N°. 10686.
Vrijdag 21 December.
A". 1894-.
feze <jCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 20 December.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.f 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIJSiN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tegen de in handen van de commissie
♦an financiën gestelde voordracht van B. en Ws.
▼an den 13den dezer (Ing. St. No. 326) tot
▼erhooging van den post Onderhond, vervoer
en verplegingskosten, enz., Volgn. 147, met
ƒ150, on dien van „Plaatsing en verzorgings-
koston in de gestichten der Maatschappij van
Weldadigheid", Volgn. 149, met ƒ58, beide
op de begrooting voor 1894 en te vinden door
afschrijving van den post Onvoorziene Uit
gaven, bestaat bij haar geen bezwaar.
Z\j stelt den gemeenteraad derhalve voor
de overgelegde Staten van af- en overschrijving
vast te stellen.
Ook is in handen der commissie van finan
ciën gesteld de voordracht van Burg. en
Weth. van 3 December (Ing. St. no. 319).
Volgens de verordening, cie haren werkkring
omschrijft, heeft de Commissie alleen over het
eerste gedeelte der voordracht advies uit te
brengen.
In het vertrouwen, dat de geldelijke ver
houding der gemeente tot de 3 October-ver-
eeniging thans voorgoed zal worden geregeld,
geeft de Commissie don Raad mede in over
weging zich met dit gedeelte der voordracht
te vereenigen en vast te stellen den by de
voordracht gevoegden staat van af- en over
schrijving op de begrooting van 1894.
De minister van w., h. en n. maakt in
de Staatscourant vao 20 dezer het volgende
openbaar:
Ter bevordering van een geregelde bezorging
der bij de jaarswisseling ter post komende
stukken wordt, evenals het vorige jaar, de
gelegenheid opengesteld, om brieven, kaartjes
en gedrukte Nieuwjaarswenschen, welke men
op 1 Jan. a. s. aan de geadresseerden wenscht
te zien uitgereikt, reeds van 23 Dec. a. s. ter
post te bezorgen.
De bedoelde stukken zullen, ter onder
scheiding van die, waarvan de bestelling op
den gewonen tyd moet geschieden, behooren
voorzien te zijn van een op in het oog vallende
wfize over de geheele lengte van het adres
getrokken kruié, en uiterlijk op 31 Dec., te
12 uren 's middags, ter plaatse van bestemming
moeten zijn aangebracht.
Het publiek wordt uitgonoodigd, om, zoowel
in zijn eigen belang als in dat van den dienst,
van de aangeboden gelegenheid tot vroegere
ter post-bezorging bij de jaarswisseling zoo
veel mogelijk gébruik te maken.
Do Staatscourant van 20 dezer bevat de
wetten van 8 dezer tot naturalisatie van de
heeren Th. Etty, te ArnhemJ. D. E. Schmeltz,
te LeidenJ. F. L. Gladhörster, te Amsterdam.
Tot lid van het college van notabelen
der Ned.-Herv. gem. te Zoeterwoude werd
gisteravond herkozen de heer D. Schenkeveld,
aftredend lid.
Ds. H. J. Van Nouhuys, pred. te Ouds
hoorn, heeft toezegging van beroep ontvangen
naar de Ned. Herv. gera. te Hoogkarspel.
In de gisteren gehouden openbare ver
gadering van den Raad van State, afd. van
de geschillen van bestuur, werd rapport uit
gebracht door staatsraad jhr. mr. Van Hu-
malda van Eysinga in zake de bezwaren, in
gebracht tegen de door het departemont van
oorlog voorgenomen oprichting van een bus-
kruitmagazijn nabij het RiJnlandshuis beoosten
Spaamdam onder de gemeente Haarlemmer-
liede en Spaarnwoude.
De koninklijke beslissing volgt later.
De Lugadior majoor der rijks veld wacht
C. We8tstrate, te 's Gravenbage, heeft van den
minister van justitie eene tevrodenheidsbetui-
ging met eene toelage van 150 ontvangen
als blijk van waardeering voor de wijze,
waarop door hem tijdelijk de dienst van in
specteur der rijksveldwacht is waargenomen.
De heeren R. K. Va." Eldik, inspecteur
der telegraphic te 's-Gravenhage, en M. F.
F. Bom, onderdirecteur van het Rijkstele
graafkantoor te 'a Gravenhage, alsmede de
heeren Z. Van der Vegte, inspecteur der
telegraphic te Arnhem, H Van Eek, directeur
van het Rijkstelegraafkantoor te Amsterdam,
C. Vis, directeur van het Rijkstelegraafkantoor
te Breda, en L. M. Buytenbufg, onderdirecteur
der telegraphie te Amsterdam, zullen op 30
Dec. a. s. hun 40 jarige dienstvervulling by
de Rijkstelegraaf berdenken, daar zij den
30sten Dec. 1854 by dezen belangrijken tak
van dienst, welke zich gedurende dien tijd
zoo aanzienlijk ontwikkelde en in omvang
toenam, werkzaam werden gesteld.
Bh besluit van 18 Dec. is het bedrag der
Rijksbijdragen, die aan gemeentelijke en aan
bijzondere normaallessen en aan hoofden van
scholen zullen worden verleend voor elk der
door hen in den loop van J895 ter opleiding
tot onderwijzer aangenomen personen, nadat
dezen in den loop van 1897 of later de akte,
bedoeld in art. 56a. der wet op het lager
onderwijs, zullen hebben verkregen, vastge
steld als volgt:
lo. voor hen, die by gemeentelyke en bij
zondere normaalleasen zyn opgeleid
a. gedurende ten minste twee jaren, drie
honderd gulden;
b. gedurende ten minste drie jaren, vier
honderd gulden
c. gedurende ton minste vier jaren, vijf
honderd gulden
2o. voor hen, die door hoofden van scholen
zijn opgeleid
a. gedurende ten minste twee jaren, twee
honderd gulden;
b. gedurende ten minste drie jaren, twee-
honderd-on-vyftig gulden;
c. gedurende ten minste vier jaren, drie
honderd guloen.
Te 's Gravenbage is in den ouderdom
van 73 jaren overleden de heer I. Van Sons-
beeck, gepens. hypotheek-bewaarder. Gedu
rende byna een halve eeuw vervulde do over
ledene de betrekking eerst van ontvanger der
belastingen en later vau hypotheek bewaarder
in onderscheidene plaatsen. Als ontvanger
stond hy van 1848 1871 achtereenvolgens
te Ommen, Medemblik, Hoogeveen, Zuidhorn
en Groningen.
In 1871 werd hij benoemd tot hypotheek
bewaarder te Gorkum, daarna vervulde hy
gelijk ambt te Hoorn, en laatstdyk, van
1884 1888, was de heer Van Sonsbeeck in
deze betrekking ter standplaats 's Hertogen
bosch. In Juni van laatstgenoemd jaar werd
hem eervol ontslag verleend.
Te 's-Gravenhage is op 6S-jarigen leeftijd
gisternamiddag overleden de heer S. Lankhout,
geb. te Utrecht, chef van de bekende litho-
graphische inrichting Lankhout en Co die en
als industrieel ön als ijverig beoefenaar der
zangkunst, zich een goeden naam had ver
worven. Laatstelijk, by het 25 jarig bestaan
van de koninklijke zangvereeniging „Cecilia",
aan welke hy z\jne beste krachten had gewjjd.
werd den nu ontslapene eene welverdiende
ovatie gebracht. Zyn heongaan is een groot
verlies voor de industrie en de kunst.
H. M. de Koningin Regentes heeft een
aandeel van 1000 genomen in de geldleening
van de afdeeling Opsterland der vereeniging
.Door arbeid tot verbetering", welke moet
strekken tot werkverschaffing.
In de te Haarlem gehouden Raadsver
gadering werd het verzoek van de commissie
tot exploitatie van Staal waterbronnen, om
vrijstelling van de verplichting om de bad
inrichting te maken in-het Frederikspark,
gesteld in handen van B. en Ws., ter fine
van advies.
De zesde lyst is opgemaakt door den
secretaris penningmeester van het centraal
comiió voor het bijeenbrengen van een Natio
naai Fonds ter ondersteuning van de nage
laten betrekkingen van in Indië gevallen mi
litairen. Zy vormt met de eerste Ijjsten een
totaal bedrag van 125,259.25.
De by het 2de regiment veld artillerie
overgeplaatste 1ste luit. H. M. F. G. Peltzer,
van het 3 Je reg. van dat wapen, is ingedeeld
by de batterijen, te 's Gravenbage in garnizoen
de by het 3de regiment vesting-artillerie
benoemde kapt. O. L. G. F. Aberson komt
te Gorkum in garnizoen.
Namens het Ryk is te Groningen aan
besteed: het bouwen van eene infanterie-
kazerne. Minste van 16 inscbryvers was .T.
J. Van Sluisd.im, te Dordrecht, (W.iaUteen)
voor 284,000 en C. Roelfs, te Winschoten,
(Groningsc.ho steen) voor 286,000.
Uit particuliere berichten blykt dat l-Ir. Ms.
instrucliescbip „Nautilus," comm. do kapt.-luit.
ter zee H. O. Feith, dat medio October jl.
Hellevoetsluis verliet en 7 dezer op Teneriffe
aankwam, in de Golf van Biscaye boos weer
gohad en daarby een sloep verloren heeft.
Do Vereeniging van NederUndsche Pa
troons „Boaz" heeft aan de Tweede Kamer
een adres gericht, waarin verzocht wordt in
het belang der Nederlandsche ny verheid wyzi-
ging van het tarief van invoerrechten in ernstige
overweging te nemen en wel in dier voege,
dat alle gefabriceerd© goederen, die van buiten
ingevoerd worden, belast of zoo noodig hooger
belast dan tot nu zullen worden.
De Raad van de gemeente Waalwijk
heeft besloten concessie te weigeren aan de
stoomtram van Waalwijk naar 's Bosch.
Naar de ,Zw. Crt," verneemt, is de
toestand van het Kamerlid A. baron Van
Dedem vooruitgaande.
Het bericht, dat er kans bestaat op eene
vereeniging van de beide spoorwegstations te
Deventer, wordt door de „Zw. Crt." nog aan
gevuld met de mededeeling dat inderdaad een
ontwerp daarvan gereed is, waarvan de kos
ten op V/i ton zyn geraamd. De Holl. Spoor
weg M(j. zou bereid zyn 1 ton daarvoor by
te dragen, de Staatsspoor schynt echter niet
bereid '/j ton voor hare rekening te nemen.
Men vreest dus dat de zaak niet spoedig zal
beslist wezen.
In de i'orige week zyn by de instructie-
compagnie te Schoonhoven 8 volontairs in
dienst genomen, terwyi 11 geneeskundig wer
den afgekeurd.
De „VI. Crt." verneemt, dat de nieuwe
kruisers hier te lande zullen worden gebouwd,
nl. een op de Rykswerf, een op Feyenoord en
een op „De Schelde" te Vlissingen.
Het stoomschip „Utrecht", van Rotter
dam naar Batavia, arriveerde 13 Dec. to Mar
seille; de „Prinses Sophie", van Amsterdam
naar Batavia, passeerde 19 Dec. Ouessantjde
„Prinses Wilhelmina", van Batavia naar Am
sterdam, is 19 Dec. Wight gepasseerd-; de
„Reichstag" arriveerde 18 Dec. van Port-Eliza
beth te Durban.
By koninklyk besluit is aan W. H. Hou
wing, ontvanger der acc. en van den waarborg
on do belasting op de gouden en zilveren
werken to Rotterdam, vergunning verleend tot
hot aannemen der onderscheidingsteekenen
van riJder 4de kl. der Orde van den Rooden
Adelaar, hem door Z. M. den keizer van Duitsch-
land, koning van Pruisen, geschonken.
Pensioen verleend aan jhr. mr. L. B. C. L.
Van Sasse van Ysselt f 2400, J. Gooyer 449,
A. P. Lucas ƒ36 's jaars.
Benoemd tot commissaris van politie te
Maastricht, J. A Franken, gepens. 1ste luit.
der inf., thans werkzaam aan het centraal-
bureau van politie to Rotterdam.
Aan A. C. Vink, op zyn verzoek, eervol
ontslag verleend als plaatsvervangend burgerlijk
lid vail den militieraad te Utrecht, voor de
lichting der nationale militie 1895 en als zoo
danig benoemd E. J. I. C. Van Baerle, lid van
den gemeenteraad van Utrecht.
Met ingang van 1 Jan.* 1895 benoemd tot
schoolopziener: lo. in het arr. Oorschot, mr,
R. H. A. M. Romme, te Oorschot; 2o. in het
arr. Bolsward, mr. J. A Hingst, to Bolsward.
Benoemd tot burgemoosters: van Krabben-
dyke, J. N. Elenbaas, secretaris dier gemeente;
van Borger, S. Rey aders; van Giesen Nieuw-
kerk, H. H. D. Van Slype, burg. en secretaris
van Peursum en Schelluinen en secretaris van
Giesen Nieuw kerk.
Lezing in „Pniël".
In plaats van ds. Wagenaar, predikant te
Aalsmeer, die weldra naar Leeuwarden ver
trekt en die volgens hot eerste plan de derde
lezing in „Pniel" zou houden, zou Donderdag
20 December in dit wykgebouw optreden ds.
Daubanton, van Amsterdam; maar ook deze
spreker was verhinderd naar Leiden te komen
om er te lezen en daarom vervulde nu gis
teravond prof. dr. J. H. Gunning, uit de stad
onzer inwoning, op verzoek, de spreekbeurt,
die, zooals hyzelf mededeelde, gelukkig niet
onvoorbereid voor zyn gehoor behoefde op ie
treden, dank zy de omstandigheid, dat by in
zyne vacantie een roman had gelezen, van
welke lectuur hy aanteekeningen maakte,
naar aanleiding waarvan hy nu zou spreken.
Die roman was de sociale roman „Marcella"
van mevrouw Humphry Ward.
Aangezien de zaal slechts zeer matig was
bezet, verzocht de hooggeleerde spreker den
aanwezigen zoo min mogeiyk verspreid te
biyven zitten en nadat aan dit verzoek was
voldaan, kon men zeer huiselyk hooren naar
hetgeen professor Gunning had mede te deelen
en was het alzoo dubbel gemakkeiyk hem
te volgen, al was men boven dan ook vreese
lyk aan het stommelen en rommelen.
Spr. begon met de beantwoording der vraag
Wat is een roman? Antwoord: Een roman
is datgene, wat in meer dichterlyke tyden
het heldendicht (epos) was; eene overzetting
hiervan in proza; een verhalond gedicht in do
Romaansche (Zuid Italië, Frankryk) volkstaal
hebbende dezelfde vereischten als het helden
dicht eenheid en onbegrensdheid van inhoud.
Groot kan de invloed van een goeden roman zyn.
Spr. noemde als enkele bewyzen, uit vele
daarvan de romans van Ch. Dickens en mevr
Bosboom Toussaint. Men onderscheidt de
romans in historische romans, die in het ver
leden teruggaan, en in sociale romans, dio
een greep doen uit het leven zooals het zich
aan ons vertoont.
De sociale vragen treden in onze dagen
sterk op den voorgrondhet zyn thans niet
meer de politieke en kerkelyke quaestiën, dio
ons vooral bezighouden, maar sedert de Com
mune is het de sociale quaestiede Commune
zei ve werd onderdrukt, maar de quaest ie bleef en
duurt nog altyd voort. Als oorzaken van deze
quaestie zyn vooral, zeide sprte beschouwen
te groote productie, leidende tot misstand,
voorheen te weinige organisatie der werklie
den het in 't begin dezer eeuw geen oog
hebben van de besturende staatslichamen voor
do ontwikkeling van 't volk, wat thans anders
is: nu evolutie tegen revolutie
Het is begrypelyk dat hetgeen in ODzen
tyd in het werkeiyke leven op den voorgrond
treedt, dit ook geschiedt in den roman
vandaar de sociale romans; als byv. Victor
Hugo's: „Les Misérables" en „Les travailleurs
sur la mor"; Kingsley's: Two years ago",
Gustav Freytags „Soil und Haben"mevrouw
Humphry Wards: „Marcella", in drie deelen,
spelende in Engeland en in onzen tyd. De
heldin is een 23-jarig, verblindend schoon
meisje, het eenig kind van eene Engels^ho
aristocratische familie, welke in diskrediet is
geraakt door het wangedrag van Marcella'*
"vader. Marcella, de aandacht trekkend, heeft,
eene edele natuur en een heeriykon geeste-
lyken aanleg en wil haar hart geheel gevon
voor, zich toewyden aan het goede. Zy leert
twee jongelieden kennen van beslist sociale
gevoelens, welke zy eveneens toegedaan wordt.
Zy wil zich wjjden aan de verheffing der
onderdrukte standen en juist door eene barer
daden tot bescherming geraakt zy voor eenigen
tyd verwyderd van haren verloofde, den klein
zoon van den schatryken lord Maxwell, een
93)
Zy stonden op het perron 1 Gerd stelde
▼oor ieder aan een kant op den uitkyk te
gaan staan, Gerd aan het boveneinde en Victor
aan den lageren uitgang, omdat men niet
weten kon met welke klasse Joséphine reizen
zou. In stilte achtte Gerd het beter dat de
vrouwen eerst één van hen te zien kregen.
En zoo geschiedde hetl
Toen de trein met donderend geweld de
overkapte hal instoomde precies hetzelfde
tooneel, .als toen Walburga in Februari hier
gekomen was duurde het nog slechts een
enkel oogenblik, en Walburga lag schreiend
in den arm van Gerd, die met zyne rechter
hand stevig die van Joséphine gegrepen had.
Zy zagen elkander iu de oogen. Hy was
diep ontroerd. Hy zag hoe dat fraaie, blonde
haar wit geworden was en hoe haar gelaat
de scherpe trekken van zwaar lyden droeg.
En hy wist, dat zy thans nieuwe smart
tegemoet ging, want Lars, haar zoon, was
hopeloos, onherstelbaar ziek.
Opeens hy voelde het ging er een
schok door Walburga's lichaam en zy maakte
zich los uit zyne omhelzing. Hare oogen
stonden wyd en strak open; zy verbleekte;
tot de lippen toe verloren elke kleur.
Victor Beheini stond naast haar; ook hy
was bleek van verrassing en droefheid.
Op dit oogenblik dacht Joséphine niet aan
hetgeen er tusschen Walburga en hem was
voorgevallen. Zy zag den beminden pleegzoon
terug en met warme, moederlijke innigheid
kuste zij hem.
Victor werd gloeiend rood. Zoo vertrouwe-
lyk had mevrousv Joséphine hem nooit to
voren begroet. Hy wiot het. voor haar was
hy een gedeelte van Lars. Zy zag in hem
ook een zoon, en wel een zoon, die haar
nooit zorgen had gebaard, aan wien zy zich
daarvoor dankbaar wilde toonen.
Moeders zyn vaak op het punt van gevoel
onberekenbare menachenhet ongelukkig ge
worden, bedorven kind is haar het dierbaarste;
door verhoogde toederheid zeggen zy tot het
goede, onschuldige van hare kinderen: „ik
heb je liefik ben dankbaar voor de vreugde,
die ik aan jou heb mogen beleven, maar laat
my den verloren zoon ook mogen liefhebben;
hy is toch ook myn kind."
„Myne lieve, beste moeder 1" fluisterde Victor,
getroffen.
Walburga ving dat woord op; zy zag de
warme vertrouwelykheid tusschen die twee
haar dierbare menschen. Er ging onbeschryflyk
veel in baar om. Zy was in een toestand als
in een droom; alles liet zy willoos half
bewusteloos van hetgeen er rondom haar
voorviel gaan zooals het ging Zy hoorde
het, maar nam het toch niet in zich op: het
vertrek van het station; de aankomst in het
hotel; de verklaring van Gerd, dat men dien
avond, omdat het reeds zoo laat was, niet
meer by Lars mocht gaan, en de woorden
wisseling hierover tusschen Gerd en hare
moeder, die dadelyk haren zieken jongen
wilde opzoeken en by hem blyven.
Gerd had allerhande bezwaren: of men
Walburga alleen in het hotel zou kunnen
achterlaten; Josephine meende dat Gerd hier
zyn intrek wel kon nemen; of Lars, die soms
heldere oogenblikken had, niet door de aan
wezigheid zyner moeder, of door de beweging
eener voor hem thans ongewone persoon in
de ziekenkamer zou worden verontrust?
Joséphine zeide, onhoorbaar als een geest, in
de kamer naast die van Lars te willen waken.
En uit dit redeneeren, waarby Gerd alleen
Joséphines welzyn en Joséphine alleen hare
zorg voor Lars in het oog behield, kwam
men ten laatste tot een vereemgd besluit.
Onder de voorwaarde, dat men eerst een
weinig van de reis zou uitrusten, beloofde
Gerd Joséphine naar Lars te brengenVictor
zou by Walburga blyven zoolang tot Gerd
terugkwam om zyne plaats in te nemen.
Beheim zou dan voor dien nacht by Lars
waken; de bezorgde moeder wist dus, dat
zy een bekend en vertrouwbaar persoon in
hare nabyheid had.
Hoe Walburga, boe Victor over dit besluit
dacht, hiernaar werd eenvoudig niet gevraagd.
Josephine had alles vergeten, behalve haar
verlangen, om met Gerd alleen te kunnen
spreken, om haren zoon te zien. Gerd scheen
ook wel aan niets meer te denken in zyne
groote bezorgdheid voor Joséphine. Hy be
proefde haar met zachten dwang er toe over
te halen iets te eten. Zy dronk een slokje
thee, omdat hy het bepaald wilde, en liet
toen haar kopje staan. Zy nam eene teug
wyn, om hem genoegen te doen, maar verder
vergat zy het gevulde glas, dat op de tafel
stond. En toen vervolgens ook van het vleesch
eventjes geproefd, maar niet gegeten werd,
begreep Gerd, dat zijne moeite tevergeefs on
mut de beste bedoeling toch maar eene kwel
ling voor de arme, bevende vrouw was. Hij
bracht haar weg.
Om over de eigenaardige verhouding,
waarin Victor en Walburga samen achter
bleven, te denken wie had daar nu den
tyd toe? Er waren belangryker dingen aan het
woord dan de vraag of het wel voegzaam
was een jong meisje alleen in een hotel te
laten, onder de bescherming van een jongen
man, die niet haar broeder was en evenmin
haar verloofde.
Zwygend zaten zy tegenover elkander
ieder hield den blik op zyn bord gericht.
Zoolang men met zyn vieren geweest was,
had het nog gegaan woord en blik te ver-
myden. Zoolang de vlugge kellner de tafel
afnam, kon men desnoods ook nog het zwy-
gen bewaren.
In de verschillende lange, smalle kamers,
die door openstaande, met portières behangen
deuren gescheiden waren, heerschte overal de
eigenaardige rust van gasten, die na den
avondmaaltyd met elkander fluisteren; en de
gedienstige geesten, in de gedaante der kell-
ners, gleden onhoorbaar op hunne gutta
percha zolen heen en weer.
Die stilte werd benauwend. Men vreesde
onwillekeurig zyne eigen stem te hooren.
Walburga had wel willen zeggen: „Ik zal
naar myne kamer gaan"; maar als dat gezegd
.i was, kon zy er niet meer op terugkomen en
dan zou zy Victor, met zyne droevige ge
dachten, alleen tegenover de flesch Bordeaux
laten zitten dat ging niet aan. Hetalleen-
zyn met hem was vreeselykmaar nog veel,
veel erger was de gedachte, dat er aan dit
samenzijn een einde kon worden gemaakt.
„Het zou, dunkt my, beter zyn een straatje
om te gaan loopen, dan hier een uur lang
stil te blyven zitten", begon Victor
Walburga knikte toestemmend. Vlug stond
Zij op om haar jacquet en bonten muts van
den kleerenstandaard af te nemen. Victor
hielp haar by het aantrekken van den mantel;
zyne handen beefden hierby en Walburga
trilde by zyne aanraking. Haar hart klopte
onstuimig.
Buiten woei een gure noordenwind; maar
dit was heerlykhij bekoelde net gloeiende
voorhoofd. Naast elkander liepen zy bedaard
voort in de richting van het station in de
Fried richsstrasse.
Op bet plein was het stil; een aantal vigi
lantes waren er, die, op eene ry staande, de
reizigers met den eerstvolgenden trein wacht
ten; de paarden waren goed met dekens
tegen de koude beschermdde koetsiers zaten
slaperig met over elkander gekruiste armen
op den bok.
Aau den hoek van het stationsplein ge
komen, stonden zy opeens dadelyk tegenover
den geweldigen stroom van menschen, die de
Friedrichsêtrasse op en r.eer golft.
Wordt vervolgd