N°. 10688. Maandag 34 December. k°. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Leiden, 22 December. F" euilleton. EENE HELDIN. LEIDSCI DAGBLAD PRIJS DEZER OOURAUT: Voor Leiden por 8 maandenf 1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTEN TJÜN 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere Van letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Voor het incasseeren bulten de stad Officiëele KennisceTingeo. De Gedeputeerde Hiaten der provincie Zuid-Holland, Maken bokend: dat ingevolge hot op 12 Juli 1893 door do Provin- olalo Staten vastgesteld en bij koninklijk besluit van den 20aten September 1893, no. 22, goedgekeurd reglement ter bevordering van de paardenfokkerij in de provinoie Znid-Holland, geen andere dan overeen komstig de voorschriften van dit reglement goedge keurde, minstens driejarige hengsten *tot dekking van merriën in deae provincie mogen worden gebezigd, iet zij de hengst en de merrie aan denzelfdcn eigonaar We be hoor en dat bg overtreding van dit verbod de eigenaar, houder of hoeder van den hengst zal worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste vgf en twintig galden en de eigenaar, houder of hoeder van de merrie met eene geldboete van ten hoogste tien galden dat telken jare vóór 1 Maart eene keuring der bovenbedoelde hengsten zal plaats hebben dooreeno keuringt-commissie van vgf leden, ten overstaan eenor regelings-commiseie van negen leden, en dat deze commission in 1895 voor bedoelde keuring zullen zitting houden te Oud-Beierland Woensdag 13 Febr., 'sm, telOu. a Dirksland Donderd ->g li 9 a Nieuwesluis (Heenvliet) Vrijdag 16 „10 B Oorknm Woensdag 20 m 10 Gouda Vrgdag 22 10 R Leiden Zaterdag 23 a 10 a a Botterdam Woeuedag 27 10 a In herinnering wordt gebraoht dat de keuringen, In 189i verricht, krachtens art. 5 van bet reglement, niet langer golden dan tot de nu aingekondigde keuringen in 1895. 'a-Gravenhage, den I7den December 1894. De Gedeputeerde Staten voornoemd, FOCK, Voorzitter. F. TA.VENRAA.T, Griffier. DIPUTHEBIT1S. Er is in den laatsten t\jd zooveel gespro ken en geschreven over diphtheritis en hare geneeskundige behandeling door het inspuiten met bloedwei, dat het onzen lezers zeker niet onwelkom zal zijn, iets naders te vernemen Over het standpunt, dat de voorstanders der Homoeopathic tegenover deze nieuwe wijze van behandeling, onzes inziens, hebben in te nemen. By de bespreking hiervan willen wjj thans niet ingaan op de quaestie, op welk beginsel de inspuiting van het zoogenaamde heilserum berust, maar wenschen ons voor ditmaal te bepalen by de beantwoording der vraag, of de homoeopaat reden heeft by het voorkomen van diphtheritis in zyn huisgezin de voorkeur te geven aan de behandeling met het heil serum boven de behandeling mot homoeopa- thische middelen. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten wy in de eerste plaats nagaan, welke resultaten de behandeling der diphtheritis heeft, wanneer deze volgons de beginselen der Ho- moeopathle behandeld wordt, en in de tweede plaats, welke uitkomsten de behandeling volgens do methode van Behring en Roux geeft. Wat nu het eerste punt aangaat, zoo be hoeven wy slechts de verschillende vakbladen der homoeopathische geneeskunde te doorloo pen, om er van overtuigd te worden, dat de behandeling der diphtheritis met homoeopa thische artsenyen resultaten geeft zóó gunstig, als redelykerwyze by een dergeiyk moordda dige ziekte verwacht kan worden. Telkenmale wanneer men in homoeopathi- ache ty dschriften over de resultaten der Homoeo- pathie by diphtheritis iets vindt meegedeeld, valt het in 't oog, dat het sterftecijfer tegen over dat by ailopathische behandeling zoo uiterst gering is, en slechts 8—6 pet. bedraagt. In het bekende homoeopathische kinderzieken huis „Five Points House of Industry" te Nieuw- York bedroeg, by voorbeeld, het aantal dooden op 100 slechts 3.125; en van 1064 diphthe- ritis-gevallen, gedurende een ernstige epidemie in de jaren 1883 en 1884 door acht homoeo pathische doctoren in Beriyn behandeld, stier ven er slechts 72 een sterftecyfer dus van ruim 6.5 pet. En al mogen wy nu aan der- geiyke opgaven op zichzelf geen absolute kracht toekennen, zoo komen zy toch zoo geheel over een met de ervaring van iederen horaoeopa- thischen arts met eenige praktyk, die u ge tuigen zal, hoe verreweg de meeste zyner diphtheriti8-zieken genezen, dat het duideiyk bewezen is, hoe de homoeopathische behan deling ook in dit opzicht uitermate gunstige resultaten oplevert. Niet alleen evenwel van homoeopathische zyde is de voortreffelykbeid der homoeopathi sche behandeling by diphtheritis aangetoond; ook van andere zyden is dit geschied. Zoo deelt Dr. Sellden te Norberg, in Zweden, mede dat, toen hy zyne diphtheritis-iyders volgens de gewone wyze behandelde, hy eveneens als zyne collega's een enorm hoog sterftecyfer had, doch toen hy begon by diphtheritis gevallen Mercunu8 cyanatus aan te wenden 't welk, zooals men weet, een der voornaamste homoeo pathische geneesmiddelen by diphtheritis is slechts een zeer klein gedeelte zyner patiënten aan deze ziekte bezweek. Hetzelfde vernemen wy van prof. Schulz te Qreifawald een be kend allopathisch hoogleeraar. Ook hy had by diphtheritis door de aanwending van het homoeopathische middel Mercurius cyanatu3 uitnemende resultaten. Het lydt derhalve geen twyfel, dat de homoeo pathische behandeling der diphtheritis tot nog toe veel betere uitkomsten gehad heeft dan elke andere behandeling. Evenwel het zou kunnen zyn, dat de behan deling met het dipbtheritis-serum nog betere resultaten gaf, en zoo komen wy tot het tweede punt: welke resultaten geeft deze laat ste behandeling? Eigeniyk is hiervan nog weinig met zeker heid te zeggen. Moeten wy de berichten, die ons uit dagbladen en geneeskundige tydschrif- ten ter ooren gekomen zyn, gelooven, dan zou het sterftecyfer van 60 pet., dat men by de vroegere behandeling met ailopathische genees middelen had, op 28 pet., 20 pet., zelfs op 15 pet. of nog minder teruggegaan zyn. Ja, Dr. Roux, dezelfde, die op het hygiënische con gres te Buda-Pesth over de heilserum therapie de bekende voordracht hield, rekent zelfs uit, dat het sterftecyfer der door hem behandelde gevallen van diphtheritis in het „Hópital des Enfants malades" eigeniyk slechts 1.66 pet. bedroeg. Van 448 kinderen toch, die van 1 Februari tot 24 Juli 11. aan diphtheritis be handeld werden, stierven 121 kinderen, d. i. 27 pet.doch Roux, die elk geval op zichzelf zeer nauwkeurig bestudeerde, beweert, dat daarvan alle gevallen, die met andere ziekten gecompliceerd waren, moeten worden afgetrok ken, en zoo komt hy dan tot het cyfei van 1.66 pet. Voorwaar, de statistiek is de kunst, om de cyfers zóó te groepeeren, als men ze hebben will Nemen wy nu voor een oogenblik aan, dat deze gunstige berichten zich hoe langer hoe meer bevestigen, en er werkeiyk ten gevolge van het onderhuidsche inspuiten van het heil serum slechts 15 pet. of 12 pet. van de aan getasten sterven, dan zouden de allopaten, die zooals zy thans zelf toegeven tot nog toe een sterftecyfer van ongeveer 60 pet. hadden, inderdaad reden hebben tot juichen. De homoeopathische artsen evenwel, die sinds jaar en dag de ervaring hebben opgedaan, dat by de aanwending van Mercurius cyanatus, Apis, Bromium en andere artsenyen, de mees ten hunner patiënten aan diphtheritis genazen, die zelfs op een sterftecyfer van 3 tot 6.5 pet. kunnen wyzen, zullen zich nog wel twee maal bedenken, voordat zy aan de heilserum-behan deling de voorkeur gaan geven. Edoch, het schynt, dat deze berichten zich niet bevestigen. Van verschillende kanten toch wordt reeds nu gewaarschuwd tegen al te over dreven verwachtingen; en menig ervaren en verstandig arts heeft reeds de pen opgevat, om zyn collega's aan te raden, niet aan het dwaze Franeche enthusiasme voor het heil serum mede te doen. In de „Neue Deutsche Rundschau" waarschuwde onlangs een medicus tegen den „Serumrausch," en dat Prof. Virchow te Beriyn zich reeds dadeiyk zeer voorzichtig over de heilzame werking van het serum uit liet, en volstrekt niet aan het algemeene enthusiasme deelnam, is alom bekend. Zyn assistent, Dr. Hasemann, heeft in een zeer talryke vergadering van artsen deze behande ling aan een zeer afkeurende critiek onderwor pen, op grond van de tot nog toe verkregen resultaten en van hetgeen men by lykopening gevonden had. In zyn hoogst belangryke voor dracht trok deze arts scherp te velde tegen de theorieën, die ten opzichte van het serum, evenals vroeger by de tuberculine, zonder ver zameling van werkeiyk afdoende ervaringen, reeds als wetenschappelijk vaststaande werden aangenomenen betoogde, dat de tot nog toe verkregen resultaten geenszins het recht geven tot de hooggespannen verwachtingen, die op de behandeling met het serum gegrond wer den. Zelfs de beweerde voorbehoedende kracht van het heilserum is volgens hem volstrekt nog niet geconstateerd, daar vele kinderen in weerwil van de inspuiting met het serum toch ziek geworden waren. En wat bovenal stof tot nadenken geeft by enkele kinde ren hadden zich zelfs ten gevolge van de inspui ting bedenkelijke verschynselen vertoond, zoo dat men de nieuwe wyze van behandeling der diphtheritis geenszins als volkomen onschuldig mag beschouwen. "Wanneer men dit alles overweegt, en daarby bedenkt, hoe het met zoo menig geneesmid dol in het ailopathische kamp gegaan is, dan heeft de homoeopaat ongetwyfeld nog veel minder reden by de behandeling van diphthe ritis van zyne beproefde homoeopathische ge neesmiddelen af te zien en aan een inspuiting met serum de eerste plaats in te ruimen. Homoeopalhisch Maandblad.) Van de werken, door Franz M. Melchers, Charles Doudelet en André Toussaint vervaar digd, zal, gedurende de beide Kerstdagen, in de Kunstzaal alhier, reeds een gedeelte ter bezichtiging kunnen worden gesteld. Van enkele ontwerpen voor glasbeschilde ring van Toussaint, alsmede van twee schil derijen door Doudelet, „Mirage" on „Anemone" getiteld, wordt de toezending uit Vere nog tegemoet gezien. Morgen, Zondag, 23 December, zal het 25 jaar geleden zyn, dat de heer L. C. Quant optrad als regent van het Roomsch Katholiek Burger Wees- en Oude liedenhuis alhier. By de firma D. Sala Zonen, alhier, zyn twee schilderijen geëxposeerd: „Meloenen", van mej. Van de Pavord Smits, en „Winter landschap onder Voorschoten", van den heer Ouwerkerk. Voor het examen Fransche taal M. O. akte A is geslaagd mej. J. C. De Bruin, te Leiden. Voor het bouwen van een burgerwoonhuis, aan den Witten Singel („Vreewijk") by Leiden, onder beheer van den architect den heer W. F. Van der Heyden, was de hoogste inschrijver de heer H. P. L. Vorst, voor f 4660de laagste de heer G. D. J. Beulink, voor ƒ3910, aan wien het werk is gegund. Men schryft ons uit Rynsburg: Donder dag 20 Dec. herdacht de Ger. Jong.-Vereeni- ging „Spreuken 23 26a" haar 20 jarig be staan. By deze gelegenheid trad 's nam. te 4 uren voor haar op ds. J. Van der Valk, van Scheveningen, die eene kernachtige rede uit sprak naar aanleiding van Matth. 20 vers 20 tot en met 23. Eene groote schare vulde het kerkgebouw, welke menigte met de meeste aandacht de weldoordachte rede van dezen zoo boeienden sprekor volgde. De navergadering ving aan te halfacht. Andermaal vulde eene groote schare belang stellende begunstigers het ruime gebouw. Dit 8amenzyn, met Psalmgezang en gobed door ds Van der Valk geopend, was recht feestelijk. Uit het uitgebracht verslag bleek dat deze vereeniging bloeit. Haar ledental bedraagt 52. Verschillende sprekers deden zich hooren, afgewisseld door bet houden van samenspra ken en gezang. Veel schoons, veel leerryks werd ten gehooro gebracht. Ook merkte men afgevaardigden op van de zusterveroeniging alhier, en van die te Katwyk aan den Ryn, Katwyk aan Zee en Sassenheim. Eene opge wekte stemming sierde dit feest, 'twelk tot na middernacht werd voortgezet. Met dankzegging en het zingen van Ps, 116:10 werd dit genotvol samenzyn gesloten. Zeer voldaan keerde een iedor huiswaarts, den wensch uitsprekende, dat het deze vereoniging moge worden gegeven nog velo zulke jaar vergaderingen te organiseeren. Gisteren herdacht mej. C. M. Proos, te Voorschoten, hare 25-jarige werkzaamheid aan 't hoofd der Christelijke bewaarschool aldaar. Van het bestuur der bewaarschool, alsmede van de leerlingen en oud leerlingen, ontving de jubilarisse vele stoffelijke blijken van be langstelling. Leerlingen en oud-leerlingen werden des voor- en namiddags in het fraai versierde scnoollok^al onthaald, zoodat onder allen eeno recht féestelyko stemming heerschte. Moge de onderwijzeres nog lang voor hare nuttige werkzaamheden worden gespaard I Door den Ryss- en den gemeenteont vanger zal in plaats van Woensdag (2den Kerstdag) te Wassenaar worden zitting gehou den op Donderdag 27 December a. s. Wegens het aftreden van den heer M W. De Kat, voorzitter van de Hollandsche Maat- schappy van Landbouw, afdeeling Oegstgeest en Omstreken, heeft de afdeeling tot haren voorzitter benoemd den heer J. Van Hoeken, te Oegstgeest. De tweede zitting van den militieraad voor de gemeente Oegstgeest zal plaats heböen te Leiden, op Maandag 14 Januari a. 8., des morgens te halfelf. Voor de inschry ving der nationale militie zal te Oegstgeest gedurende de maand Jan. 1895 meer bepaaldeiyk zitting worden ge houden op Dinsdag 15 Januari 1895. Te Wassenaar zal daarvoor zitting worden gehouden ten Raadhuize op Vrydag 18 Jan., des voormiddags van 10 12 uren. De secretarie der gemeente Oegstgeest zal voor aangiften by den burgerlyken stand geopend zyn Woensdag 26 December a. s. (2den Kerstdag), van 's morgens elf uren tot 's namiddags één uur. De heer T. Doevendans Wz., candidaat tot den H. Dienst by het Prov. Kerkbestuur van Noord-Brabant met Limburg, heeft het beroep naar de Nod.-Herv. gemeente te Hoog- made c. a. aangenomen. Aan den drooggemaakten Veender- en Lykerpolder, binnen de gemeente Alkemado, is by koninklijk besluit opnieuw voor den tyd van 3 jaren (tot 9 Dec. 1897) concessie ver leend tot heffing van schutgeld volgens be staand tarief, door de sluizen te Nieuwe- Wetering en te Rypwetering. Volgens Provinciaal blad N°. 64 van 1894 is bepaald, dat do heryk der maten en gewichten in de gemeente Alkeraade zal plaats hebben op 1, 2, 3, 4 en 5 April 1895. De leden van do Eerste Kamer der Staten Generaal zyn bijeengeroepen tegen Donderdag 27 December a. s., des namiddags te halftwee. De gezant der Amerikaansche Unie by ons Hof wordt heden uit het buitenland te 's Gravenhage terugverwacht. De gezant van het Duitsche keizerrijk, graaf Von Rantzau, vertrok gisterochtend van Den Haag naar Friedrichsruhe. In den ouderdom van 52 jaren is te Voorburg overleden de heer N. Biezeveld Dzn., gep. O.-I. ambtenaar. Het stoomschip „Kanzier", van Oost- Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok 20 Dec. van Zanzibar. •6) Graal Gard bood haar zyn arm en geleidde haar een paar minuten heen en weer over het plein, waar de huurrijtuigen hunne stand plaat9 hadden en waar Victor en Walburga •ren na hen wandelen zouden. „Je begrijpt wel, Gerd, dat ik in het bijzijn van Walburga niet naar bet een en ander ■Wilde vragen. Het ia waarlijk niet noodig, dat XU op haren jeugdigen leeftyd reeds een blik zal slaan op de ellendige toestanden in de wereld. Haar toe, zeg bet mü nu ronduit, ie hü erg ziek gevaarlijk ziek?" „Ja", antwoordde Graaf Gerd, „hy is zeer ernstig ziek. Er te nu iets in bem tot eene uitbarsting gekomen, wat sedert jaren werd voorbereid. Zijne levenswyze was er buiten dien op aangelegd zyn gestel, zoowel de zenuwen als de overige organen, te onder mijnen. Hy zal het one niet vertellen hoe vaak hy honger geleden heeft; hoe vaak zyne maag met een kop koffie en een paar siga retten tevreden gesteld moest worden, ale deze dringend het krachtig voedsel verlangde, dat de jeugd noodig heeft. En daarby de inspanning des geestes, die zenuwslytende, onbevredigende, onrustige werkzaamheid van den jongen revolutionnair onzer dagen!" „Maar hy begon toch geld te verdienen - het ging hem voordeeliger in den laatsten tyd - toen zyn tooneelatuk.stamelde Josépbine. De arme moeder was op dit oogen blik zoo vergevenegezind; zy zou hem zyn stand niet euvel duiden, zelfs niet de bron verachten, waaruit die zyn oorsprong had. Immers die, zy het ook onzuivere, bron had baren zoon voor hongeriyden bewaard I „Het is juist dat onzinnige verdienen en verkwisten, wat de jeugd zoo gaarne by den kunstenaar verontechuldigt, als zy niet nog verder gaat en dit als een bewye voor die genialiteit aanziet. Op bet gebrek volgt dwaas en volop genieten, dat dan weer door armoede wordt vervangen, en daarby voortdurend koortsachtig gejaagd, aanhoudend werken. Om de maat vol te meten, kwam er dat ongelukkige huweiyk nog bovenop; ik gaf je daarvan eeret bericht, toen bet reeds eenige maanden oud was." „Toen eeret", fluisterde Joséphine. „Dat wist ik niet." „Neen; maar waarschynlyk is die Lolla Va nes cay plotseling in eene byzonder week hartige stemming geraakt en op zulk een oogenblik is het in haar onrustig hoofd opge komen, dat de zegen eener moeder by een huweiyk toch iete heerlyks wezen moeet. Ik heb die vrouw langzamerhand leeren ver staan: zy is lichtzinnig, maar met tueschen- poozen van gevoeligheid, die soms tot senti mentaliteit overslaat. Ik ben er zeker van overtuigd, dat zy vaak in alle oprechtheid innig bedroefd over Lare wezen zal en hem menig traantje zal wyden." „Heeft zy heeft zy hem zeer ongelukkig gemaakt?" vroeg Joséphine aarzelend. „In het eeret was alles één liefde, één verrukking, ééne ontroering, en eene geheele reeks van goede voornemens vormden de schakels in de keten. Vaneecay had Lara wel is waar in eene verliefde opwelling ge trouwd en ook «enigszins om op den titel van „mevrouw" aanspraak te kunnen maken, maar toch ook om een man aan hare zyde te hebbeD, die bare zaken kon waarnemen en die haar in buitengewone gevallen kon ver vangen. Eerst later, toen die opwelling van genegenheid tot verveling geworden wae, kwam Lare tot bet besef, dat niet hy de redder geweest was, die haar had opgehe ven, maar zy de kwade geest, die hem naar omlaag trok. Hy had er den slag niet van om goedig voor „étiquet" te spelen; hy eischte van Lolla, dat zy in bet dagelyksch leven niet „Vanescay", maar mevrouw Lare Sterner zou vertegenwoordigen. Nu, ten slotte - liep zy weg. Die etrafpreeken, dat bewa ken en dat gekibbel hadden haar meer dan lang genoeg verveeld." Joséphine slaakte een diepen zucht. „Dus, nu is hy haar kwytl O, mocht hy nog heretellen I Er ia geene dwaling zoo erg, of de vlekken, die zy op een karakter ge worpen beeft, kunnen door een edel en goed leven van nuttige toewyding worden uitge- wischt. God heeft ontferming met den be- rouwbebbenden zondaar." Zy trad naar bet naastbystaande huur- rytuig. „Kom Gerd", smeekte zy, „laat de koet sier zoo snel ryden als hy kan!" En het dient gezegd: de brave koetsier volgde stipt de hem met nadruk gegeven order op. De raampjes kletterden, het rytuig stiet en ratelde; en vooruit ging bet, in razende vaart vooruit 1 Het rumoer verdoofde de hersens der arme vrouw; in dode ge dachteloosheid zat zy voorovergebogen, den arm op hare knie steunend en het hoofd op de bandvlakte latende rusten. „Wy zyn er!" Gerd was haar by bet uitstappen behulp zaam. Zy beefde niet, maar haar gelaat was doodsbleek. Zy traden een huls binnen, waarvan de deur zonder eenig geluid door hen geopend werd. De trap, die met een tapytlooper be dekt was, werd aangenaam verlicht, eveDals het voorhuis, door gasvlammen in matge- elepen ballons, om het licht te temperen. Eene verdieping hooger zag de trap er wat minder „gekleed" uit en hier brandde het gae onbeschermd en fel. Gerd klopte voorzichtig driemaal achtereen aan eene der twee deuren, die rechte en linke op het portaal uitkwamen. „Wy hebben de echel afgenomendie ver ontrustte den zieke", zeide hy. Joséphine stond styf en pal als een standbeeld. Een oogenblik moeeten zy wachten. Toen verscheen er eene tameiyk bejaarde vrouw in de deur. Het een brutaal gezicht mon sterde zy de dame van top lot teen. „Zacht watl" zeide zy op een gebiedenden toon; „hy slaapt eventjes." Gerd bracht Josépbine nu naar het kleine portaal, dat by deze woniDg behoorde; bier hing eene sierlyke kroon, waaraan gaslicht brandde. Links zagen zy de keukendeur open staan; rechtuit en aan de andere zyde van het portaal waren vier gesloten deuren. Een tapyt van hennep bedekte den vioor, en de spiegel, die naast den manteldragor op het portaal stond, had eene eenvoudige, maar eikenhouten lyst. Alles zag er net en fat- soenlyk uit. Gerd ontsloot de eerste deur aan de rech terband voor Joaéphine. Zy traden eeno kamor luimen, die eenige overeenkomst toondo met eene wachtkamer eerste klasse van oen station: liet was er kaal en ledig, ondanks een paar aardige kleine canape's en fraaie stoelen, geene enkele plaat aan de wanden; nergens een ornamentje te zien, op goen der meubelen. Het wae er byzonder warm; aan de eene helft waB de melkwitte ballon dor lamp nog met een stuk courantenpapier be hangen, zoodat een gedeelte van het vertrok duister bleef. Er heerschte eene eigenaardige, drukkende atmosfeer in de kamer. En daarby wae die atmosfeer verzadigd van geuren van uitgewasemd flanel, venkel thee en gebruikt linnen. Het was de dampkring des levens, dien een klein kind rondom zich verspreidt en dien alleen eene vrouw in staat is dadelyk te begrypen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1