N°. 10676.
Maandag XO Efcecewubei*.
A\ 1894.
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, S December.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIBSCH
DAGBLAD
PMJS DEZKB COURAWT:
Voor Lelden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
0.05.
PRUS DER ADVERTENTTEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Officiëele Kenoisgevingen.
Burgemeester en Wothouders der gomeento Leiden
brengen ter algemeone keDnia d»t de paeeage door
de Yleereneteeg, loopendo van de Hooigracht
naar de Middelategraoht, gedurende hoogetere
drie meenden geheel zal zgn afgesloten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
7 Deo. 1894. E. KI8T, SeoreUris.
Burgemeester en Wethouders van Leidon brengon
naar aanleiding van art. 21 der Verordening op de
keuring van vee en vleesoh in deze gemoento tor
algemeeue kennis, dat: PIETER AMMERLAAN den
BOeten Ootober 1894 ia bekeurd en don 26dten Nov.
d. a. v. ia veroordeeld wegens het in zqd winkel
voorhanden hebben van ongekeard afgehakt vleeach
ABRAHAM BE LEEUW den 20ston Ootober 1894
la bekeurd en den 26sten Nov. d. a. v. is veroordeeld
vregena het als slager voorhanden hebben van vleeach
Bonder goedkonnngamerk op eene plaata, waar naar
art. 12 dor Verordening van 20 April 1893 stempels
worden geplaatst.
Burgemeoator en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
7 Deo. 1894. E. KIST, 8eoretaris.
Naar aanleiding ran een bezoek aan
de inrichting voor fabrieksarbeiders
op de Oranjegracht.
Toen eenlge jaren geleden eene enquête-
commissie de Leidsche industrie-toestanden
was komen onderzoeken en een rapport publi
oeerde, dat ergernis wekte by velen in den
lande, stond byna iedereen in Leiden ver
baasd dat in zyne onmiddellijke omgeving
zulke toestanden heerschten.
Te oordeelen naar hetgeen men thans in
Leiden verneemt en naar betgeen men in
dit blad en zyne collega's vindt of beter gezegd
niet vindt omtrent sommige belangrijke
pogingen om in die toestanden verbetering
te brengen, staat het met de bekendheid van
de toegepaste geneesmiddelen thans al niet
veel beter dan indertijd met de bekendheid
van de kwaal.
Toch acht ik het van belang, dat ieder wete
wat tot verbetering der toestanden is onder
nomen, want ik koester de overtuiging, dat,
was dit bekend, meerdere ünantiöele en per
soonlijke steun zou worden aangeboden.
Ik wensch daarom naar aanleiding van een
bezoek aan eene der bedoelde inrichtingen en
wel het Wykgebouw van den Protestanten
bond aan de lezers van dit blad daaromtrent
het een en ander mede te deelen.
Ik stel er prijs op, al dadelijk op te merken
dat niemand behoeft te schrikken van het
woord Protestantenbond.
Slechts op de Zondagsschool, die in het
gebouw wordt gehouden, treden de gods
dienstige begrippen der vereeniging op den
voorgrond en dit spreekt wel vanzelf. De
overige dagen van de week is elkeen welkom
en is het slechts het sinds korten tijd op
den voorgrond getreden maatschappelijk
streven van den Bond, dat uiting vindt. De
opkomst van velen, wier godsdienstige be
grippen weinig by die van den Protestanten
bond passen, bewijst dat het streven naar
neutraliteit in deze succes heeft.
Groot is het gebouw op de Oranjegracht
niet, doch vriendelijk ingericht.
De benedenverdieping wordt ingenomen
door drie in-elkaar-loopende clubkamers, de
bovenverdieping door eene vierde club-kamer en
een grooter lokaal, in den beginne voor lees
zaal ingericht, thans ook voor club-kamer
bestemd of wel met het belendend vertrek
te zamen voor lezingen, enz. gebruikt.
Van deze ruimte wordt aireede veel ge
bruik gemaakt. Behalve de reeds genoemd
Zondagsschool voor jongens, worden er clubjes
van fabrieksmeisjes en jongensclubs gehouden,
zyn er een zangschool en wekeiyksche lezingen.
Elk dezer vier afdeelingen vormt een afzon
derlijk geheel onder één hoofd, dat voor den
goeden gang zorg draagt en voor zyne mede
werkers verantwoordelijk is.
De meisjesclubs zijn elf in getal, meest
van tien meisjes. Terwyi de oudere naaien
en de jongere breien, wordt er verteld; op
voeden is de hoofdzaak en om de woorden
van het eerste halfjaariyksche verslag te ge
bruiken: moesten op een avond zooveel by
het naaien geholpen worden, dat het ver
tellen of samenspreken niet tot zijn recht is
gekomen, dan heeft de onderwyzeres het
gevoel, dien avond beneden hare taak te zyn
gebleven. Op de naai clubs wordt altijd een
halfuurtje beurtelings door de meisjes gelezen
om de kunst te onderhouden. Zeer aardig
gevonden, scheen me, wat my werd mede
gedeeld van eene onderwyzeres, die haar clubje
liefde voor het schoone en tevens naastenliefde
tracht in te boezomen, door altyd voor frissche
bloemen te zorgen op de byeenkomston, welke
bloemen na afloop door oen paar meisjes aan
een zieke of feestvierende of een gesticht
worden gebracht, al, naar het clubje heeft
beslist.
Meer moeite gaven de jongens; voor de
leeszaal scheen de buurt nog niet rijp, de
jongens voerden er den hoogsten toon, en wat
voor oenen l Thans komt er een twintigtal
jongens, in 4 a 5 clubjes verdeeld, wekelijks
een avond, onder leiding van studenten byeen;
voor de minst ontwikkelden worden met eene
serie platen en verhalen de gevolgen van
drankmisbruik aanschouwelijk voorgesteldin
een ander clubje vertelt de leider uit de vader-
landsche geschiedenis.
Een troetelkind van oen dor bestuursleden
is de zangschool van een twintigtal fabrieks
meisjes. De leerlingen hebben het reeds zoover
gebracht, dat zij binnenkort in hot gebouw
voor familie en bekenden eene Kerstcantate
zullen ten gehoore brengen.
Voor de ouderen vooral zyn de eenvoudige
lezingen op Donderdag-avond. Wie kolonialen
in zyne familie had, kon een paar weken ge
leden een en ander van Lombok hoorenover
„sparen" werd eene volgende maal gesproken;
op Gustaaf Adolfs gedenkdag zal eene voor
dracht aan dien heldhaftigen stryder voor zyn
geloof worden gewijd.
Voor elk zyn die lezingen toegankeiyk,
doch do fabrieksarbeiders kunneo aan allerlei
bemerken, dat zy het meest welkom zyn. Aan
hoorders ontbreekt het op die avonden, die
zeer ten genoegen der bezoekers met bet zingen
van eenig lied eindigen, niet; soms zelfs moet
men velen den toegang weigeren. Het lokaal
op zichzelf trouwens, waaraan evenals aan de
clubkamers door allerlei kleinigheden een
gezellige aanblik wordt gegeven, lokt reeds
tot bezoek.
Wie vreezen mochten dat door eene inrich
ting als deze de familieband in sommige ge
zinnen mocht worden verzwakt, moet ik er
op wyzen dat juist het goede der zaak is,
dat zg er naar streeft om alle leden van het
gezin voor eene zelfde inrichting belangstelling
te doen hebben. Eindelyk zy vermeld dat in
het bestuur naast een hoogleeraar en eenige
dames een kantoorbediende, een verversbaas
en een werkman zitting hebben.
Alles te zamen gonomen, krijgt men by een
bezoek den indruk, dat men hier met eene
inrichting van beteekenis en in het belang
der fabrieksbevolking te doen heeft, vooral
als men haar in verband beschouwt met de
sinds lang bestaande en steeds vermeerderende
bijeenkomsten met fabrieksmeisjes daarbuiten.
Men achte den invloed niet gering, oien het
op die bevolking moet hebben, dat reeds ruim
250 der jongeren uit haar midden onder den
invloed staan van meer beschaafden en ont
wikkelden, en dat menig jong gezin, dank zy
huisbezoek, ook blijft staan. En dan de winsten
aan afwisseling, aan poëzie in het leven van
zoovelenl By menigeen neemt dat gebouwtje
reeds eene groote plaats in het eentonig dage-
lyksch leven in.
De goede resultaten kunnen m. i. niet uit-
biyven, getuigen o a. de toestanden te Liver
pool en te Manchester, waar eenmaal de be
volking veel lager stond dan de Leidsche en
thans voornamelyk ten gevolge van inrichtin
gen als de beschrevene, een geslacht van
fabrieksarbeiders is opgegroeid, dat volgens
de mededeelingen, mondelinge en schnftelyke,
die ik van ooggetuigen ontving, on6 eene
jaloerscbe bewondering afdwingt.
Om zulke resultaten te bereiken, is echter
nog vrjj wat uitbreiding van de Leidsche
pogingen noodig. Wie zou evenwel achter
blijven met geldeiyken of persoonlijken steun,
waar reeds zoo goed de weg is bereid, waar
ieder aanbod van geld of persoonlijke hulp
zoo terstond goed zou worden aangewend?
Over ruimte tot uitbreiding wordt beschikt;
wat het eerst zal worden bijgebouwd staat
reeds vrywel vast: eene inrichting voor wijk
verpleging, misschien ook eene kegelbaan of
iets dergelijks, waarmede men wil bereiken
wat met de leeszaal niet ging: het lokken
van mannen en jongens. Of beeft een kook-
en huishoudcursus meer iemands sympathie,
welnu, binnenkort zal die worden geopend
voor de flinkste der fabrieksmeisjes. Het Nut
hielp deze zaak op de been, steunt voorloopig,
doch bedrieg ik my niet, dan is ook hier
hulp van ieder gewenscht.
Voorwaar, wie zich 't beschamend enquête-
rapport eenigszins heeft aangetrokken, vindt
thans gelegenheid te over om te toonen, dat
hy, wetende van hot „donker Nederland,"
niet achter wil biyven om, nu er licht ont
stoken wordt, te bevorderen dat het spoedig
schyne tot in de donkerste hoeken!
's-Gravknhage,
6 Dec. 1894. Ant. Van Gijn.
Door de afdeeling „Leiden" van den Bond
van Nederlandsche Onderwyzers is het vol
gende schryven gericht aan de Plaatselijke
Schoolcommissie alhier:
„Weledele Heeren. De afd. „Leiden" van
den Bond van Nederlandsche Onderwyzers
(goedgekeurd by kon. besluit van 22 Maart
1890, No. 28), neemt de vrybeid, Uw College
eerbiedig eenige inlichtingen te verzoeken in
zake het verhoogen der jaarwedde van derde
onderwyzers en onderwyzeressen zonder hoofd
akte, na 10 of 15 jarigen dienst. Z\j gevoelt
zich daartoe gedrongen en gerechtigd, daar
zy de eenige vereeniging is te dezer stede,
die volgens hare statuten geroepen is, de
belangen der klasse onderwyzers te behartigen.
De afdeeling meende, d .t ieder onderwijzer,
die aan de in het bekende art. genoemde
voorwaarden voldoet, bij ijverige plichtsbetrach
tivg in het genot der verhooging zou worden
gesteld. Zy beeft zich echter daarin blykbaar
vergist.
By de beraadslagingen in den gemeenteraad
over de nieuwe verordening op het lager onder-
wys heeft de heer burgemeester, destyds Raads
lid en lid van Uw College, zich zeer gunstig
uitgelaten over het gehalte der Leidsche
onderwyzers. Daar geen der leden, ook niet
die, welke in Uw College zitting hebben, tegen
deze uitlating iets in het midden bracht, mag
worden aangenomen, dat de heer Was toen
het gevoelen van den Raad en van Uw College
uitsprak. Sedert dien tyd is niets gebeurd,
waardoor dat gunstig oordeel gewyzigd zou
kunnen zyn. En toch is volgens Uw voorstel aan
slechts drie personen van de veertien, die in
aanmerking kwamen, de verhooging toegekend.
Indien van veertien onderwyzers en onder
wyzeressen slechts drie yverig hun plicht
betrachtten, zou Leiden waariyk geeno reden
hebben, zich te beroemen op het personeel,
aan hare lagere scholen werkzaam. Men mag
dus met grond beweren, dat by het toekennen
der verhoogde jaarwedde nog andere, den
onderwyzers onbekende, factoren moeten
medewerken.
Als Uw College aan do afdeeling van den
Bond bovengenoemd die factoren wil mede-
deelen, zal zy U daarvoor zeer erkenteiyk
zyn, en zorgen, dat belanghebbenden weten,
wat zy te doen hebben om hunne finantiëele
positie te verbeteren en hunne eer als onder-
wyzer te verhoogen."
De Staatscourant van 8 dezer bericht dat
aan het Museum van Natuurlyke Historie
by de Ryks universiteit te Leiden is ten ge
schenke aangeboden:
a. door den heer A. L. Van Hasselt, resi
dent van Riouw en Onderhoorigheden, eene
collectie van vele honderden insecten, vooral
coleoptera en lepidoptera, van zeldzame vind
plaatsen
b. door den heer J. Bensbach, oud-resident
van Ternate, twee paradysvogols, behoorende
tot voor de wetenschap nieuwe soorten, en
één merkwaardig gekleurde papegaai.
Den schenkers is daarvoor do dank der
Regeering betuigd.
Voor de inschryving voor de nationale
militie van de mannelyke ingezetenen, geboren
in het jaar 1876, zal worden gevaceerd in de
maand Januari 1895; ter gemeente-secretario
van Alkemade zal daartoe meer bepaald cie
gelegenheid zyn opengesteld op Maandag 14
Januari 1895, 's voormiddags te 10 uren; voor
de elders geborenen onder overlegging ven
een extract-geboorteregister.
De Jongelings-vereeniging „Jeremia
13 16a" te Katwyk aan den Ryn heeft tegen
13 December a. s., des avonds te 7 uren, eene
openbare vergadering uitgeschreven, tot de
bywoning waarvan alle jongelingen by circu
laire zyn uitgonoodigd.
Het doel is, de beginselen der Vereeniging
in ruimeren kring te verbreiden, de belang
stelling, inzonderheid van het christeiyk publiek,
meer voor haar op te wekken, te toonen dat
zy niet voor een bepaald kerkgenootschap,
maar alleen voor het koninkrijk Gods wenscht
te arbeiden.
De te Wassenaar gehouden collecte ten
voordeele van het Lombok-comité heeft opge
bracht de som van f 136.93s.
By de voortzetting in de Tweede Kamer
der beraaadslagingen over het hoofdstuk Jus
titie der Staatsbegrooting voor 1895 besprak
de heer E. Smidt do quaestie der schadever
goeding aan preventief-gevangenen, die ten
onrechte voorloopig gevangen zyn gehouden.
In het belang van de rechtszekerheid, de per-
sooniyke vryheid en het prestige der justitie
acht spreker eene herziening van de bepalin
gen betreffende de preventieve hechtenis drin
gend noodig. Niet alleen wil hy schadever
goeding toekennen by gebleken onschuld
want dat zal soms zeer moeilyk zyn uit to
maken maar ook wanneer de schuld niet
is gebleken. De toekenning van schadevergoe
ding en de hoegrootheid van het bodrag wil
hy door den rechter doen beslissen. Hy ver
zocht ten slotte den minister, wel te willen
overwegen of er geene termen bestaan tot
wyziging en aanvulling der bepalingen be
treffende de preventieve hechtenis, en daarby
de aandacht te vestigen op hetgeen door spre
ker omtrent dit punt werd in het midden
gebracht.
De heer De Beaufort (Wyk-by-D.) vestigde
de aandacht op de uitgebroken werkstaking
in de waskaarsenfabriek aan de Ruysdaelkade
te Amsterdam, waarby tevens is besloten, het
werk in andore fabrieken te beletten. HU
dringt aan, nu de minister is gowaarschuwd,
op krachtige maatregelen om de vryheid tot
arbeiden van de goedgezinden te waarborgen.
Voorts betoogde hy de wenschelykheid, om
van de politie eene rykszaak te maken in
ééne hand.
Maandagnamiddag te halftwee voortzetting.
Uit 34 sollicitanten, allen in het bezit
van een diploma voor adsp'rant gemeente
secretaris, is tot commies ter secretarie ie
Kampen benoemd de heer II. G. Van Os, te
Gouda.
By het personeel der ryks veldwacht is
met 15 Dec. a. s. verplaatst van Den Helder
naar Woerden de brigadier majoor-titulair
F. Kars.
78)
Maar hy vergiste zich, die kleine man, die
gewoon was met een byzonder slag van wan
hopige, radelooze menschen zaken te doen;
met mannen, die gedwongen zyn met iederen
mark rekening te houden. Graaf Gerd rekende
niets uit. De geheele zaak stond hem hier
voor al te zeer tegenzy was hem te „smerig."
Hy vergat zelfs de bewuste drieduizend.
Nu was hy weder de excentrieke man,
waarvoor hy bekend stond in den omtrek.
Dat is te zoggen, zyn hoofd vergat, door
de hevige ontroering in zyn gemoed, den
tegenover hem staanden woekeraar te von
nissen en te straffen en daarby op eigen
voordeel bedacht te zyn.
Met eene vlugheid en hooghartigheid, die
Siegmund Löwenstein betooverde, in geest
drift ontstak en hem tot een levenslangen
gloeienden bewonderaar van Graaf Von
Rakitsch maakte, bezorgde Gerd het nood-
zakeiyk geschryf, waardoor de uitbetaling
van vyftigduizend mark aan Siegmund Löwen
stein op den laat8ten Juni werd toegezegd.
Vódr zyn vertrek was de kleine geld
schieter onuitputtelijk in beloften van alle
soort. Als Gerd misschien later eens in het
geval kwam geld noodig te hebben - by
hem kon hy altyd terecht; voor zeer kleine
renten - half te geefomdat hy het was,
stond zyne kas altyd ter beschikking. Als
Gerd wilde koopen mooie, prachtige paarden,
zyn buren tot ergernis Löwenstein zou
het voor hem bezorgen. Voor vee, voor hout,
voor koorn zelfs voor den derden oogst
wilde hy mynheer den Graaf de aller
hoogste pry zen verschaffen. In het kort
Gerd had mets te doen dan te willen en
Siegmund Löwenstein maakte hem tot een
milhonnair.
Gerd wist waariyk niet of al dat gepraat
hem walgde of zyn lachlust opwekte. Zooveel
zag hy, dat de kleine man in vollen ernst
zyne bereidwilligheid, om hem, Gerd, van
dienst te zyn, trachtte uit te drukken. Zoo
als Löwenstein daar voor hem stond, tegeiyk
een oplichter en een enthusiast, kon men
onmogeiyk ernstig boos op hem blyven.
Maar toch, toen die man ten laatste ver
dwenen was, kreeg hy een gevoel van onbe-
8chryflyke verlichting; het was alsof er eene
nachtmerrie van zyne borst werd afgewenteld.
Hy liep de gang in en riep "Walburga. Toen
zy, op Fedora's kamer zittende, zyn roepen
gehoord had en snel kwam aanloopen, nam
hy hare beide handen in de zyne.
„Nu, myne lieveling, nu weet ik waarom
Thilo den dood gezocht heeft", zeidehy.haar
met warmto de handen drukkend. „Hy had
de lage misdaad eener valsche handteekening
begaan en hy was te laf om my onder vier
oogen openhartig zyne schuld te bekennen.
Als je aanstaande echtgenoot zou hy my wel
de benoodigde sommen hebben weten af te
bedelen, om zyne schulden, die schuld althans,
in het geheim af te betalen."
„Goede Hemel I" riep Walburga, met tranen
in de oogen, „hoe is het mogelyk, dat iemand
zichzelven zoo ver kan vergeten l"
„Aan welk een groot gevaar ben Je ont
komen, myn kind!" zeide Gerd met een van
blyd6chap stralend gelaat.
Opeens begreep hy, dat zyne dankbaarheid
hiervoor hem eigeniyk nog sterker had aan
gedreven tot de dekking van Thilo's schulden,
dan de wensch om Joséphine te ontzien.
V.
De laatste vaa haar geslacht*
Thilo, Graaf Von Rothkreuz, was ter aarde
besteld.
Maar ook deze begrafenis was geschied op
eene wyze, die den menschen opnieuw reden gaf
hunne hoofden te schudden over dien Graaf
Von Rakitsch, wiens teeder gevoelend hart
geen enkele hunner in staat was te begrypen.
Gerd wist, dat de dorpelingen, in hunne diepge
wortelde onderdanigheid voor hun heer en
meester, 't niet zouden wagen eene aanmerking
te maken, als deze, hun laatste heer, in het
familiegraf der Rothk reuzen werd by gezet.
Maar het nieuwe familiegraf was, zooals wy
weten, onder de muren der kleine dorpskerk
van Zembowitsch, en in het oog der dorps
bewoners zou de kerk door het graf van den
zelfmoordenaar ontheiligd zyn geworden. De
geestelyke der gemeente had beslist geweigerd
zyne gemeente van inzicht te doen ver
anderen. Voor die weigering bestond wel
eenige grond.
Oorspronkeiyk waren de Von Rothkreuzen
eene Luthersche familie geweest; door huwe-
ïyken met Katholieke vrouwen had er vaak
wisseling van geloofsbelydenis onder de hoof
den van het geslacht plaats gehad. Josephines
grootmoeder, evenals haar vader en moeder,
was Luthersch geweest, maar haar broeder
had zich door zyne Roomsch-Katholieke vrouw
laten overreden om Thilo in de Katholieke
Kerk den doop te doen toedienen.
Deze menigvuldige veranderingen, dit ver
laten nu eens van deze, dan weer van gene
kerkelyke gemeente, hadden den Graven Von
Rothkreuz den naam van ongodsdienstig te
zyn bezorgd. De geestelyke gevoelde zich niet
geroepen, alleen omdat hier toevallig van
zyn landheer sprake was, in het openbaar
leugens te vertollen. Volgens zyne opvatting
moest by eene groeve wel de zachtzinnigheid,
maar geene onwaarheid aan het woord zyn;
by den dood hielden de vormen der beleefd
heid eenvoudig op. Zoo dacht by er over.
Gerd wilde niet met den geestelyke twisten.
Er was nog een uitweg en dien sloeg hy in.
Dus werd de oude groeve der familie Von
Rothkreuz onder de dennen geopend, waarin
nu sedert honderd jaren geene familie was
bygezet. De oude dennen droegen op hunne
takken lichtgroene lentekaarsjes en een zoele
wind gleed, aan het licht ruischen der zee
geiyk, door de toppen der boomen, toen de
kleine kring van onderhoorigen en buren het
gebouwtje van door den tyd groen geworden
zandsteen omringde. De yzeren deur was ge
opend; donker gaapte de grafkelder in het
gebouw van Assyrischen vorm den omstan
ders tegen. De geestelyke stond er vóór en
deed stil een gebed. Naast hem staande,
zwaaiden twee knapen met wierookvaten. De
roode, mot witte plooikragen versierde koor
kleederen der boerenjongens lieten den groven
kiel en de lompe laarzen duldeiyk zichtbaar
er onder uit komen.
Gerd, als naaste bloedverwant en als ver
tegenwoordiger der meesteresse van Zembo
witsch, had zyne plaats vlak by den ingang.
De kille lucht, die uit don grafkelder opsteeg,
joeg hem eene koude rilling door de ledon.
De zonnige, vroolyke Juni-raorgen en deze
sombere begrafenis vormden sterke tegenstel
lingen met elkander. Het verzoenend element
tusschen de nieuw ontluikende natuur en den
doode, de schakel der weemoedige liefde, die,
hoewel den heengaande betreurend, toch dank
baar en troostryk aan zyn leven en streven
terugdenkt, ontbrak hierook ontbrak de
aanleiding om in den geest des overledenen
zyne onafgedane, goede werken te volvoeren,
ten zegen van anderen.
Hier was het eenvoudig een dood man, in
elke beteekenis van het woord, dien men
kwam begraven. Het was alsof het klein3
woordje „Einde" boven de groeve geschreven
stond. Als deze yzeren deur zou gesloten zyn,
dan was tegeiyk alles uit; dan was ook het
huis Von Rothkreuz voor immer gesloten.
Gerd hief met een zucht het hoofd op. Toe
vallig viel zyn oog op een heer, die tegen
over hem aan den overkant van den graf
kelder stond.
Wordt vervolgd.)