N#. 10676. Maandag ÏO December. A0.1894. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Pit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Leiden, 8 December. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH BAfrBTiAB PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maanden.f 1.10. Franco per post. -j i 1-40. Afzonderlijke Nommera .-i 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1-8 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Officieel© KeaiU«if©-vln|eeii. Eerste Zlttli| m den Militieraad. Barg.Dj.cster eo Welhond.re T.D Leiden brengen ter algemeene kennis, dat de eerste sitting van den Militieraad, voor deee gemeente, in or reenetemming met art. 36 van het Koninklijk beelnit van den 8aten Mai 1863 (Staatsblad No. 46), volgens mede- deeling van den Heer Luitenant-Kolonel Militie- CommiBearie in het 8de diatriot van Zuid-Holland wordt gehouden: op Maaodag den lOden December 1894, des voor- middage to balftien, voor de lotelingen, die de nom mera getrokken hobben van 1 tot 100; op Dinsdag den llden Deoember 1894, des voor middag» te h&lfiien, voor hen, die getrokken hebben van No. 101 tot No. 150; op Woensdag den 13den Deoember 1894, des voor- middage te haliiien, voor hen, die getrokken hebben van No. 161 tot No. 8"0; op Donderdag den 13den Deoember 1894. des voor- middags te halftien, voor hen, die getrokkou hebben van No. 301 tot No. 891; en zulks in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente. Zjj herinneren voorts dat in gemelde sitting voor den Militieraxd moeten verschenen: 1°. de vrijwilligers voor do Militie; 2°. de lot lingen, die vrijstelling verlangen wegens ■iekelijke gesteldheid of gobrekon, of gemis van de gevorderde lengte; dat do lotelingen, die voor dien Baad niet sgn verschenen, gehouden worden geene ro enen tot vrijstelling te hebben en voor den dienst worden aangewezen, terwijl het niet ontvangen van oen op roepingsbiljet niet ontheft van de verpliohtmg tot het verschijnen voor den Militieraad of tot Let in dienen van de tot staving dor redenen van vrij stelling gevorderde bowijestukken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Lelden, F. WAB, Burgemeester. 80 Nov. 1894. E. KI8T, Secretaris. De Eugelsche mail met berichten uit Indië kan 10 dezer alhier worden verwacht. Ter secretarie der gemeente Sassenheim Jigt ter inzage een verzoek met bijlagen van J. F. Uphoff, wonende aldaar, om vergunning tot het oprichten van eene koper- en blik- slagery in het peroeel, kadastraal bekend sectie A. N°. 1314. Op Dinsdag 18 Dec. a. e., dos voormiddags te elf uren, zal ten Raadhuize gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. By de Christ.-Geref. gemeente teBaarn is beroepen de heer P. M. J. De Bruin, van Voorschoten. Beroepen is by de Geref. gem. te Ondshoorn ds. D. Ringnalda, te IJlst. Door het classicaal bestuur van Gouda is aan de vacante gemeente der Ned.-Herv. kerk te Sluipwyk tot 1 Februari 1896 dispen satie van beroep verleend. De Raad van Delft heeft benoemd tot secretaris-rentmeester van hetSt.-Jorisgasthuis mr. Bybautot tydeiyk leeraar aan de burger school mr. Van Gilse. Gisteren zyn te Utrecht tot arts be vorderd de heeren D. Reinders en A. Mynlieff; tot semi-arts de heeren W. J. v. Gulik en L. J. Vriesman. Op 21 December zal het vyftig jaren zyn geleden, dat de heer L. B. Mulder, deken en kanunnik van het metropolitaan-kapittel, te Wolvega de prlesterwyding ontving. Daar deze dag in den Advent valt, zal de feestelijke viering van het gouden jubilé tot 8 Januari wordon uitgesteld. Reeds zyn in den toren van het kerkgebouw tweo groots klokken, feestgeschenk van de gemeentenaren, opge hangen, die op den gedenkdag der wyding voor het eerst zullen worden geluid. Ten huize van den Commissaris der Koningin van Noord-Holland had gisteravond te Haarlem een raout plaats, waar vele par ticuliere personen, beuevens tal van burger- ïyke en militaire autoriteiten, hunne opwach ting maakten. Naar men aan hot „Vad." uit Londen bericht, zou de „Great-Eastern Spoorweg- Maatscbappy" aan de Maatschappy „Zee land" - die aan de Exploitatie-Maatschappy 8 millioen te leen heeft gevraagd om drie nieuwe booten te bouwen, ten einde aan de concurrentie via Hoek van Holland het hoofd te bieden hebben voorgesteld de handen ineen te slaan. De „ZeelaDd" zou dan haren dagdienst prysgoven, daarvoor de vrachten overnemen, die de Great-Eastern" thans met speciale vrachtbooten naar Harwich zendt, en overigens met haar de gezamen- lyke ontvangsten in eene gegeven verhouding deelen. Maandag heeft do vergadering van aandeel houders der Exploitatie Maatschappy plaats, waarop over de leening van 3 millioen zou beslist moeten worden. De heer Aug. Hendrichs, president van de Kamer van Koophandel te Amsterdam en algemeen gedelegeerde van Nederland ter Antwerpsche tentoonstelling, is door den koning der Belgen benoemd tot commandeur van de Leopoldsorde. Men schry ft aan het „U.D." uit Amsterdam De plannen omtrent „Het Dagblad", waarvan de „N. R. Ct." mededeeling deed, waren hier in de journalistieke wereld reeds sinds lang bekend. Het bestaan van de courant, door de voormalige redactie van „De Amsterdammer" opgericht, was slechts voorloopig verzekerd. Nieuw kapitaal, om op den duur de onder neming te kunnen dryven, zou verschaft worden door eene finantieele combinatie, die echter als voorwaarde stelde, dat het blad voor een deel aan flnantieële belangen zou worden gewyd, onder de leiding van den heer Biegel, die thans een flnantiëel weekblad redi geert. Die voorwaarde werd door de oprichters van het blad aangenomen en de heer Biegel werd bereid gevonden, om de hem toegedachte taak te aanvaarden. Evenwel is het benoodigde kapitaal nog niet geheel beschikbaar, zoodat voorloopig de plan nen nog in de lucht hangen. Door wylen den heer A. Den Dekker is aan de Geref. kerk te Nieuwendyk, gem. Almkerk, de som van f 6000 gelegateerd en aan de armen dier gemeente f 3000. De gemengde commissie voor de Steno graphic uit de beide Kamers der Staten- Generaal heeft tot stenograaf benoemd den heer J. M. F. L. Steger, en aan de heeren mr. J. A. Th. Duynstee en J. R. Verhey vergunning verleend om als volontairs by de 8tenographische inrichting der Staten Generaal werkzaam te zyn. Donderdag hobben aan de tafel van H. M. de Koningin-Regentes gedineerd: baron Van Hardenbroek van 's-Heeraartsberg en Berg ambacht, opperkamerheer, do heer Yan Naa- men van Eemnes, voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, baron Yan Brie- nen van de Grooto Lindt, kamerheer van wyien Z. M. den Koning, lid van den Raad van Yoogdy, en jhr. De Ranitx, kamerheer van H. M. de Koningin en particulier secre taris van H. M. de Koningin-Regentes. Geiyk wy reeds meldden, is de minister van financiën, naar het „Hbl." verneemt, voornemens eene belangryke verhooging voor te dragen van de zegelbelasting op binnen- en buitenlandsche effecten. In verband hiermede wordt gewezen op een bericht in de „Frkf. Ztg." uit Amsterdam, van waar het blad gewooniyk goed ingelicht wordt. „Ook voor Nederland is eene verhooging van het zegelrecht op effecten te verwachten het ontwerp is reeds in handen van het Beurs comité alhier, dat er zyn advies over heeft uit te brengen. Enkele hoofdpunten zyn, dat het zegelrecht voor buitenlandsche obligatiën van 1 op 2 per mille en voor buitenlandsche aandeel en van 1 per mille op een half percent verhoogd wordt." Het „Beurs-comité", waarvan hier gesproken wordt, zal wel het bestuur der Vereeniging voor den Effectenhandel zyn. Men moet dus aannemen, dat de minister advies gevraagd heeft over een voorloopig ontwerp of misschien nog maar over een algemeen donkbeeld, dat nog nadere uitwerking behooft. Aan de universiteit te Jena werd gisteren bevorderd tot doctor in de genees-, heel- en verloskunde de heer A. Van Moorsel, arts- officier van gezondheid 2de kl. by het 2de regiment huzaren, in garnizoen te Venloo, na verdediging van een proefschrift, getiteld „CaeuieÜsche BeitrAge zur Parametritis puru lenta." Tot vervulling der vacature van leeraar in de oude talen aan het gymnasium te Amsterdam, ontstaan door het eervol ontslag, verleend aan dr. C. J. Yinkesteyn, worden aanbevolen de heeren: dr. J. W. Beek, leeraar aan het gymnasium te Groningen, en dr. H. Smit, leeraar aan het gymnasium te Deutichem. Zooals voor eenige dagen reeds door ons werd vermold, zou het 40-jarig bestaan der Theologische Sohool te Kampen niet feesteiyk herdacht worden. Toch ging de dag van 6 Dec. niet onopgemerkt voorby. Yan verschillende zyden, o. a. van de kerkeraden der Ger. Kerk A. en B., aldaar, en van elders, werden blyken van belangstelling ontvangen. Namens eene commissie uit de burgery werd in het schoolgebouw, door den voorzitter mr. L. W. Ebbinge, een huldeblyk aangeboden, bestaande in eene boekenkast in renaissancestyi, benevens een album, houdende de namen der gevers. Dr. H. Bavinck sprak een woord van dank. Die dag was juist gekozen tot overdracht van het rectoraat der School; deze vond '8 avonds plaats in tegenwoordigheid van velen. Dr. H. Bavinck, aftredend rector, hield eene rede, tot onderwerp hebbende „de Algemeene Genade." Docent P. Biesterveld nam daarna het bestuur der School over. De minister van oorlog heeft, naar aan leiding van by hem ingekomen verzoeken, bepaald: lo. dat op 21 Dec. a. s., te Utrecht, alsnog een examen zal worden afgenomen tot het bekomen van het bewys, vereischt voor hen, die wenschen te worden toegelaten tot de verbintenis als vrywilliger voor het reserve kader; 2o. dat de aanmelding voor bedoeld examen, door overlegging van de bescheiden, vermeld in 2 van de in de Staatscourant van 16/17 Sept. 1894 opgenomen beschikking van 12 Sept. 1894, moet geschieden vóór 14 Dec. a. 8. by den hoofdofficier voor het reserve kader te Utrecht. De burgemeester der gemeente Ierseke heeft voor eenigen tyd gevraagd, zich to Bergen-op-Zoom te mogen vestigen, o. a. op grond dat te Ierseke geene geschikte woning voor hem te vinden was, zelfs al wilde hy zich met eeno zeer kleine tevreden stellen. In eene Donderdag avond gehouden Raadszitting kwam aan de orde een schry ven van den minister van binnenlandsche zaken, waarin deze het oordeel van den Raad vroeg over de zaak. Nadat een der leden had medege deeld, dat er in het voorjaar twee geschikte woningen te huur waren geweest, waarvan eene zelfs den burgemeester in huur was aangeboden, besloot de Raad met algemeene stemmen te antwoorden, dat de burgemeester by ern8tigen wil zeer zeker eeno geschikte woning had kunnen huren. De leden van de geavanceerd-liberale fractie der Tweede Kamer zullen Maandag aanst. in het gebouw der Kamer eene club vergadering houden. Te Davos-Platz is op 66-jarigen leeftyd overleden de heer W. J. J. Zuur, gepension- neerd dirigeerend officier van gezondheid 1ste klasse. Biyken8 een by het departement van marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. korvet „Nautilus", onder bevel van don kapitein' luitonant-ter-zee H. O. Feith, den 7den dezer te Teneriffe (Canarische eilanden) aangekomen. Aan boord was alles wèl. De off. van gez. 1ste kl. W. H. L. Bor- gerhoff Mulder, van hot 3de reg. huzaren te 's-Gravenbage, is benoemd tot chef van het militair hospitaal te Middelburg. De minister van marine hoeft den lsten luit. der mariniers C. v. d. Ban, geplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Helle voetsluis, met 1 Jan. a. s. ter beschikking gesteld van den commandant van het corps, en op genoem den bodem vervangen door den lsten luit. J. A. H. L. baron Melvill van Carnbée. Het stoomschip „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 7 Dec. van Suez; de „General", van Oost-Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arriveerde 6 Dec. te Marseille; de „Bellerophon" arriveerde 7 Dec. van Amsterdam en Liverpool te Batavia de „Soembing", van Java naar Rotterdam, pos 8eerde 7 Dec. Gibraltar; de „Prinses Marie' arriveerde 7 Dec. van Batavia te Amsterdam de ,Ba8uto", van Amsterdam naar Kaapstad vertrok 5 Dec. van Londen; ds „Edam" ver trok 6 Dec. van Nieuw-York naar Rotterdam de „Glaucus", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 7 Dec. te Suez; de „Jason", van Amsterdam eu Liverpool naar Batavia, arriv. 7 Dec. te Port-Said; de „Prins Maurits", van Amsterdam naar West-Indië, passeerde 7 Dec. Dover. By Kon. besluit is met ingang van 1 Febr. 1895, aan jhr. W. P. Van der Goes, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Buren. Aan mr. C. H. Yan Meurs, griffier by het hof van justitie in de kolonie Suriname, thans met verlof hier te lande, met ingang van 1 Febr. 1896, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met vryiating om zyne aanspraken op pensioen te doen gelden. Mejuffrouw W. A. Van den Nieuwenhof, laatstelyk onderwyzeres 2de kl. by het open baar lager onderwys voor Europeanen en met dezen geiykgestelden in Ned.-Indië, thans met verlof hier te lande, op haar verzoek, wegeos physioke ongeschiktheid, eervol uit 's lands dienst ontslagen. Bureel yoor den indostriëelen eigendom. De directeur van het Bureel voor den indus- triëelen eigendom vestigt nogmaals de aan dacht van belanghebbenden op het eerste lid van art. 23 der wet van 30 Sept. 1893, volgens hetwelk een fabrieks-of handelsmerk, vóór 1 Dec. 1893 reeds door den griffier eener rechtbank aangeteekend, doch waarvan de definitieve inschryving nog niet by die recht bank had plaats gehad, op schrifteiyke aan vrage van den inzender door het bovenver meld Bureel wordt ingeschreven in het daartoe bestemd openbaar register. Het is hem gebleken dat van een groot aantal merken, ter griffie eener rechtbank soms jaren geleden aan teekend, tot dusver nog 8teed8 verzuimd is de inschryving te vragen, welke toch noodig is om den rechthebbende de bescherming te verzekeren, die de wet biedt. Dat verzuim kan alsnog kosteloos worden hersteld door by gewonen brief de inschryving te verzoeken aan het Bureel voor den indus- triëelen eigendom, met duideiyke aanwyzing van het bedoelde merk en van de rechtbank ter griffie waarvan, en van het tydstip waarop het werd aangeteekend. Meerdere inlichtingen dienaangaande, als mede omtrent alles wat de bescherming van fabrieks- en handelsmerken botreft, worden door genoemd Bureel schrifteiyk verstrekt op aanvrage, tegen betaling daarby van 50 cents voor elke inlichting, welk bedrag des- verkiezende in postzegels, by voorkeur van 25 cents, kan worden voldaan. Antwoorden op vragen, of zokere merken al of niet zyn ingeschreven, worden aange merkt zoovele inlichtingen te bevatten, al6 zy merken betreffen. (Sts.-Ort 77) Onwillekeurig monsterde Gerd den te laat gekomen rouwdragende. Hy was er nog niet by geweest, toen de kist door de gang en het groote voorhuis van het kasteel naar buiten gedragen was. De vreemdeling zou misschien een vriend van Thilo zyn, die met den vroegen trein uit de residentie gekomen was, nog juist bytyds om aan het naaste station een rytuig te nemen en zich naar het slot te laten brengen, ten einde de begrafenis by te wonen. Maar toch zag dat jonge mensch er niet naar uit, alsof hy tot den kring van Thllo's vrienden behoorde. Zyn gelaat was ernstig en byzonder innemend. Gerd deed het goed, die regelmatige, verstandige trekken te ziendien warmen opslag van het donkere oog; die jeugdige, maar edele figuur. Hy merkte ook, dat de vreemdeling hem oplettend gadesloeg, met de vrymoedigheid van iemand, die deze opmerkzaamheid natuurlyk acht en geeno reden ziet die te verbergen. De plechtigheid was afgeloopen. De geeste- ïyke maakte het teeken des kruises voor de donkere opening, waar het voeteneinde der kist nog even zichtbaar was. Men sloot de ijzeren deur, die in hare scharnieren kraste, en die, ondanks de behoedzaamheid, met welke men op iedere begraafplaats luidruchtigheid tracht te voorkomen, toch met een doffen slag dichtviel, toen het slot pakte. Nu nog een stil „Onze Yader" en toen kwam er be weging onder de omstanders. Langzaam ver liet men de plek en op een gepasten afstand begon men te praten, luider, en meer en meer in den gewonen toon vervallend, naar mate men het heerenhuis naderde. De laat8taangekomene volgde Gerd en den geestelyke op een kleinen afstand en zoodra de laatste zich had verwyderd, trad hy naar Gerd toe. „Heb ik de eer Graaf Von Rakitsch te zien?" vroeg hy met eene beleefde buiging. Gerd nam ook zyn hoed af en zeide: „Die ben ik, myuheer!" „Met uw verlof: ik ben doctor Victor Bebeim." Natuurlyk beantwoordde Gerd op zyne beurt de beleefdheid met eene buiging, maar als in zfin geheugen zoekend, vervolgde hy: „Pardon, mynheer; maar ik weet niet in welke betrekking u misschien door Thilo..." „Ik ben door mevrouw Joséphino Steiner hierheen gezonden, door myne moederlijke vriendin, die in vroeger jaren myne pleeg moeder geweest is." „O - komt u van haarl" riep Gerd ver heugd en hem harteiyk zyne beide handen toestekende. „Ja, nu herinner ik my uw naam ook Victor Beheim, die jarenlang by haar en pension gewoond heeftl" „Juist", stemde Beheim glimlachend toe. „Dezelfde jongen, die onbeholpen voor het raam van de eetkamer stond, waar de koffie op de tafel in de kopjes dampte, toen u de familie Steiner een bezoek kwam brengen." Gerd voelde zyn hart als door vriendschap- peiyke gewaarwordingen bestormen. Dit in nemende, hoogst sympathieke jonge mensch kwam van haar; hy behoorde tot het leven der beide hem zoo dierbare vrouwen. Op dit somber oogenblik, nu de gedachte aan Thilo's dood hem zoo zwaar op het gemoed drukte, werd hem deze verkwikking geschonken. Gerd was, ondanks zyne jaren, altyd een kind ge bleven in zyn hart. Waar en wanneer hy een jongmonsch mocht ontmoeten, die op hem een goeden indruk maakte, gaf hy zich zoo gaarne aan zyne voorliefde voor alles wat werkelykjong was over en verheugde hy zich met warme opgewektheid in zulk eene kennismaking. „Myn beste doctor," zeide hy, Beheim nauw keurig opnemend met zyne trouwhartige oogen, „ik zag u en kon u maar niet „thuis brengen". Voor een van Thilo's kameraden, voor een officier in burgerkleeding, zag u er te goed uit; te zeer „comme ïl faut". Want die heeren zyn gewooniyk öf overdreven nieuw modisch, öf ai te ouderwetsch, in burger kleeding. Voor een vriend vaQ Thilo kon ik u ook niet houden. Daarvoor zag u er weer te ernstig en te degeiyk uit; te ja, hoe zal ik het zeggen u hadt een te eenvou- digen en te warmen oogopslag. Dus een ge leerde, een daarenboven door de wereld ge slepen en door Joséphmes opvoeding gevormd jongmensch. Dat is uitstekend 1" Tegenover zooveel oprechte hartelykheid was hel voor Victor Beheim niet te doen zyne eerbiedige, vormelyke houding te be waren. Met veel warmte drukte hy nu de hem ten tweedenmale toegestoken hand. „Maar nu vertellen l" zeide Gerd, terwyi hy zyn arm in dien van Beheim legde. „Hoe maakt Josóphine het? Hoe heeft zy die tyding opgenomen? En hoe gaat het met haren zieken man? Maar dat alles is beter voor later. In de eerste plaats: Waar zyn de koffers? Waar is u gelogeerd? Natuurlyk biyft u by ons op Rakitsch dat spreekt vanzelf. O, wat zal Walburga hier wel van zeggen 1" „Myn koffer staat nog op het rytuig, dat vermoedelyk by den ingang van het park wacht. Juist, daar zie ik het staan 1 Geheel onbekend in dezen omtrek, wilde ik eerst, na u te hebben gesproken, een logies op zoeken. Mevrouw Steiner was van oordeel, dat ik op Zembowitsch wel eene kamer zou vinden. Ik ben de overbrenger van de „vol macht" voor u en mevrouw Steiner heeft my opgedragen haar na een poosje van alles te berichten by myne thuiskomst." „U blyft op Rakitsch er ie geene quaestie van Zembowitsch. Hebt u tyd?" „Een paar weken. Ik kan myn werk, dat voor het oogenblik uit zoeken bestaat, hier vooreerst evengoed waarnemen als elders. Er is eene soort van rustpoos in myn leven ge treden - de pauze voor den aanvang van het werkelyke stuk, van myn eigeniyken arbeid", zeide Beheim. „Daar moet u my alles van vertellen, doctor! Hier staan wy nu voor den ingang van het kasteel Zembowitsch. Over dezen drempel is Josóphine voorheen de schitterende armoede, dat ryke leven in schyn, ontvloden. „Om die met een kieinburgeriyk, bekrompen bestaan te verruilen." „Het eerste kon zy niet dulden, omdat het haar werd opgedrongen; het andere heoft zy op hare sterko schouders moedig gedragen, omdat zy het vry willig in hare verblindheid had op zich genomon. Deze vrouw wekt myue hooge bewondering en niet het minst om de eenheid, de harmonie en de consequentie van haar karakter. Maar laat ons nu liever niet over haar spreken. Als ik op dat onder werp kom, vind ik geen einde. Wil u hier binnen gaan?" „Alleen als u hier nog te doen hebt!" „Ja, dat heb ik zeker. Walburga wacht my in Thilo's huiskamer. Ik wilde haar liever niet buiten by de groeve zien. Daarvoor be stonden honderd redenen. Thuisbiyven wilde zy volstrekt niet Nu hebben wy beiden iets toegegeven. Zy is mede hierheen geredeo en zy zal intusschen den armen Thilo wel oen harteiyk gebed hebben nagezonden. Zy is een diep en fljngevoelend, een hartelyk vrouwtjo, onze kleine Walburga." Victor Beheim voelde hoe zyn hart sneller begon te kloppen. Sedert jaren had hy verlangd eens te mogen zien wat er van de kleine Walburga zou ge worden zyn. Een mooi en groot meisje, dit wist hy door het portret; maar dat waren slechts uiterlyke dingen. ThaDS zou hy haar ontmoeten en zy had er volstrekt geen vermoeden van, opeens den vyand uit hare kinderjaren voor zich te zullen zien staan. {Wordt vci'volgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 9