Dr. LAMB'S 1ELKSDIEEE Brieven aan een Kapelmeester. MENGELWERK. Inzenders van Advertentiën on moest, overigens zoo het schynt gereed voor het examen, om die reden onverrichter - zake terugkeeren. Was er dan niemand, vraagt De Telegraaf die den armen jongen de twee rijksdaalders wilde borgen? Had een der examinatoren dat niet kannen doen? Eene sententie van het Hoog Militair Gerechtshof. Wy lezen in de Haar- lemsche Courant het volgende: Een onzer lezers maakt ons opmerkzaam op eene „onjuistheid" in de sententie van het Hoog Militair Gerechtshof van 16 November jl., in de zaak van den kapitein-kwartiermeester D. C. O f f e n b e r g. De Krijgsraad had den kapitein veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf, op grond van art. 869 en 360 Wetboek van Strafrecht. Het Hof overwoog, volgens ons bericht, dat de bewezen feiten, wel is waar, ook vielen onder art. 869 en 360 W. v. S., doch dat de straf, by die artikelen bedreigd, lichter is dan die, welke art. 200 van het Crimineel Wetboek (waaronder volgens het Hof ook het misdrijf van den kapitein valt) bedreigt, zoodat, inge volge militaire beginselen, laatstgenoemde strafbepaling behoorde te worden toegepast. Het Hof veroordeelde hem dan ook tot de straf van eerloos-verklaring en cassatie, en heeft hem tevens ontzet en ontslagen uit den militairen dienst, met verbod om ooit weder eene militaire betrekking te bekleeden. De onjuistheid nu zou hierin gelegen zyn, dat de in het Crimineel Wetboek voorkomende straf van eerloos verklaring, door de invoering van het nieuwe Strafwetboek, door eene andere is vervangen, en het Hof dus eene straf zou hebben opgelegd, die niet meer bestaat. Gemengd Nieuws. Men schrijft aan het „Utr. Dbl." uit Amsterdam van 6 dezer: Door den commissaris van politie in do 3de sectie is heden op last van den officier van justitie in voorloopig verhoor genomen de bakkersgezel Ten Boekhorst, die Zondag den 2den December het woord voerde in de ver gadering, waarin tot staking besloten word. De voorloopige instructie geschiedt naar aanleiding van het verslag in het „Handels blad", waarin werd medegedeeld dat Ten Boekhorst de gezellen zou hebben aangezet om met geweld te beletten, dat het personeel van de fabriek aan de Vijzelgracht te vier uren aan het werk zou gaaD, welke opruiing eene daad van uitvoering ten gevolge zou gehad hebben. Als altjjd heeft de officier van justitie, waar de rijksveldwachters overal in de hoofdstad door hunne afwezigheid schitteren, gelast de verslaggever® dor dagbladen te hooren. Heden is o. a. de verslaggever van „Het Amster- damsch Dagblad" gehoord. Omtrent den moord, onder Brum- men gepleegd, wordt aan de „N. R. C." het volgende gemeld: Zwaar vermoeden bestaat er tegen een 19 jarigen jongeling, wonende te Voorst. Van het St.-Nicolaasfeest van Zutfen huiswaarts gaande, is, na gedurigen twist, de noodlottige daad in de nabijheid zijner woning gepleegd. Een messteek in de borst moet den verslageno zijn toegobracht. Uit Het Bildt meldt men aan de „N. R. Ct.": Een landbouwer in deze gemeente heeftop de weekmarkt te Loeuwarden de 16 teenen gekocht eener koe, met het dier zelf op den koop toe. Hy verbond zich, voor den eersten teen te betalen 5 ets. en voor iederen volgenden het dubbele van dat voor don voorgaanden. By berekening zal blyken, dat het kootje hom nu komt te staan op ƒ3276.76. De koe, dio hy voor dezen prys weigerde te ontvangen, is ergens in de buurt op stal geplaatst, terwyi de beide verkoopers aan dringen op de betaling. Politie en rechtsge leerde adviezen moeten er reeds by zyn ge komen. Natuuriyk is men erg benieuwd naar den afloop van dezen handel. Ioder is echter overtuigd, dat in elk geval de zaak den gefopte geld zal kosten. Volgens opgave van „Bureau Veritas" zyn gedurende de maand October verongelukt do volgende zeilschepen, als: 6 Duitscho, 30 Amerikaansche, 18 Engelsche, 2 Chiloonsche, 5 Doensche, 2 Spaansche, 12 Pran6che, 3 Ncdorlandsche, 2 Italiaansche, 19 Noorscho, 6 Russische on 3 Zweedscbe. Totaal 107, waaronder 2 schepen, waarvan de be richten ontbreken en die vermoedeiyk z\]n verongelukt. In dezolfde maand wordon opgo gevon als vorongelukt 22 stoomschepen, als 2 Duitscbe, 1 Amerikaansch, 16 Engelsche, 1 Oostonryksch, 1 Spaansch, 1 Pransch en 1 Noorsch. Eon ryke on weldadige Berlyner had onder z'y'ne vele beschermelingen ook een zekeren Tarlauer, die sedert jaren een maan- delijkschen on lei stand van twintig mark van hem ontving. In den loop van den tyd was de verhou ling van don gever tot den ontvan ger zeer vortrouweiyk go worden. Maar eens, toon 't weer de eerste van de maand was, bleef Tarlauer,' die al tyd het geld persoonlyk van zyn Deschormer in ontvangst nam, weg. Daarentegen verscheen een poosje later een rechtsgeleerde, die hom mededeeldo dat Tar lauer hom in zyn testament had bedacht, echter niet om oene erfenis te ontvangen, maar om or eeno to betalen. Het testament van den snaakscben Tarlauer bevatte namelyk de bepaling, dat de twintig irark, die hy sedert jaren maandelyks ontving, voortaan als „Tar- lauer-siichtLQg" voor weldadige doeleinden zouden worden besteed. De aldus bedachte heeft de zaak van de grappige zyde opgevat en heeft de zonderlinge erfenis aanvaard. Japan doet alles op z'n Euro- peesch en niet te verwonderen is het, dat de huwelyksaanzoeken in de dagbladen ook in het ryk van den Mikado reeds hun intocht hebben gedaan. Tot eer der Japansche trouwlustige dames dient evenwel gezegd, dat zy aan hare advertentiën veel meer poëzie weten te geven dan hare Europeesche zusters, die een man te koop vragen op dezelfde wyze als een makelaar een huis. Men oordeele, na de vol gende advertentie gelezen te hebben: „Eene jonge dame wenscht te trouwen. Zjj is zeer mooi, heeft een blozend gezichtje, dat door donker kroeshaar is omiyst. Hare wenk brauwen hebben den vorm eenor halve maan en de mond is klein en fraai. Ook is zy zeer ryk, ryk genoeg om aan de zyde van een levensgezel alle dagen de bloemen te kunnen bewonderen, in den nacht de sterren des hemels te kunnen bezingen. De man, dien zy zon kiezen, moet eveneens jong, schoon en beschaafd zyn en met haar hetzelfde graf willen deelen." Als vervolg op do reeds medegedeelde, laten wy hier nog een viertal niet minder curieuze brieven volgen. sHage den 10 Januari 36 M.l De. ondergeteekende. heefd. van. eeD. con- vrater. geboord, dat. UE. Muzieci. zoekt voor. de zomermaandon. om te scheveningen. werk zaam te zyn. ik beveel my daar voor. al voorby UE aan als clarinettist. Tevens speel ik cello, eo voor ligt work ook. con tra bas. en tweede viool, in afwachting op UE ant woord. noem. ik. my. UEd dw. s Hage 21 July 1892 W Ed Heer. Ik heb een kleinzoon welke ruim twee en een half jaar werkzaam is met do Waldhoorn op de Koninglyke Muziekschool en drie jaar werkzaam met de "Viol, hy is in zyn zestiende jaar, zou U hem niet kunnen plaatsen in dienst onder u leiding weet ik wel dat hy vatbaar is om vordering te maken terwyihy een getuigschrift heeft van den Velden dat hy het instrument meesterlijk speelt hy heeft nu vacantie tot September. Zoo u er antwoord op zou kunnen geven dan zon ik met hem eens by u komen. Goede Mynheer ik kryg myn jaren en zou hem zeer gaarne onder u leiding geplaatst zien nogmaals Mynheer hy zal in zyn spel u wel meevallen enz. Waarde Vriend I Uit uwe leteren bemerkte ik dat gy in goede welstand weder in uw geboorteland zyt terug gekeerd: En u weder voor my de gelegenheid opensteld om van uwe lesen te genieten, ik zoude dat met de zelfde lust doen als voorheen! indien er niet iets anders in de weg waren gekomen in de tyd dat ik vacantie van u gekregen hebt (heeft er een meisje my harte geroofd) ben ik verloofd ge raakt. Zoodat gy ioei begrypen kan dat er van de Theoree niet meer komen kan. doch ik heb by u nog altyd een kleine beer van die maand Septb die ik zal afkomen maken en u tevens voor de lesson bedanken. Wees gegroet, en doe vooral de groete aan uwe oudors van my uwe vriend: Leiden, 7 Jan. 1880. Stafmuziek, Loiden. Myn Heer. On bekend neem ik de vrtjheid om reden wegens er nog zoo veelen ouden bekendo hoeren zyn om nog eens aan myn vroogeren koor nog myn eens te melden. Ja heeren ik ben uit nedorland gegaan als niets maar nu ik hier ben heb ik godank een beetje ge8tuudort dus dat zy myn hier gebruiken voor Zoolo Clarinet tist Ja heeren ik ken wel begrypen Op do Ripetitie kaner zal er om gelagen worden maar zoo waar als ik tot de heeren schryft is het u kunt myn gloven of u wilt maar ik ben hier met zyn 6 man korporaal en de kapelmeester is Sergeant en ik ben korporaal van myn geloof nu heere ik heb het hier goed getrofen dat is waar ik heb hier een witte vrouw met, haar bo- noodiging zy heeft een eigen huisje en 7, koo- beesten dus hier zit er hier goed in en kant er nooit weer uit neen heeren nederland zien ik nooit weer nu als een van de Heeren is zoo goed wil wezen om myn is terug te scbryven als. De heeren de tyding ont vangen hebben en deelen myn dan eenïgt nieuws van leiden mede en hoe is het met de Oude directeur heeren groet hem voor myn en ik gloof dat het koor tegen woorig raar vernieuw zal wezen maai dat weet ik wel een zal myn tog nog wel kenen nu heeren ik en de heeren van het koor hier onbekont groeten de heeren eu de gewezene muiziekant van de Jagers Tubor groet de Directuer myn Heer de man ook verders bekend en onbe kende gegroet vaartwel, Adie in afwachting u Dicnstwilige dienaar C Van Ginkel, M, Meriba muzucus. Myn vrouw Myo adres is C Van Ginkel Korporaal Muiziekant 1 Conpognie troepen in Garniezoen te Surina, West indien 8toomschiprecht8treeks Do eohrgver bedoelt: eeu getuigschrift van den beer V*d de Velde. Maar een hond. Uit het Engelsch. „Kom morgen by my eten, Gregory." „Wel vriendelijk van je, oude jongen, maar het spyt my dat ik de invitatie niet kan aan nemen: de zestiende van deze maand is altyd een dag, dien ik stil doorbreng. Op dien datum is Jack gestorven, weet je?" „Jack! Mag ik vragen wie Jack was?" „Myn kleine fox-terrier; lk dacht dat ge dat wel wist." „Dus den sterfdag van een hond brengt ge ieder jaar zoo stil door! Kom, dat kunt ge niet meenen." „Ik meen het heel ernstig; het leven van den armen Jack werd opgeofferd voor zyn meester. Aan den dood van het trouwe dier dank ik het dat ik nog besta. My dunkt dat dit feit toch waariyk gewichtig genoeg is om eens in het jaar herdacht te worden. Zal ik je de geschiedenis eens vertellen?" „Heel graag; ik ben benieuwd er wat naders van te hooren." „Tien jaar geleden was ik bediende op het kantoor van Wilkens en Stokes, handelaars in Portugee8che wynen. Er ging veel om op het kantoor en myne chefs maakten goede zaken, totdat door een failliet van twee groote firma's in Oporto, myne patroons verplicht waren hunne betalingen te staken. Ik had altyd veel opgehad met myne be trekking en het was zeker nooit in my opge komen dat het my op oen goeden, of liever gezegd op een kwaden dag zou worden aan gezegd dat ik die door onvoorziene omstan digheden had verloren. Van sparen had ik nooit gehouden, zoodat ik plotseling zonder een cent op zak op straat stond, toen het huis WilkeDs en Stokes bankroet ging. Myne ouders waren oenige jaren geleden gestorven en myne naaste bloedverwant was eene oude ongetrouwde tante, die het zelf niet breed had en die ik ook maar heel weinig kende. Den ganschen dag bracht ik door met eene nieuwe betrekking te zoeken, doch al myne pogingen waron vruchteloos. Met de kennis, die ik by de firma in Portugeesche wynen had opgedaan, was ik niet genoegzaam toe gerust voor wat meu verlangde van een ge wonen kantoorbediendo. Iedereen ging my voor; elke open plaats werd vervuld door anderen, die er beter voor geschikt waren dan ik. Maanden gingen voorby en reeds had ik van iederen vriend geld geleend om in myne eerste behoeften te voorzien. Myne kleederen waren zoo geheel versleten en afgedragen, dat men my, overal waar ik my kwam aanbie den, wantrouwend aankeek en by de juffrouw, van wie ik myn kamertje gehuurd had, stak ik diep iu de schuld. De gedachte om van het goode, ziekeiyke mensch te profiteeren, was my onverdraaglyk. Op een avond had ze my hare geschiedenis verteld, eene aan eenschakeling van treurige voorvallen en wreede verliezen. Het was de zestiende October en ik was geheel zonder hoop op eemge uitkomst. Den geheelen dag had ik doorgebracht met de advertenties uit do groote bladen na te lezen en er dadolyk op af te trokken. Alles echter tevergeefs: op ieder kantoor was men reeds voorzien en waar dit niet het geval was, zou men het nog eens in bedenking houden. Toen ik naar myne kamer in Bayswater terugwan delde, was het gas in de straten reeds aan gestoken; ik had geen moed meer op een nieuwen dag te beginnen, precies geiyk aan den voorgaanden, even hopeloos, dezolfde doodelyke vermoeidheid nalatend. Ik had een gevoel alsof het nu voor goed uit was met den stryd om het bestaan; ik had myn best gedaan; langer zoo voort te leven was my onmogeiyk: dan was het nog maar beter er een eind aan te maken. De gedachte aan zelfmoord was nooit by my opgekomen; dien dag echter had ik my geheel in het idéé verdiept en er my mede vereenzelvigd. Dan was immers alles opgelost, dan waren al myne moeiiykhoden overwonnen. Ik had immers nooit gevraagd te levenwelnu, waarom zou ik myzelven dan nu dat onge vraagde levon niet benemen! Een man, die zich van het leven berooft, zoolang hy nog voor anderen te zorgen heeft, is een lafaard; maar deze beschuldiging zou mon my zeker nimmer ten laste kunnen leggenhelaas ik stond geheel alleen. Misschien zou de eene vluchtige kennis tot den ander zeggen „Herinner je je Harold Gregory nog? Nu, die heeft zich voor het hoofd geschoten a propos heb je die nieuwe operette al gezien Alleraardigst hoor, ik raad je er heen te gaan." Eu dat zou alles zyn. Ik begaf my naar mijn slaapkamertje en schreef inderhaast een briefje, dat ik op myne 8chryftafel lag; daarna nam ik myne revolver uit de lade en stak zo by my. Aan de juffrouw zeide ik dat ik uitging en niet voor laat terug zou komen. Ik sloeg de deur achter my dicht en liep de straat op. Plotseling schrikte ik op uit myn gepeins door een luid geblaf naast my; hot wasmfin fox-terrier Jack, dien ik nog altyd by my had gehouden niettegenstaande de armoede van de laatste maandeD. Het trouwe dier was al dien tyd myn eenige vriend geweest nu echter kon ik hem niet meenemen. „Jackie", zeide ik daarom, „ga weer naar binnen; van avond moogt go niet mede." Jack keek my echter smeekend aan; klaar- blykoiyk had hy meer lust in een wande lingetje. Nogmaals trachtte ik het dier over te halen, maar tevergeefs; hy zag my aan met een blik in zyne hondenoogen alsof hy volkomen begreep wat ik ging doen. Ik zwichte od Jack liep al snuffelend mede. Het was een kille, regenachtigo avondhui verend doorliep ik de glibberige straten tot ik aan Wormwood Scrubbs kwam. Ik voelde my gelukkig in de zekerheid dat de stryd des levens nu weldra door my zou gestreden zyn. Maar ik dacht ook aan Jack en dat het veel beter zou zyn wanneer ik hem eerst doodschoot; dan zou hy ten minste niet meer in de handen van een wreeden meester kun nen vallen. Ik zocht een stil plekje op, vlak by den spoor weg, en nam Jack in mijn arm. „Jackie, gy z(jt altyd een trouwe hond geweest voor je meester, daarom zullen we ook samen sterven", aldus sprak ik hem aan. „Ik zal jou eerst doodschieten en dan myzelf. Vaarwel, oude trouwe Jack, goed dier." Ik plaatste den loop van myne revolver aan zyn oor, haalde den trekker over het beest keek my vol vertrouwen aan het volgende oogenblik viel Jack op zy dood. Geen minuut aarzelde ik, met vaste hand haalde ik opnieuw den trokker over, doch zonder eenig gevolg: de revolver was verder niet geladen. Ik voelde het koude staal nog altyd tegen myn slaap rusten. Als ik zeg dat ik een gevoel van diepe teleurstelling ondervond, spreek ik niets dan de volle waarheid. Met een vloek smeet ik het wapen van my af in de nachtelyke duisternis. Dan maar sterven door my te verdrinken. Even nog knielde ik naast mön trouwen Jackie neer, om vervolgens met groote schreden den weg naar Notting Hill in te slaan. Ik had geen cent op zak: dus moest ik den tocht door de eindelooze straten en pleinen te voet afleggen. In Kensington hield my iemand staande om my naar den weg te vragen, juist onder eene lantaarn, en by het schynsel der flik kerende gasvlam zag ik het gezicht van een ouden vriend, dien ik de laatste jaren uit het oog verloren had. „Gregory 1" „Man&field, ben jy hetl" „In eigen persoon: en jy bent net degene dien ik zoek. Overal heb ik naar je geïnfor meerd, maar niemand kon my zeggen waar je gebleven waart na het bankroet van Wil kens en Stokes. Wat zie je er slecht uit, zeker zonder betrekking? Nu, ik moest u juist op dat punt spreken; kom dus mede naar myn hotel: daar kunnen we de zaken op ons gomak afdoen." Mansfield was naar Amerika gegaan om zyn fortuin te zoeken en by had het gevonden ook; iedereen in de Yereenigde Staten hoeft nu minstens wel eens van Hönry Mansfield gehoord. Hy was don Oceaan overgestoken om in Londen een filiaal van zyne zaak op te richten en ik was juist de maD, dien hy noodig had. De firma is nu Mansfield en Gregory en ik ben heel dankbaar dat ik my indertyd geen kogel door het hoofd heb gejaagd. Als die arme Jack niet den eenigen kogel door zyne hersens had gekregen, welke in de revolver was, dan had die myn hoofd doorboord: daarom houd ik zyne nagedachtenis in eere, te meer omdat ik voel, niet eerlyk jegens hem gehandeld te hebben. Ed, zooals je weet, morgen is het de zestiende October. RECLAMES, a 25 Cents per regel. B\j de Kindervoeding heeft men het meeste succes met in bussen van l/2 Kilo inhoud a 90 Cl», en V, Kilo a 26 Cis. 7216 10 Chemisch ralver en klemvrij, nlt de Nederlnndsche Albaminefabrlek, Lelden. KOLONIËN. BATAVIA, 3 6 November. De „Jav.-Ct." deelt uit een van 5 Nov. van generaal Vetter uit Lombok ontvangen telegram het volgende mede: De westmoesson deed zich krachtig gevoelen. Sedert vier dagen vielen voortdurend zwaro regens, welke veel beschadiging aan de wegen toebrachten. De noodbrug over de Soengei Djangkok was niet to gebruiken, zoodat de communicatie door middel van het prauwen- vlot moest worden onderhouden. Intusschen nadert de definitieve brug hare voltooiing. De gemeenschap met de reede was herhaal- delyk verbroken en 3 dezer was d't onafge broken het geval wegens zware buien uit het Zuidwesten, die de zee hoog opstuwden. Uit Lombok ontving het „Soer. Hand." het volgende bericht: In don reusachtigen boom by het oude bivak Mataram, waar thans eene belegerings- battery is verrezen, is een goed geblindeerde uitkyk aangelegd. De daarop geplaatste wacht bestaat uitsluitend uit scherpschutters, die eiken Balinees, die over do muren durft kyken, een kogel toezenden met een adres er op. Vandaar dat hunne beschieting van onze werklioden zoo weinig vruchten oplevert. Daar zy geene gelegenheid hebben om te richten, schieten zy maar in den blinde weg. Tot 6 Nov. is te Batavia voor het Lom bokfonds ontvangen f 39,931.19*/2, w. o. van Sumatra's Oostkust ƒ10,000. Het bestuur van het Lombokfonds te Soe- rabaia schat de gelden, waarover in Indië kan worden beschikt, globaal op 188,000 cn be gint vast dadelyk hulp te verleenen, maar weet nog niet, hoe het de zaak definitief zal aanpakken; het hoopt dat de Regeering de administratie van al de hier en m Nederland verzamelde gelden zal overnemen. Aan de „J.-B." wordt dd. SO October uit Ampenan geschreven: Den 29st©n October, juist eene maand na de vermeestering van Mataram, heeft de 1ste luit. Broekman het tydelyke met het eeuwige ver wisseld. Kalm en zonder de minste pyn gaf hy den geest, na nog den vorigen dag aan eenige kameraden, die hem bezochten, te hebben medegedeeld, dat zyne wond mooi genas en hy meer gevoel kreeg in zyne boenen, zó<5 zelfs, dat de wetenschap, die hem reeds had opgegeven, een oogenblikje daardoor in dwaling werd gebracht. De teraardebestelling had des namiddags om 4 uren met de meest mogelyke plechtig heid plaats en werd bygewoond door byna alle officieren van Ampenan. De overste Scheuer, onder wien Broekman had gediend, kwam met zyn adjudant en het vaandel van Pagasangan Oost over, om de begrafenis by tc wonen. In de meest roerende bewoordingon, waardoor alle aanwezigen werden bewogen en die menigeen een traan afpersten, herdacht de overste Broekman's schitterende hoedanig heden en bedreven heldenfeiten: roemde hem als een dapper officier en zeldzaam heldenfiguur. Het was den overste, die tot snikkens toe bewogen werd, aan te zien, dat de woorden, door hem gesproken, uit het diepste van zyn hart voortkwamen en werkolyk gemeend waren. Na den overste hield dominee Offerhaus, die hier voor 't eerst sprak, eene slerlyke grafrede. Het „Bat. Nieuwsblad" 8chryft: Toen het eerste bericht over het „nemen van maatregelen, om de Baliërs weder ge legenheid te geven tot het aanknoopen van politieke onderhandelingen" ons bereikte, stak er, zoo hier als in Nederland, waarheen do in dien vorm hoogst onwelkome tyding wa* getelegrapheerd, een storm van verontwaar diging op. Ieder achtte zich geroepen de tyding te weerspreken; de beste, echter ongenoemde, „inlichtingen" kwamen er by te pas en men. veroorloofde zich het bericht „verzonnen" te noemen. Later is het gebleken een verschil van opvatting te zyn. Onze correspondent be doelde, dat de Baliërs niet meer te hooi en te gras, zoo zy zich in het bereik van ons geweer waagden, zouden worden neergescho ten; zy konden zich voortaan weer komen onderwerpen. Dit is gebleken uit de latere, breedvoerige toelichtingen. Men moge nu over de strekking van het telegram twisten zooveel men wil, van onder werping, zonder politiek, kan uiteraard moei- lyk sprake zyD, tenzy men den vyand geheel in zyne macht heeft; in zooverre had onze correspondent dus wel eenigszins geiyk. Thans ontvangen wü eon tweede telegram met het bericht, dat er politieke aanraking bestaat tusschen den ouden vorst en den opper bevelhebber. Misschien, dat dit zal blyken eveneens zich te bepalen tot de ontvangst van onderhandeling8brieven van den radja door generaal Vetter, of iets dergelyks, dat, naar wy hopen, geen invloed zal kunnen oefenen op den tot dusver gevolgden weg. Ten sterkste verzetten wy er ons echter tegen, dat men uit het telegram do meeDing distilleert, dat er over de onderwerping wordt onderhandeld. Dit, herhalen wy hier ton over vloede, kan niet wel mogelyk zyn, omdat do eenige oplossiog een onvoorwaardelyke over gave moet wezen. Onlangs werd melding gemaakt van een adjudant-onderofficier van het 6de bataljon, die met levensgevaar de kist, waarin het geld van den raad van administratie geborgen was, heeft gered, zoodat die gelden konden warden medegenomen. Velen weten niet, dat dit feit door den adjudant-onderofficier Wunnink werd verricht, die behalve dat, ook nog de vivres uit de aan de Poeri grenzende keukens heeft gered, waardoor de achtergebleven compagnie Kamer man niet van voedsel was verstoken. Deze onder adjudant heeft bovendien onzo driekleur gered van den smaad om in 's vyands handen to vallen, doordat hy den vlaggestok onder een hevigen kogelregen wist to be reiken en de vlag nederhaalde en later op den Dewatempol deed bevestigen. Hy was hot, die by den terugtocht naar Mataram, het vaandel van het 6de lataljon onder een overstelpend vuur des vyands en nadat de vaandelwacht was gesneuveld, be houden in den Dewatempel te Mataram bracht. Aan hem dus onze dank. (Bat. Nbl Opgave van passagiers, van Batavia ^ertruklrea per as. „SoembiDg," naar Marseille on Nedrland: Mr. A. W. Jacometli wet echtp. tu 2 -leren, de chef der 4de afdeeliog der 8. 8. C. J. V3a Vassen met eebtg. en 2 dochters, conlTO'. ldto I I bij het B.-B. J. A. J. C. Fietors en fchtg., mevr. -O j hhelp—r Slim. mevr. A. Verweij, de ho ven II. M. E. Van den Brandoler met echtg. en 3 kinderen, lap», der iDf. D. F. J. G. Bruoet de Rochcbraoo met ichtg. on 4 kinderen, mevr. de wed. Rietbergen, lid in den Raad van Jnstitio Mr. A. Nobout van der Veen en echtg., eecretaris vaa Krawang M. P. Korevaar, lete lait. der gtnie I. F. 8cbmo!o, veriiicateur in- en uitvoarrecbteu E. A. Reep, benevens Hr. Ma. iroepes en fcliepelingon. en van andere voor het Leidsch Dagblad be stemde stukken wordt beleefd verzocht do kopie daarvan slechts op ééne z\)de van het papier te schrijven, en niet ter weerszijden, niet tegen elkaar. Ook is het wenschelvjk dat vooral de namen zeer duidelijk worden geschreven. Beide maatregelen zijn in het belang van spoed en juistheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 6