tot notaris binnen het arr. Groningen, ter stand plaats de gemeente Grfipskerk, C. C. C. W. Muller, candidaat notaris te Groningen; tot Bubsiituut griffier by de arr.-rechtbank te Leeuwarden, mr. E. J. Dorhout Mees, adv. en proc. te Zutfen, tevens beeedigd klerk ter griffie van de arr.-rechtbank aldaar en werk zaam by den officier van justitie by dat col lege; tot griffier by het kantongerecht te Groenloo, mr. B. Tellegen, adv. en proc. te Groningen. Verleend een pensioen van ƒ110 aanA. E. TeunisGen, eerder weduwe van den commies 2de kl. by 's Ryks bel. Th. Meyer, thans "Weduwe W. Bastians. De heeren A. W. Cramer en H. C. Van den Vrijhoef, artsen, benoemd en aangesteld tot off. van gez. 2de kl. by het personeel van den geneesk. dienst van het leger in Ned.-Indië. Muziekschool. De Muziekschool der Leidsche Maatschappy voor Toonkunst heeft het den dag vóór Kerst mis druk gehad. Had vroeger de openbaro les '8 middags en 's avonds plaats, thans was ze in drie partyen verdeeld en begon ze reeds 's morgens te halfelf, om een half etmaal in beslag te nemen, met eenigo tusschenruimten, fcóó, dat de beide andere afdeelingen om één en zeven uren begonnen, In den voormiddag waren do leerlingen der lag-jro klassen aan de beurt. Het ontbrak toen reeds niet aan een publiek, dat, wegens de betrekking tot de optredenden, in hun spel byzondor belang stelde. Van het uitvoerige programma kunnen we natuuriyk niet alle nummers noemen, we bopalon ons dus slechts tot die het meest uitmuntten. Zoo o. a. „1* Hortensia", valse A 4 mains, van Streaborg door de leerliDgen G, Van Groningon en E. Van Hamel (lste kl de „Ballade" voor viool van Ch. Dancla door de leerlingen R. Horst (2de kl.), J. Burck (21e kl.), P. Do Kier (2de klM. D. Hagen (3do klon M. Ringeling (2de kl.)de „Rondino" van Hoin8 en „Jagers Auszug" van Behr door S. H. Van Groningen; het „Trio" voor viool, violoncel en piano van F. Wohlfahrt door de leerlingen E. Oppenhoim (meisje), A. Oppon- heim (jongen) en B. Oppenheim (meisje), die eeno reeds opmerkeiyko jeugdige muzikale familie vormden; het „Soldatenkoor" uit „Faust" van Bremer door de leerlingen M. Mulder en F. Muller (3de en 4de kl.) Des namiddags trokken byzonder de aan dacht: het Muziekstuk voor viool van Ch. Dancla door de leerlingen B. Verhoog en M. S. Burck (lste en 2de kl.), het „Duet" voor 2 violen van F. Wohlfahrt door de leerlingon L. Van Groningen en Hanna Striening, die zeer goed en heel zuiver speeldou en in hunne aardige toiletjes beiden er allerliefst uitzagen bijzonder good on zuiver werd ook gespeeld het „Trio" voor viool, violoncel en piano van Wohlfahrt door de leerlingen Ilanna Striening (mF. Muller (j.) en M. Muller (m.) en verder voldoden ook buitengemeen de nommers 43, 45, 46, 47, 48, 49, 61, 64, 58. Aardig werden door de Koorklasse de drie liederen: „Op marsch", „Wat do breipot ver telt" en „Dansliedje" onder leiding van rnoj. Völlmar gezongen; terwyi heel goed werd gespeeld hot „Rondo" voor piano van Von Weber door W. Beitel (6de kl.) en „Bournée" voor piano van Silas door J. Oleff (7do klasse), beiden leerlingen van mej. Van Baaton, en veel effect maakte do „Marsch", door de leer lingen van de 2de tot de Sste Vioolklasso van den heer Striening op zoo flinke wyze ge speeld en waarmedo de middag uitvoering werd besloton. Do avond uitvoering geleek, evenals andere jaren, weer veel op een concert. Geopond nu t do „Romance" voor viool van Jean Becker, dio den zeven leerlingon (No. 64 van liet programma) alle eer aandeed, word dezo opgovolgd uoor do „Variations sur un thèino oriL inal", voor piano A 4 mains,vauF.Schubort, door de leorlmgen A. C. Van Blokhuyzen en G. Vosmaer, die mooi speelden, evenals de twee meisjes B. Verdam en C. Van Lith, die met eeno goede voordracht en geheel uit het hcofd Hausers „WVgenliud" on Coopers „Wals", voor viool, mot veel succes ten gehoore brachten. Dit was ook het geval met do Fantaisio „Cavaleria Rusticana", voor viool, van Mascagni, door K. Scharten. liotzellde kan ook gezegd worden van de nommers 70 en 71, waarvan het eene ge tuigde, evenals in reeds voorgaande nommers, voor het goede onderwys op de violoncel van den heer Wanna, en het andere voor dat op de viool van den heer Striening, met piano begeleiding van mej. M. De Wit; terwyi de „Kerstcantate" van Cath. Van Rennos mej. Völlmar tot alle eer strekte. De uitvoering daarvan was inderdaad allerliefst door de leerlingen van de 2de Koorklasse en de Ele- mentair-solozangklasse. De enkele stemmen: „Eere zy God in den Hooge!" maakten zelfs veel indruk. Indien de jongenskoren werkeiyk ook door jongens waren gezongen geworden (wy zagen er nu maar één) en niet door meisjes, zouden ze zeker nog meer tot hun recht zy'n gekomen. Eigenlyk zouden we van deze afdeeling alle nommers kunnen noemen. Immers van Nü. 73 kan gezegd worden dat de Orkest- klasso Grieg's „Zwei elegische Melodien" zeer goed speelde; van N°. 74 dat de dames E. Dumont en J. Van der Wolk met de rhapsodle „Espana" voor 2 piano's van Chabrier veel effect maakten; van N°. 75 dat de leerlingen uit de 2de tot de 8ste Vioolklasse (van den heer Striening) evenals 's middags Hoffmanns „Marsch" het tweede gedeelte van het avond programma openden; waarop door mej. M. De Wit, leerling van den heer Van Groningen, RafTs „Polka de la Reine" voor piano, heel mooi, met bravour gespeeld werd. No. 77 en 78 hebben eveneens recht hier te worden aangestipt, evenals No. 79, dat zeer goed werd vertolkt, en verder werd er con amore gezongen^ in de 3 liederen van No. 80, waarvan vooral het toizett „Dort 6inket die Sonne", uitmuntte. Met begeleiding van strykinstrumenten werd tevens voorgedragen het „Largo" uit Beet- hovon's Sonate op. 2, No. 2, voor violoncel, welke in hooge mate de aandacht trok door het spel van den leerling W. C. Brouwer. Geacheveerd was ook de voordracht van mej. E. Dumont, die mot den directeur der school, den heer S. Van Groningen, Chopin's „Romance et Finale" uit het E-moll concert vertolkte. De Orkest-klasse sloot onder leiding van den directeur op waardige wyze met nom mers voor strykinstrumenten deze openbare les, welke dus zoowel 's morgens en 's mid dags als 's avonds uitstekend kan geslaagd genoemd worden, dank zy ook den dames De Loos, Werst en De Graaf, die al9 piano- onderwyzeros3en goede resultaten van hunne zorgen mochten te aanschouwen geven. Directeur, leeraren en leeraressen komt dan ook alle lof toe voor den y ver en de toewyding, waarmede zy hunne dikwyls zeer moeilyke taak vervullen. De Lombok-expeditie. (Zie begin in het Tweede Blad). Na den overval. Als vervolg op het bovenstaande deelt het „Soer. Hbl." het volgende mede: Een colonne verkende den weg naar Nar- mada tot den oosteiyken rand van Soeite, Tjakra's uiterste kampong, en vond ieder rustig aan den arbeid. Het was alsof er op de plaats, waar Van Lawick van Pabst en de zynen waren gevallen, nooit een schot was gelost. Zelfs het bevel om hare muren op te ruimen werd dadeiyk door de bevolking uitgevoerd. Het verzet was dus gebroken, bet was nog maar de vraag, wanneer de onderwerping volgen zou. En die begon spoedig. Goestie Made Getas van Narmada kwam zich onderwerpen en deelde volgens enkelen tevens mede dat de oude vorst in de poerio aan een der beenen was gewond en naar Sasarie gevlucht. De bevolking bracht uit eigen beweging twee veldstukken en een bergkanon, die in Augustus in hare handen waren gebleven, aan de onzen terug. Daar bleef het niet by; terwyi den volgenden morgen het 6de en 11de bataljon onder generaal Segov uitrukten naar Sasarie, aan den weg naar Lingsar gelegen, om verder tegen den vorst te ageeren, gaven zich to Tjakra nog over Anak Agoeng K'toet Djilan tiok Kanginan, een achterneef van den vorst, en Ida K'toet Gilgil, een der voornaamste poenggawa's, en tal van mindere voorname hoofden en Baliërs. Ook de vorst onderwierp zich met zyn 18 jarigen zoon Anak Agoeng Made Djilantiek, die door den dood van K'toet Karang Assem troonopvolger was geworden, en Anak Agoeng Gede Oka, jongsten zoon van den gesneuvelden kroonprins. Allen werden als krygsgevangenen naar Ampenan vervoerd. De algemeene vreugde werd den 19den door oen ongelukkige gebeurtenis een korten tyd verstoord. Aangaande deze bu*>kruft-ontplofflag, waardoor kapitein Tuinenburg en luitenant Cainpioni, beiden van de infanterie, en dertien dwangarbeiders meer of minder ernstige brand wonden werden toegebracht, vernam het „Soer. Hbld." do volgende lezing. In de nabyheid van het kruitmagazyn stond een Balisch huis in brand en er bestond alle vrees, dat het magazyn door do vlammen zou worden bereikt. Do dan te verwachten ont ploffing zou ontzettend zyn geweest. Helder het gevaar inziende, waaraan de onzen bloot stonden, gaf kapitein Tuinenburg last om eenigo martevanen met buskruit te halen en in een naby zynden vyver te werpen. Dit ge beurde, maar ongelukkig kwam een vonk van een brandend huis in een martevaan mot kruit terecht en veroorzaakte een ontploffing, waarvan 15 personen hot slachtoffer werden. De luchtwerking was zo o hevig dat kapi toin Tuinenberg eeüige meters ver in den vyver werd geslingerd en luitenant Camploni eenige keeren over het hoofd duikelde. Van de kettingjongens overleden er spoedig oenigen aan hun afgryseiyke brandwonden; de in het leven geblevenen worden verpleegd In het hospitaal te Ampenan. Hetzelfde blad meldt nog: Onder de geëvacueerden bevinden zich weor twee fuseliers, wien de tong afgeschoten is. Hun kameraad, die by den overval hetzelfde lot ondervond, leeft nog en bevindt zich in goeden welstand. Hy begint zelfs met het restantje tong, dat hem gebleven is, geluiden te maken. Toen de Lomboksche vorst zich had over gegeven, moest by naar Ampenan. Hy ver zocht toen gedragen te mogen worden door zyn eigen volk. Dit verzoek werd echter niet ingewilligd; de bevelhebber begreep zeerjui6t dat dit aanleiding kon geven tot verkeerde opvattingen en de radja werd in een door dwangarbeiders gedragen tandoe onder goede bewaking naar Ampenan gebracht, waar hy op last van den generaal als een gewoon ge vangene van eenigen rang behandeld werd. De kapitein kwartiermeester Beets, in het groot militair hospitaal alhier geëvacueerd van Lombok, heeft verzocht over zee naar Batavia, zyn vroeger garnizoen, te mogen gaan. De „Deli-Ct." meldt de ontvangst van 200 dollars ten behoeve van het Lombokfonds uit Kudat British North-Borneo onder 't motto: „Zyt vertrouwd, doch vertrouwt nie mand." Aan de „Jav. Ct." ontleenon wy nog het volgende betreffende het gevecht by Sasari. Den 21sten November zond de oude Radja twee zyner volgelingen met een brief naar zynu nog te Sasari vertoevende familieleden, waarin hun werd opgedragen naar Ampenan te komen. Een dier familieleden, Anak Agoeng Ngengah Karang, verontschuldigde zich echter den volgendon dag wegens ziekte; omtrent de beido anderen werd gemeld dat zy afwezig waren. Daarop werd den 22sten eene colonne naar Sasari gedirigeerd, sterk twee en een half bataljon infanterie, eenigo cavalerie, twee sectién bergart. en een sectie genietroepen, vergezeld door de bovengenoemde volgelingen, met het doel de vorstelyke familieleden goed- of kwaadschiks in handen te krygen. Na herhaalde sommatién, die slechts met uitvluchten beantwoord werden, liet de colonne commandant 't vuur openen, waardoor spoedig brand in Sasari ontstond. Daarop ontspon zich een gevecht, waarby een zoogenaamde poe- pootan (lansaanval in massa) plaats had, die werd afgeslagen en den vyand een veertigtal dooden kostte. Kort daarna hadden twee zware buskruitontploffiogen plaats, die volgens den bekomen indruk niet anders dan door den vyand zelf kunnen zyn veroorzaakt, doch onze troepen niet deerden. Door den hevigen brand, die daarop woedde, was het niet mogeiyk den vyand verder te vervolgen cn keerde de colonne terug naar Tjakra-Negara. Zy werd op den heen noch op den terugweg bemoeilykt door de bevol king, die haar zelfs by den terugkeer vruchten aanbood. Aan onze zyde sneuvelden de luit.-kolonel Frackers en de Inlandscbo wachtmeester der cavalerie Somenggolo. Zwaar gewond werden: van hot zesde bataljon, de Europ. fuseliers Hos en Smeets, do Amboineesche sergeant Lange en do Amboineesche fuseliers Moly, Manu- putti en Alfons; van het elfde bataljon, de Inlandsche infanterist lste klasse Djemidin en de Inl. fuselier Kromogatie; van het 7de bataljon, do Inl. inf. lste kl. Djasimiovan de barisan de Europ. sergeant "VVassenhoven en de Inl. fuselier Bidak. Licht gewond: de 2de luit. Franssen en de Inl. fuselier Proyowikromo. Van Balische zyde sneuvelden, volgens ingekomen berichten, 12 mannen en 50 vrouwen; tot de eersten behoorden Anak Agoeng Ketoet Djilantik Weda, zoon van wyion Macé, en vele voorname Baliërs, meest allen Brahmannen, terwyi mede het leven verloor een knaap van 5 jaar, achterkleinzoon van den ouden vorst. Anak Agoeng Gedé Rai en Anak Agoeng Ngengah Karang, die zich by den aanval mede te Sasari bevonden, hadden de vlucht genomen. Den 23s^en marcheerden des morgens 7 compagnieën infanterie, een sectie bergart. en een sectie genietroepen van het kruispunt te Tjakra Negara naar de Zuideiyke grens van Abean Toeboeh, afwisselend de zystraten be oosten en bewesten den grooten weg door zoekende, vergezeld van de hoofden der ver schillende wyken. Nergens werd tegenstand ontmoet, de bevolking ging op eerste aanzeg ging aan het werk om kleimuren om te halen en de wallen aan den Zuideiyken rand te slechten, waaraan vrouwen en kinderen mede- hielp:-n. Het aantal voorname Baliërs, dat zich kwam onderwerpen, was grooter dan vorige dagen; er be von don zich onder Goesti "Wajang Dji lantik Qewar en Ida Ketoet Wannasari, het hoofd der Brahmanen in Tjakra-Negara. Den 24sten meldden zich weder twee voor name personon by den opperbevelhebber aan, w. o. Goesti Noman Dangin alias Komang £engsan. Voor zoover bekend, was alsnu de onderwerping van alle voorname poenggawa's verkregende boido bovengenoemde familiele den van den ouden Radja bleven eebter nog voortvluchtig. Met de inlevering van wapens wordt goede voortgang gemaakt. Reeds werden ingeleverd ruim 600 geweren, waarvan twee derden ach- terlaad- en repeteergeweren. De controleur Eihthoven, die, vergezeld van 7 cavaleristen, eene excursie maakte Daar Oost Tjakra, om op verzoek der bevolking eenige plunderende Sasaks te verjagen, reed door tot Bertais en vond de bevolking rustig en bezig met het omwerpen van muren. Den 25sten werd op last van den opperbe velhebber door den klian van Soekaradja to Ampenan binnengebracht Anak AgoeDg Ketoet Oka, oud ongeveer 8 jaar, zoontje van den ouden vorst, met zyne moeder, eene Sasaksche vrouw. Het zware geschut van Karang Bedil en Pagasangan-Oost is r.aar Ampenan terugge bracht. Eerstgenoemde post, Aroeng Aroeng en de blokhuizen één tot en met drie zyn opgeheven en gesloopt. Den 26sten werd uitgerukt met eene colonne, sterk twee en en half bataljon infanterie, een peloton cavalerie, eene sectie coehoornmor- tieren en eene sectie genietroepen, met het doel om den bovengenoemden Anak Agoeng Ngengah Karang, die te Topati vorblyf hield, te halen, daar herhaalde pogingen, door poeng gawa's aangewend om hem tot overgave te bewegen, waren mislukt. Na een vry hevig vuurgevecht was de stryd beslist, waarby van de zyde der Baliërs Ngen gah KaraDg zelf met ongeveer 12 zyner vol gelingen, w. o. verscheidene vrouwen, sneu velde. Aan onze zyde sneuvelde de Europ. fuselier Yan Regenmortel en werden gewondzwaar, de Europ. serg. der artillerie De Koning en de Inlandsche fuselier Tjarman; licht, de Europ. serg. Brok de Europ. fuselier Dumasen en de Europ. kanonnier De Bie. By den heen- en terugraarsch, zoowel als by den aanval op Ngengah Karang's verblyf, hield de bevolking zich rustig, terwyi Ida Ketoet Gelgel de colonne vergezelde en de noodige aanwyzingen gaf. Tjakra-Negara is thans in de vier windstre ken tot de uiterste grenzen door onze troepen bezocht. De Baliörs, die eenigen tyd geleden naby de baai van Laboean Tring geïnterneerd wer den, zyn naar hunne desa's teruggezonden. De Balische Trouwen. De officieren, die by do bestorming van den poeri van Lomboks vorst hec bevel voerden, zagen zich in de afschuweiyke noodzakelykheid gebracht om to laten schieten op de schoone, jonge vrouwelijke familieleden van den radja, die niet schroomden de soldaten met de lans aan te vallen. Binnen het paleis vond men later nog velen dier ongelukkigen gekrist liggen. Van de 62 Baliërs, die te Sasari den lans- aanval deden en allen werden neergeschoten, bleken later 50 vrouwen te zyn. Lult.-Kol. Frackers. De „Locomotief" meldt dat volgens een particulier telegram de overste Frackers, omtrent wien men eerst in het onzekere was, hoe hy in het gevecht by Sasari om het leven was gekomen - neergeveld of neer geschoten, is gevallen met een schot in de borst, als een dapper soldaat. Nadere bijzonderheden. Zooals wy reeds gemeld hebbeD, zyn in Tjakra wel oenige schatten, maar toch niet veel buitgemaakt. De echte schatkamers be vonden zich op Lingsar. Enorme bedragen aan goud en zilvergeld en edelgesteenten moeten daar gevonden zyn. Onder anderen werd er een kistje van ongeveer 150 kub dec. inhoud gevonden, dat geheel met edelgesteenten was gevuld. In hot geheel wareD, voordat de „Both" van Ampenan vertrok, daar reeds een en dertig karren met goud en zilvergeld, enz. aangebracht. De kosten van de expeditie zyn dus wel gedekt. In het geheel mooten, behalve degenen, die zich vry willig hebben onderworpen, omstreeks zeventig krygsgevangenen zyn gemaakt, waar onder acht jonge meisjes, die met kris en lans in de hand hebben deelgenomen aan den stryd. De marino landingsdivisie heeft zich kranig gehouden Als de dapperste soldaten weerden zich de Jantjes in den stryd en stormden er onversaagd op los. Een hunner officieren werd gewond. De tocht naar Tjakra werd geheel bygo- woond door pastoor De Voogel en den heer Verhagen, den gedelegeerde van het „Roode KruisBeider uitnemende zorg en zelfopoffe rende hulp worden ten zeerste door de troepen geroemd. Gedurende den overtocht van Ampenan naar Soerabaia is niemand overleden, ofschoon het embarkement te Ampenan ten gevolge van de hooge branding zeer bezwarend was voor de gewonden en velen een govaariyk oogen- blik bezorgde. Misschien zou het beter zyn geweest, indien men daar de inscheping der zieken geheel aan de officieren van de „Both" had overgelaten, die beter met het bestuur der sloepen 'zyn vertrouwd dan de officieren van den geneeskundigen dienst. En nu nog een enkel woord namens anderen, zegt het „Soor. Hbl.". Een groot aantal ge- evacueerden van eiken rang en graad heeft ons verzocht op te komen tegen de nietswaar dige beschuldigingen van het persorgaan, dat zich by voorkeur tot de verspreiding van leu gen en laster leent, betreffende de voeding van de expeditionnaire troepenmacht op Lom bok. Voeding en verpleging werd ons een stemmig verklaard zyn er goed, buitenge woon goed zelfs en beter dan in het garnizoen. De hoeveelheid eten, die verstrekt wordt, is meer dan ruim en is smakelyk toebereid; er wordt gezorgd voor voldoende afwisseling, om kort te gaan: er bestaat slechte reden tot dankbaarheid, verklaarde men ons. En tevens werd ons verzocht den innigen dank van allen over te brengen aan het „Roode Kruis," aan de gedelegeerden dier Vereeniging en aan de burgery, die het „Roode Kruis" in staat stelde om voor de toepen zoo onbekrompen te zor gen als wordt gedaan. In de „Java-Bode" van 26 November komen nog de onderstaande berichi=M voor, de eerste twee uit Boeleleng, d.d. 24 en 26 Nov. aan dat blad geseind, het laatste vao de Regeering ontvangen- Den 246ten in den ochtend is eene colonne onder overste Scheuer uitgerukt naar Abean- toeboeh (het"zuid-oosteiyk9 gedeelte van Tjakra- Negara.) Veie hoofden heoben hunne onderwerping aangeboden; vele wapens zyn ingeleverd. Twee 2onen van den radja bevinden ziGh to Topati (het nooro oosteiyke gedeelte van Tjakra-Negara) en hebben nog geene stappen gedaan tot onderwerping. Het stoffeiyk overschot van den luitenant kolonel Frackers is plechtig begraven. De bevolking mag in hare woningen blyven, mits zy de muren om die woningen omver haalt. Aaenda patima, de tweede vrouw van den radja, is met haar zoon Anak Agoeng Made, 10 jaar oud, voor den opperbevelhebber ge bracht; zy bevonden zich in kampong Midan on lieten zich vrijwillig door de bevolking van Soekaradja naar Ampenan brengen. De gewonden. De „Soer. Ct." van 22 Nov. meldt: De geêvacueerden van Lombok. Reeds in de vroegte hedenmorgen kwam hier de „Both" met de gewonden aan, on nagenoeg onmid- dellyk ging het schip het bassin in. Het was eene sombere lading, welke ze mee bracht; aan zieken en gekwetsten van allerlei landaard ruim een 150 tal! De van Lombok met de „Both" geëvacueerde officieren - voor zooverre gewond, zyn de volgende: Kapitein inf. Tuinenburg en 2do luit. Cam- pioni, die by het opruimen van een kruithuis, binnen de poerie, op zoo jammeriyke wyze 't was niet aan eigen onvoorzichtigheid te wyten deerlyke brandwonden bekwamen, doch gelukkig het gezicht zullen behouden. Zy zien er overigens vreeseiyk gehavend uit, maar dat komt denkelijk alles terecht. Kapt. inf. Slangen, oen zeer ernstige borst wond boven het hart. Luit. ter zeo lste kl. Yan "Wessem, door beide beenen een niet gevaarlyke schotwond. 2do luit. inf. Halkema, een lichte schotwond door den linkor-bovenarm. lste luit. der inf. Wittich, een zeer ernstige dy en en een dito schouderwond, echter niet dadeiyk levensgevaarlyk geoordeeld. Do namen der gekwetste onderofficieren, die medekwamen, zyn (voor zoover ik kon vernemen) serg.-maj. Velthuys, serg. inf. Weyrich, en Amb. serg. inf. Soelabesi. Allen schotwonden. Generaal Tetter. Weken lang heeft generaal Vettor aan buik ziekte en slapeloosheid geleden, zonder dat hy zich daarom ook maar eenigszins aan do leiding der zaken onttrok. Hot behaalde succes zal zonder twyfel aan eene spoedige genezing zeer bevorderiyk zyn. Naar aanleiding der zeer gunstige berichten is door den Gouverneur Generaal op 21 dezer de volgende dagorder uitgovaardigd, welke telegraphisch ter kennis is gebracht van gene raal Vetter, met opdracht haar aan land- en zeemacht mede te deelen Officieren en Minderen van Land en Zeemacht l In myne dagorder op den verjaardag van Hare Majesteit de Koningin sprak ik do ver wachting uit, dat gy aan 's lands geschiedenis eene schoone bladzijde zoudet toevoegen. Die verwachting hebt gy glansryk bewaar heid. Op den 29sten September naamt g'y Mata- ram en ondanks den tegenspoed, dien oen vroeg ingetreden Westmoesson aanbracht, is thans het zwaar versterkte Tjakra-Negara door u vermecsterd, heeft Lomboks vorst met velen der zynen zich overgegeven en mag het ver zet als gebroken worden beschouwd. By den geboden tegenstand en de vele te overwinnen moeilijkheden kon dat schitterend succes niet zonder verliezen aan onze zyde worden verkregen; in de daardoor geslagen wonden neem ik innig deel. Aan u allen, aan u, den opperbevelhebber, en aan u, officieren en minderen van eiken rang, betuig ik myn hartgrondigen dank voor uwe kalme volharding, voor uwe toewyding en uwen moed. Leve de Koninginnen l Buitenzorg, 21 November 1894 De Gouverneur Generaal van Kederl.-lndië, Opperbevelhebber van de aldaar aanwezige Zee- en Landmacht: Van der Wijck. Een 22 Nov. van den minister van Koloniën ontvangen telegram bracht aan den gouverneur- generaal de opdracht over van Hare Majesteit üo Koningin-Weduwe, Regentes, om Hoog6t Derzelvec hierondervolgend telegram aan gene raal Vetter te seinen: „De Koningin en ik wenschen u, offi i-jren en minderen, geluk en betuigen ingenomenhoid mot beh?Ald succes; gedenken met w-.emoed

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2