N°. 10676. Maandag XO Efcecewubei*. A\ 1894. (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, S December. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIBSCH DAGBLAD PMJS DEZKB COURAWT: Voor Lelden per 3 maandenf 1.10. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.40. 0.05. PRUS DER ADVERTENTTEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Officiëele Kenoisgevingen. Burgemeester en Wothouders der gomeento Leiden brengen ter algemeone keDnia d»t de paeeage door de Yleereneteeg, loopendo van de Hooigracht naar de Middelategraoht, gedurende hoogetere drie meenden geheel zal zgn afgesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 7 Deo. 1894. E. KI8T, SeoreUris. Burgemeester en Wethouders van Leidon brengon naar aanleiding van art. 21 der Verordening op de keuring van vee en vleesoh in deze gemoento tor algemeeue kennis, dat: PIETER AMMERLAAN den BOeten Ootober 1894 ia bekeurd en don 26dten Nov. d. a. v. ia veroordeeld wegens het in zqd winkel voorhanden hebben van ongekeard afgehakt vleeach ABRAHAM BE LEEUW den 20ston Ootober 1894 la bekeurd en den 26sten Nov. d. a. v. is veroordeeld vregena het als slager voorhanden hebben van vleeach Bonder goedkonnngamerk op eene plaata, waar naar art. 12 dor Verordening van 20 April 1893 stempels worden geplaatst. Burgemeoator en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 7 Deo. 1894. E. KIST, 8eoretaris. Naar aanleiding ran een bezoek aan de inrichting voor fabrieksarbeiders op de Oranjegracht. Toen eenlge jaren geleden eene enquête- commissie de Leidsche industrie-toestanden was komen onderzoeken en een rapport publi oeerde, dat ergernis wekte by velen in den lande, stond byna iedereen in Leiden ver baasd dat in zyne onmiddellijke omgeving zulke toestanden heerschten. Te oordeelen naar hetgeen men thans in Leiden verneemt en naar betgeen men in dit blad en zyne collega's vindt of beter gezegd niet vindt omtrent sommige belangrijke pogingen om in die toestanden verbetering te brengen, staat het met de bekendheid van de toegepaste geneesmiddelen thans al niet veel beter dan indertijd met de bekendheid van de kwaal. Toch acht ik het van belang, dat ieder wete wat tot verbetering der toestanden is onder nomen, want ik koester de overtuiging, dat, was dit bekend, meerdere ünantiöele en per soonlijke steun zou worden aangeboden. Ik wensch daarom naar aanleiding van een bezoek aan eene der bedoelde inrichtingen en wel het Wykgebouw van den Protestanten bond aan de lezers van dit blad daaromtrent het een en ander mede te deelen. Ik stel er prijs op, al dadelijk op te merken dat niemand behoeft te schrikken van het woord Protestantenbond. Slechts op de Zondagsschool, die in het gebouw wordt gehouden, treden de gods dienstige begrippen der vereeniging op den voorgrond en dit spreekt wel vanzelf. De overige dagen van de week is elkeen welkom en is het slechts het sinds korten tijd op den voorgrond getreden maatschappelijk streven van den Bond, dat uiting vindt. De opkomst van velen, wier godsdienstige be grippen weinig by die van den Protestanten bond passen, bewijst dat het streven naar neutraliteit in deze succes heeft. Groot is het gebouw op de Oranjegracht niet, doch vriendelijk ingericht. De benedenverdieping wordt ingenomen door drie in-elkaar-loopende clubkamers, de bovenverdieping door eene vierde club-kamer en een grooter lokaal, in den beginne voor lees zaal ingericht, thans ook voor club-kamer bestemd of wel met het belendend vertrek te zamen voor lezingen, enz. gebruikt. Van deze ruimte wordt aireede veel ge bruik gemaakt. Behalve de reeds genoemd Zondagsschool voor jongens, worden er clubjes van fabrieksmeisjes en jongensclubs gehouden, zyn er een zangschool en wekeiyksche lezingen. Elk dezer vier afdeelingen vormt een afzon derlijk geheel onder één hoofd, dat voor den goeden gang zorg draagt en voor zyne mede werkers verantwoordelijk is. De meisjesclubs zijn elf in getal, meest van tien meisjes. Terwyi de oudere naaien en de jongere breien, wordt er verteld; op voeden is de hoofdzaak en om de woorden van het eerste halfjaariyksche verslag te ge bruiken: moesten op een avond zooveel by het naaien geholpen worden, dat het ver tellen of samenspreken niet tot zijn recht is gekomen, dan heeft de onderwyzeres het gevoel, dien avond beneden hare taak te zyn gebleven. Op de naai clubs wordt altijd een halfuurtje beurtelings door de meisjes gelezen om de kunst te onderhouden. Zeer aardig gevonden, scheen me, wat my werd mede gedeeld van eene onderwyzeres, die haar clubje liefde voor het schoone en tevens naastenliefde tracht in te boezomen, door altyd voor frissche bloemen te zorgen op de byeenkomston, welke bloemen na afloop door oen paar meisjes aan een zieke of feestvierende of een gesticht worden gebracht, al, naar het clubje heeft beslist. Meer moeite gaven de jongens; voor de leeszaal scheen de buurt nog niet rijp, de jongens voerden er den hoogsten toon, en wat voor oenen l Thans komt er een twintigtal jongens, in 4 a 5 clubjes verdeeld, wekelijks een avond, onder leiding van studenten byeen; voor de minst ontwikkelden worden met eene serie platen en verhalen de gevolgen van drankmisbruik aanschouwelijk voorgesteldin een ander clubje vertelt de leider uit de vader- landsche geschiedenis. Een troetelkind van oen dor bestuursleden is de zangschool van een twintigtal fabrieks meisjes. De leerlingen hebben het reeds zoover gebracht, dat zij binnenkort in hot gebouw voor familie en bekenden eene Kerstcantate zullen ten gehoore brengen. Voor de ouderen vooral zyn de eenvoudige lezingen op Donderdag-avond. Wie kolonialen in zyne familie had, kon een paar weken ge leden een en ander van Lombok hoorenover „sparen" werd eene volgende maal gesproken; op Gustaaf Adolfs gedenkdag zal eene voor dracht aan dien heldhaftigen stryder voor zyn geloof worden gewijd. Voor elk zyn die lezingen toegankeiyk, doch do fabrieksarbeiders kunneo aan allerlei bemerken, dat zy het meest welkom zyn. Aan hoorders ontbreekt het op die avonden, die zeer ten genoegen der bezoekers met bet zingen van eenig lied eindigen, niet; soms zelfs moet men velen den toegang weigeren. Het lokaal op zichzelf trouwens, waaraan evenals aan de clubkamers door allerlei kleinigheden een gezellige aanblik wordt gegeven, lokt reeds tot bezoek. Wie vreezen mochten dat door eene inrich ting als deze de familieband in sommige ge zinnen mocht worden verzwakt, moet ik er op wyzen dat juist het goede der zaak is, dat zg er naar streeft om alle leden van het gezin voor eene zelfde inrichting belangstelling te doen hebben. Eindelyk zy vermeld dat in het bestuur naast een hoogleeraar en eenige dames een kantoorbediende, een verversbaas en een werkman zitting hebben. Alles te zamen gonomen, krijgt men by een bezoek den indruk, dat men hier met eene inrichting van beteekenis en in het belang der fabrieksbevolking te doen heeft, vooral als men haar in verband beschouwt met de sinds lang bestaande en steeds vermeerderende bijeenkomsten met fabrieksmeisjes daarbuiten. Men achte den invloed niet gering, oien het op die bevolking moet hebben, dat reeds ruim 250 der jongeren uit haar midden onder den invloed staan van meer beschaafden en ont wikkelden, en dat menig jong gezin, dank zy huisbezoek, ook blijft staan. En dan de winsten aan afwisseling, aan poëzie in het leven van zoovelenl By menigeen neemt dat gebouwtje reeds eene groote plaats in het eentonig dage- lyksch leven in. De goede resultaten kunnen m. i. niet uit- biyven, getuigen o a. de toestanden te Liver pool en te Manchester, waar eenmaal de be volking veel lager stond dan de Leidsche en thans voornamelyk ten gevolge van inrichtin gen als de beschrevene, een geslacht van fabrieksarbeiders is opgegroeid, dat volgens de mededeelingen, mondelinge en schnftelyke, die ik van ooggetuigen ontving, on6 eene jaloerscbe bewondering afdwingt. Om zulke resultaten te bereiken, is echter nog vrjj wat uitbreiding van de Leidsche pogingen noodig. Wie zou evenwel achter blijven met geldeiyken of persoonlijken steun, waar reeds zoo goed de weg is bereid, waar ieder aanbod van geld of persoonlijke hulp zoo terstond goed zou worden aangewend? Over ruimte tot uitbreiding wordt beschikt; wat het eerst zal worden bijgebouwd staat reeds vrywel vast: eene inrichting voor wijk verpleging, misschien ook eene kegelbaan of iets dergelijks, waarmede men wil bereiken wat met de leeszaal niet ging: het lokken van mannen en jongens. Of beeft een kook- en huishoudcursus meer iemands sympathie, welnu, binnenkort zal die worden geopend voor de flinkste der fabrieksmeisjes. Het Nut hielp deze zaak op de been, steunt voorloopig, doch bedrieg ik my niet, dan is ook hier hulp van ieder gewenscht. Voorwaar, wie zich 't beschamend enquête- rapport eenigszins heeft aangetrokken, vindt thans gelegenheid te over om te toonen, dat hy, wetende van hot „donker Nederland," niet achter wil biyven om, nu er licht ont stoken wordt, te bevorderen dat het spoedig schyne tot in de donkerste hoeken! 's-Gravknhage, 6 Dec. 1894. Ant. Van Gijn. Door de afdeeling „Leiden" van den Bond van Nederlandsche Onderwyzers is het vol gende schryven gericht aan de Plaatselijke Schoolcommissie alhier: „Weledele Heeren. De afd. „Leiden" van den Bond van Nederlandsche Onderwyzers (goedgekeurd by kon. besluit van 22 Maart 1890, No. 28), neemt de vrybeid, Uw College eerbiedig eenige inlichtingen te verzoeken in zake het verhoogen der jaarwedde van derde onderwyzers en onderwyzeressen zonder hoofd akte, na 10 of 15 jarigen dienst. Z\j gevoelt zich daartoe gedrongen en gerechtigd, daar zy de eenige vereeniging is te dezer stede, die volgens hare statuten geroepen is, de belangen der klasse onderwyzers te behartigen. De afdeeling meende, d .t ieder onderwijzer, die aan de in het bekende art. genoemde voorwaarden voldoet, bij ijverige plichtsbetrach tivg in het genot der verhooging zou worden gesteld. Zy beeft zich echter daarin blykbaar vergist. By de beraadslagingen in den gemeenteraad over de nieuwe verordening op het lager onder- wys heeft de heer burgemeester, destyds Raads lid en lid van Uw College, zich zeer gunstig uitgelaten over het gehalte der Leidsche onderwyzers. Daar geen der leden, ook niet die, welke in Uw College zitting hebben, tegen deze uitlating iets in het midden bracht, mag worden aangenomen, dat de heer Was toen het gevoelen van den Raad en van Uw College uitsprak. Sedert dien tyd is niets gebeurd, waardoor dat gunstig oordeel gewyzigd zou kunnen zyn. En toch is volgens Uw voorstel aan slechts drie personen van de veertien, die in aanmerking kwamen, de verhooging toegekend. Indien van veertien onderwyzers en onder wyzeressen slechts drie yverig hun plicht betrachtten, zou Leiden waariyk geeno reden hebben, zich te beroemen op het personeel, aan hare lagere scholen werkzaam. Men mag dus met grond beweren, dat by het toekennen der verhoogde jaarwedde nog andere, den onderwyzers onbekende, factoren moeten medewerken. Als Uw College aan do afdeeling van den Bond bovengenoemd die factoren wil mede- deelen, zal zy U daarvoor zeer erkenteiyk zyn, en zorgen, dat belanghebbenden weten, wat zy te doen hebben om hunne finantiëele positie te verbeteren en hunne eer als onder- wyzer te verhoogen." De Staatscourant van 8 dezer bericht dat aan het Museum van Natuurlyke Historie by de Ryks universiteit te Leiden is ten ge schenke aangeboden: a. door den heer A. L. Van Hasselt, resi dent van Riouw en Onderhoorigheden, eene collectie van vele honderden insecten, vooral coleoptera en lepidoptera, van zeldzame vind plaatsen b. door den heer J. Bensbach, oud-resident van Ternate, twee paradysvogols, behoorende tot voor de wetenschap nieuwe soorten, en één merkwaardig gekleurde papegaai. Den schenkers is daarvoor do dank der Regeering betuigd. Voor de inschryving voor de nationale militie van de mannelyke ingezetenen, geboren in het jaar 1876, zal worden gevaceerd in de maand Januari 1895; ter gemeente-secretario van Alkemade zal daartoe meer bepaald cie gelegenheid zyn opengesteld op Maandag 14 Januari 1895, 's voormiddags te 10 uren; voor de elders geborenen onder overlegging ven een extract-geboorteregister. De Jongelings-vereeniging „Jeremia 13 16a" te Katwyk aan den Ryn heeft tegen 13 December a. s., des avonds te 7 uren, eene openbare vergadering uitgeschreven, tot de bywoning waarvan alle jongelingen by circu laire zyn uitgonoodigd. Het doel is, de beginselen der Vereeniging in ruimeren kring te verbreiden, de belang stelling, inzonderheid van het christeiyk publiek, meer voor haar op te wekken, te toonen dat zy niet voor een bepaald kerkgenootschap, maar alleen voor het koninkrijk Gods wenscht te arbeiden. De te Wassenaar gehouden collecte ten voordeele van het Lombok-comité heeft opge bracht de som van f 136.93s. By de voortzetting in de Tweede Kamer der beraaadslagingen over het hoofdstuk Jus titie der Staatsbegrooting voor 1895 besprak de heer E. Smidt do quaestie der schadever goeding aan preventief-gevangenen, die ten onrechte voorloopig gevangen zyn gehouden. In het belang van de rechtszekerheid, de per- sooniyke vryheid en het prestige der justitie acht spreker eene herziening van de bepalin gen betreffende de preventieve hechtenis drin gend noodig. Niet alleen wil hy schadever goeding toekennen by gebleken onschuld want dat zal soms zeer moeilyk zyn uit to maken maar ook wanneer de schuld niet is gebleken. De toekenning van schadevergoe ding en de hoegrootheid van het bodrag wil hy door den rechter doen beslissen. Hy ver zocht ten slotte den minister, wel te willen overwegen of er geene termen bestaan tot wyziging en aanvulling der bepalingen be treffende de preventieve hechtenis, en daarby de aandacht te vestigen op hetgeen door spre ker omtrent dit punt werd in het midden gebracht. De heer De Beaufort (Wyk-by-D.) vestigde de aandacht op de uitgebroken werkstaking in de waskaarsenfabriek aan de Ruysdaelkade te Amsterdam, waarby tevens is besloten, het werk in andore fabrieken te beletten. HU dringt aan, nu de minister is gowaarschuwd, op krachtige maatregelen om de vryheid tot arbeiden van de goedgezinden te waarborgen. Voorts betoogde hy de wenschelykheid, om van de politie eene rykszaak te maken in ééne hand. Maandagnamiddag te halftwee voortzetting. Uit 34 sollicitanten, allen in het bezit van een diploma voor adsp'rant gemeente secretaris, is tot commies ter secretarie ie Kampen benoemd de heer II. G. Van Os, te Gouda. By het personeel der ryks veldwacht is met 15 Dec. a. s. verplaatst van Den Helder naar Woerden de brigadier majoor-titulair F. Kars. 78) Maar hy vergiste zich, die kleine man, die gewoon was met een byzonder slag van wan hopige, radelooze menschen zaken te doen; met mannen, die gedwongen zyn met iederen mark rekening te houden. Graaf Gerd rekende niets uit. De geheele zaak stond hem hier voor al te zeer tegenzy was hem te „smerig." Hy vergat zelfs de bewuste drieduizend. Nu was hy weder de excentrieke man, waarvoor hy bekend stond in den omtrek. Dat is te zoggen, zyn hoofd vergat, door de hevige ontroering in zyn gemoed, den tegenover hem staanden woekeraar te von nissen en te straffen en daarby op eigen voordeel bedacht te zyn. Met eene vlugheid en hooghartigheid, die Siegmund Löwenstein betooverde, in geest drift ontstak en hem tot een levenslangen gloeienden bewonderaar van Graaf Von Rakitsch maakte, bezorgde Gerd het nood- zakeiyk geschryf, waardoor de uitbetaling van vyftigduizend mark aan Siegmund Löwen stein op den laat8ten Juni werd toegezegd. Vódr zyn vertrek was de kleine geld schieter onuitputtelijk in beloften van alle soort. Als Gerd misschien later eens in het geval kwam geld noodig te hebben - by hem kon hy altyd terecht; voor zeer kleine renten - half te geefomdat hy het was, stond zyne kas altyd ter beschikking. Als Gerd wilde koopen mooie, prachtige paarden, zyn buren tot ergernis Löwenstein zou het voor hem bezorgen. Voor vee, voor hout, voor koorn zelfs voor den derden oogst wilde hy mynheer den Graaf de aller hoogste pry zen verschaffen. In het kort Gerd had mets te doen dan te willen en Siegmund Löwenstein maakte hem tot een milhonnair. Gerd wist waariyk niet of al dat gepraat hem walgde of zyn lachlust opwekte. Zooveel zag hy, dat de kleine man in vollen ernst zyne bereidwilligheid, om hem, Gerd, van dienst te zyn, trachtte uit te drukken. Zoo als Löwenstein daar voor hem stond, tegeiyk een oplichter en een enthusiast, kon men onmogeiyk ernstig boos op hem blyven. Maar toch, toen die man ten laatste ver dwenen was, kreeg hy een gevoel van onbe- 8chryflyke verlichting; het was alsof er eene nachtmerrie van zyne borst werd afgewenteld. Hy liep de gang in en riep "Walburga. Toen zy, op Fedora's kamer zittende, zyn roepen gehoord had en snel kwam aanloopen, nam hy hare beide handen in de zyne. „Nu, myne lieveling, nu weet ik waarom Thilo den dood gezocht heeft", zeidehy.haar met warmto de handen drukkend. „Hy had de lage misdaad eener valsche handteekening begaan en hy was te laf om my onder vier oogen openhartig zyne schuld te bekennen. Als je aanstaande echtgenoot zou hy my wel de benoodigde sommen hebben weten af te bedelen, om zyne schulden, die schuld althans, in het geheim af te betalen." „Goede Hemel I" riep Walburga, met tranen in de oogen, „hoe is het mogelyk, dat iemand zichzelven zoo ver kan vergeten l" „Aan welk een groot gevaar ben Je ont komen, myn kind!" zeide Gerd met een van blyd6chap stralend gelaat. Opeens begreep hy, dat zyne dankbaarheid hiervoor hem eigeniyk nog sterker had aan gedreven tot de dekking van Thilo's schulden, dan de wensch om Joséphine te ontzien. V. De laatste vaa haar geslacht* Thilo, Graaf Von Rothkreuz, was ter aarde besteld. Maar ook deze begrafenis was geschied op eene wyze, die den menschen opnieuw reden gaf hunne hoofden te schudden over dien Graaf Von Rakitsch, wiens teeder gevoelend hart geen enkele hunner in staat was te begrypen. Gerd wist, dat de dorpelingen, in hunne diepge wortelde onderdanigheid voor hun heer en meester, 't niet zouden wagen eene aanmerking te maken, als deze, hun laatste heer, in het familiegraf der Rothk reuzen werd by gezet. Maar het nieuwe familiegraf was, zooals wy weten, onder de muren der kleine dorpskerk van Zembowitsch, en in het oog der dorps bewoners zou de kerk door het graf van den zelfmoordenaar ontheiligd zyn geworden. De geestelyke der gemeente had beslist geweigerd zyne gemeente van inzicht te doen ver anderen. Voor die weigering bestond wel eenige grond. Oorspronkeiyk waren de Von Rothkreuzen eene Luthersche familie geweest; door huwe- ïyken met Katholieke vrouwen had er vaak wisseling van geloofsbelydenis onder de hoof den van het geslacht plaats gehad. Josephines grootmoeder, evenals haar vader en moeder, was Luthersch geweest, maar haar broeder had zich door zyne Roomsch-Katholieke vrouw laten overreden om Thilo in de Katholieke Kerk den doop te doen toedienen. Deze menigvuldige veranderingen, dit ver laten nu eens van deze, dan weer van gene kerkelyke gemeente, hadden den Graven Von Rothkreuz den naam van ongodsdienstig te zyn bezorgd. De geestelyke gevoelde zich niet geroepen, alleen omdat hier toevallig van zyn landheer sprake was, in het openbaar leugens te vertollen. Volgens zyne opvatting moest by eene groeve wel de zachtzinnigheid, maar geene onwaarheid aan het woord zyn; by den dood hielden de vormen der beleefd heid eenvoudig op. Zoo dacht by er over. Gerd wilde niet met den geestelyke twisten. Er was nog een uitweg en dien sloeg hy in. Dus werd de oude groeve der familie Von Rothkreuz onder de dennen geopend, waarin nu sedert honderd jaren geene familie was bygezet. De oude dennen droegen op hunne takken lichtgroene lentekaarsjes en een zoele wind gleed, aan het licht ruischen der zee geiyk, door de toppen der boomen, toen de kleine kring van onderhoorigen en buren het gebouwtje van door den tyd groen geworden zandsteen omringde. De yzeren deur was ge opend; donker gaapte de grafkelder in het gebouw van Assyrischen vorm den omstan ders tegen. De geestelyke stond er vóór en deed stil een gebed. Naast hem staande, zwaaiden twee knapen met wierookvaten. De roode, mot witte plooikragen versierde koor kleederen der boerenjongens lieten den groven kiel en de lompe laarzen duldeiyk zichtbaar er onder uit komen. Gerd, als naaste bloedverwant en als ver tegenwoordiger der meesteresse van Zembo witsch, had zyne plaats vlak by den ingang. De kille lucht, die uit don grafkelder opsteeg, joeg hem eene koude rilling door de ledon. De zonnige, vroolyke Juni-raorgen en deze sombere begrafenis vormden sterke tegenstel lingen met elkander. Het verzoenend element tusschen de nieuw ontluikende natuur en den doode, de schakel der weemoedige liefde, die, hoewel den heengaande betreurend, toch dank baar en troostryk aan zyn leven en streven terugdenkt, ontbrak hierook ontbrak de aanleiding om in den geest des overledenen zyne onafgedane, goede werken te volvoeren, ten zegen van anderen. Hier was het eenvoudig een dood man, in elke beteekenis van het woord, dien men kwam begraven. Het was alsof het klein3 woordje „Einde" boven de groeve geschreven stond. Als deze yzeren deur zou gesloten zyn, dan was tegeiyk alles uit; dan was ook het huis Von Rothkreuz voor immer gesloten. Gerd hief met een zucht het hoofd op. Toe vallig viel zyn oog op een heer, die tegen over hem aan den overkant van den graf kelder stond. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1