I>oii<iei'clag SO December,
A0.1894
jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 19 December.
F eullleton.
EENE HELDIN.
N°. 10685.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COUR A ITT:
Voor Loidon per 3 maanden. i
Franco per post
Afzondorljjke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
"Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17|. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Offli'lcole EeunlageTlncen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het adrea van P. OUDSHOORN, houdende
Verzoek om vergunning tot opriohting «ener smederij
in bot perceel Groenoatoeg No. 10.
Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 95);
Geven bg- doze konnis aan het publiek dat ge
noemd verzoek met de bglagen op de Secretarie
decor gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
Maandag 31 Beo. a. s., 'e voormiddags te elf uren,
Op het Raadhuis, gelegenhoid zal vrorden gegeven
om bezwaren tegen dat verzoek in to brengen.
Burgemeeetor on Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
17 Dec. 1894. E. KIST, Secrotarie.
Burgemeeater en Wethouders van Leiden brengon
Baar .aanleiding van art. 21 der Verordening op de
keuripg van vee en vleosoh in deze gemeente ter
algemeene kenDis, dat: BERMANUS VAN WIJK den
8aten October 1894 ia bekeurd en den 8den December
d. a. v. is veroordeeld wegens te Leiden ingevoerd
▼leeech, niet onmiddcllgk doen brengen naar bet
ksuringslokaal.
PETRUS HOFDIJK den Sisten Ootober 1894 is
bekoord on den Sdon Deoember d. a. v. is veroordeeld,
lo. wegens het voor een slager vlsesoh invoeren,
andere dan bg halve dieren, en 2o. wegei s het bg
ingevoerd vleescii niet eene dnidolgke sohriftelgke
aanwgzing hebben van den persooD, voor wien het
bestemd is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
18 Dec. 1894. E. KIST, Booretaris.
Men meldt ons dat de dames-collecte te
Leiden voor het „Nationaal Fonds" bruto heeft
opgebracht de som van f 2862.59'/v Met het
bedrag ter hand gesteld vanwege de onder
officieren te Leiden groot f 1752.05 (netto) en
met de som by de schaalcollecte verzameld
groot 227.42% (netto) zal van uit Leiden
aan het Centraal Comité te ,'s-Graven hage
f 4800 kunnen opgezonden wydafltt^vaarhn
nog gevoegd moet worden lii%iiiijji te
ontvangen bedrag, door beenfit. .Üafeadenten
bijeengebracht.
De tentoonstelling van aquarellen en
tcekeningen van leden van den „Haagschen
Kunstkring" in de Lakenhal alhier, is morgen
voor het laatst te bezichtigen. Te vier uren
wordt deze expositie gesloten.
In afwijking met de gewoonte had dit
maal op Dinsdag avond eene Volksbijeenkomst
plaats, en wel de vierde, welke gisteravond
in de Stadszaal werd gehouden en waar onze
«tadgenoot professor dr. Jan Ten Brink als
•preker optrad.
De begaafde redenaar zou zjjne hoorderes
sen en hoorders nu eens niet bezighouden
met een verhaal van twee minnenden, maar
met een stuk geschiedenis, met de historie
van Frankrijk van vóór honderd eu meer
jaren. HU schetste, natuurltyk in beknopt be
stek, de stad Parys van die dagen en het
begin, de aanleiding tot de revolutie, die
groote omwenteling, waarvan de invloed niet
enkel beperkt bleef by Frankrijk zelf, dat
FrankrUk, toen het voorbeeld voor velen buiten
*Une grenzen; hy stelde ons den dauphin,
later den koning (Lodowyk XVI) voor, inzon
derheid in diens voorliefde voor de jacht en
voor lekker eten ten koste van Frankrijk, en
in züne onderwerping aan zyn lot; alsmede
de jonge, niét te breidelen dauphine, aarts
hertogin van Oostenryk, later koningin Maria
Antoinette, in hare zucht tot vrUheid, hare
liefde tot allerlei dieren en ook in hare fier
heid beschreef 's konings en 's hofs tocht van
Versailles naar Parijs, naar den wil des volks,
'8 vorsten mislukte vlucht en diens val.
Nadat hy by nog veel meer, ook by enkele
minder bekende details uit die dagen van
omverwerping, algeheele verandering, roof en
moord, tot Napoleons ingrijpen, had stilgestaan
en de redenen van ontevredenheid des volks
van toen vergeleken bad by die van tbans,
z. i. vóór honderd jaren veel meer gewettigd
dan nu, kwam hy tot de slotsom, na ons
voorgesteld te hebben wat de maatschappy
eigeniyk is, dat; is deze (de maatschappy)
krank, ze niet te genezen is door omverwer
ping, door totale vervanging door de massa
van het oude door het nieuwe, met allerlei
middelen, ook roof, moord en brandstichting,
maar wel door het ingrypen van verstandige,
bezadigde mannen, die den staatswagen weer
in het goede spoor brengen en de teugels van
het bewind met krachtigo hand houden. Ge
schiedt de verandering niet op doze wyze,
dan kan die verandering geene bestendige
verbetering worden; dan vervalt men later
weer tot het oude, zooals we het hebben zien
gebeuren in het Frankryk van vóór honderd
jaren.
Sprekers voordracht, want lezen deed hy
niet en daarom had hy ook geene extra-
verlichting noodig, werd met byzondere aan
dacht gevolgd; 't kon ook by na niet anders:
zóó boeide, zóó trok hy.
De zaal was ditmaal slechts voor de helft
bezet, hetgeen te constateeren viel toen de
klok van achten nog niet koud was en de
groote volksverhuizing had plaats gehad, om
de besproken stoelen in te nemen, welker
besprekers niet op den aanvangstyd tegen
woordig waren. Men was hierdoor nu niet zoo
verspreid als schapen in eene groote weide,
met sprietjes zich vergenoegende; maar zeer
gezellig byeen als de koetjes 's winters in
den warmen stal, elk volop kunnende genieten
van het aangeboden voer, dat dezen avond
van de beste qualiteit was.
Van SythofTs „Woordenboek voor kennis
en kunst", naar de nieuwste bronnen bowerkt,
is heden het negende deel verschenen, be
handelende de woorden Skalenoëder tot Vanni.
De Leidsche Studenten almanak geeft als
getal studenten óp 371 in de rechtsgeleerdheid,
895 in de geneeskunde, 98 in de wis- en
natuurkunde, 90 in de letteren en wysbegeorte,
85 in de godgeleerdheid, samen dus 1039,
waarvan 682 leden zyn van 't Studenten-corps,
48 oud-leden en 309 geene corpsleden.
De gemeenteraad van Woubrugge heeft,
naar aanleiding van het adres van de afdeeling
van den B. v. N. O. alhier, geantwoord, dat
hy „geene termen heeft gevonden om op zyn
besluit van den 4den October jl. waarby
een onderwyzer uit zyne betrekking eervol is
ontslagen terug te komen."
Naar wy vernemen zal in de onmiddel-
ïyke nabyheid onzer gemeente, eene nuttige
instelling tot stand komen, en wel op het
Hein8iu8plein, dat gezegd kan worden het
middelpunt te vormen van die wyken van
Oegstgeest, Morschweg, eon deel der Haver
zaklaan en den Maredyk, welke met hun stegen
en straten welhaast eene voorstad van Leiden
uitmaken.
Wie zich de moeite geeft in die buurten
eene wandeling te doen, zal verbaasd staan
over het aantal kinderen, die daar rondsuk-
kelen, zonder éénig toezicht, die van elkander
meer kwaad dan goed leeren, die soms de
leelykste woorden uiten of ongelukken krijgen,
terwyl vader aan zyn werk is en moeder
geen tyd heeft ora aan hen te denken of eens
naar buiten schiet, om op het gebied der
opvoedkunde in hare drift een greep te wagen,
die dan meermalen eene negatieve.uitwerking
heeft en hare kindoren eer kan verharden dan
verbeteren.
Wie van kinderen houdt, moet wel begaan
zyn mot zulk een toestand. Daarom is het
goed dat ds. Uuys, met zyne echtgenoote
en een drietal andere dames, voornemens is,
met Februari in dikt de6l z.yner uitgebreide
gemeente eene bewaarschool te openen en
daarom bevelen wy deze goede zaak in den
weldadigheidszin onzer stadgenooten drin
gend aan.
Men lette dus op de meer en meer in zwang
komende verlang!yst in de advertentie op ons
vierde blad.
Reeds zyn verschillende voorwerpen beloofd
of toegezegd, als schilderwerk, een blokkendoos
en enkele Fröbelmatjes.
Maar er moot, gelyk do verlanglyst aan
toont, natuuriyk nog veel meer zyn, wil men
de zaak goed kunnen beginnen.
Het departement Zuid Holland der Ver-
eeniging van leeraren M. O. heeft te Schie
dam eene zeer druk bezochte vergadering ge
houden, welke o. m. door den wethouder van
onderwUs te Schiedam werd bygewoond.
Dr. N. Quint leidde de discussies in over
de artt. 82 en 89 der wet M. O. Spr. stelde
voorop dat de quaestie niet over personen,
maar over de interpretatie van twee wets
artikelen liep; dat er niet ontkend kon worden
dat onder do te bespreken categorieën van
leeraren zeer geschikte docenten en hoogst
wetenschappeiyke mannen waren. De quaestie
was, of huDne aanstelling overoenkomstig de
letter en den geest der wet was.
De uitdrukking „technische wetenschappen"
werd eerst besproken. Spr. betoogde dat de
mini8teriëele beschikking van 16 Jan. 1864,
welke de technische wetenschappen met de
wis- en natuurkundige golyksteldo, in stryd
was met de letter der wet, in stryd ook met
Thorbeckea verklaringen, by de behandeling
der wet gegeven. Ingenieurs zouden volgens
de letter der wet zeker onbevoegd zyn voor
wiskunde.
De overgangsbepaling art. 89, welke offi
cieren het recht geeft tot leeraar in do tech
nische vakken op te treden, had naar sprekers
meening volgens de letter der wet en de
woorden van Thorbecke uit de Memorie van
Toelichting slechts betrekking op officieren,
die 2 Mei 1863 in functie waren.
Deze opvatting maakt het duideiyk, waarom
art. 89 geen overgangstermyn noemt. De
door den minister Van Houten gehuldigde
opvatting kwam in scherp conflict met den
geest der wet, die aan de a. a. leeraren zulke
hooge eischen van voorbereiding stelt.
Het debat was zeer levendig.
De heer Huet, uit Delft, meende dat spr.
te sterk op de wet stond wat de ingenieurs
betreft.
Dr. De Loos, uit Leiden, die zich geheel
aan de zyde van den inleider schaarde, be
toogde dat aan het verlangen van den heer
Huet slechts door wetsherziening voldaan
kon worden.
Wat de officieren betreft, hunne toelating
werd door niemand verdedigd. Een der aan
wezigen, een oud-militair, verklaarde met den
inleider volkomen in te 6temmen, vooral waar
deze hunne bevoegdheid toetste aan den geest
der wet.
Ten slotte werd de motie: „De vergadering
acht de tegenwoordig geldende opvatting der
Artt. 82 en 89 in strijd met de letter en den j
geest der wet. Het Departement besluit de quaestie
op de a.s. Algemeene Vergadering aan de orde
te stellen", met algemeene stemmen aan
genomen.
Op voorstel van dr. De Loos werd het
Hoofdbestuur uitgenoodigd de rede des inlei
ders zoo spoedig mogelyk in de Berichten en
Mededeelingen der Vereeniging op te nemen.
Men schrijft ons uit Noordwykerhout,
dd. 18 Dec.:
In de hedenmorgen gehouden Raadszitting
werd het kohier op den hoofdeiyken omslag
en dat op de honden-belasting definitief vast
gesteld. Er werd besloten dat tegenover de
pastorie een handwyzer zal worden geplaatst,
waardoor de vergissing, dat rijtuigen, naar
Haarlem- bestemd, op Langev.eJdr" terecht
komen, niet meer zal voorkomen en dat de
plaatsing der palen op het Harde Pad zal
worden gewyzigd, zoodat zy beantwoorden
aan het doel. De straatverlichting zal voortaan,
by wyze van proef, een half uur langer duren.
Verder werd in beginsel besloten tot vervan
ging van een yzeren hek met steenen fundee
ring om de kerk in het dorp in de plaats van
het nu bestaande houten, onder voorbehoud
dat minstens de helft der kosten uit particuliere
by dragen zal kunnen bestreden worden.
De collecte voor het Lombok-fonds heeft
alhier opgebracht ƒ70.
Heden werd door den gemeenteraad van
Hillegom met 8 stemmen tot wethouder be
noemd het Raadslid de heor H. H. Van Waveren
(„Villa Nova"), die de benoeming heeft aan
vaard.
Gisternamiddag werd in den gemeente
raad van 's Gravenhage behandeld het voor
stel om door aanleg van een groot riool van
het Oosten naar het Westen van de stad
een begin te maken met de uitvoering van
het 8poelriool8tel8ol, dat in zyne gevolgen
medebrengt dat al het vuile water door de
riolen naar zee gedreven wordt.
De eerste stap om te komen tot oplossing
van dit vraagstuk zou f 680,000 kosten, of
f 520,000, wanneer de Raad zich vereenigdo
met het overigens niet bestreden denkbeeld
van den heer Repelaer, wethouder van finan
ciën, om don aanleg van eene persbuis naar
zee en monding in het kanaal vooralsnog
achterwege te laten.
Daar de stemmen staakten, zal eerst in eene
volgende vergadering eene beslissing worden
genomen.
Tevens is door B. en Ws. medegedeeld,
dat pogingen worden in het werk gesteld om
eene proef to nemen met bet opnemen van be
palingen omtrent loon en arbeidstyd in de
bestekken der door de gemeente uit te voeren
werken. Aanleiding daartoe gaf een adres der
timmerliedenvereeaigirig aldaar.
Nadat gisternamiddag in de Tweede Kamer
de verschillende sprekers door den minister
van finayicicn waren beantwoord en vervolgens
zyn hoofdstuk dor Staatsbegrooting voor 1895
zonder hoofdeiyke stemming was aangenomen,
kwam nog aan de orde de algemeene beraad
slaging over het Hoofdstuk Oorlog. Een
voorstel van den heer Van Viymen om dG
'J; issie te verdagen werd verworpen met
togen 38 stemmen.
De beraadslaging werd toen geopend.
De heer Serct betoogde dat deze minister
van oorlog uitstekend geschikt is voor de
portefeuille van buitenlandsche zaken, weife
lend en zwevend als hy in antwoorden on
beschouwingen is. Met het oog op het late
uur zou hy deze bewering met slechts enkele
voorbeelden staven, hoewel er bewijzen te
over voor zyn. Enkele zinsneden werden
daarna door spr. geciteerd, waaruit moet blyken
dat deze minister bang is, zich aan koud water
te branden. Ten aanzien van 's ministers beleid
reserveert spreker zich zyn oordeel. Diens
antwoord omtrent do regeling dei levendo
strijdkrachten kon hem niet bevredigenook
dat was een niets zeggend antwoord, torwyi hy
over het hoofdbeginsel dér regeling van de
levende strijdkrachten geheel het antwoord
schuldig blyft. En dat nog wel oen minister,
die zitting nam in oen kabinet, voortgesproten
uit oud-liberalen! Nu begry'pt spreker wel,
dat het voor dezen minister in do tegen
woordige tydsomstandigheden moeilijk is de
beenen eens aan te zetten, omdat het kabinet
dan gauw zandruiter zou worden, maar toch
acht hy zich verplicht instanteiyk te vragen
naar 's ministers gevoelen omtrent den per-
soonlyken dienstplicht.
Deze minister laat do levende stryd krach
ten rusten en neemt de doode weermiddelen
in zyn defensieplan op. Juist dus het tegen
overgestelde van zyn ambtgenoot van Buiten
landsche Zaken, die de regeling der levende
strijdkrachten voorop stelde. Nu volgt de be
scheiden vraagwaar moeten wy ons nu aaa
houden?
Vervolgens bestreed spr. de meening. dat
handhaving onzer neutraliteit en de verdedi
ging onzer onafhankelykheid twee afzonder-
lyke stelsels vorderen, en betoogde den nau-
wen samenhang van die twee zaken. Hand
having onzer neutraliteit beschouwt spr. niet
als de eenige taak van ons leger. Hy wees
92)
Joséphine was er zelve verbaasd over, hoe
gemakkeiyk bet verhaal over hare lippen
gleed, dat eenvoudig verhaal„dat Lars
omstreeks een jaar geleden in het huweiyk
was getreden met eene tooneelspeelster, tegen
den zin van zyne moeder, die voorzag boe
het huiseiyk leven niet voldoende zou blyken,
op den duur althans niet, voor zulk eene
▼rye kunstenares; en dat dit nu de waarheid
gebleken was, want dat de vrouw vair Lars
hem had verlaten, ter wille van hare kunst."
Het verhaal was kort, maar toch duidelyk.
Walburga kende hare moeder te goed, om niet
te weten, dat nadere vragen niet in haren
smaak violen. Hetgeen zy gehoord had, was
trouwens voldoende om die nieuwe beproe
Tiug met haar mede te ïyden en om eene
poging tot troosten te wagen.
Dat die troostwoorden het gekwelde hart
harer moeder nog dieper martelden, kon
"Walburga onmogelyk vermoeden.
In haar verlangen iets goeds te zeggen en
kinderiyk eenvoudig als zy was, liet zy als
hare meening hooren, dat Lars voorzeker
eene edele, echte kunstenares zou hebben
gekozen; dat in de borst dier vrouw een
hevige stryd zou zyn gestreden, eer zy tot
<lit besluit gekomen was; dat eene verzoening
misschien niet onmogelyk was, indien Lars
haar ds vryheid liet om voor hare kunst te
leven. Zy, Walburga, zou immers dio betrek
king kunnen opgeven om de huishouding by
Lars te gaan besturen; op die wyze kon
zyne vrouw zich aan de kunst blyven wyden
en alles nog terechtkomen.
Joséphine gevoelde zich niet by machte
aan die onschuldige lippen het zwygen op
te leggen, die zoo opgewekt over haren
broeder keuvelden en als voorspraak diens
vrouw verdedigden. Zy hield moedig stand
tegenover deze redeneering en tegenover die
wUsheid, welke waarschyniyk uit den een of
anderen onschadeiyken roman waren over
genomen.
De twee vrouwen pleegden samen raad. Of
bet wegbleven van nader bericht een gunstig
teeken wezen zou? De brief was twee dagen
oud. Als de jonge schryver in nood was, of
met ziekte te strijden bad, dan zou er stellig
een telegram van Gerd gekomen zyn.
En het kwam, dit gevreesd bericht l Niet
heden en ook niet op den loodzwaar voort-
kruipenden volgenden dag. Maar toen ver
scheen er werkeiyk een telegram, eene korte,
maar dringende oproeping:
„Lars is ernstig ziek. Ik ben by hem. Komt
bolden. Ik verwacht u." Het station te Ber
lyn en dag en datum waren er aan toegevoegd.
Verder: „Gerd".
Walburga barstte in tranen uit; zy was
geheel van streek. Zy schreide, aldoor, zonder
te kunnen of te willen ophouden. Het deed
haar zoo goed eens te mogen uitschreien I
De tyding, die haar inderdaad hevig ont
roerde, was ook als een sein, dat gegeven
wordt om de sluizen te openen. En aan Wal
burga verschafte het bericht althans de ver
lichting nu eindelyk eens die aangenomen
kalmte te mogen afleggen en ongehinderd
haar leed te mogen beweenenhaar eigen
lot; de smart barer moeder; den droevigen
toestand, waarin Lars verkeerde, alles
alles het somber leven in zyn geheel 1
Eene harde hand greep haar onzacht by
den schouder.
Ontsteld opziende, ontwaarde zy boven zich
de bleeke, maar vaste trekken harer moeder
en in die groote, grijze oogen ook thans weder
dien hoogen, gebiedenden blik, waarby van
geene tegenspraak of weekhartigheid sprake
wezen kon.
„Wy moeten ons haasten", zeide Joséphine
kortaf.
Schichtig stond Walburga op en zonder
verder een woord te wisselen, pakten zy
haren koffer. Een buurmeisje werd naar de
stad gezonden om een rfituig te bestellen.
Den dames, die boven woonden, werd ver
zocht eens naar het een en ander te willen
zien en twee uren later stapten zy in een
damescoupé der derde klasse van den trein
naar Berlyn.
De drukte en de beweging rondom hen
waren vroolyk en opgewekt, want Kerstmis
stond voor de deur en de wereld toog er op
uit om genot, vrede en liefde om elkander
te zoeken en te vinden.
Maar onze twee reizigsters zaten stil, ieder
in hare eigen sombere gedachten verdiept.
Joséphine was met hart en ziel by haren
zoonzy peinsde er over van welken aard zyne
ziekte wezen zou; of zy hem zou kunnen
helpen om zich op te richten by dit keerpunt
in zyn leven, naar lichaam en geest, of zy
hem genezen, als haar zoon, zou terugont
vangen By die gedachte klopte het moeder
hart met eene weldadige warmte voor den
trouwen vriend, die, zonder aarzelen, haar
ongeluk tot het zyne had gemaakt en hulp
vaardig onder de moeilykste omstandigheden
naast haar stond.
Als er in dit pfiniyk uur aan troost to
denken viel, dan leverde de voorstelling, Gerd
weer te mogen zien, dien troost op. Ook
Walburga was met hare gedachten by dien
lieven, goeden man, dien zy als een vader
beminde. Wat was hy toch goed en zelfver
loochenend ten allen tydel
Hy zou stellig van Victor, toen deze op
Zembowitsch was teruggekeerd, gehoord heb
ben, dat Lars ziek was, en op dit bericht
dadeiyk naar Berlyn zyn gegaan.
Gerd weer te zien, hierin lag ook voor
Walburga een weomoadige troost. Immers,
zyn persoon vertegenwoordigde ook een ge
deelte van die heeriyke, al te korte droomen
van geluk. Hy wist alles en zyne kiesche,
zachte mar.ier van haar te doen gevoelen,
dat hy haar begreep, deed baar zoo goed.
Terwyl de beide vrouwen, In den coupé
gezeten, in bare gedachten reeds by hem
waren, maakte Gerd zich gereed om met
Victor Beheim naar het station te rijden.
Opzetteiyk had hy zyn telegram zoo gesteld,
dat Josópbine en Walburga daaruit moesten
opmaken hem alleen te Berlyn te zullen vin
den. Aan zyn jongen vriend deelde by een
voudig mede, dat hy de moeder van Lars
hier verwachtte. Hy wilde dat Victor en
Walburga elkander nog eens zouden ontmoe
ten. Hy was er stellig van overtuigd: bier
was het laatste woord nog niet gesproken.
En al moest het in het ergste geval een
afscheidswoord wezen, toch gevoelde hy in zyn
eeriyk, trouw hart, dat die twee jonge harten
niet in toorn van elkander mochten schei
den; dit deugde niet, voor geen van boidon,
op hunne volgende levensbaan. Als bet dan
een afscheid voor altyd moest worden, nu,
dan zou by hun de gelegenheid geven om in
kalme droefheid te scheiden: de herinnering
aan dat laatst gesproken woord zou dan voor
zeker eene weemoedige herinnering blyven,
maar niet als eene telkens opnieuw giftbarende
bitterheid voortleven in hun gemoed.
Victor was sterk ontroerd. Hy had met
zicbzelven gestreden.
Of by 'olijven mocht? Ja, de nieuwbygeko-
men leerlingen waren in de Kerstvacantie
naar huis en do twee Van Holtens waren
onder de hoede van den uitstekenden onder
wyzer best bezorgd. Hy verlangde harteiyk
naar een wederzien van mevrouw Steiner.
Sedert zyne ouderlooze kindsheid was zy aiies
voor hem geweest: eene moeder, eene raad
geefster, eene dierbare, hoogvereerde vriendin.
In haar oog hoopte by ook nu te lezen, dat
zy hem begreep; in haren handdruk zou de
verzekering liggen, dat zy hem volgaarne hars
dochter zou hebben willen toevertrouwen.
[Wordt vervolgd.)