N°. 10690.
Vrijdag 2® December,
A0. 1894.
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
NIEUWJAARSWENSCHEN
Leiden, 27 December.
Feuilleton.
De laatste dag.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden, 1.10.
Franco per post 1-40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
worden gedurende deze week aangenomen
*d 25 Cents per advertentie voor bet
LËIDICH DAGBLAD, dat Maandag-avond
TorschtJnt.
Buiten Leiden wonenden kunnen post-
■egels zenden.
Advortentiën, na Zaterdag avond aren
aangeboden, worden berekend ad 50 Cents.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
bronnen ter algemeene kennis dat op 1 Jannari
1895 in werking treedt de verordening voor het
beffen van havengelden voor vaartuigen en hout
vlotten, die de gemeente-wateren in Leiden binnen
komen, waarin o. m. is bepaald dat het havengeld
bedraagt:
1*. Voor een stoomboot per M*. elke reis. f 0.03
I*. Voor een vaartni* beneden de 10 M8., geen
etoomb. ot zgnde, per reis*0.10
i*. Voor eeu vaartuig van 10 Al8, en daar
boven per Al3, elke reie0.02
A*. Voor houtvlotten por vlot 0.25
Het havengeld kan voor de snb 1, 2 en 3 be
doelde vaartuigen voor een geheel Jaar bijwijze van
abonnement vooruit betaald worden; het bodraagt
ééu gulden per Al3 per jaar voor elk vaartuig beneden
10 M3. en bovendien voor elk vaariuig van 10 M3.
•n daarboven vijftig oents per jaar voor eiken Al8.
Uiecr dan 9 Al8.
Voorts dat aan dezo belasting niet zijn onderworpen:
o. Do roeiboot bij een vaartuig behoorende. waar-
foor havengeld verschuldigd is.
6. Nieuw gebouwde vaartuigen, die voor de eerste
W*ftl vaarklaar zijn gemaakt en geen lading in hebben.
c. Houtvlotten, g> borgen in gomeentew&ter, daartoe
door burg. en Welbs. aangewezen.
d- Vaartuigen en houtvlotten, dio de gemeente
binnenkomen aan de zijde van de Sohrjjversbrng of
aan de z(jde van het Qalgewater, hot territoir der
gemeente Leiden in do riohting Schrijvers brug,
Haven, Oudo Vest en Qalgewator of omgekeerd
rechtstreeks doorvaren en van de gemeentewateren
gee a gebi-ümaken als los- of laadplaats of als
faibhjfpl&ata.
e. HoeibootjeB van 23 of minder iDhoadsgrootte.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
Deo. 1894. E. EIST, Secretaris.
In de kleine zaal van het Nutsgebouw
alhier trad Maandag-avond voor een vrjj talrijk
gehoor op mr. H. Ph. De Kanter, van Haarlem,
lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal, die daarmede gehoor gaf aan een tot
hem gericht verzoek van het bestuur der
afdeeling Leiden van het Algemeen Neder-
landsch Werklieden-Verbond, dat er steeds
naar streeft zijn leden en allen, die er naar
▼erlangen, door verschillende sprekers op de
hoogte te houden van hetgeen er in 's lands
vergaderzalen behandeld wordt on wat er
vewild en gedaan wordt voor de werklieden
toor onze volksvertegenwoordigers.
Nadat de voorzitter der afdeeling de ver
gadering had geopend, ging de heer De Kanter
X>t behandeling van zijn onderwerp over, dat
aangegeven was als: „de algemeene beschou
wingen over de Staatsbegrooting en de voor
uitzichten der werklieden"; maar dat meer
in het bijzonder betrekking bleek te zullen
hebben op de kieswet en op pensioensregeling
voor oude en invalide werklieden; welke
vooruitzichten do debatten, gehouden by de
Staatsbegrooting, openen en welke conclusies
er uit te trekken zyn.
De heer De Kanter, over de nieuwe kies
wet sprekende, vergeleek het verschil desbe
treffende tusschen nu, het einde des jaars,
en het begin van 1894, daarbij nagaande de
geschiedenis van Taks ontwerp, de oorzaken
van den val er van en de houding der tegen
woordige Regeering ten opzichte van de
kiesrechtregeling, tevens constateerende dat
uitbreiding van het kiesrecht de strooming
blijft.
Naar aanleiding van hetgeen eenige woord
voerders in de Kamer gezegd hebben omtrent
het kiesrecht, de nieuwe kieswet, den tijd
harer indiening, haren aard, enz., met de
antwoorden van de ministers van buiten- en
binnenlandsche zaken (de heeren Röell en Van
Houten leerde menigeen daaruit nu nog beter
kennen dan uit de couranten-verslagen), wees
de heer De Kanter er op hoe er eene stem
was opgegaan Van Karnebeek) om zoo'n
haast niet te maken met de kiesrechtregeling,
hetgeen niet naar sprekers geest was; hoe
een ander woordvoerder Heemskerkde regeling
van het kiesrecht voor de gemeenteraden ter
sprake had gebracht als zijnde mèt de
regeling van het kiesrecht voor Kamer en
Staten de plicht dezer Regeering, waaraan
de heer De Kanter de opmerking vastknoopte
hoe verschillend het karakter der gemeente
raden (administratieve taak) en van Kamer
en Staten is, waarom hy de regeling omtrent
de gemeenteraden wil overlaten aan de nieuwe
Regeering en de nieuwe Kamer, volgens de
nieuwe kieswet gekozen. Voorts releveerde
8pr. hoe ook van katholieke z(jd e (Vermeulen)
gepleit, werd voor kiesrechtuitbreiding en
wees hij op de eigenaardige houding der
katholieke party, waaromtrent we hier even
min als omtrent do andere punten kunnen
uitweiden. Spreker wees voorts nog op de
uitspraak des heeren Rutgers van Rozenburg,
die kiesrechtregeling een onafwjjsbaren eisch
des tyds noemde.
De heer De Kanter sprak zUne vrees uit,
dat deze Regeering kiesrecht en census aan
elkaar zou koppelen, waarvan hy niet veel
goeds wachtte, en in verband daarmede wees
hy op de vragen daaromtrent van den beer
Borgesius. Na nog op de eigonaardige samen
stelling van dit ministerie ad hoe gewezen
te hebben, op de voorzichtigheid in zyne
uitlatingen en op de eensdenkendheid van
zyne leden betreffende de kieswet, sprak de
heer De Kanter o. m. de verwachting uit,
dat in het voorjaar van 1896 het einde der
discussies over die wet d£ar zal zyn en dat
we eerst in 1897 zullen gaan kiezen volgens
de nieuwe kieswet.
By de bespreking van de pensioensregeling
bovengenoemd, toonde de heer De Kanter
aan op welke wyze deze Reg. hierin handelde
op het voetBpoor der vorige, feitelyk doende
wat hare voorgangster niet zou gedaan hebben j
hoe reeds dadeiyk dit Regeeringssysteem veel
bestryding uitgelokt en slechts van ééne zyde
steun gevonden had Rutgers van Rozenburg)
welke de houding te dezer zake is geweest
van de heeren Harte en Heldt, die inderdaad
in het belang van den werkman hebben ge
sproken. De verzekering voor den ouden dag
en invaliditeit (afgescheiden) moet plicht
wordenin het loon wordt dan de verzekerings
premie opgenomen; die verzekering moot
beschouwd worden als een eerste eisch;
d£ar moet het heen, op het voorbeeld van
Duitschland.
Ten slotte stond spr. uitvoerig stil by de
instelling eener Staatscommissie voor de pen
sioensregeling, volgens zyne ervaring geen
middel om spoedig tot het gewenschto doel
te geraken; hoe de heer Heldt daartoe eene
motie had voorgesteld (eene zeer goede daad
by den tegenwoordigen stand der zaak), al
had de heer Röell zicb vierkant tegen eene
Staatscommissie verklaard, welke motie later
in behandeling zal komen en nu reeds adhaesie
heeft ondervonden van tal van werklieden
verenigingen.
De voorzitter sloot de vergadering met een
woord van toepassing op het besprokene, met
dank aan den spreker, aan de vertegenwoor
digers der pers en alle aanwezigen, voor hunne
tegenwoordigheid, na de gelegenheid tot debat
aangeboden te hebben, waarvan niemand
weüschte gebruik te maken.
Aan de zaal werd gecollecteerd voor het
Ondersteuningsfonds.
De by het 4de regiment infanterie tot
majoor benoemde kapitein A. J. Gevers Leuven,
van den staf der infanterie, wordt belast met
het bevel over het 2de bat. 4de reg., hier in
garnizoen. Genoemde majoor zal 28 dezer
alhier het commando van dat bat. aanvaarden.
De 1ste luit.-adjudant Ditmar, van het
7de reg. inf., die tot kapitein by het 4de reg.
inf. is benoemd, wordt belast met bet bevel
over de 2de comp. van het 5de bat. van het
reg., te Gouda iu garnizoen.
Door den heer W. Michielsen, gouver
neur van Sumatra's Westkust, is aan het
Museum van Natuurlijke Historie by de Ryks-
universiteit te Leiden ten geschenke aange
boden een skelet van een op de bergen van
Centraal-Sumatra gevangen antiloop, Capri-
cornis Sumatrensis. Den schenker is de dank
der Regeering betuigd.
De Staatscourant van 26/27 dezer N°. 302
bevat: de statuten der vereeniging „School
kindervoeding", te Leiden, als rechtspersoon
erkend volgens de wet van 22 April 1856
(Stsbl. 32).
Kerstmis is voor de Zondagsscholen hier
en daar met hun duizenden leerlingen altyd
een glanspunt. Dan komen de leerlingen samen
In een feesteiyk versierde zaal, met eene
fee8telyke stemming in 't hart.
Dan wordt door een spreker dien kinderen
de beteekenis van dit feest uiteengezet en de
oude geschiedenis met nieuw vuur verteld,
maar dan ook wordt den kinderen een Kerst-
gave verstrekt, verschillend naar stand en
leeftyd.
Hier worden ze voorzien van kleedmgstuk-
ken, daar wordt hun uitgereikt een geschikt
boek, verschillend van een eenvoudige ver
telling tot de gedichten van meer verheven
aard.
Maar men begrypt: aan dat optreden vaak
naar buiten gaan heelwat besognes vooraf.
De keuze der gaven, het gereedmaken daar
van, maar bovenal de besognes om in 't bezit
te komen der middelen; want ook hier is
geld de zenuw van den oorlog.
Van alle deze feestvieringen verslagen op
te nemen gaat niet wel aan. Daarvoor ge-
ïyken ze ook te zeer op elkaar.
Volstaan we daarom met deze algemeene
opmerkingenmogen de dames en heeren vol
doening hebben in hun arbeid door de biyd-
schap der kleinen, maar ook door de hoop,
dat ook door hun arbeid de beteekenis van
dit feest nog zal nawerken in hart en leven
ook van deze kleinen!
De Kerstfeestvioring met de kinderen der
Zondagsschool zal te Leiderdorp plaats hebben
op a. s. Vrydagavond, te 6 uren, in de Ned.-
Herv. kerk, waarin een kerstboom zal worden
geplaatst en by welke gelegenheid de heer
C. Spoel8tra, predikant te Zoeterwoude, een
woord hoopt te spreken.
Men schryft ons uit OudshoornDezer
dagen, des namiddags te drie uren, ver-
eenigden zich verschillende genoodigden en
leden van 't Nut met hunne dames in de
groote zaal van 't nieuwe gebouw te Ouds
hoorn, om tegenwoordig te zyn by de plechtige
opening en in-gebruik-neming van het spaar
bank-gebouw, waar tevens gevestigd zullen
zyn de verschillende inrichtingen van het
departement Alfen - Oudshoorn Aarlander
veen van 't Nut van 't Algemeen.
De heer J. v. B. Waalkes als president
sprak eenige welgekozen woorden tot de
verschillende autoriteiten, genoodigden en
leden voor hunne tegenwoordigheid, zette het
doel met de stichting van het gebouw uiteen
en hoopte dat het zou strekken tot bloei van
de verschillende instellingen van 't Nut, als:
Spaarbank, Bibliotheek, Ambachtsteekenscbool,
Gyranastiekschool en de te stichten Bewaar
school, waarop by dit gebouw gerekend was,
nl. voor drie lokalen.
Ook bracht hy hulde aan den architect, den
heer H. J. Jesse, te Leiden, die 't ontwerp
maakte, en voor de zorgen by do leiding der
werkzaamheden, en bedankte de aannemers
G. v. d. "Wal, te Oudshoorn, en W. Strootman,
te Woubrugge, voor 't geleverde werk.
De heer Waalkes zeide er trotsch op te zyn
dit gebouw aan den vreemdeling te kunnen
toonen. Daarna verklaarde de president 'tge
bouw voor geopend en verspreidden de gasten
zich in de verschillende zalen en vertrekken,
om 't gebouw in oogenschouw te nemen.
Des avonds om halfacht. had de feesteiyke
ingebruikneming plaat6 en waren 300 ge
noodigde dames en heeren tegenwoordig. Een
ryk en afwisselend programma maakte dezen
avond tot een onvergetelyken.
Door stemgerechtigde leden der Ned.-
Herv. gemeente te Valkenburg zyn benoemd
tot notabelen de heeren H. Binnendyk Jz. en
A. Oosterlee Jr., die beiden die benoeming
hebben aangenomen.
Het college van notabelen heeft voorts den
heer A. Notenboom herbenoemd als president-
kerkvoogd.
De 2de zitting van den Militieraad zal
voor de gemeente Voorschoten gehouden wor
den te 's Gravenhage in het Gebouw Wagen
straat 119 op "Woensdag den 16den Januari a. s.
'8 voorin, te tien uren.
De heer A. P. Zaalberg, burgemeester
van Alfen on Aarlanderveen, is sinde eenigen
tyd ernstig ongesteld.
By koninklyk besluit is de heer L. E.
Hofkes, afgetreden voorzitter van het water
schap „de Regge", benoemd tot ridder in do
orde van Oranje-Nassau. (Sts. Ct.)
Het Kerstgeschenk van do Koningin
aan de Regentes bestaat uit een Haagsch
porseleinen koffie- en theeservies en dat van
de Regentes aan de Koningin uit een met
schilderingen van Hondecoeter versierde slede
(jaroimère).
Voor het te Utrecht gehouden apothekers
examen (practisch ged.) slaagden de heeren*
F. C. N Broeksmit, geb. te Delft; C. W. A.
Essers, geb. te Lit; A. Fagginger, geb. te
's GravenhageJ. W. Florijn, geb. teLeideü;
P. J. L. Reynen, geb. te Waalwyk; H. L.
Visser, geb. te Schiedam; P. v. d. Wielen,
geb. te Leeuwarden.
In eenvoud geheel overeenkomstig
den wensch van den overledene, werd gis
tervoormiddag op de algemeene begraafplaats
te 's-Gravenhage ter aarde besteld het stof-
feiyk overschot van den zeeschilder Jhr. J.
E. Van Heemskerck van Beest, vroeger officier
aan onze marine.
Hoewel ter eerbiediging van den laatsten
wil van den ontslapene do baar niet met
bloomen was bedekt, hadden vele vrienden en
vereerders als bewys van hunne deelneming
kransen naar het sterfhuis gezonden.
Rondom de groevo werden o. a. opgemerkt
do gep. vice-admiraals Jhr. De Caserabroot en
Cramer; do kolonels der marine De Bruiu
Kops, Boele, Kniphorst, Van Wely on Andrau;
voorts generaal Netscher en de intendant van
de domeingoederen van de groothertogin van
Saksen Woimar, de heer Vinkhuizen.
De Nederlandsohe schilderschool was ver
tegenwoordigd door tal harer beoefenaren;
o. a. de heeren Mesdag, voorzitter van „Pulchri
Studio," de directeur der Rotterdamsche Kunst
club Jos. Kuiper; de heeren Stroebei, Smits
en anderen.
Aan het graf stond tevens een deputatio
van de Koninkiyke Vereeniging „het Eere
teeken" met de banier geschaard, van welke
vereeniging jhr. Heemskerck van Beest eere
lid was.
De zoon van den ontslapene dankte vooi de
betoonde belangstelling.
De heeren D. Van Konijnenburg e. a.
hebben aan de Koningin-Regentes het verzoek
gericht, het gewyzigd reglement op de lage
verveningen in Friesland, zooals het daar ligt,
niet goed te keuren.
Op het wereldpostcongres, dat in het vol
gend jaar te Washington bijeenkomt, zal door
Zwitserland een voorstel worden ingediend om
het enkelvoudig gewicht der brieven te ver-
hoogen van 15 op 20 gram. (N. R, C.)
Slot.)
„Dat is myne bruid; ik dacht, ik sou het
portret eens meenemen om u te laten zien,
want wat waar is, is waar, ze la het
mooiste meisje uit het hoele dorp en zoo
braaf en goed en flink 't is een lot uit de
loterij 1 Maar haar vader wil niet, dat we
trouwen voor ik myn eigen baas ben. En nu
■ou ik eene mooie, goedbeklante scbrynwerkere-
saak kunnen overnemen; ik versta myn vak,
en als ik nu het geld kon krygen, zou bet
juist gaan. En er is ook een klein tuintje by
het huis, zoo net iets voor myne Anna, en
nu dacht ik, ik zou u vragen het me niet kwaiyk
te nemen als ik u om het geld verzocht."
Hy blikte vragend en verlangend Kurt aan,
die het portret nog in de hand hield en er
naar keek zonder het te zien. Geheel andere
boelden trokken aan zyn geestesoog voorby.
H\) zag in zyne verbeelding hoe Frans als
half-volwassen knaap met zyn voogd by hem
en Burker kwam met verzoek de negen
duizend mark, die Frans van zyn vader geërfd
had, onder zyn beheer te nemen, omdat ge
wone burgermen8chen zou weinig verstand
van geldzaken hebben en zoo'n klein kapi
taaltje in die groote zaak loch veiliger was
en in geval van nood dadelyk uitbetaald kon
worden. Wat herinnerde hg zich dat nu duide-
ïyk, en toch had hy het tot heden vergeten!
En nu met geweld vermande Kurt zich.
„Jawel, juist", zeide hy, Frans het portret
teruggevend. „En ik feliciteer je, Frans, een
mooi meisje".
Frans glimlachte. „Nietwaar? Ja, mooi is
zei We kennen elkaar al twee jaar en zyn
het ook dadeiyk eens geweest. Maar omdat
ik haar niet gezegd had dat ik ook een
beetje geld heb, heeft ze gedacht dat ik een
arme drommel was en het nog jaren en jaren
kon duren eer haar vader toegafmaar zo is
me toch trouw gebleven, ofschoon ze zelve
heel arm is en een anderen rijken vryer kon
krygen. En ik heb ze ook niet kunnen ver
geten, en op zekeren dag ging ik weer naar
haar toe. Wat eene biydschap, toen ze hooide
dat ik baas kon worden I Neen maar, dat hadt
je moeten zien! Dat was om een half-doode
weer springlevend te maken".
Opeens sprong Kurt op en Frans Heider
schrikte biykbaar uit zyne liefdedroomen wak
ker en keek hem verlegen aan.
„Ik vraag u wel excuus," zeide hy; ,'t is
volstrekt geen gebrek aan vertrouwen, dat
zou niet in me opkomen, en ik dank u ook
nog wel voor het goede beheer, 't Is maar
dat ik wil gaan trouwen."
Kurt stond voor hem; hy zag zeer bleek
en zyne oogen hadden eene eigenaardige uit
drukking.
„Je zult je geld hebben, Frans, en wel
onmiddeliyk."
„Ach neen, maar zoo meen ik het immers
niet; neem het me toch alsjeblieft niet kwalyk.
Ik weet wel hoe het behoort, ik moet vooruit
waarschuwen en over drie maanden is het
ook nog goed."
„Neen, Frans, dat is bet niet, en ik neem
het je ook volstrekt niet kwalyk waarom
ook? Je hebt er immers volkomen recht op,
beste kerel, en er komt van myn kant nog
een beetje bygeloof by.
Vraag me niets, denk maar, dat ik je het
geld geef met den wensch, dat je er recht
gelukkig door moogt worden. Daar heb 't."
Hy greep in zyn zak, baalde er d^ bank
biljetten, die hy er by Frans' binnenkomst
ingestoken had, weer uit en telde ze voor.
„Eén, twee, negenduizend, en hier is nog
de tiende, die geef ik je voor je bruiloft,
Frans; maar je moet me beloven dat jy en
je vrouw op je trouwdag ▼riendschappeiyk
aan me zult denken, wil je?"
Fran8 stond bedremmeld, van den vriend
uit zyne jeugd naar het geld en van bet geld
weer naar zyn vriend kykend.
„Dat 's te veel," bracht hy eindelyk uit,
„veel te veell Dat mag ik niet aannemen."
„Frans, oude jongen 1" Kurt legdo de hand
op zyn schouder en zag hem diep en harteiyk
in de oogen, „zoo, alsof hy voor altyd
afscheid nam," zeide Frans later. De eerlyke
jongen was zóo bewogen, dat hem de tranen
in de oogen sprongen.
„Ja, er zyn toch goede menschen op de
wereld," zeide hy, „en als ik bad geweten
dat het zóó tusschen ons staat, dan had ik
wel vroeger moed gevat, maar ik dacht altyd:
die oude vriendschap is toch heelemaal uit."
„En nu weet je betor, Frans, en als de
menschen soms kwaad van me spreken, denk
jy dan: soo heel slecht was hy toch niet,
zal je?"
„Ik zou wel eens willen zien wie dat zou
durven
„Stil, stil, Fransl Niemand weet wat ge
beuren kan. En nu neem geld en wees
gelukkig, Frans, wees gelukkigI"
"Weer reikte hy hem de hand en weer drukte
Frans die alaof hy ze nimmer meer zou
loslaten.
„Bedanken, zóó bedanken als ik bet meen,
dat kan ik niet, maar myn leven lang zal
ik het voelen niet om het geld voor de
bruiloft, al is dat een prachtig, groot present,
maar maar dat ik geloofd heb een voor
namen vreemden heer te vinden en dat ik
Kurt, die toch zoo goed als myn broer was,
dat ik dien teruggevonden heb."
„„Venus" is gezadeld," kwam de knecht
zeggen. „Moet hy nog wat afgereden wor
den?" Waarschynlyk meende hy zyn jongen
meester, die de audiëntie van dien onbekende
zoo lang rekte, aan het ongeduld van zyn
paard te moeten herinneren. Maar Kurt knikte
slechts.
„Goed, hy kan wel wachten."
Eenigszins geraakt ging de knecht heen.
„Ik zal je niet langer ophouden," zeide
Frans haastig, „maar als ik eens terug
mag komen.
„Zeker, Frans, kom, als je lust hebt. En
nu, adieu 1"
Nog een blik, een groet, en Frans was weg.
„Nu weet ik toch iemand, die myn ïyk zal
volgen - iemand, voor wiens geluk ik een
offer bracht en dien ik van eenig nut geweest
ben," mompelde Kurt, hem naoogend. „Myn
laatsten dag heb ik ten minste goed besteed."
„Venus" wachtte. De stalknecht wisselde
eenige opmerkingen met den portier, leidde
het paard op en neer en wachtte weer.
Toon een onrustig heen en weer geloop
in het groote huis - deuren werden geopend
en gesloten. een uitroep, dan plotselingo
stilte.
En nu komt de kamerdienaar haastig de
breede trap af.
„'t Is uitl" roept hy den portier toe, „alles
uitl Hy heeft zich voor don kop geschoten."
„Wie, wie?"
„De jongeheer natuuriyk, wie anders?"
„Heere, wat eon ongeluk!"
„Ja, voor ons, want hier barst de bom loo.
Let op myne woorden: we kunnen een nieu
wen dienst zooken. Ik moet naar den dokter,
maar die maakt hem niet meer levend. Een
schot midden door 't hoofd ik heb versland
van die dingen."
In 't voor by gaan roept hy den stalknecht
het nieuws nog toe. „Venus" steigert, dan
wordt het dier weggevoerd en vóór en in het
groote huis met den monumentalen zandstee-
nen gevel is het stil. Op den Turkschen divan
in zyne kamer ligt Kurt Lassen uitgestrekt
alsof hy sliep. Hot kleine wapen is zyne neer
gezonken band ontgleden en op het bleeke
gelaat van den doode heeft zich eene uitdruk
king van vredige rust verspreid.