N°. 10686. Vrijdag 21 December. A". 1894-. feze <jCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 20 December. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.f 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIJSiN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Tegen de in handen van de commissie ♦an financiën gestelde voordracht van B. en Ws. ▼an den 13den dezer (Ing. St. No. 326) tot ▼erhooging van den post Onderhond, vervoer en verplegingskosten, enz., Volgn. 147, met ƒ150, on dien van „Plaatsing en verzorgings- koston in de gestichten der Maatschappij van Weldadigheid", Volgn. 149, met ƒ58, beide op de begrooting voor 1894 en te vinden door afschrijving van den post Onvoorziene Uit gaven, bestaat bij haar geen bezwaar. Z\j stelt den gemeenteraad derhalve voor de overgelegde Staten van af- en overschrijving vast te stellen. Ook is in handen der commissie van finan ciën gesteld de voordracht van Burg. en Weth. van 3 December (Ing. St. no. 319). Volgens de verordening, cie haren werkkring omschrijft, heeft de Commissie alleen over het eerste gedeelte der voordracht advies uit te brengen. In het vertrouwen, dat de geldelijke ver houding der gemeente tot de 3 October-ver- eeniging thans voorgoed zal worden geregeld, geeft de Commissie don Raad mede in over weging zich met dit gedeelte der voordracht te vereenigen en vast te stellen den by de voordracht gevoegden staat van af- en over schrijving op de begrooting van 1894. De minister van w., h. en n. maakt in de Staatscourant vao 20 dezer het volgende openbaar: Ter bevordering van een geregelde bezorging der bij de jaarswisseling ter post komende stukken wordt, evenals het vorige jaar, de gelegenheid opengesteld, om brieven, kaartjes en gedrukte Nieuwjaarswenschen, welke men op 1 Jan. a. s. aan de geadresseerden wenscht te zien uitgereikt, reeds van 23 Dec. a. s. ter post te bezorgen. De bedoelde stukken zullen, ter onder scheiding van die, waarvan de bestelling op den gewonen tyd moet geschieden, behooren voorzien te zijn van een op in het oog vallende wfize over de geheele lengte van het adres getrokken kruié, en uiterlijk op 31 Dec., te 12 uren 's middags, ter plaatse van bestemming moeten zijn aangebracht. Het publiek wordt uitgonoodigd, om, zoowel in zijn eigen belang als in dat van den dienst, van de aangeboden gelegenheid tot vroegere ter post-bezorging bij de jaarswisseling zoo veel mogelijk gébruik te maken. Do Staatscourant van 20 dezer bevat de wetten van 8 dezer tot naturalisatie van de heeren Th. Etty, te ArnhemJ. D. E. Schmeltz, te LeidenJ. F. L. Gladhörster, te Amsterdam. Tot lid van het college van notabelen der Ned.-Herv. gem. te Zoeterwoude werd gisteravond herkozen de heer D. Schenkeveld, aftredend lid. Ds. H. J. Van Nouhuys, pred. te Ouds hoorn, heeft toezegging van beroep ontvangen naar de Ned. Herv. gera. te Hoogkarspel. In de gisteren gehouden openbare ver gadering van den Raad van State, afd. van de geschillen van bestuur, werd rapport uit gebracht door staatsraad jhr. mr. Van Hu- malda van Eysinga in zake de bezwaren, in gebracht tegen de door het departemont van oorlog voorgenomen oprichting van een bus- kruitmagazijn nabij het RiJnlandshuis beoosten Spaamdam onder de gemeente Haarlemmer- liede en Spaarnwoude. De koninklijke beslissing volgt later. De Lugadior majoor der rijks veld wacht C. We8tstrate, te 's Gravenbage, heeft van den minister van justitie eene tevrodenheidsbetui- ging met eene toelage van 150 ontvangen als blijk van waardeering voor de wijze, waarop door hem tijdelijk de dienst van in specteur der rijksveldwacht is waargenomen. De heeren R. K. Va." Eldik, inspecteur der telegraphic te 's-Gravenhage, en M. F. F. Bom, onderdirecteur van het Rijkstele graafkantoor te 'a Gravenhage, alsmede de heeren Z. Van der Vegte, inspecteur der telegraphic te Arnhem, H Van Eek, directeur van het Rijkstelegraafkantoor te Amsterdam, C. Vis, directeur van het Rijkstelegraafkantoor te Breda, en L. M. Buytenbufg, onderdirecteur der telegraphie te Amsterdam, zullen op 30 Dec. a. s. hun 40 jarige dienstvervulling by de Rijkstelegraaf berdenken, daar zij den 30sten Dec. 1854 by dezen belangrijken tak van dienst, welke zich gedurende dien tijd zoo aanzienlijk ontwikkelde en in omvang toenam, werkzaam werden gesteld. Bh besluit van 18 Dec. is het bedrag der Rijksbijdragen, die aan gemeentelijke en aan bijzondere normaallessen en aan hoofden van scholen zullen worden verleend voor elk der door hen in den loop van J895 ter opleiding tot onderwijzer aangenomen personen, nadat dezen in den loop van 1897 of later de akte, bedoeld in art. 56a. der wet op het lager onderwijs, zullen hebben verkregen, vastge steld als volgt: lo. voor hen, die by gemeentelyke en bij zondere normaalleasen zyn opgeleid a. gedurende ten minste twee jaren, drie honderd gulden; b. gedurende ten minste drie jaren, vier honderd gulden c. gedurende ton minste vier jaren, vijf honderd gulden 2o. voor hen, die door hoofden van scholen zijn opgeleid a. gedurende ten minste twee jaren, twee honderd gulden; b. gedurende ten minste drie jaren, twee- honderd-on-vyftig gulden; c. gedurende ten minste vier jaren, drie honderd guloen. Te 's Gravenbage is in den ouderdom van 73 jaren overleden de heer I. Van Sons- beeck, gepens. hypotheek-bewaarder. Gedu rende byna een halve eeuw vervulde do over ledene de betrekking eerst van ontvanger der belastingen en later vau hypotheek bewaarder in onderscheidene plaatsen. Als ontvanger stond hy van 1848 1871 achtereenvolgens te Ommen, Medemblik, Hoogeveen, Zuidhorn en Groningen. In 1871 werd hij benoemd tot hypotheek bewaarder te Gorkum, daarna vervulde hy gelijk ambt te Hoorn, en laatstdyk, van 1884 1888, was de heer Van Sonsbeeck in deze betrekking ter standplaats 's Hertogen bosch. In Juni van laatstgenoemd jaar werd hem eervol ontslag verleend. Te 's-Gravenhage is op 6S-jarigen leeftijd gisternamiddag overleden de heer S. Lankhout, geb. te Utrecht, chef van de bekende litho- graphische inrichting Lankhout en Co die en als industrieel ön als ijverig beoefenaar der zangkunst, zich een goeden naam had ver worven. Laatstelijk, by het 25 jarig bestaan van de koninklijke zangvereeniging „Cecilia", aan welke hy z\jne beste krachten had gewjjd. werd den nu ontslapene eene welverdiende ovatie gebracht. Zyn heongaan is een groot verlies voor de industrie en de kunst. H. M. de Koningin Regentes heeft een aandeel van 1000 genomen in de geldleening van de afdeeling Opsterland der vereeniging .Door arbeid tot verbetering", welke moet strekken tot werkverschaffing. In de te Haarlem gehouden Raadsver gadering werd het verzoek van de commissie tot exploitatie van Staal waterbronnen, om vrijstelling van de verplichting om de bad inrichting te maken in-het Frederikspark, gesteld in handen van B. en Ws., ter fine van advies. De zesde lyst is opgemaakt door den secretaris penningmeester van het centraal comiió voor het bijeenbrengen van een Natio naai Fonds ter ondersteuning van de nage laten betrekkingen van in Indië gevallen mi litairen. Zy vormt met de eerste Ijjsten een totaal bedrag van 125,259.25. De by het 2de regiment veld artillerie overgeplaatste 1ste luit. H. M. F. G. Peltzer, van het 3 Je reg. van dat wapen, is ingedeeld by de batterijen, te 's Gravenbage in garnizoen de by het 3de regiment vesting-artillerie benoemde kapt. O. L. G. F. Aberson komt te Gorkum in garnizoen. Namens het Ryk is te Groningen aan besteed: het bouwen van eene infanterie- kazerne. Minste van 16 inscbryvers was .T. J. Van Sluisd.im, te Dordrecht, (W.iaUteen) voor 284,000 en C. Roelfs, te Winschoten, (Groningsc.ho steen) voor 286,000. Uit particuliere berichten blykt dat l-Ir. Ms. instrucliescbip „Nautilus," comm. do kapt.-luit. ter zee H. O. Feith, dat medio October jl. Hellevoetsluis verliet en 7 dezer op Teneriffe aankwam, in de Golf van Biscaye boos weer gohad en daarby een sloep verloren heeft. Do Vereeniging van NederUndsche Pa troons „Boaz" heeft aan de Tweede Kamer een adres gericht, waarin verzocht wordt in het belang der Nederlandsche ny verheid wyzi- ging van het tarief van invoerrechten in ernstige overweging te nemen en wel in dier voege, dat alle gefabriceerd© goederen, die van buiten ingevoerd worden, belast of zoo noodig hooger belast dan tot nu zullen worden. De Raad van de gemeente Waalwijk heeft besloten concessie te weigeren aan de stoomtram van Waalwijk naar 's Bosch. Naar de ,Zw. Crt," verneemt, is de toestand van het Kamerlid A. baron Van Dedem vooruitgaande. Het bericht, dat er kans bestaat op eene vereeniging van de beide spoorwegstations te Deventer, wordt door de „Zw. Crt." nog aan gevuld met de mededeeling dat inderdaad een ontwerp daarvan gereed is, waarvan de kos ten op V/i ton zyn geraamd. De Holl. Spoor weg M(j. zou bereid zyn 1 ton daarvoor by te dragen, de Staatsspoor schynt echter niet bereid '/j ton voor hare rekening te nemen. Men vreest dus dat de zaak niet spoedig zal beslist wezen. In de i'orige week zyn by de instructie- compagnie te Schoonhoven 8 volontairs in dienst genomen, terwyi 11 geneeskundig wer den afgekeurd. De „VI. Crt." verneemt, dat de nieuwe kruisers hier te lande zullen worden gebouwd, nl. een op de Rykswerf, een op Feyenoord en een op „De Schelde" te Vlissingen. Het stoomschip „Utrecht", van Rotter dam naar Batavia, arriveerde 13 Dec. to Mar seille; de „Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 19 Dec. Ouessantjde „Prinses Wilhelmina", van Batavia naar Am sterdam, is 19 Dec. Wight gepasseerd-; de „Reichstag" arriveerde 18 Dec. van Port-Eliza beth te Durban. By koninklyk besluit is aan W. H. Hou wing, ontvanger der acc. en van den waarborg on do belasting op de gouden en zilveren werken to Rotterdam, vergunning verleend tot hot aannemen der onderscheidingsteekenen van riJder 4de kl. der Orde van den Rooden Adelaar, hem door Z. M. den keizer van Duitsch- land, koning van Pruisen, geschonken. Pensioen verleend aan jhr. mr. L. B. C. L. Van Sasse van Ysselt f 2400, J. Gooyer 449, A. P. Lucas ƒ36 's jaars. Benoemd tot commissaris van politie te Maastricht, J. A Franken, gepens. 1ste luit. der inf., thans werkzaam aan het centraal- bureau van politie to Rotterdam. Aan A. C. Vink, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsvervangend burgerlijk lid vail den militieraad te Utrecht, voor de lichting der nationale militie 1895 en als zoo danig benoemd E. J. I. C. Van Baerle, lid van den gemeenteraad van Utrecht. Met ingang van 1 Jan.* 1895 benoemd tot schoolopziener: lo. in het arr. Oorschot, mr, R. H. A. M. Romme, te Oorschot; 2o. in het arr. Bolsward, mr. J. A Hingst, to Bolsward. Benoemd tot burgemoosters: van Krabben- dyke, J. N. Elenbaas, secretaris dier gemeente; van Borger, S. Rey aders; van Giesen Nieuw- kerk, H. H. D. Van Slype, burg. en secretaris van Peursum en Schelluinen en secretaris van Giesen Nieuw kerk. Lezing in „Pniël". In plaats van ds. Wagenaar, predikant te Aalsmeer, die weldra naar Leeuwarden ver trekt en die volgens hot eerste plan de derde lezing in „Pniel" zou houden, zou Donderdag 20 December in dit wykgebouw optreden ds. Daubanton, van Amsterdam; maar ook deze spreker was verhinderd naar Leiden te komen om er te lezen en daarom vervulde nu gis teravond prof. dr. J. H. Gunning, uit de stad onzer inwoning, op verzoek, de spreekbeurt, die, zooals hyzelf mededeelde, gelukkig niet onvoorbereid voor zyn gehoor behoefde op ie treden, dank zy de omstandigheid, dat by in zyne vacantie een roman had gelezen, van welke lectuur hy aanteekeningen maakte, naar aanleiding waarvan hy nu zou spreken. Die roman was de sociale roman „Marcella" van mevrouw Humphry Ward. Aangezien de zaal slechts zeer matig was bezet, verzocht de hooggeleerde spreker den aanwezigen zoo min mogeiyk verspreid te biyven zitten en nadat aan dit verzoek was voldaan, kon men zeer huiselyk hooren naar hetgeen professor Gunning had mede te deelen en was het alzoo dubbel gemakkeiyk hem te volgen, al was men boven dan ook vreese lyk aan het stommelen en rommelen. Spr. begon met de beantwoording der vraag Wat is een roman? Antwoord: Een roman is datgene, wat in meer dichterlyke tyden het heldendicht (epos) was; eene overzetting hiervan in proza; een verhalond gedicht in do Romaansche (Zuid Italië, Frankryk) volkstaal hebbende dezelfde vereischten als het helden dicht eenheid en onbegrensdheid van inhoud. Groot kan de invloed van een goeden roman zyn. Spr. noemde als enkele bewyzen, uit vele daarvan de romans van Ch. Dickens en mevr Bosboom Toussaint. Men onderscheidt de romans in historische romans, die in het ver leden teruggaan, en in sociale romans, dio een greep doen uit het leven zooals het zich aan ons vertoont. De sociale vragen treden in onze dagen sterk op den voorgrondhet zyn thans niet meer de politieke en kerkelyke quaestiën, dio ons vooral bezighouden, maar sedert de Com mune is het de sociale quaestiede Commune zei ve werd onderdrukt, maar de quaest ie bleef en duurt nog altyd voort. Als oorzaken van deze quaestie zyn vooral, zeide sprte beschouwen te groote productie, leidende tot misstand, voorheen te weinige organisatie der werklie den het in 't begin dezer eeuw geen oog hebben van de besturende staatslichamen voor do ontwikkeling van 't volk, wat thans anders is: nu evolutie tegen revolutie Het is begrypelyk dat hetgeen in ODzen tyd in het werkeiyke leven op den voorgrond treedt, dit ook geschiedt in den roman vandaar de sociale romans; als byv. Victor Hugo's: „Les Misérables" en „Les travailleurs sur la mor"; Kingsley's: Two years ago", Gustav Freytags „Soil und Haben"mevrouw Humphry Wards: „Marcella", in drie deelen, spelende in Engeland en in onzen tyd. De heldin is een 23-jarig, verblindend schoon meisje, het eenig kind van eene Engels^ho aristocratische familie, welke in diskrediet is geraakt door het wangedrag van Marcella'* "vader. Marcella, de aandacht trekkend, heeft, eene edele natuur en een heeriykon geeste- lyken aanleg en wil haar hart geheel gevon voor, zich toewyden aan het goede. Zy leert twee jongelieden kennen van beslist sociale gevoelens, welke zy eveneens toegedaan wordt. Zy wil zich wjjden aan de verheffing der onderdrukte standen en juist door eene barer daden tot bescherming geraakt zy voor eenigen tyd verwyderd van haren verloofde, den klein zoon van den schatryken lord Maxwell, een 93) Zy stonden op het perron 1 Gerd stelde ▼oor ieder aan een kant op den uitkyk te gaan staan, Gerd aan het boveneinde en Victor aan den lageren uitgang, omdat men niet weten kon met welke klasse Joséphine reizen zou. In stilte achtte Gerd het beter dat de vrouwen eerst één van hen te zien kregen. En zoo geschiedde hetl Toen de trein met donderend geweld de overkapte hal instoomde precies hetzelfde tooneel, .als toen Walburga in Februari hier gekomen was duurde het nog slechts een enkel oogenblik, en Walburga lag schreiend in den arm van Gerd, die met zyne rechter hand stevig die van Joséphine gegrepen had. Zy zagen elkander iu de oogen. Hy was diep ontroerd. Hy zag hoe dat fraaie, blonde haar wit geworden was en hoe haar gelaat de scherpe trekken van zwaar lyden droeg. En hy wist, dat zy thans nieuwe smart tegemoet ging, want Lars, haar zoon, was hopeloos, onherstelbaar ziek. Opeens hy voelde het ging er een schok door Walburga's lichaam en zy maakte zich los uit zyne omhelzing. Hare oogen stonden wyd en strak open; zy verbleekte; tot de lippen toe verloren elke kleur. Victor Beheini stond naast haar; ook hy was bleek van verrassing en droefheid. Op dit oogenblik dacht Joséphine niet aan hetgeen er tusschen Walburga en hem was voorgevallen. Zy zag den beminden pleegzoon terug en met warme, moederlijke innigheid kuste zij hem. Victor werd gloeiend rood. Zoo vertrouwe- lyk had mevrousv Joséphine hem nooit to voren begroet. Hy wiot het. voor haar was hy een gedeelte van Lars. Zy zag in hem ook een zoon, en wel een zoon, die haar nooit zorgen had gebaard, aan wien zy zich daarvoor dankbaar wilde toonen. Moeders zyn vaak op het punt van gevoel onberekenbare menachenhet ongelukkig ge worden, bedorven kind is haar het dierbaarste; door verhoogde toederheid zeggen zy tot het goede, onschuldige van hare kinderen: „ik heb je liefik ben dankbaar voor de vreugde, die ik aan jou heb mogen beleven, maar laat my den verloren zoon ook mogen liefhebben; hy is toch ook myn kind." „Myne lieve, beste moeder 1" fluisterde Victor, getroffen. Walburga ving dat woord op; zy zag de warme vertrouwelykheid tusschen die twee haar dierbare menschen. Er ging onbeschryflyk veel in baar om. Zy was in een toestand als in een droom; alles liet zy willoos half bewusteloos van hetgeen er rondom haar voorviel gaan zooals het ging Zy hoorde het, maar nam het toch niet in zich op: het vertrek van het station; de aankomst in het hotel; de verklaring van Gerd, dat men dien avond, omdat het reeds zoo laat was, niet meer by Lars mocht gaan, en de woorden wisseling hierover tusschen Gerd en hare moeder, die dadelyk haren zieken jongen wilde opzoeken en by hem blyven. Gerd had allerhande bezwaren: of men Walburga alleen in het hotel zou kunnen achterlaten; Josephine meende dat Gerd hier zyn intrek wel kon nemen; of Lars, die soms heldere oogenblikken had, niet door de aan wezigheid zyner moeder, of door de beweging eener voor hem thans ongewone persoon in de ziekenkamer zou worden verontrust? Joséphine zeide, onhoorbaar als een geest, in de kamer naast die van Lars te willen waken. En uit dit redeneeren, waarby Gerd alleen Joséphines welzyn en Joséphine alleen hare zorg voor Lars in het oog behield, kwam men ten laatste tot een vereemgd besluit. Onder de voorwaarde, dat men eerst een weinig van de reis zou uitrusten, beloofde Gerd Joséphine naar Lars te brengenVictor zou by Walburga blyven zoolang tot Gerd terugkwam om zyne plaats in te nemen. Beheim zou dan voor dien nacht by Lars waken; de bezorgde moeder wist dus, dat zy een bekend en vertrouwbaar persoon in hare nabyheid had. Hoe Walburga, boe Victor over dit besluit dacht, hiernaar werd eenvoudig niet gevraagd. Josephine had alles vergeten, behalve haar verlangen, om met Gerd alleen te kunnen spreken, om haren zoon te zien. Gerd scheen ook wel aan niets meer te denken in zyne groote bezorgdheid voor Joséphine. Hy be proefde haar met zachten dwang er toe over te halen iets te eten. Zy dronk een slokje thee, omdat hy het bepaald wilde, en liet toen haar kopje staan. Zy nam eene teug wyn, om hem genoegen te doen, maar verder vergat zy het gevulde glas, dat op de tafel stond. En toen vervolgens ook van het vleesch eventjes geproefd, maar niet gegeten werd, begreep Gerd, dat zijne moeite tevergeefs on mut de beste bedoeling toch maar eene kwel ling voor de arme, bevende vrouw was. Hij bracht haar weg. Om over de eigenaardige verhouding, waarin Victor en Walburga samen achter bleven, te denken wie had daar nu den tyd toe? Er waren belangryker dingen aan het woord dan de vraag of het wel voegzaam was een jong meisje alleen in een hotel te laten, onder de bescherming van een jongen man, die niet haar broeder was en evenmin haar verloofde. Zwygend zaten zy tegenover elkander ieder hield den blik op zyn bord gericht. Zoolang men met zyn vieren geweest was, had het nog gegaan woord en blik te ver- myden. Zoolang de vlugge kellner de tafel afnam, kon men desnoods ook nog het zwy- gen bewaren. In de verschillende lange, smalle kamers, die door openstaande, met portières behangen deuren gescheiden waren, heerschte overal de eigenaardige rust van gasten, die na den avondmaaltyd met elkander fluisteren; en de gedienstige geesten, in de gedaante der kell- ners, gleden onhoorbaar op hunne gutta percha zolen heen en weer. Die stilte werd benauwend. Men vreesde onwillekeurig zyne eigen stem te hooren. Walburga had wel willen zeggen: „Ik zal naar myne kamer gaan"; maar als dat gezegd .i was, kon zy er niet meer op terugkomen en dan zou zy Victor, met zyne droevige ge dachten, alleen tegenover de flesch Bordeaux laten zitten dat ging niet aan. Hetalleen- zyn met hem was vreeselykmaar nog veel, veel erger was de gedachte, dat er aan dit samenzijn een einde kon worden gemaakt. „Het zou, dunkt my, beter zyn een straatje om te gaan loopen, dan hier een uur lang stil te blyven zitten", begon Victor Walburga knikte toestemmend. Vlug stond Zij op om haar jacquet en bonten muts van den kleerenstandaard af te nemen. Victor hielp haar by het aantrekken van den mantel; zyne handen beefden hierby en Walburga trilde by zyne aanraking. Haar hart klopte onstuimig. Buiten woei een gure noordenwind; maar dit was heerlykhij bekoelde net gloeiende voorhoofd. Naast elkander liepen zy bedaard voort in de richting van het station in de Fried richsstrasse. Op bet plein was het stil; een aantal vigi lantes waren er, die, op eene ry staande, de reizigers met den eerstvolgenden trein wacht ten; de paarden waren goed met dekens tegen de koude beschermdde koetsiers zaten slaperig met over elkander gekruiste armen op den bok. Aau den hoek van het stationsplein ge komen, stonden zy opeens dadelyk tegenover den geweldigen stroom van menschen, die de Friedrichsêtrasse op en r.eer golft. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1