I>oii<iei'clag SO December, A0.1894 jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 19 December. F eullleton. EENE HELDIN. N°. 10685. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COUR A ITT: Voor Loidon per 3 maanden. i Franco per post Afzondorljjke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: "Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Offli'lcole EeunlageTlncen. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adrea van P. OUDSHOORN, houdende Verzoek om vergunning tot opriohting «ener smederij in bot perceel Groenoatoeg No. 10. Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95); Geven bg- doze konnis aan het publiek dat ge noemd verzoek met de bglagen op de Secretarie decor gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Maandag 31 Beo. a. s., 'e voormiddags te elf uren, Op het Raadhuis, gelegenhoid zal vrorden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in to brengen. Burgemeeetor on Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 17 Dec. 1894. E. KIST, Secrotarie. Burgemeeater en Wethouders van Leiden brengon Baar .aanleiding van art. 21 der Verordening op de keuripg van vee en vleosoh in deze gemeente ter algemeene kenDis, dat: BERMANUS VAN WIJK den 8aten October 1894 ia bekeurd en den 8den December d. a. v. is veroordeeld wegens te Leiden ingevoerd ▼leeech, niet onmiddcllgk doen brengen naar bet ksuringslokaal. PETRUS HOFDIJK den Sisten Ootober 1894 is bekoord on den Sdon Deoember d. a. v. is veroordeeld, lo. wegens het voor een slager vlsesoh invoeren, andere dan bg halve dieren, en 2o. wegei s het bg ingevoerd vleescii niet eene dnidolgke sohriftelgke aanwgzing hebben van den persooD, voor wien het bestemd is. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 18 Dec. 1894. E. KIST, Booretaris. Men meldt ons dat de dames-collecte te Leiden voor het „Nationaal Fonds" bruto heeft opgebracht de som van f 2862.59'/v Met het bedrag ter hand gesteld vanwege de onder officieren te Leiden groot f 1752.05 (netto) en met de som by de schaalcollecte verzameld groot 227.42% (netto) zal van uit Leiden aan het Centraal Comité te ,'s-Graven hage f 4800 kunnen opgezonden wydafltt^vaarhn nog gevoegd moet worden lii%iiiijji te ontvangen bedrag, door beenfit. .Üafeadenten bijeengebracht. De tentoonstelling van aquarellen en tcekeningen van leden van den „Haagschen Kunstkring" in de Lakenhal alhier, is morgen voor het laatst te bezichtigen. Te vier uren wordt deze expositie gesloten. In afwijking met de gewoonte had dit maal op Dinsdag avond eene Volksbijeenkomst plaats, en wel de vierde, welke gisteravond in de Stadszaal werd gehouden en waar onze «tadgenoot professor dr. Jan Ten Brink als •preker optrad. De begaafde redenaar zou zjjne hoorderes sen en hoorders nu eens niet bezighouden met een verhaal van twee minnenden, maar met een stuk geschiedenis, met de historie van Frankrijk van vóór honderd eu meer jaren. HU schetste, natuurltyk in beknopt be stek, de stad Parys van die dagen en het begin, de aanleiding tot de revolutie, die groote omwenteling, waarvan de invloed niet enkel beperkt bleef by Frankrijk zelf, dat FrankrUk, toen het voorbeeld voor velen buiten *Une grenzen; hy stelde ons den dauphin, later den koning (Lodowyk XVI) voor, inzon derheid in diens voorliefde voor de jacht en voor lekker eten ten koste van Frankrijk, en in züne onderwerping aan zyn lot; alsmede de jonge, niét te breidelen dauphine, aarts hertogin van Oostenryk, later koningin Maria Antoinette, in hare zucht tot vrUheid, hare liefde tot allerlei dieren en ook in hare fier heid beschreef 's konings en 's hofs tocht van Versailles naar Parijs, naar den wil des volks, '8 vorsten mislukte vlucht en diens val. Nadat hy by nog veel meer, ook by enkele minder bekende details uit die dagen van omverwerping, algeheele verandering, roof en moord, tot Napoleons ingrijpen, had stilgestaan en de redenen van ontevredenheid des volks van toen vergeleken bad by die van tbans, z. i. vóór honderd jaren veel meer gewettigd dan nu, kwam hy tot de slotsom, na ons voorgesteld te hebben wat de maatschappy eigeniyk is, dat; is deze (de maatschappy) krank, ze niet te genezen is door omverwer ping, door totale vervanging door de massa van het oude door het nieuwe, met allerlei middelen, ook roof, moord en brandstichting, maar wel door het ingrypen van verstandige, bezadigde mannen, die den staatswagen weer in het goede spoor brengen en de teugels van het bewind met krachtigo hand houden. Ge schiedt de verandering niet op doze wyze, dan kan die verandering geene bestendige verbetering worden; dan vervalt men later weer tot het oude, zooals we het hebben zien gebeuren in het Frankryk van vóór honderd jaren. Sprekers voordracht, want lezen deed hy niet en daarom had hy ook geene extra- verlichting noodig, werd met byzondere aan dacht gevolgd; 't kon ook by na niet anders: zóó boeide, zóó trok hy. De zaal was ditmaal slechts voor de helft bezet, hetgeen te constateeren viel toen de klok van achten nog niet koud was en de groote volksverhuizing had plaats gehad, om de besproken stoelen in te nemen, welker besprekers niet op den aanvangstyd tegen woordig waren. Men was hierdoor nu niet zoo verspreid als schapen in eene groote weide, met sprietjes zich vergenoegende; maar zeer gezellig byeen als de koetjes 's winters in den warmen stal, elk volop kunnende genieten van het aangeboden voer, dat dezen avond van de beste qualiteit was. Van SythofTs „Woordenboek voor kennis en kunst", naar de nieuwste bronnen bowerkt, is heden het negende deel verschenen, be handelende de woorden Skalenoëder tot Vanni. De Leidsche Studenten almanak geeft als getal studenten óp 371 in de rechtsgeleerdheid, 895 in de geneeskunde, 98 in de wis- en natuurkunde, 90 in de letteren en wysbegeorte, 85 in de godgeleerdheid, samen dus 1039, waarvan 682 leden zyn van 't Studenten-corps, 48 oud-leden en 309 geene corpsleden. De gemeenteraad van Woubrugge heeft, naar aanleiding van het adres van de afdeeling van den B. v. N. O. alhier, geantwoord, dat hy „geene termen heeft gevonden om op zyn besluit van den 4den October jl. waarby een onderwyzer uit zyne betrekking eervol is ontslagen terug te komen." Naar wy vernemen zal in de onmiddel- ïyke nabyheid onzer gemeente, eene nuttige instelling tot stand komen, en wel op het Hein8iu8plein, dat gezegd kan worden het middelpunt te vormen van die wyken van Oegstgeest, Morschweg, eon deel der Haver zaklaan en den Maredyk, welke met hun stegen en straten welhaast eene voorstad van Leiden uitmaken. Wie zich de moeite geeft in die buurten eene wandeling te doen, zal verbaasd staan over het aantal kinderen, die daar rondsuk- kelen, zonder éénig toezicht, die van elkander meer kwaad dan goed leeren, die soms de leelykste woorden uiten of ongelukken krijgen, terwyl vader aan zyn werk is en moeder geen tyd heeft ora aan hen te denken of eens naar buiten schiet, om op het gebied der opvoedkunde in hare drift een greep te wagen, die dan meermalen eene negatieve.uitwerking heeft en hare kindoren eer kan verharden dan verbeteren. Wie van kinderen houdt, moet wel begaan zyn mot zulk een toestand. Daarom is het goed dat ds. Uuys, met zyne echtgenoote en een drietal andere dames, voornemens is, met Februari in dikt de6l z.yner uitgebreide gemeente eene bewaarschool te openen en daarom bevelen wy deze goede zaak in den weldadigheidszin onzer stadgenooten drin gend aan. Men lette dus op de meer en meer in zwang komende verlang!yst in de advertentie op ons vierde blad. Reeds zyn verschillende voorwerpen beloofd of toegezegd, als schilderwerk, een blokkendoos en enkele Fröbelmatjes. Maar er moot, gelyk do verlanglyst aan toont, natuuriyk nog veel meer zyn, wil men de zaak goed kunnen beginnen. Het departement Zuid Holland der Ver- eeniging van leeraren M. O. heeft te Schie dam eene zeer druk bezochte vergadering ge houden, welke o. m. door den wethouder van onderwUs te Schiedam werd bygewoond. Dr. N. Quint leidde de discussies in over de artt. 82 en 89 der wet M. O. Spr. stelde voorop dat de quaestie niet over personen, maar over de interpretatie van twee wets artikelen liep; dat er niet ontkend kon worden dat onder do te bespreken categorieën van leeraren zeer geschikte docenten en hoogst wetenschappeiyke mannen waren. De quaestie was, of huDne aanstelling overoenkomstig de letter en den geest der wet was. De uitdrukking „technische wetenschappen" werd eerst besproken. Spr. betoogde dat de mini8teriëele beschikking van 16 Jan. 1864, welke de technische wetenschappen met de wis- en natuurkundige golyksteldo, in stryd was met de letter der wet, in stryd ook met Thorbeckea verklaringen, by de behandeling der wet gegeven. Ingenieurs zouden volgens de letter der wet zeker onbevoegd zyn voor wiskunde. De overgangsbepaling art. 89, welke offi cieren het recht geeft tot leeraar in do tech nische vakken op te treden, had naar sprekers meening volgens de letter der wet en de woorden van Thorbecke uit de Memorie van Toelichting slechts betrekking op officieren, die 2 Mei 1863 in functie waren. Deze opvatting maakt het duideiyk, waarom art. 89 geen overgangstermyn noemt. De door den minister Van Houten gehuldigde opvatting kwam in scherp conflict met den geest der wet, die aan de a. a. leeraren zulke hooge eischen van voorbereiding stelt. Het debat was zeer levendig. De heer Huet, uit Delft, meende dat spr. te sterk op de wet stond wat de ingenieurs betreft. Dr. De Loos, uit Leiden, die zich geheel aan de zyde van den inleider schaarde, be toogde dat aan het verlangen van den heer Huet slechts door wetsherziening voldaan kon worden. Wat de officieren betreft, hunne toelating werd door niemand verdedigd. Een der aan wezigen, een oud-militair, verklaarde met den inleider volkomen in te 6temmen, vooral waar deze hunne bevoegdheid toetste aan den geest der wet. Ten slotte werd de motie: „De vergadering acht de tegenwoordig geldende opvatting der Artt. 82 en 89 in strijd met de letter en den j geest der wet. Het Departement besluit de quaestie op de a.s. Algemeene Vergadering aan de orde te stellen", met algemeene stemmen aan genomen. Op voorstel van dr. De Loos werd het Hoofdbestuur uitgenoodigd de rede des inlei ders zoo spoedig mogelyk in de Berichten en Mededeelingen der Vereeniging op te nemen. Men schrijft ons uit Noordwykerhout, dd. 18 Dec.: In de hedenmorgen gehouden Raadszitting werd het kohier op den hoofdeiyken omslag en dat op de honden-belasting definitief vast gesteld. Er werd besloten dat tegenover de pastorie een handwyzer zal worden geplaatst, waardoor de vergissing, dat rijtuigen, naar Haarlem- bestemd, op Langev.eJdr" terecht komen, niet meer zal voorkomen en dat de plaatsing der palen op het Harde Pad zal worden gewyzigd, zoodat zy beantwoorden aan het doel. De straatverlichting zal voortaan, by wyze van proef, een half uur langer duren. Verder werd in beginsel besloten tot vervan ging van een yzeren hek met steenen fundee ring om de kerk in het dorp in de plaats van het nu bestaande houten, onder voorbehoud dat minstens de helft der kosten uit particuliere by dragen zal kunnen bestreden worden. De collecte voor het Lombok-fonds heeft alhier opgebracht ƒ70. Heden werd door den gemeenteraad van Hillegom met 8 stemmen tot wethouder be noemd het Raadslid de heor H. H. Van Waveren („Villa Nova"), die de benoeming heeft aan vaard. Gisternamiddag werd in den gemeente raad van 's Gravenhage behandeld het voor stel om door aanleg van een groot riool van het Oosten naar het Westen van de stad een begin te maken met de uitvoering van het 8poelriool8tel8ol, dat in zyne gevolgen medebrengt dat al het vuile water door de riolen naar zee gedreven wordt. De eerste stap om te komen tot oplossing van dit vraagstuk zou f 680,000 kosten, of f 520,000, wanneer de Raad zich vereenigdo met het overigens niet bestreden denkbeeld van den heer Repelaer, wethouder van finan ciën, om don aanleg van eene persbuis naar zee en monding in het kanaal vooralsnog achterwege te laten. Daar de stemmen staakten, zal eerst in eene volgende vergadering eene beslissing worden genomen. Tevens is door B. en Ws. medegedeeld, dat pogingen worden in het werk gesteld om eene proef to nemen met bet opnemen van be palingen omtrent loon en arbeidstyd in de bestekken der door de gemeente uit te voeren werken. Aanleiding daartoe gaf een adres der timmerliedenvereeaigirig aldaar. Nadat gisternamiddag in de Tweede Kamer de verschillende sprekers door den minister van finayicicn waren beantwoord en vervolgens zyn hoofdstuk dor Staatsbegrooting voor 1895 zonder hoofdeiyke stemming was aangenomen, kwam nog aan de orde de algemeene beraad slaging over het Hoofdstuk Oorlog. Een voorstel van den heer Van Viymen om dG 'J; issie te verdagen werd verworpen met togen 38 stemmen. De beraadslaging werd toen geopend. De heer Serct betoogde dat deze minister van oorlog uitstekend geschikt is voor de portefeuille van buitenlandsche zaken, weife lend en zwevend als hy in antwoorden on beschouwingen is. Met het oog op het late uur zou hy deze bewering met slechts enkele voorbeelden staven, hoewel er bewijzen te over voor zyn. Enkele zinsneden werden daarna door spr. geciteerd, waaruit moet blyken dat deze minister bang is, zich aan koud water te branden. Ten aanzien van 's ministers beleid reserveert spreker zich zyn oordeel. Diens antwoord omtrent do regeling dei levendo strijdkrachten kon hem niet bevredigenook dat was een niets zeggend antwoord, torwyi hy over het hoofdbeginsel dér regeling van de levende strijdkrachten geheel het antwoord schuldig blyft. En dat nog wel oen minister, die zitting nam in oen kabinet, voortgesproten uit oud-liberalen! Nu begry'pt spreker wel, dat het voor dezen minister in do tegen woordige tydsomstandigheden moeilijk is de beenen eens aan te zetten, omdat het kabinet dan gauw zandruiter zou worden, maar toch acht hy zich verplicht instanteiyk te vragen naar 's ministers gevoelen omtrent den per- soonlyken dienstplicht. Deze minister laat do levende stryd krach ten rusten en neemt de doode weermiddelen in zyn defensieplan op. Juist dus het tegen overgestelde van zyn ambtgenoot van Buiten landsche Zaken, die de regeling der levende strijdkrachten voorop stelde. Nu volgt de be scheiden vraagwaar moeten wy ons nu aaa houden? Vervolgens bestreed spr. de meening. dat handhaving onzer neutraliteit en de verdedi ging onzer onafhankelykheid twee afzonder- lyke stelsels vorderen, en betoogde den nau- wen samenhang van die twee zaken. Hand having onzer neutraliteit beschouwt spr. niet als de eenige taak van ons leger. Hy wees 92) Joséphine was er zelve verbaasd over, hoe gemakkeiyk bet verhaal over hare lippen gleed, dat eenvoudig verhaal„dat Lars omstreeks een jaar geleden in het huweiyk was getreden met eene tooneelspeelster, tegen den zin van zyne moeder, die voorzag boe het huiseiyk leven niet voldoende zou blyken, op den duur althans niet, voor zulk eene ▼rye kunstenares; en dat dit nu de waarheid gebleken was, want dat de vrouw vair Lars hem had verlaten, ter wille van hare kunst." Het verhaal was kort, maar toch duidelyk. Walburga kende hare moeder te goed, om niet te weten, dat nadere vragen niet in haren smaak violen. Hetgeen zy gehoord had, was trouwens voldoende om die nieuwe beproe Tiug met haar mede te ïyden en om eene poging tot troosten te wagen. Dat die troostwoorden het gekwelde hart harer moeder nog dieper martelden, kon "Walburga onmogelyk vermoeden. In haar verlangen iets goeds te zeggen en kinderiyk eenvoudig als zy was, liet zy als hare meening hooren, dat Lars voorzeker eene edele, echte kunstenares zou hebben gekozen; dat in de borst dier vrouw een hevige stryd zou zyn gestreden, eer zy tot <lit besluit gekomen was; dat eene verzoening misschien niet onmogelyk was, indien Lars haar ds vryheid liet om voor hare kunst te leven. Zy, Walburga, zou immers dio betrek king kunnen opgeven om de huishouding by Lars te gaan besturen; op die wyze kon zyne vrouw zich aan de kunst blyven wyden en alles nog terechtkomen. Joséphine gevoelde zich niet by machte aan die onschuldige lippen het zwygen op te leggen, die zoo opgewekt over haren broeder keuvelden en als voorspraak diens vrouw verdedigden. Zy hield moedig stand tegenover deze redeneering en tegenover die wUsheid, welke waarschyniyk uit den een of anderen onschadeiyken roman waren over genomen. De twee vrouwen pleegden samen raad. Of bet wegbleven van nader bericht een gunstig teeken wezen zou? De brief was twee dagen oud. Als de jonge schryver in nood was, of met ziekte te strijden bad, dan zou er stellig een telegram van Gerd gekomen zyn. En het kwam, dit gevreesd bericht l Niet heden en ook niet op den loodzwaar voort- kruipenden volgenden dag. Maar toen ver scheen er werkeiyk een telegram, eene korte, maar dringende oproeping: „Lars is ernstig ziek. Ik ben by hem. Komt bolden. Ik verwacht u." Het station te Ber lyn en dag en datum waren er aan toegevoegd. Verder: „Gerd". Walburga barstte in tranen uit; zy was geheel van streek. Zy schreide, aldoor, zonder te kunnen of te willen ophouden. Het deed haar zoo goed eens te mogen uitschreien I De tyding, die haar inderdaad hevig ont roerde, was ook als een sein, dat gegeven wordt om de sluizen te openen. En aan Wal burga verschafte het bericht althans de ver lichting nu eindelyk eens die aangenomen kalmte te mogen afleggen en ongehinderd haar leed te mogen beweenenhaar eigen lot; de smart barer moeder; den droevigen toestand, waarin Lars verkeerde, alles alles het somber leven in zyn geheel 1 Eene harde hand greep haar onzacht by den schouder. Ontsteld opziende, ontwaarde zy boven zich de bleeke, maar vaste trekken harer moeder en in die groote, grijze oogen ook thans weder dien hoogen, gebiedenden blik, waarby van geene tegenspraak of weekhartigheid sprake wezen kon. „Wy moeten ons haasten", zeide Joséphine kortaf. Schichtig stond Walburga op en zonder verder een woord te wisselen, pakten zy haren koffer. Een buurmeisje werd naar de stad gezonden om een rfituig te bestellen. Den dames, die boven woonden, werd ver zocht eens naar het een en ander te willen zien en twee uren later stapten zy in een damescoupé der derde klasse van den trein naar Berlyn. De drukte en de beweging rondom hen waren vroolyk en opgewekt, want Kerstmis stond voor de deur en de wereld toog er op uit om genot, vrede en liefde om elkander te zoeken en te vinden. Maar onze twee reizigsters zaten stil, ieder in hare eigen sombere gedachten verdiept. Joséphine was met hart en ziel by haren zoonzy peinsde er over van welken aard zyne ziekte wezen zou; of zy hem zou kunnen helpen om zich op te richten by dit keerpunt in zyn leven, naar lichaam en geest, of zy hem genezen, als haar zoon, zou terugont vangen By die gedachte klopte het moeder hart met eene weldadige warmte voor den trouwen vriend, die, zonder aarzelen, haar ongeluk tot het zyne had gemaakt en hulp vaardig onder de moeilykste omstandigheden naast haar stond. Als er in dit pfiniyk uur aan troost to denken viel, dan leverde de voorstelling, Gerd weer te mogen zien, dien troost op. Ook Walburga was met hare gedachten by dien lieven, goeden man, dien zy als een vader beminde. Wat was hy toch goed en zelfver loochenend ten allen tydel Hy zou stellig van Victor, toen deze op Zembowitsch was teruggekeerd, gehoord heb ben, dat Lars ziek was, en op dit bericht dadeiyk naar Berlyn zyn gegaan. Gerd weer te zien, hierin lag ook voor Walburga een weomoadige troost. Immers, zyn persoon vertegenwoordigde ook een ge deelte van die heeriyke, al te korte droomen van geluk. Hy wist alles en zyne kiesche, zachte mar.ier van haar te doen gevoelen, dat hy haar begreep, deed baar zoo goed. Terwyl de beide vrouwen, In den coupé gezeten, in bare gedachten reeds by hem waren, maakte Gerd zich gereed om met Victor Beheim naar het station te rijden. Opzetteiyk had hy zyn telegram zoo gesteld, dat Josópbine en Walburga daaruit moesten opmaken hem alleen te Berlyn te zullen vin den. Aan zyn jongen vriend deelde by een voudig mede, dat hy de moeder van Lars hier verwachtte. Hy wilde dat Victor en Walburga elkander nog eens zouden ontmoe ten. Hy was er stellig van overtuigd: bier was het laatste woord nog niet gesproken. En al moest het in het ergste geval een afscheidswoord wezen, toch gevoelde hy in zyn eeriyk, trouw hart, dat die twee jonge harten niet in toorn van elkander mochten schei den; dit deugde niet, voor geen van boidon, op hunne volgende levensbaan. Als bet dan een afscheid voor altyd moest worden, nu, dan zou by hun de gelegenheid geven om in kalme droefheid te scheiden: de herinnering aan dat laatst gesproken woord zou dan voor zeker eene weemoedige herinnering blyven, maar niet als eene telkens opnieuw giftbarende bitterheid voortleven in hun gemoed. Victor was sterk ontroerd. Hy had met zicbzelven gestreden. Of by 'olijven mocht? Ja, de nieuwbygeko- men leerlingen waren in de Kerstvacantie naar huis en do twee Van Holtens waren onder de hoede van den uitstekenden onder wyzer best bezorgd. Hy verlangde harteiyk naar een wederzien van mevrouw Steiner. Sedert zyne ouderlooze kindsheid was zy aiies voor hem geweest: eene moeder, eene raad geefster, eene dierbare, hoogvereerde vriendin. In haar oog hoopte by ook nu te lezen, dat zy hem begreep; in haren handdruk zou de verzekering liggen, dat zy hem volgaarne hars dochter zou hebben willen toevertrouwen. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1