N°. 10690. Vrijdag 2® December, A0. 1894. (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. NIEUWJAARSWENSCHEN Leiden, 27 December. Feuilleton. De laatste dag. LEIDSCH DAGBLAD. PRUS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden, 1.10. Franco per post 1-40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1-6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. worden gedurende deze week aangenomen *d 25 Cents per advertentie voor bet LËIDICH DAGBLAD, dat Maandag-avond TorschtJnt. Buiten Leiden wonenden kunnen post- ■egels zenden. Advortentiën, na Zaterdag avond aren aangeboden, worden berekend ad 50 Cents. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden bronnen ter algemeene kennis dat op 1 Jannari 1895 in werking treedt de verordening voor het beffen van havengelden voor vaartuigen en hout vlotten, die de gemeente-wateren in Leiden binnen komen, waarin o. m. is bepaald dat het havengeld bedraagt: 1*. Voor een stoomboot per M*. elke reis. f 0.03 I*. Voor een vaartni* beneden de 10 M8., geen etoomb. ot zgnde, per reis*0.10 i*. Voor eeu vaartuig van 10 Al8, en daar boven per Al3, elke reie0.02 A*. Voor houtvlotten por vlot 0.25 Het havengeld kan voor de snb 1, 2 en 3 be doelde vaartuigen voor een geheel Jaar bijwijze van abonnement vooruit betaald worden; het bodraagt ééu gulden per Al3 per jaar voor elk vaartuig beneden 10 M3. en bovendien voor elk vaariuig van 10 M3. •n daarboven vijftig oents per jaar voor eiken Al8. Uiecr dan 9 Al8. Voorts dat aan dezo belasting niet zijn onderworpen: o. Do roeiboot bij een vaartuig behoorende. waar- foor havengeld verschuldigd is. 6. Nieuw gebouwde vaartuigen, die voor de eerste W*ftl vaarklaar zijn gemaakt en geen lading in hebben. c. Houtvlotten, g> borgen in gomeentew&ter, daartoe door burg. en Welbs. aangewezen. d- Vaartuigen en houtvlotten, dio de gemeente binnenkomen aan de zijde van de Sohrjjversbrng of aan de z(jde van het Qalgewater, hot territoir der gemeente Leiden in do riohting Schrijvers brug, Haven, Oudo Vest en Qalgewator of omgekeerd rechtstreeks doorvaren en van de gemeentewateren gee a gebi-ümaken als los- of laadplaats of als faibhjfpl&ata. e. HoeibootjeB van 23 of minder iDhoadsgrootte. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. Deo. 1894. E. EIST, Secretaris. In de kleine zaal van het Nutsgebouw alhier trad Maandag-avond voor een vrjj talrijk gehoor op mr. H. Ph. De Kanter, van Haarlem, lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal, die daarmede gehoor gaf aan een tot hem gericht verzoek van het bestuur der afdeeling Leiden van het Algemeen Neder- landsch Werklieden-Verbond, dat er steeds naar streeft zijn leden en allen, die er naar ▼erlangen, door verschillende sprekers op de hoogte te houden van hetgeen er in 's lands vergaderzalen behandeld wordt on wat er vewild en gedaan wordt voor de werklieden toor onze volksvertegenwoordigers. Nadat de voorzitter der afdeeling de ver gadering had geopend, ging de heer De Kanter X>t behandeling van zijn onderwerp over, dat aangegeven was als: „de algemeene beschou wingen over de Staatsbegrooting en de voor uitzichten der werklieden"; maar dat meer in het bijzonder betrekking bleek te zullen hebben op de kieswet en op pensioensregeling voor oude en invalide werklieden; welke vooruitzichten do debatten, gehouden by de Staatsbegrooting, openen en welke conclusies er uit te trekken zyn. De heer De Kanter, over de nieuwe kies wet sprekende, vergeleek het verschil desbe treffende tusschen nu, het einde des jaars, en het begin van 1894, daarbij nagaande de geschiedenis van Taks ontwerp, de oorzaken van den val er van en de houding der tegen woordige Regeering ten opzichte van de kiesrechtregeling, tevens constateerende dat uitbreiding van het kiesrecht de strooming blijft. Naar aanleiding van hetgeen eenige woord voerders in de Kamer gezegd hebben omtrent het kiesrecht, de nieuwe kieswet, den tijd harer indiening, haren aard, enz., met de antwoorden van de ministers van buiten- en binnenlandsche zaken (de heeren Röell en Van Houten leerde menigeen daaruit nu nog beter kennen dan uit de couranten-verslagen), wees de heer De Kanter er op hoe er eene stem was opgegaan Van Karnebeek) om zoo'n haast niet te maken met de kiesrechtregeling, hetgeen niet naar sprekers geest was; hoe een ander woordvoerder Heemskerkde regeling van het kiesrecht voor de gemeenteraden ter sprake had gebracht als zijnde mèt de regeling van het kiesrecht voor Kamer en Staten de plicht dezer Regeering, waaraan de heer De Kanter de opmerking vastknoopte hoe verschillend het karakter der gemeente raden (administratieve taak) en van Kamer en Staten is, waarom hy de regeling omtrent de gemeenteraden wil overlaten aan de nieuwe Regeering en de nieuwe Kamer, volgens de nieuwe kieswet gekozen. Voorts releveerde 8pr. hoe ook van katholieke z(jd e (Vermeulen) gepleit, werd voor kiesrechtuitbreiding en wees hij op de eigenaardige houding der katholieke party, waaromtrent we hier even min als omtrent do andere punten kunnen uitweiden. Spreker wees voorts nog op de uitspraak des heeren Rutgers van Rozenburg, die kiesrechtregeling een onafwjjsbaren eisch des tyds noemde. De heer De Kanter sprak zUne vrees uit, dat deze Regeering kiesrecht en census aan elkaar zou koppelen, waarvan hy niet veel goeds wachtte, en in verband daarmede wees hy op de vragen daaromtrent van den beer Borgesius. Na nog op de eigonaardige samen stelling van dit ministerie ad hoe gewezen te hebben, op de voorzichtigheid in zyne uitlatingen en op de eensdenkendheid van zyne leden betreffende de kieswet, sprak de heer De Kanter o. m. de verwachting uit, dat in het voorjaar van 1896 het einde der discussies over die wet d£ar zal zyn en dat we eerst in 1897 zullen gaan kiezen volgens de nieuwe kieswet. By de bespreking van de pensioensregeling bovengenoemd, toonde de heer De Kanter aan op welke wyze deze Reg. hierin handelde op het voetBpoor der vorige, feitelyk doende wat hare voorgangster niet zou gedaan hebben j hoe reeds dadeiyk dit Regeeringssysteem veel bestryding uitgelokt en slechts van ééne zyde steun gevonden had Rutgers van Rozenburg) welke de houding te dezer zake is geweest van de heeren Harte en Heldt, die inderdaad in het belang van den werkman hebben ge sproken. De verzekering voor den ouden dag en invaliditeit (afgescheiden) moet plicht wordenin het loon wordt dan de verzekerings premie opgenomen; die verzekering moot beschouwd worden als een eerste eisch; d£ar moet het heen, op het voorbeeld van Duitschland. Ten slotte stond spr. uitvoerig stil by de instelling eener Staatscommissie voor de pen sioensregeling, volgens zyne ervaring geen middel om spoedig tot het gewenschto doel te geraken; hoe de heer Heldt daartoe eene motie had voorgesteld (eene zeer goede daad by den tegenwoordigen stand der zaak), al had de heer Röell zicb vierkant tegen eene Staatscommissie verklaard, welke motie later in behandeling zal komen en nu reeds adhaesie heeft ondervonden van tal van werklieden verenigingen. De voorzitter sloot de vergadering met een woord van toepassing op het besprokene, met dank aan den spreker, aan de vertegenwoor digers der pers en alle aanwezigen, voor hunne tegenwoordigheid, na de gelegenheid tot debat aangeboden te hebben, waarvan niemand weüschte gebruik te maken. Aan de zaal werd gecollecteerd voor het Ondersteuningsfonds. De by het 4de regiment infanterie tot majoor benoemde kapitein A. J. Gevers Leuven, van den staf der infanterie, wordt belast met het bevel over het 2de bat. 4de reg., hier in garnizoen. Genoemde majoor zal 28 dezer alhier het commando van dat bat. aanvaarden. De 1ste luit.-adjudant Ditmar, van het 7de reg. inf., die tot kapitein by het 4de reg. inf. is benoemd, wordt belast met bet bevel over de 2de comp. van het 5de bat. van het reg., te Gouda iu garnizoen. Door den heer W. Michielsen, gouver neur van Sumatra's Westkust, is aan het Museum van Natuurlijke Historie by de Ryks- universiteit te Leiden ten geschenke aange boden een skelet van een op de bergen van Centraal-Sumatra gevangen antiloop, Capri- cornis Sumatrensis. Den schenker is de dank der Regeering betuigd. De Staatscourant van 26/27 dezer N°. 302 bevat: de statuten der vereeniging „School kindervoeding", te Leiden, als rechtspersoon erkend volgens de wet van 22 April 1856 (Stsbl. 32). Kerstmis is voor de Zondagsscholen hier en daar met hun duizenden leerlingen altyd een glanspunt. Dan komen de leerlingen samen In een feesteiyk versierde zaal, met eene fee8telyke stemming in 't hart. Dan wordt door een spreker dien kinderen de beteekenis van dit feest uiteengezet en de oude geschiedenis met nieuw vuur verteld, maar dan ook wordt den kinderen een Kerst- gave verstrekt, verschillend naar stand en leeftyd. Hier worden ze voorzien van kleedmgstuk- ken, daar wordt hun uitgereikt een geschikt boek, verschillend van een eenvoudige ver telling tot de gedichten van meer verheven aard. Maar men begrypt: aan dat optreden vaak naar buiten gaan heelwat besognes vooraf. De keuze der gaven, het gereedmaken daar van, maar bovenal de besognes om in 't bezit te komen der middelen; want ook hier is geld de zenuw van den oorlog. Van alle deze feestvieringen verslagen op te nemen gaat niet wel aan. Daarvoor ge- ïyken ze ook te zeer op elkaar. Volstaan we daarom met deze algemeene opmerkingenmogen de dames en heeren vol doening hebben in hun arbeid door de biyd- schap der kleinen, maar ook door de hoop, dat ook door hun arbeid de beteekenis van dit feest nog zal nawerken in hart en leven ook van deze kleinen! De Kerstfeestvioring met de kinderen der Zondagsschool zal te Leiderdorp plaats hebben op a. s. Vrydagavond, te 6 uren, in de Ned.- Herv. kerk, waarin een kerstboom zal worden geplaatst en by welke gelegenheid de heer C. Spoel8tra, predikant te Zoeterwoude, een woord hoopt te spreken. Men schryft ons uit OudshoornDezer dagen, des namiddags te drie uren, ver- eenigden zich verschillende genoodigden en leden van 't Nut met hunne dames in de groote zaal van 't nieuwe gebouw te Ouds hoorn, om tegenwoordig te zyn by de plechtige opening en in-gebruik-neming van het spaar bank-gebouw, waar tevens gevestigd zullen zyn de verschillende inrichtingen van het departement Alfen - Oudshoorn Aarlander veen van 't Nut van 't Algemeen. De heer J. v. B. Waalkes als president sprak eenige welgekozen woorden tot de verschillende autoriteiten, genoodigden en leden voor hunne tegenwoordigheid, zette het doel met de stichting van het gebouw uiteen en hoopte dat het zou strekken tot bloei van de verschillende instellingen van 't Nut, als: Spaarbank, Bibliotheek, Ambachtsteekenscbool, Gyranastiekschool en de te stichten Bewaar school, waarop by dit gebouw gerekend was, nl. voor drie lokalen. Ook bracht hy hulde aan den architect, den heer H. J. Jesse, te Leiden, die 't ontwerp maakte, en voor de zorgen by do leiding der werkzaamheden, en bedankte de aannemers G. v. d. "Wal, te Oudshoorn, en W. Strootman, te Woubrugge, voor 't geleverde werk. De heer Waalkes zeide er trotsch op te zyn dit gebouw aan den vreemdeling te kunnen toonen. Daarna verklaarde de president 'tge bouw voor geopend en verspreidden de gasten zich in de verschillende zalen en vertrekken, om 't gebouw in oogenschouw te nemen. Des avonds om halfacht. had de feesteiyke ingebruikneming plaat6 en waren 300 ge noodigde dames en heeren tegenwoordig. Een ryk en afwisselend programma maakte dezen avond tot een onvergetelyken. Door stemgerechtigde leden der Ned.- Herv. gemeente te Valkenburg zyn benoemd tot notabelen de heeren H. Binnendyk Jz. en A. Oosterlee Jr., die beiden die benoeming hebben aangenomen. Het college van notabelen heeft voorts den heer A. Notenboom herbenoemd als president- kerkvoogd. De 2de zitting van den Militieraad zal voor de gemeente Voorschoten gehouden wor den te 's Gravenhage in het Gebouw Wagen straat 119 op "Woensdag den 16den Januari a. s. '8 voorin, te tien uren. De heer A. P. Zaalberg, burgemeester van Alfen on Aarlanderveen, is sinde eenigen tyd ernstig ongesteld. By koninklyk besluit is de heer L. E. Hofkes, afgetreden voorzitter van het water schap „de Regge", benoemd tot ridder in do orde van Oranje-Nassau. (Sts. Ct.) Het Kerstgeschenk van do Koningin aan de Regentes bestaat uit een Haagsch porseleinen koffie- en theeservies en dat van de Regentes aan de Koningin uit een met schilderingen van Hondecoeter versierde slede (jaroimère). Voor het te Utrecht gehouden apothekers examen (practisch ged.) slaagden de heeren* F. C. N Broeksmit, geb. te Delft; C. W. A. Essers, geb. te Lit; A. Fagginger, geb. te 's GravenhageJ. W. Florijn, geb. teLeideü; P. J. L. Reynen, geb. te Waalwyk; H. L. Visser, geb. te Schiedam; P. v. d. Wielen, geb. te Leeuwarden. In eenvoud geheel overeenkomstig den wensch van den overledene, werd gis tervoormiddag op de algemeene begraafplaats te 's-Gravenhage ter aarde besteld het stof- feiyk overschot van den zeeschilder Jhr. J. E. Van Heemskerck van Beest, vroeger officier aan onze marine. Hoewel ter eerbiediging van den laatsten wil van den ontslapene do baar niet met bloomen was bedekt, hadden vele vrienden en vereerders als bewys van hunne deelneming kransen naar het sterfhuis gezonden. Rondom de groevo werden o. a. opgemerkt do gep. vice-admiraals Jhr. De Caserabroot en Cramer; do kolonels der marine De Bruiu Kops, Boele, Kniphorst, Van Wely on Andrau; voorts generaal Netscher en de intendant van de domeingoederen van de groothertogin van Saksen Woimar, de heer Vinkhuizen. De Nederlandsohe schilderschool was ver tegenwoordigd door tal harer beoefenaren; o. a. de heeren Mesdag, voorzitter van „Pulchri Studio," de directeur der Rotterdamsche Kunst club Jos. Kuiper; de heeren Stroebei, Smits en anderen. Aan het graf stond tevens een deputatio van de Koninkiyke Vereeniging „het Eere teeken" met de banier geschaard, van welke vereeniging jhr. Heemskerck van Beest eere lid was. De zoon van den ontslapene dankte vooi de betoonde belangstelling. De heeren D. Van Konijnenburg e. a. hebben aan de Koningin-Regentes het verzoek gericht, het gewyzigd reglement op de lage verveningen in Friesland, zooals het daar ligt, niet goed te keuren. Op het wereldpostcongres, dat in het vol gend jaar te Washington bijeenkomt, zal door Zwitserland een voorstel worden ingediend om het enkelvoudig gewicht der brieven te ver- hoogen van 15 op 20 gram. (N. R, C.) Slot.) „Dat is myne bruid; ik dacht, ik sou het portret eens meenemen om u te laten zien, want wat waar is, is waar, ze la het mooiste meisje uit het hoele dorp en zoo braaf en goed en flink 't is een lot uit de loterij 1 Maar haar vader wil niet, dat we trouwen voor ik myn eigen baas ben. En nu ■ou ik eene mooie, goedbeklante scbrynwerkere- saak kunnen overnemen; ik versta myn vak, en als ik nu het geld kon krygen, zou bet juist gaan. En er is ook een klein tuintje by het huis, zoo net iets voor myne Anna, en nu dacht ik, ik zou u vragen het me niet kwaiyk te nemen als ik u om het geld verzocht." Hy blikte vragend en verlangend Kurt aan, die het portret nog in de hand hield en er naar keek zonder het te zien. Geheel andere boelden trokken aan zyn geestesoog voorby. H\) zag in zyne verbeelding hoe Frans als half-volwassen knaap met zyn voogd by hem en Burker kwam met verzoek de negen duizend mark, die Frans van zyn vader geërfd had, onder zyn beheer te nemen, omdat ge wone burgermen8chen zou weinig verstand van geldzaken hebben en zoo'n klein kapi taaltje in die groote zaak loch veiliger was en in geval van nood dadelyk uitbetaald kon worden. Wat herinnerde hg zich dat nu duide- ïyk, en toch had hy het tot heden vergeten! En nu met geweld vermande Kurt zich. „Jawel, juist", zeide hy, Frans het portret teruggevend. „En ik feliciteer je, Frans, een mooi meisje". Frans glimlachte. „Nietwaar? Ja, mooi is zei We kennen elkaar al twee jaar en zyn het ook dadeiyk eens geweest. Maar omdat ik haar niet gezegd had dat ik ook een beetje geld heb, heeft ze gedacht dat ik een arme drommel was en het nog jaren en jaren kon duren eer haar vader toegafmaar zo is me toch trouw gebleven, ofschoon ze zelve heel arm is en een anderen rijken vryer kon krygen. En ik heb ze ook niet kunnen ver geten, en op zekeren dag ging ik weer naar haar toe. Wat eene biydschap, toen ze hooide dat ik baas kon worden I Neen maar, dat hadt je moeten zien! Dat was om een half-doode weer springlevend te maken". Opeens sprong Kurt op en Frans Heider schrikte biykbaar uit zyne liefdedroomen wak ker en keek hem verlegen aan. „Ik vraag u wel excuus," zeide hy; ,'t is volstrekt geen gebrek aan vertrouwen, dat zou niet in me opkomen, en ik dank u ook nog wel voor het goede beheer, 't Is maar dat ik wil gaan trouwen." Kurt stond voor hem; hy zag zeer bleek en zyne oogen hadden eene eigenaardige uit drukking. „Je zult je geld hebben, Frans, en wel onmiddeliyk." „Ach neen, maar zoo meen ik het immers niet; neem het me toch alsjeblieft niet kwalyk. Ik weet wel hoe het behoort, ik moet vooruit waarschuwen en over drie maanden is het ook nog goed." „Neen, Frans, dat is bet niet, en ik neem het je ook volstrekt niet kwalyk waarom ook? Je hebt er immers volkomen recht op, beste kerel, en er komt van myn kant nog een beetje bygeloof by. Vraag me niets, denk maar, dat ik je het geld geef met den wensch, dat je er recht gelukkig door moogt worden. Daar heb 't." Hy greep in zyn zak, baalde er d^ bank biljetten, die hy er by Frans' binnenkomst ingestoken had, weer uit en telde ze voor. „Eén, twee, negenduizend, en hier is nog de tiende, die geef ik je voor je bruiloft, Frans; maar je moet me beloven dat jy en je vrouw op je trouwdag ▼riendschappeiyk aan me zult denken, wil je?" Fran8 stond bedremmeld, van den vriend uit zyne jeugd naar het geld en van bet geld weer naar zyn vriend kykend. „Dat 's te veel," bracht hy eindelyk uit, „veel te veell Dat mag ik niet aannemen." „Frans, oude jongen 1" Kurt legdo de hand op zyn schouder en zag hem diep en harteiyk in de oogen, „zoo, alsof hy voor altyd afscheid nam," zeide Frans later. De eerlyke jongen was zóo bewogen, dat hem de tranen in de oogen sprongen. „Ja, er zyn toch goede menschen op de wereld," zeide hy, „en als ik bad geweten dat het zóó tusschen ons staat, dan had ik wel vroeger moed gevat, maar ik dacht altyd: die oude vriendschap is toch heelemaal uit." „En nu weet je betor, Frans, en als de menschen soms kwaad van me spreken, denk jy dan: soo heel slecht was hy toch niet, zal je?" „Ik zou wel eens willen zien wie dat zou durven „Stil, stil, Fransl Niemand weet wat ge beuren kan. En nu neem geld en wees gelukkig, Frans, wees gelukkigI" "Weer reikte hy hem de hand en weer drukte Frans die alaof hy ze nimmer meer zou loslaten. „Bedanken, zóó bedanken als ik bet meen, dat kan ik niet, maar myn leven lang zal ik het voelen niet om het geld voor de bruiloft, al is dat een prachtig, groot present, maar maar dat ik geloofd heb een voor namen vreemden heer te vinden en dat ik Kurt, die toch zoo goed als myn broer was, dat ik dien teruggevonden heb." „„Venus" is gezadeld," kwam de knecht zeggen. „Moet hy nog wat afgereden wor den?" Waarschynlyk meende hy zyn jongen meester, die de audiëntie van dien onbekende zoo lang rekte, aan het ongeduld van zyn paard te moeten herinneren. Maar Kurt knikte slechts. „Goed, hy kan wel wachten." Eenigszins geraakt ging de knecht heen. „Ik zal je niet langer ophouden," zeide Frans haastig, „maar als ik eens terug mag komen. „Zeker, Frans, kom, als je lust hebt. En nu, adieu 1" Nog een blik, een groet, en Frans was weg. „Nu weet ik toch iemand, die myn ïyk zal volgen - iemand, voor wiens geluk ik een offer bracht en dien ik van eenig nut geweest ben," mompelde Kurt, hem naoogend. „Myn laatsten dag heb ik ten minste goed besteed." „Venus" wachtte. De stalknecht wisselde eenige opmerkingen met den portier, leidde het paard op en neer en wachtte weer. Toon een onrustig heen en weer geloop in het groote huis - deuren werden geopend en gesloten. een uitroep, dan plotselingo stilte. En nu komt de kamerdienaar haastig de breede trap af. „'t Is uitl" roept hy den portier toe, „alles uitl Hy heeft zich voor don kop geschoten." „Wie, wie?" „De jongeheer natuuriyk, wie anders?" „Heere, wat eon ongeluk!" „Ja, voor ons, want hier barst de bom loo. Let op myne woorden: we kunnen een nieu wen dienst zooken. Ik moet naar den dokter, maar die maakt hem niet meer levend. Een schot midden door 't hoofd ik heb versland van die dingen." In 't voor by gaan roept hy den stalknecht het nieuws nog toe. „Venus" steigert, dan wordt het dier weggevoerd en vóór en in het groote huis met den monumentalen zandstee- nen gevel is het stil. Op den Turkschen divan in zyne kamer ligt Kurt Lassen uitgestrekt alsof hy sliep. Hot kleine wapen is zyne neer gezonken band ontgleden en op het bleeke gelaat van den doode heeft zich eene uitdruk king van vredige rust verspreid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1